NL2020083B1 - Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme - Google Patents

Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme Download PDF

Info

Publication number
NL2020083B1
NL2020083B1 NL2020083A NL2020083A NL2020083B1 NL 2020083 B1 NL2020083 B1 NL 2020083B1 NL 2020083 A NL2020083 A NL 2020083A NL 2020083 A NL2020083 A NL 2020083A NL 2020083 B1 NL2020083 B1 NL 2020083B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
operating mechanism
contact body
drive shaft
support structure
drive wheel
Prior art date
Application number
NL2020083A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Valkenburg Nanne
Original Assignee
Vako B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vako B V filed Critical Vako B V
Priority to NL2020083A priority Critical patent/NL2020083B1/nl
Priority to DE202018105746.4U priority patent/DE202018105746U1/de
Priority to EP18212361.2A priority patent/EP3498964B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2020083B1 publication Critical patent/NL2020083B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • E06B9/326Details of cords, e.g. buckles, drawing knobs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • E06B9/322Details of operating devices, e.g. pulleys, brakes, spring drums, drives
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • E06B9/326Details of cords, e.g. buckles, drawing knobs
    • E06B2009/3265Emergency release to prevent strangulation or excessive load

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Storing, Repeated Paying-Out, And Re-Storing Of Elongated Articles (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een bedieningsmechanisme en in het bijzonder een kindveilig bedieningsmechanisme voor een raambedekking, omvattende een aan de vaste wereld te monteren stationaire draagstructuur, een aandrijfas, een contactlichaam, een Wikkelspoel voor omwikkeling door ten minste een deel van de raambedekking, een aandrijfwiel, waarbij het aandrijfwiel losneembaar is opgenomen in de opneemruimte en ten minste één drangelement voor het, in de langsrichting van de aandrijfas, richting een aangrijpwand van de draagstructuur dringen van het contactlichaam.

Description

Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme
De uitvinding heeft betrekking op een bedieningsmechanisme, en in het bijzonder een kindveilig bedieningsmechanisme, voor een raambedekking. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een raambedekking en een dergelijk bedieningsmechanisme.
Ter preventie van letsel bij personen, en in het bijzonder kinderen, bestaat er Europese regelgeving rondom de veiligheid van raambedekking. Deze zogenaamde kindveiligheidsvoorschriften hebben onder andere als doel het voorkomen van verstikking van kinderen door het verstrikt raken in een koord- of kettinglus. Een bekende maatregel om hieraan te voldoen is het verschaffen van een raambedekking waarbij het bedieningsmechanisme is voorzien van een aandrijfwiel voorzien van een koord of ketting dat verwijderbaar in een behuizing van het bedieningsmechanisme is opgenomen. Indien een te grote kracht wordt uitgeoefend op het koord of de ketting, en daarmee op het aandrijfwiel, zullen het koord of de ketting, samen met het aandrijfwiel uit de behuizing worden verwijderd. Met een dergelijke inrichting kan worden voorkomen dat een kind verstrikt raakt in het koord en hierdoor serieus letsel oploopt.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd bedieningsmechanisme voor een relatief kindveilige raambedekking.
De uitvinding verschaft hiertoe een bedieningsmechanisme voor een raambedekking omvattende een aan de vaste wereld te monteren stationaire draagstructuur, een, bij voorkeur ten minste deels in de draagstructuur opgenomen, aandrijfas, een in langsrichting van de aandrijfas beweegbaar met de aandrijfas gekoppeld contactlichaam, een door de aandrijfas aangedreven wikkelspoel voor directe of indirecte omwikkeling door ten minste een deel van de raambedekking, een aandrijfwiel dat ten minste gedeeltelijk is opgenomen in een opneemruimte ingesloten tussen het contactlichaam en een tegenover het contactlichaam gelegen aangrijpwand van de draagstructuur, waarbij het contactlichaam en de aangrijpwand van de draagstructuur aangrijpen op overliggende zijden van het aandrijfwiel, en waarbij het aandrijfwiel losneembaar is opgenomen in de opneemruimte, en waarbij het contactlichaam is ingericht om te worden verplaatst in een van de aangrijpwand van de draagstructuur afgekeerde richting voor het uit de opneemruimte kunnen verwijderen van het aandrijfwiei, ten minste één drangelement voor het, in de langsrichting van de aandrijfas, richting de aangrijpwand van de draagstructuur dringen van het contactlichaam, en ten minste één retentie-element voor het begrenzen van de verplaatsing van het contactlichaam richting de aangrijpwand, zodanig dat, ingeval het aandrijfwiei is verwijderd uit de opneemruimte, het contactlichaam op afstand is en blijft gelegen van de aangrijpwand van de draagstructuur.
Een voordeel van het bedieningsmechanisme volgens de uitvinding is dat het bedieningsmechanisme relatief gebruiksvriendelijk is, doordat het contactlichaam permanent op afstand is gelegen van de aangrijpwand van de draagstructuur, zelfs ingeval het aandrijfwiei is verwijderd uit de opneemruimte. Deze permanente afstand wordt gerealiseerd doordat het ten minste ene retentie-element de verplaatsing van het contactlichaam richting de aangrijpwand begrenst. De afstand die derhalve aanwezig is tussen het contactlichaam en de aangrijpwand tijdens afwezigheid van het aandrijfwiei zorgt ervoor dat het (terug)plaatsen van het aandrijfwiei in de opneemruimte aanzienlijk vereenvoudigd wordt. Bovendien zal het aandrijfwiei, na plaatsing in de opneemruimte, worden gestabiliseerd doordat het contactlichaam, onder invloed van de veerkracht van het drangelement, een kracht (voorspanning) uitoefent op het aandrijfwiei en wordt gedrongen in de richting van en tegen de aangrijpwand van de draagstructuur, waardoor het aandrijfwiei de facto wordt ingeklemd in de opneemruimte tussen het contactlichaam en de aangrijpwand van de draagstructuur. Het richting het aandrijfwiei dringende karakter van het contactlichaam zorgt derhalve voor een stabiele positionering van het aandrijfwiei in de draagstructuur. Dit is van belang doordat de onderlinge aangrijping van het contactlichaam en het aandrijfwiei ervoor zorgt dat bij bediening van het aandrijfwiei een roterende beweging wordt overgebracht op het contactlichaam en via het contactlichaam op de aandrijfas. De (veer)kracht die het drangelement uitoefent op het contactlichaam moet derhalve voldoende groot zijn om het bedieningsmechanisme op relatief stabiele en betrouwbare wijze een raambedekking te kunnen opwikkeien en ontwikkelen. Echter, deze (veer)kracht dient tevens voldoende klein te zijn om tijdige verwijdering van het aandrijfwiei te waarborgen ingeval voldoende kracht in neerwaartse richting wordt uitgeoefend, teneinde de kindveiligheid van het bedieningsmechanisme te waarborgen. Hierin zal een balans dienen te worden gevonden. Een - van de opneemruimte afgekeerde - buitenzijde van de aangrijpwand vormt doorgaans een buitenzijde van het bedieningsmechanisme als zodanig. Aanvullend voordeel van het bedieningsmechanisme overeenkomstig de uitvinding is dat het bedieningsmechanisme relatief compact kan worden uitgevoerd, doordat de wikkelspoel, de aandrijfas, en het contactlichaam zijn geschakeld tijdens gebruikstoestand, waarbij de raambedekking - naast de wikkelspoel - tevens de aandrijfas en het contactlichaam ten minste gedeeltelijk, en zelfs in hoofdzaak volledig, kan omsluiten (insluiten) tijdens het opwikkelen van de raambedekking. In deze uitvoeringvorm van het bedieningsmechanisme overeenkomstig de uitvinding steekt een substantieel van het bedieningsmechanisme aldus tot in de om de wikkelspoel gewikkelde raambedekking, hetgeen vanuit praktisch, economisch, en esthetisch oogpunt bijzonder voordelig is. De wikkelspoel is ingericht voor zowel directe als indirecte omwikkeling door ten minste een deel van de raambedekking.
Tijdens het (terug)plaatsen van het aandrijfwiel in de draagstructuur zal het, in de langsrichting van de aandrijfas beweegbare, met de aandrijfas gekoppelde, contactlichaam in een van de aangrijpwand afkeerde richting bewegen. Doordat het drangelement het contactlichaam in de richting van de aangrijpwand zal blijven dringen zal het terugplaatsen van het aandrijfwiel tevens kracht van de gebruiker vereisen. Het sterk reduceren van de kracht die het drangelement uitoefent is, zoals reeds aangegeven, niet gewenst doordat dit de stabilisatie van het geheel en de overbrenging van de rotatie negatief kan beïnvloeden. Door het middels een retentie-element zoals bedoeld in onderhavige uitvinding definiëren van de minimale afstand tussen het contactlichaam en de aangrijpwand van de draagstructuur zal het aandrijfwiel zonder hulpmiddelen en/of hoge inspanning van de gebruiker, en derhalve op relatief gebruiksvriendelijke wijze (terug)geplaatst kunnen worden in de draagstructuur.
In een mogelijke uitvoering van het bedieningsmechanisme is althans een voorzijde van het contactlichaam ingericht voor aangrijping op het aandrijfwiel, waarbij een van de voorzijde afgekeerde achterzijde van het contactlichaam wordt aangegrepen door ten minste één drangelement. Het ten minste ene drangelement kan ten minste gedeeltelijk zijn opgenomen in het contactlichaam. Hierbij zal het contactlichaam ten minste gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd. Het bedieningsmechanisme verschaft derhalve een relatief eenvoudige constructie waarbij het contactlichaam het aandrijfwiel richting de aangrijpwand van de draagstructuur kan dringen.
Het ten minste ene retentie-element is bij voorkeur ingericht voor samenwerking met ten minste één aanslagvlak voor het begrenzen van de maximale verplaatsing van het contactiichaam richting de aangrijpwand van de draagstructuur, waarbij het ten minste ene aanslagvlak bij voorkeur ten minste een deel van een uitsparing, in het bijzonder een sleuf, definieert. Het ten minste ene retentie-element is bijvoorbeeld ingericht voor aangrijping op het ten minste ene aanslagvlak. Het is hierbij denkbaar dat het ten minste ene retentie-element ten minste gedeeltelijk in de uitsparing is opgenomen. Het is tevens denkbaar dat het ten minste ene retentie-element en de uitsparing ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een positie waarbij het ten minste ene retentie-element aangrijpt op het ten minste ene aanslagvlak en een positie waarbij het retentie-element en het ten minste ene aanslagvlak op afstand van elkaar zijn gelegen.
Een uitvoeringvariant is mogelijk waarbij ten minste één eerste retentie-element deel uitmaakt van de aandrijfas, welk ten minste ene eerste retentie-element bij voorkeur is ingericht voor samenwerking met ten minste één eerste aanslagvlak dat deel uitmaakt van het contactlichaam, waarbij bij nadere voorkeur het ten minste ene eerste aanslagvlak ten minste een deel van een in het contactlichaam aangebrachte uitsparing definieert. Met deze configuratie kan naast de maximale verplaatsing van het contactlichaam richting de aangrijpwand van de draagstructuur, ook de onderlinge verplaatsing tussen het contactlichaam en de aandrijfas begrensd worden. Dit heeft als voordeel dat het contactlichaam en de aandrijfas reeds onderling gekoppeld kunnen worden, bij voorkeur in combinatie met het drangelement, en in een gekoppelde toestand in en/of op de draagstructuur van het bedieningsmechanisme gemonteerd kunnen worden.
In een verdere mogelijke uitvoeringsvariant is het ten minste ene eerste retentie-element aangebracht aan het kopse uiteinde van de aandrijfas, waarbij het ten minste ene eerste retentie-element lateraal uitkraagt ten opzichte van een overig deel van de aandrijfas. Het retentie-element vormt hierbij een flens die zich over ten minste een deel van een omtrekszijde van de aandrijfas uitstrekt.
Het is ook denkbaar dat ten minste één tweede retentie-element deel uitmaakt van het contactlichaam, welk ten minste ene tweede retentie-element bij voorkeur is ingericht voor samenwerking met ten minste één tweede aanslagvlak dat deel uitmaakt van de aandrijfas, waarbij bij nadere voorkeur het ten minste ene tweede aanslagvlak ten minste een deel van een in de aandrijfas aangebrachte uitsparing definieert. Met deze configuratie kan eveneens de onderlinge verplaatsing tussen het contactlichaam en de aandrijfas begrensd worden.
Bij voorkeur is ten minste een deel van ten minste één retentie-element in hootdzaak veerkrachtig, zodanig dat ten minste een deel van voornoemd retentie-element verplaatsbaar is ten opzichte van de langsrichting van de aandrijfas. Deze uitvoeringsvariant vereenvoudigt de onderlinge koppeling tussen het contactlichaam en de aandrijfas.
In een mogelijke uitvoeringsvariant omvat het bedieningsmechanisme meerdere, bij voorkeur op afstand van elkaar gelegen, retentie-elementen. Het verschaffen van meerdere, bij voorkeur op afstand van elkaar gelegen, retentie-elementen kan leiden tot een verbeterde begrenzing van de verplaatsing van het contactlichaam richting de aangrijpwand. Het bedieningsmechanisme kan bijvoorbeeld een tweetal retentie-elementen omvatten.
In een mogelijke uitvoering van het bedieningsmechanisme is het drangelement ingeklemd tussen het contactlichaam en de aandrijfas. In het bijzonder is het mogelijk dat het drangelement ingeklemd is tussen het contactlichaam en een met de aandrijfas verbonden flens. Bij voorkeur is de diameter van de flens hierbij in hoofdzaak gelijk aan of groter dan de diameter van het contactlichaam. Het drangelement kan bijvoorbeeld gevormd worden door een de aandrijfas omsluitende schroefveer. Het is tevens mogelijk dat de schroefveer tevens een deel van het contactlichaam omsluit. Bij voorkeur is de diameter van de schroefveer kleiner of gelijk aan de diameter van het contactlichaam. Bij nadere voorkeur is de diameter van de schroefveer kleiner of gelijk aan de diameter van het contactlichaam en/of kleiner of gelijk aan de diameter van een met de aandrijfas verbonden flens. Dit levert een efficiënte ruimtelijke positionering van componenten op. Het is tevens voordelig als de buitenste diameter van het contactlichaam in hoofdzaak aansluit op de binnendiameter van een deel van de stationaire draagstructuur.
In een mogelijke uitvoeringvorm is de wikkelspoel in hoofdzaak hol uitgevoerd en omsluit de wikkelspoel ten minste een deel van de draagstructuur. Met een dergelijke uitvoering kan worden voorzien in een relatief compacte uitvoering van de raambedekking. De buitenzijde van de wikkelspoel kan hierbij ten minste gedeeltelijk geprofileerd zijn. De profilering kan de koppeling van de wikkelspoel met een raambedekking vereenvoudigen.
In een verdere uitvoeringsvariant is de wikkelspoel ingericht voor samenwerking met een de wikkelspoel ten minste gedeeltelijk omsluitende wikkelbuis, waarbij de wikkelbuis is ingericht voor omwikkeling door ten minste een deel van de raambedekking. De wikkelspoel kan daarvoor bijvoorbeeld zijn voorzien van een versmalde diameter op de positie waar de wikkelbuis de wikkelspoel omsluit. In een mogelijke uitvoeringsvariant sluit de buitenste diameter van de wikkelbuis aan op de buitenste diameter van de wikkelspoel. De wikkelbuis kan hierbij niet alleen de wikkelspoel in hoofdzaak volledig omsluiten, maar tevens ten minste een deel van het samenstel van de aandrijfas en het contactlichaam. Het is hierbij zelfs denkbaar dat de wikkelspoel, de aandrijfas, en het contactlichaam in hoofdzaak volledig in de wikkelbuis zijn opgenomen.
In een mogelijke uitvoeringvariant van het bedieningsmechanisme, waarbij de wikkelspoel in hoofdzaak hol is uitgevoerd en waarbij de wikkelspoel ten minste een deel van de draagstructuur omsluit, is de wikkelspoel met de aandrijfas gekoppeld onder tussenkomst van ten minste één overbrenging. De overbrenging is ingericht voor het overbrengen van de rotatie van de aandrijfas op de wikkelspoel. Bij voorkeur heeft de ten minste ene overbrenging een reducerende overbrengverhouding zodat de wikkelspoel bij een gehele omwenteling van het aandrijfwiel minder dan een gehele omwenteling maakt. De vertragende mechanische overbrenging resulteert derhalve in een vertraging in het aantal omwentelingen van de wikkelspoel ten opzichte van het aandrijfwiel. Op deze manier kan worden voorzien in een bedieningsmechanisme dat relatief licht te bedienen is door de gebruiker, ook indien relatief zware raambedekking wordt toegepast.
In een mogelijke uitvoering omvat de overbrenging een op de wikkeispoel aangrijpende axiaal roteerbare planeetwieldrager, en ten minste één met de planeetwieidrager verbonden axiaal roteerbaar planeetwiel, waarbij het ten minste ene planeetwiel aangrijpt op zowel een uitwendige vertanding van de aandrijfas als een inwendige vertanding van de stationaire draagstructuur. De van uitwendige vertanding voorzien aandrijfas fungeert ais zonnewiel en de stationaire draagstructuur fungeert als stationair satellietwiel in het planetair stelsel. In operationele toestand zat het ten minste ene planeetwiel een rotatierichting hebben die tegengesteld is aan de rotatierichting van de aandrijfas. De planeetwieldrager en de wikkeispoel zullen in de rotatierichting van de aandrijfas roteren. De rotatiesnelheid van de planeetwieldrager en de wikkeispoel zal zoals hierboven reeds aangegeven lager liggen dan de rotatiesnelheid van de wikkelas. Het is mogelijk dat de planeetwieldrager aangrijpt op een binnenzijde van de wikkeispoel. Een uitvoering van het bedieningsmechanisme is mogelijk waarbij ten minste een deel van de planeetwieldrager ten minste gedeeltelijk wordt omgeven door een stabilisatieveer, waarbij de stabilisatieveer bij voorkeur contact maakt met een buitenzijde van de planeetwieldrager.
In een mogelijke uitvoeringsvariant omvat de planeetwieldrager meerdere, en bij voorkeur 3 of 4, met de planeetwieldrager verbonden axiaal roteerbare planeetwielen, waarbij ieder planeetwiel aangrijpt op zowel een uitwendige vertanding van de aandrijfas als een inwendige vertanding van de stationaire draagstructuur. Met een dergelijke configuratie kan een stabiele en betrouwbare overbrenging van rotatie worden verkregen, waarbij de kans op haperingen in de overbrenging geminimaliseerd is.
In een verdere uitvoeringsvariant is in de wikkeispoel ten minste één stabilisatieveer, in het bijzonder een schroefveer, opgenomen, waarbij een eerste uiteinde van de stabilisatieveer samenwerkt met een binnenzijde van de wikkeispoel, en waarbij een tweede uiteinde van de stabilisatieveer samenwerkt met bijvoorbeeld een deel van de planeetwieldrager. Het is tevens mogelijk dat het tweede uiteinde van de stabilisatieveer samenwerkt met een op de aandrijfas verbonden flens. Hierbij kan de binnenzijde van de wikkelspoei zijn voorzien van een uitstulping en/of uitsparing waarop het eerste uiteinde van de stabilisatieveer kan aangrijpen. In een mogelijke uitvoering bestaat er een klemmende verbinding tussen de stabilisatieveer en ten minste een deel van een roterende component, zoals bijvoorbeeld een deel van de aandrijfas en/of de planeetwieldrager. Toepassing van een stabilisatieveer heeft als voordeel dat dat de wrijving die bestaat tussen de veer en de component waar deze op aangrijpt een remmende werking verschaft.
Het is mogelijk dat de aandrijfas middels ten minste één lager gelagerd in de draagstructuur is bevestigd. In een mogelijke uitvoeringsvariant is aan weerszijden van de planeetwieldrager een lager voorzien op de aandrijfas. De toepassing van ten minste één lager zal de duurzaamheid van het bedieningsmechanisme ten goede komen.
In een voordelige uitvoeringvariant van het bedieningsmechanisme is de kleinste afstand tussen de aangrijpwand van de draagstructuur en het contactlichaam voldoende groot om het aandrijfwiei (eenvoudig) te introduceren. De kleinste afstand tussen de aangrijpwand en de draagstructuur is bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan de halve dikte van het aangrijpwiel. Een dergelijke configuratie draagt positief bij aan het gebruiksgemak van het bedieningsmechanisme.
In een mogelijke uitvoeringsvariant is althans een voorzijde van het contactlichaam ingericht voor aangrijping op het aandrijfwiei, waarbij de voorzijde van het contactlichaam geprofileerd is. Het is denkbaar dat een naar het contactlichaam toegekeerde zijde van het aandrijfwiei tevens is voorzien van een (contra)profilering. Een profilering van het contactlichaam zorgt voor meer grip tussen het aandrijfwiei en het contactlichaam tijdens de aangrijping hetgeen kan resulteren in een verbeterde overbrenging van de rotatie van het aandrijfwiei op het contactlichaam. Tevens kan de profilering het in de draagstructuur plaatsen van het aandrijfwiei positief beïnvloeden. Deze verbeterde positionering is in het bijzonder mogelijk indien althans een voorzijde van het contactlichaam is ingericht voor aangrijping op het aandrijfwiei, en de voorzijde van het contactlichaam een in hoofdzaak conische vorm (taps toelopende vorm) heeft. Bij voorkeur is het aandrijfwiei ten minste gedeeltelijk voorzien van een complementaire vormgeving aan ten minste een deel van de voorzijde van het contactlichaam. De dikte van het aandrijfwiel is bij voorkeur kleiner dan de afstand tussen de aangrijpwand en een deel van het conisch vormgegeven deel van contactlichaam wanneer het aandrijfwiel uit de draagstructuur is verwijderd. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen van het aandrijfwiel in de opneemruimte significant.
Een deel van het conisch vormgegeven deel van het contactlichaam omvat bij voorkeur een geleidingsvlak. Het geleidingsvlak kan het plaatsen van het aandrijfwiel in de draagstructuur verbeteren doordat de combinatie van de conische vormgeving en het geleidingsvlak verplaatsing van het aandrijfwiel naar de gewenste positie als het ware afgedwongen kan worden.
In een mogelijke uitvoeringsvariant van het bedieningsmechanisme is de aangrijpwand van de draagstructuur voorzien van een uitsparing voor opname van een deel van het aandrijfwiel. Bij voorkeur is het aandrijfwiel ten minste gedeeltelijk voorzien van een complementaire uitkraging die kan worden opgenomen in de uitsparing. Op deze manier kan een verhoogde stabiliteit van het aandrijfwiel in de draagstructuur verkregen worden. Het is tevens denkbaar dat de aangrijpwand is voorzien van een uitkraging die ten minste gedeeltelijk kan worden opgenomen in een naar de aangrijpwand toegekeerde, in het aandrijfwiel aangebrachte uitsparing.
Het aandrijfwiel werkt doorgaans samen met een aangrijpingselement, in het bijzonder een (trek)koord of (trek)ketting, voor het via het aangrijpingselement handmatig kunnen laten roteren van het aandrijfwiel. Hiertoe is een omtrekszijde van het aandrijfwiel doorgaans voorzien van een, bij voorkeur geprofileerde, geleidingsbaan, voor het geleiden van het koord of de ketting.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een raambedekking en een bedieningsmechanisme volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven. De raambedekking kan ieder conventioneel type raambedekking zijn, zoals bijvoorbeeld een rolgordijn. Een dergelijk samenstel ondervindt dezelfde voordelen als reeds hierboven genoemd.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1a een zijaanzicht van een bedieningsmechanisme voor een raambekleding volgens de uitvinding, figuur 1b een dwarsdoorsnede van het bedieningsmechanisme zoals getoond in figuur 1a in een eerste toestand, figuur 1c een dwarsdoorsnede van het bedieningsmechanisme zoals getoond in figuren 1a en 1b in een tweede toestand, figuur 2a een schematisch aanzicht van het bedieningsmechanisme zoals getoond in figuur 1a in de eerste toestand, figuur 2b een schematisch aanzicht van het bedieningsmechanisme zoals getoond in figuur 2a in een uiteengenomen configuratie, figuur 2c een verder schematisch aanzicht van het bedieningsmechanisme zoals getoond in figuur 2a in een uiteengenomen configuratie, en figuur 2d een selectie van onderdelen zoals getoond in figuren 2b en 2c in een verder uiteengenomen configuratie.
In deze figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen aangegeven met gelijke verwijzingscijfers.
Figuren 1a-c tonen een bedieningsmechanisme (1) voor een raambedekking volgens de uitvinding. Figuur 1a toont hierbij een schematische weergave van een zijaanzicht van het bedieningsmechanisme (1) in een eerste toestand. Figuur 1b toont een dwarsdoorsnede van een zijaanzicht van het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond in figuur 1a. Figuur 1c toont een dwarsdoorsnede van het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond in figuren 1a en 1b in een tweede toestand.
Figuur 1a toont een schematische weergave van een bedieningsmechanisme (1) voor een raambedekking (niet getoond). Het bedieningsmechanisme (1) omvat een aan de vaste wereld te monteren stationaire draagstructuur (2). Het bedieningsmechanisme (1) omvat een aandrijfwiel (3) voor koppeling met een aandrijfas. Het aandrijfwiel (3) is voorzien van een aangrijpingselement (4) voor het handmatig laten roteren van het aandrijfwiel (3). In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het aangrijpingselement (4) gevormd door een koord (4). Verder omvat het bedieningsmechanisme (1) een roteerbare wikkeispoel (5) voor omwikkeling door een raambedekking. De aandrijfas en verdere aanwezige componenten worden in detail getoond in figuren 1b en 1c.
Figuur 1b toont een dwarsdoorsnede van het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond in figuur 1a. Het bedieningsmechanisme (1) omvat een aan de vaste wereld te monteren stationaire draagstructuur (2), een ten minste deels in de draagstructuur (2) opgenomen aandrijfas (6), een met een kops uiteinde van de aandrijfas (6) gekoppeld contactlichaam (7) en een door de aandrijfas (6) aangedreven wikkelspoei (5) voor omwikkeling door de raambedekking (niet getoond). Verder omvat het bedieningsmechanisme (1) een aandrijfwiei (3) die losneembaar opgenomen is in een opneemruimte (8) ingesloten tussen het contactlichaam (7) en de draagstructuur (2). Het contactlichaam (7) is in de langsrichting van de aandrijfas beweegbaar met de aandrijfas (6) gekoppeld onder tussenkomst van een drangelement (9) voor het in de richting van een aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2) dringen van het contactlichaam (7). In de getoonde uitvoeringsvariant wordt het drangelement (9) gevormd door een de aandrijfas (6) omsluitende schroefveer (9). De diameter van de schroefveer (9) is hierbij in hoofdzaak gelijk aan de diameter van het contactlichaam (7). Het is echter ook denkbaar dat de schroefveer (9) een diameter heeft die kleiner is dan de diameter van het contactlichaam (9). De schroefveer (9) is ingeklemd tussen het contactlichaam (7) en de aandrijfas (6), in het bijzonder tussen het contactlichaam (7) en een met de aandrijfas (6) verbonden flens (23). De flens (23) heeft een diameter die in hoofdzaak gelijk is aan een binnendiameter van de stationaire draagstructuur (2). Verder omvat het bedieningsmechanisme (1) een tweetal retentie-elementen (1 Oa, 10b) voor het begrenzen van de verplaatsing van het contactlichaam (7) richting de aangrijpwand (11). De retentie-elementen (10a, 10b) zijn tevens ingericht voor het begrenzen van de onderlinge beweging tussen de aandrijfas (6) en het contactlichaam (7). Een doel van de retentie-elementen (10a, 10b) is er voor zorgen dat het contactlichaam (7) bij een maximale uitslag in de richting van de aangrijpwand (11) een ruimte laat tussen het contactlichaam (7) en de aangrijpwand (11). Deze ruimte is zichtbaar in figuur 1c, waarin het aandrijfwiei (3) uit de draagstructuur (2) is genomen. Het contactlichaam (7) is en blijft hierbij op afstand gelegen van de aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2). In de getoonde uitvoeringsvorm is ieder retentie-element (10a, 10b) ingericht voor samenwerking met ten minste één aanslagvlak (13a, 13b) voor het begrenzen van de maximale verplaatsing van het contactlichaam (7) richting de aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2). In de getoonde uitvoeringsvorm definieert ieder aanslagvlak (13a, 13b) ten minste een deel van een uitsparing (25a, 25b). De naar elkaar toegekeerde zijden van het aandrijfwiel (3) en het contactlichaam (7) hebben ten minste gedeeltelijk een complementaire vormgeving. Hierdoor kan het contactlichaam (7) vrijwel vormvast aansluiten op het aandrijfwiel (3), hetgeen de overbrenging van de roterende beweging van het aandrijfwiel (3) op het contactlichaam (7) positief beïnvloed. De voorzijde van het contactlichaam (7) omvat hierbij een in hoofdzaak conische vormgeving. De zijde van het aandrijfwiel (3) die is gericht voor aangrijping op het contactlichaam (7) omvat een uitsparing met een complementaire conische vormgeving. De in een gekoppelde toestand naar elkaar toegekeerde zijden van het aandrijfwiel (3) en de aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2) hebben ten minste gedeeltelijk een complementaire vormgeving. Het aandrijfwiel (3) omvat hierbij een uitstulping (14) die is ingericht voor aangrijping op een uitsparing (15) in de aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2). Deze vormgeving wordt in het bijzonder duidelijk weergegeven in figuur 1c. Zowel de uitstulping (14) als de uitsparing (15) zijn in hoofdzaak conisch vormgegeven. In de getoonde uitvoeringsvariant omvat de draagstructuur (2) twee losneembare delen, hetgeen de montage van de draagstructuur (2) en het bedieningsmechanisme (1) in het geheel kan vereenvoudigen. De aandrijfas (6) is middels een eerste lager (12) gelagerd in de draagstructuur (2) bevestigd. Het bedieningsmechanisme (1) omvat een verdere lager (16) die gepositioneerd is tussen de wikkelspoel (5) en een met de aandrijfas (6) gekoppeld roteerbaar deel (26). De aandrijfas (6) is in de getoonde uitvoeringsvorm ten minste gedeeltelijk hol uitgevoerd, hetgeen een besparing van materiaal oplevert. Het is tevens mogelijk dat de aandrijfas (6) gesegmenteerd is opgebouwd. Verder omvat het bedieningsmechanisme (1) een stabilisatieveer (17). Het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond omvat een overbrenging (18) die een reducerende overbrengverhouding heeft zodat de wikkelspoel (5), bij een gehele omwenteling van het aandrijfwiel (3), minder dan een gehele omwenteling maakt. De overbrenging (18) wordt in meer detail getoond in figuren 2b-d.
Figuur 1c toont een dwarsdoorsnede zoals getoond in figuur 1b, waarbij het aandrijfwiel (3) uit de draagstructuur (2) verwijderd is. Figuur 1c toont dat het contactlichaam (7) door de door de retentie-elementen (10a, 10b) opgelegde begrenzing op afstand is gelegen van de aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2). Doordat het contactlichaam (7) is voorzien van een tweetal uitsparingen (25a, 25b) is beweging van het contactiichaam (7) in een langsrichting van de aandrijfas (6) in een richting die van de aangrijpwand (11) is afgekeerd reeds mogelijk. Dit zorgt er onder andere voor dat het terugplaatsen van het aandrijfwiel (3) en het koord (4) op gebruiksvriendelijke wijze gefaciliteerd wordt.
Figuur 2a toont een schematisch aanzicht van het bedieningsmechanisme (1) volgens de uitvinding zoals getoond in figuren 1a-c. Figuren 2b en 2c tonen beide een schematisch aanzicht van het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond in figuur 2a echter in een uiteengenomen configuratie. Figuren 2b en 2c tonen het uiteengenomen bedieningsmechanisme (1) beide vanaf een andere invalshoek. Figuur 2d toont een geselecteerde onderdelen van het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond in de voorgaande figuren, waarbij de onderdelen van het bedieningsmechanisme (1) verder uiteengenomen zijn. Zoals reeds aangegeven verwijzen gelijke verwijzingscijfers naar gelijke of corresponderende onderdelen.
Figuur 2a toont dat de wikkeispoel (5) ten minste gedeeltelijk geprofileerd is uitgevoerd. Tevens omvat de wikkeispoel (5) een uitkragende flens die aansluit op een deel van de draagstructuur (2).
Het bedieningsmechanisme (1) zoals getoond in figuren 2b en 2c omvat een overbrenging (18) die een reducerende overbrengverhouding heeft zodat de wikkeispoel (5), bij een gehele omwenteling van het aandrijfwiel (3), minder dan een gehele omwenteling maakt. De overbrenging (18) omvat een op de wikkeispoel (5) aangrijpende axiaal roteerbare planeetwieldrager (19), die meerdere met de planeetwieidrager (19) verbonden axiaal roteerbare planeetwielen (20) omvat, leder planeetwiel (20) is ingericht voor aangrijping op zowel een uitwendige vertanding (21) van de aandrijfas (6) als een inwendige vertanding (22) van de stationaire draagstructuur (2). Een lateraal uitkragend deel van de planeetwieldrager (19) is ingericht voor aangrijping op een binnenzijde van de wikkeispoel (5), zodanig dat de roterende beweging van de aandrijfas (6) via de planeetwieidrager (19) kan worden overgebracht op de wikkeispoel (5). Een deel van de planeetwieldrager (19) wordt gedeeltelijk omgeven door de stabilisatieveer (17), waarbij de stabilisatieveer (17) contact maakt met een buitenzijde van de planeetwieldrager (19) en een binnenzijde van de wikkelspoei (5). In de getoonde uitvoering omvat de planeetwieldrager (19) vier met de planeetwieldrager (19) verbonden axiaal roteerbare planeetwielen (20). De wikkelspoei (5) is aan een binnenzijde voorzien van een parallel aan het mantelopperviak van de wikkelspoei (5) uitstrekkende protrusie, waarbij de protrusie een ruimte laat met een het mantelopperviak waarin een stabillisatieveer (17) is opgenomen die contact maakt met de protrusie. De figuren tonen dat een deel van het conisch vormgegeven deel van het contactlichaam (7) een geleidingsvlak (24) omvat voor het naar de gewenste positie geleiden van het aandrijfwiei (3) tijdens het plaatsen van het aandrijfwiei (3) in de draagstructuur (2). In het bijzonder omvat het contactiichaam (7) meerdere onderling samenwerkende geleidingsvlakken (24).
Figuur 2d toont een selectie van onderdelen van het bedieningsmechanisme (1) die reeds getoond waren in figuren 2b en 2c in een verder uiteengenomen toestand.
De aandrijfas (6) omvat een retentie-element (10a) voor samenwerking met een aanslagvlak (13a) dat deel uitmaakt van het contactlichaam (7). Het aanslagvlak (13a) wordt door ten minste een deel van een uitsparing (25a) in het contactlichaam (7) gedefinieerd. Het retentie-element (10a) omvat hierbij een uitkragende nok (10a) die ten minste gedeeltelijk flexibel is uitgevoerd, hetgeen koppeling tussen de aandrijfas (6) en het contactlichaam (7) vereenvoudigd. Het contactlichaam (7) en de aandrijfas (6) zijn onderling beweegbaar in de langsrichting van de aandrijfas (6). Een tussen een met de aandrijfas (6) verbonden flens (23) en het contactlichaam (7) ingeklemde schroefveer (9) is ingericht voor het in de richting van een aangrijpwand (11) van de draagstructuur (2) dringen van het contactlichaam (7). De diameter van de flens (23) is in hootdzaak gelijk aan de buitenste diameter van het contactlichaam (7). De schroefveer (9) omsluit een deel van het contactiichaam (7). In de getoonde uitvoeringsvariant is de aandrijfas (6) ten minste gedeeltelijk zeshoekig vormgegeven.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

Claims (30)

1. Bedieningsmechanisme voor een raambedekking omvattende: - een aan de vaste wereld te monteren stationaire draagstructuur, - een, bij voorkeur ten minste deels in de draagstructuur opgenomen, aandrijfas, - een in langsrichting van de aandrijfas beweegbaar met de aandrijfas gekoppeld contactlichaam, - een door de aandrijfas aangedreven wikkelspoel voor omwikkeling door ten minste een deel van de raambedekking, - een aandrijfwiel dat ten minste gedeeltelijk is opgenomen in een opneemruimte ingesleten tussen het contactlichaam en een tegenover het contactlichaam gelegen aangrijpwand van de draagstructuur, waarbij het contactlichaam en de aangrijpwand van de draagstructuur aangrijpen op overliggende zijden van het aandrijfwiel, en waarbij het aandrijfwiel losneembaar is opgenomen in de opneemruimte, en waarbij het contactlichaam is ingericht om te worden verplaatst in een van de aangrijpwand van de draagstructuur afgekeerde richting voor het uit de opneemruimte kunnen verwijderen van het aandrijfwiel, - ten minste één drangelement voor het, in de langsrichting van de aandrijfas, richting de aangrijpwand van de draagstructuur dringen van het contactlichaam, en - ten minste één retentie-element voor het begrenzen van de verplaatsing van het contactlichaam richting de aangrijpwand, zodanig dat, ingeval het aandrijfwiel is verwijderd uit de opneemruimte, het contactlichaam op afstand blijft gelegen van de aangrijpwand van de draagstructuur.
2. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 1, waarbij althans een voorzijde van het contactlichaam is ingericht voor aangrijping op het aandrijfwiel, en waarbij een van de voorzijde afgekeerde achterzijde van het contactlichaam wordt aangegrepen door ten minste één drangelement.
3. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste één retentie-element is ingericht voor samenwerking met ten minste één aanslagvlak voor het begrenzen van de maximale verplaatsing van het contactlichaam richting de aangrijpwand van de draagstructuur, waarbij het ten minste ene aanslagvlak bij voorkeur ten minste een deel van een uitsparing, in het bijzonder een sleuf, definieert.
4. Bedieningsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één eerste retentie-element deel uitmaakt van de aandrijfas, welk ten minste ene eerste retentie-element bij voorkeur is ingericht voor samenwerking met ten minste één eerste aanslagvlak dat deel uitmaakt van het contactlichaam, waarbij bij nadere voorkeur het ten minste ene eerste aanslagvlak ten minste een deel van een in het contactlichaam aangebrachte uitsparing definieert.
5. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 4, waarbij het ten minste ene eerste retentie-element is aangebracht aan het kopse uiteinde van de aandrijfas, waarbij het ten minste ene eerste retentie-element lateraal uitkraagt ten opzichte van een overig deel van de aandrijfas.
6. Bedieningsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één tweede retentie-element deel uitmaakt van het contactlichaam, welk ten minste ene tweede retentie-element bij voorkeur is ingericht voor samenwerking met ten minste één tweede aanslagvlak dat deel uitmaakt van de aandrijfas, waarbij bij nadere voorkeur het ten minste ene tweede aanslagvlak ten minste een deel van een in de aandrijfas aangebrachte uitsparing definieert.
7. Bedieningsmechanisme volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van ten minste één retentie-element in hoofdzaak veerkrachtig is, zodanig dat ten minste een deel van voornoemd retentie-element verplaatsbaar is ten opzichte van de langsrichting van de aandrijfas.
8. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het bedieningsmechanisme meerdere op afstand van elkaar gelegen retentie-elementen omvat.
9. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het drangelement is ingeklemd tussen het contactlichaam en de aandrijfas, in het bijzonder tussen het contactlichaam en een met de aandrijfas verbonden flens.
10. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het drangelement wordt gevormd door een de aandrijfas omsluitende schroefveer.
11. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 10, waarbij de diameter van de schroefveer kleiner of gelijk is aan de diameter van het contactlichaam.
12. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wikkelspoel in hoofdzaak hol is uitgevoerd en waarbij de wikkelspoel ten minste een deel van de draagstructuur omsluit.
13. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 12, waarbij de buitenzijde van de wikkelspoel ten minste gedeeltelijk geprofileerd is.
14. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wikkelspoel is ingericht voor samenwerking met een de wikkelspoel ten minste gedeeltelijk omsluitende wikkelbuis, waarbij de wikkelbuis is ingericht voor omwikkeling door ten minste een deel van de raambedekking.
15. Bedieningsmechanisme volgens één van conclusies 12-14, waarbij de wikkelspoel met de aandrijfas is gekoppeld onder tussenkomst van ten minste één overbrenging.
16. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 15, waarbij de ten minste ene overbrenging een reducerende overbrengverhouding heeft zodat de wikkelspoel, bij een gehele omwenteling van het aandrijfwiel, minder dan een gehele omwenteling maakt.
17. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 15 of 16, waarbij de overbrenging een op de wikkelspoel aangrijpende axiaal roteerbare planeetwieldrager, en ten minste één met de planeetwieldrager verbonden axiaal roteerbaar planeetwiel omvat, en waarbij het ten minste ene planeetwiel aangrijpt op zowel een uitwendige vertanding van de aandrijfas als een inwendige vertanding van de stationaire draagstructuur.
18. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 17, waarbij de planeetwieldrager aangrijpt op een binnenzijde van de wikkelspoel.
19. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 17 of 18, waarbij ten minste een deel van de planeetwieldrager ten minste gedeeltelijk wordt omgeven door een stabilisatieveer, waarbij de stabilisatieveer bij voorkeur contact maakt met een buitenzijde van de planeetwieldrager.
20. Bedieningsmechanisme volgens één van de conclusies 17-19, waarbij de planeetwieldrager meerdere, en bij voorkeur 3 of 4, met de planeetwieldrager verbonden axiaal roteerbare planeetwielen omvat, en waarbij ieder planeetwiel aangrijpt op zowel een uitwendige vertanding van de aandrijfas als een inwendige vertanding van de stationaire draagstructuur.
21. Bedieningsmechanisme volgens één van de conclusies 12-20, waarbij de wikkelspoel aan een binnenzijde is voorzien van een parallel aan het manteloppervlak van de wikkelspoel uitstrekkende protrusie, waarbij de protrusie een ruimte laat met een het manteloppervlak waarin een stabillisatieveer is opgenomen die contact maakt met de protrusie.
22. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfas middels ten minste één lager gelagerd in de draagstructuur is bevestigd.
23. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de kleinste afstand tussen de aangrijpwand van de draagstructuur en het contactlichaam voldoende groot is om het aandrijfwiel te introduceren.
24. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij althans een voorzijde van het contactlichaam is ingericht voor aangrijping op het aandrijfwiel, en waarbij de voorzijde van het contactlichaam geprofileerd is.
25. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij althans een voorzijde van het contactlichaam is ingericht voor aangrijping op het aandrijfwiel, en waarbij de voorzijde van het contactlichaam een in hoofdzaak conische vorm heeft.
26. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 25, waarbij de dikte van het aandrijfwiel kleiner is dan afstand tussen de aangrijpwand en een deel van conisch vormgegeven deel van contactlichaam.
27. Bedieningsmechanisme volgens conclusie 25 of 26, waarbij een deel van het conisch vormgegeven deel een geleidingsvlak omvat.
28. Bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpwand van de draagstructuur is voorzien van een uitsparing voor opname van een deel van het aandrijfwiel.
29. Bedieningsmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aandrijfwiel is voorzien van een aangrijpingselement, in het bijzonder een koord of ketting, voor het handmatig laten roteren van het aandrijfwiel.
30. Samenstel van een raambedekking en een bedieningsmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies.
NL2020083A 2017-12-13 2017-12-13 Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme NL2020083B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020083A NL2020083B1 (nl) 2017-12-13 2017-12-13 Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme
DE202018105746.4U DE202018105746U1 (de) 2017-12-13 2018-10-08 Bedienungsmechanismus für eine Fensterabdeckung und System aus einer Fensterabdeckung und einem Bedienungsmechanismus
EP18212361.2A EP3498964B1 (en) 2017-12-13 2018-12-13 Operating mechanism for a window covering

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020083A NL2020083B1 (nl) 2017-12-13 2017-12-13 Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2020083B1 true NL2020083B1 (nl) 2019-06-21

Family

ID=61952931

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2020083A NL2020083B1 (nl) 2017-12-13 2017-12-13 Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3498964B1 (nl)
DE (1) DE202018105746U1 (nl)
NL (1) NL2020083B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202017103213U1 (de) * 2016-12-26 2017-06-28 Chen Tian Co., Ltd. Steuerapparatur für einen Rollvorhang
ES2639865A1 (es) * 2016-04-28 2017-10-30 Industrias Murtra, S.A. Sistema de seguridad magnético infantil para el mecanismo de un estor a cadena

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2639865A1 (es) * 2016-04-28 2017-10-30 Industrias Murtra, S.A. Sistema de seguridad magnético infantil para el mecanismo de un estor a cadena
DE202017103213U1 (de) * 2016-12-26 2017-06-28 Chen Tian Co., Ltd. Steuerapparatur für einen Rollvorhang

Also Published As

Publication number Publication date
EP3498964B1 (en) 2021-04-28
DE202018105746U1 (de) 2019-01-24
EP3498964A1 (en) 2019-06-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9902324B2 (en) Actuator mechanism for an adjustment device of a wing mirror and clutch assembly thereof
TWI446872B (zh) 手柄牽引力調節式捲線器的逆轉防止機構
KR100337003B1 (ko) 회전핸들로 로터리부재를 제어하는 기구 및 그 기구가구비된시이트
US8281846B2 (en) Curtain
US20180171706A1 (en) Braking device, and shielding device using same
EP2522803A2 (en) Bidirectionally operable/switchable pull cord mechanism for a window shade
GB2534008A (en) Light input-adjustable window shade
TWI657738B (zh) 雙軸承捲線器
JP5665000B2 (ja) 遊技機の可動装飾装置
US9545088B2 (en) Fishing reel
CA2840366C (en) Braking mechanism for a roller shade controller, control mechanism comprising same and control handle for controlling same
KR19980081739A (ko) 베이트 캐스트 릴용 조정가능한 브레이크
CN106172288B (zh) 可变速的钓鱼用纺车式卷线器
CN103168756B (zh) 双轴承卷绕器
NL2020083B1 (nl) Bedieningsmechanisme voor een raambedekking en een samenstel van een raambedekking en bedieningsmechanisme
US4747560A (en) Fishing reel with level wing
US10066710B2 (en) Variable-speed belt drive
JP6666125B2 (ja) ツインタイプの日射遮蔽装置
NL2024607B1 (en) Operating mechanism for a cordless window covering
JP2009159953A (ja) 魚釣り用リール
JP5474423B2 (ja) 電動リールのスプール駆動装置
NL2022305B1 (nl) Bedieningsmechanisme voor een raambekleding en raambekleding
US5358196A (en) Drag mechanism for a spinning reel
CN111480626A (zh) 双轴承型卷线器
KR101776205B1 (ko) 블라인드의 쉐이드 구동 장치