NL2019732B1 - IMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST - Google Patents

IMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST Download PDF

Info

Publication number
NL2019732B1
NL2019732B1 NL2019732A NL2019732A NL2019732B1 NL 2019732 B1 NL2019732 B1 NL 2019732B1 NL 2019732 A NL2019732 A NL 2019732A NL 2019732 A NL2019732 A NL 2019732A NL 2019732 B1 NL2019732 B1 NL 2019732B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tube
pipe
condensation
gas barrier
building
Prior art date
Application number
NL2019732A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Santens Anne
Houck Eddy
Original Assignee
Sancofa Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sancofa Nv filed Critical Sancofa Nv
Application granted granted Critical
Publication of NL2019732B1 publication Critical patent/NL2019732B1/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J11/00Devices for conducting smoke or fumes, e.g. flues 
    • F23J11/02Devices for conducting smoke or fumes, e.g. flues  for conducting smoke or fumes originating from various locations to the outside, e.g. in locomotive sheds, in garages
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2211/00Flue gas duct systems
    • F23J2211/10Balanced flues (combining air supply and flue gas exhaust)
    • F23J2211/101Balanced flues (combining air supply and flue gas exhaust) with coaxial duct arrangement
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2211/00Flue gas duct systems
    • F23J2211/20Common flues for several combustion devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2211/00Flue gas duct systems
    • F23J2211/30Chimney or flue associated with building ventilation system
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2900/00Special arrangements for conducting or purifying combustion fumes; Treatment of fumes or ashes
    • F23J2900/13004Water draining devices associated with flues

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Sink And Installation For Waste Water (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding betreft een buizensysteem geschikt voor aansluiting op ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem in een gebouw, omvattende een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie van het gebouw, een tweede opstaande buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie en een derde opstaande buis voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw, waarbij de eerste en de tweede en de derde buis over minstens een gedeelte van een hoogte van het gebouw concentrische buizen zijn, waarbij de tweede buis de eerste buis omgeeft en de derde buis de tweede buis omgeeft, waarbij het buizensysteem een condens-geleiding omvat voor draineren van condens in de eerste en de tweede buis, met het kenmerk, dat de condens-geleiding een eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor draineren van de condens in de eerste buis en dat de condens-geleiding een tweede condens-afvoer met gasbarrière verschillend van de eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor draineren van de condens in de tweede buis.The present invention relates to a pipe system suitable for connection to at least one heating system and at least one ventilation system in a building, comprising a first upright pipe for flue gas discharge from a heating installation of the building, a second upright pipe for air supply to the heating installation and a third upright ventilation air exhaust pipe from the building, wherein the first and second and third pipes are concentric pipes over at least a portion of a height of the building, the second pipe surrounding the first pipe and the third pipe surrounding the second pipe, pipe system comprises a condensation guide for draining condensation in the first and second tube, characterized in that the condensation guide comprises a first condensation drain with gas barrier for draining the condensation in the first tube and that the condensation guide a second condensate drain with gas barrier different from the first condensate drain m The gas barrier comprises for draining the condensate in the second tube.

Description

VERBETERDE INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR GECOMBINEERDE ROOKGASAFVOER, LUCHTTOEVOER EN VENTILATIELUCHTAFVOERIMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST

TECHNISCH DOMEINTECHNICAL DOMAIN

De uitvinding heeft betrekking op verwarmingssystemen en ventilatiesystemen. Meer bepaald betreft de uitvinding een verbeterde inrichting voor rookgasafvoer en luchttoevoer van en naar een verwarmingsinstallatie, alsook ventilatieluchtafvoer.The invention relates to heating systems and ventilation systems. More specifically, the invention relates to an improved device for flue gas discharge and air supply to and from a heating installation, as well as ventilation air discharge.

STAND DER TECHNIEKBACKGROUND ART

Voor de opstaande buizen betrokken bij rookgasafvoer en luchttoevoer van en naar een verwarmingsinstallatie wordt tegenwoordig vaak geopteerd voor een buizensysteem waarbij de buizen concentrisch liggen ten opzichte van elkaar. Een dergelijke concentrische ligging zorgt immers voor een compact en dus handig systeem, en ook voor een vlottere installatie. Indien deze opstaande buizen gedeeld worden door verschillende verwarmingsinstallaties, wordt de verbinding echter meestal met twee aparte buizen gerealiseerd. Daarnaast wordt de ventilatieluchtafvoer typisch gerealiseerd via een aparte opstaande buis. De montage van een dergelijke combinatie van systemen is onnodig omslachtig en tijdrovend, niet altijd veilig, en neemt te veel plaats in. EP 2 469 166 beschrijft een geïntegreerd buizensysteem geschikt voor een combinatie van een verwarmingssysteem en een ventilatiesysteem in een gebouw. Het omvat drie concentrische buizen, waarbij de tweede buis de eerste omgeeft, en de derde buis de tweede omgeeft. De eerste buis dient voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie, de tweede buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie en de derde buis voor ventilatieluchtafvoer. Ter hoogte van de uitlaat is een module voorzien die de stromen optimaal scheidt. Bij voorkeur is het buizensysteem opgebouwd uit op elkaar passende buizenmodules. Aan het onderste uiteinde van het buizensysteem is een gezamenlijke sifon voorzien voor het afvoeren van condens gevormd in de eerste en tweede buis. EP 1 541 925 onthult een verwant buizensysteem geschikt voor een combinatie van een verwarmingssysteem en een ventilatiesysteem in een gebouw. Een verschil met EP 2 469 166 is dat de derde buis in EP 1 541 925 dient voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie, terwijl de tweede buis de ventilatieluchtafvoer realiseert. Het buizensysteem omvat verder een eerste secundaire leiding voor rookgasafvoer via de eerste buis, en een tweede secundaire leiding voor luchttoevoer via de tweede buis. Deze secundaire leidingen zijn onderling concentrisch uitgewerkt. Net als bij EP 2 469 166 is aan het onderste uiteinde van het buizensysteem een gezamenlijke sifon voorzien voor het afvoeren van condens gevormd in het buizensysteem.For the upright pipes involved in flue gas discharge and air supply to and from a heating installation, it is nowadays often opted for a pipe system in which the pipes are concentric with each other. After all, such a concentric location ensures a compact and therefore handy system, and also for a smoother installation. However, if these upright pipes are shared by different heating installations, the connection is usually realized with two separate pipes. In addition, the ventilation air outlet is typically realized via a separate standing tube. The assembly of such a combination of systems is unnecessarily cumbersome and time-consuming, not always safe, and takes up too much space. EP 2 469 166 describes an integrated pipe system suitable for a combination of a heating system and a ventilation system in a building. It comprises three concentric tubes, the second tube surrounding the first, and the third tube surrounding the second. The first tube serves for flue gas discharge from a heating installation, the second tube for air supply to the heating installation and the third tube for ventilation air extraction. A module is provided at the outlet that optimally separates the flows. The pipe system is preferably made up of matching tube modules. A joint trap is provided at the lower end of the pipe system for discharging condensation formed in the first and second pipes. EP 1 541 925 discloses a related pipe system suitable for a combination of a heating system and a ventilation system in a building. A difference with EP 2 469 166 is that the third tube in EP 1 541 925 serves for air supply to the heating installation, while the second tube realizes the ventilation air outlet. The pipe system further comprises a first secondary pipe for flue gas discharge via the first pipe, and a second secondary pipe for air supply via the second pipe. These secondary pipes are mutually concentric. As with EP 2 469 166, a joint trap is provided at the lower end of the pipe system for draining off condensation formed in the pipe system.

Zowel EP 2 469 166 als EP 1 541 925 vertonen het probleem dat condens die zich vormt in het buizensysteem via een gezamenlijke sifon wordt afgeleid. Dit leidt tot inefficiënt materiaalgebruik bij het afleiden van condens, en brengt bovendien de onderlinge scheiding tussen de gasvolumes aanwezig in de buizen in het gedrang. Daarenboven heeft een buizensysteem volgens EP 1 541 925 het nadeel dat de luchttoevoer zich in de buitenste buis afspeelt. Hierdoor kan het buitenoppervlak van het buizensysteem onnodig koud worden, in het bijzonder bij koud weer. Dit kan leiden tot problemen bij het verwarmen en ventileren van het genoemde gebouw, door onnodige warmteverliezen en vochtproblemen aan het buitenoppervlak van het buizensysteem.Both EP 2 469 166 and EP 1 541 925 have the problem that condensation that forms in the pipe system is derived via a joint trap. This leads to inefficient use of material in the condensation of condensation, and moreover jeopardizes the mutual separation between the gas volumes present in the tubes. Moreover, a pipe system according to EP 1 541 925 has the disadvantage that the air supply takes place in the outer pipe. The outer surface of the pipe system can hereby become unnecessarily cold, in particular in cold weather. This can lead to problems with heating and ventilation of the said building, due to unnecessary heat losses and moisture problems on the outer surface of the pipe system.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.It is an object of the present invention to find a solution to at least some of the aforementioned problems.

Er is nood aan een verbeterde inrichting voor gecombineerde rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoer in gebouwen, waarbij het ontwerp voorziet in betrouwbare scheiding tussen de diverse toevoeren en afvoeren, en hogere efficiëntie van materiaalgebruik. Er is ook nood aan een verbeterde overeenkomstige werkwijze.There is a need for an improved device for combined flue gas discharge, air supply and ventilation air discharge in buildings, where the design provides for reliable separation between the various feeds and outlets, and higher efficiency of material use. There is also a need for an improved corresponding method.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

Deze uitvinding betreft een geïntegreerd buizensysteem geschikt voor een combinatie van een verwarmingssysteem en een ventilatiesysteem in een gebouw. Het buizensysteem omvat drie concentrische buizen, waarbij de tweede buis de eerste omgeeft, en de derde buis de tweede omgeeft. De ruimte in de eerste buis realiseert een eerste kanaal, de ruimte tussen de eerste en tweede buis een tweede kanaal, en die tussen de tweede en derde buis een derde kanaal.This invention relates to an integrated pipe system suitable for a combination of a heating system and a ventilation system in a building. The tube system comprises three concentric tubes, the second tube surrounding the first, and the third tube surrounding the second. The space in the first tube realizes a first channel, the space between the first and second tube a second channel, and that between the second and third tube a third channel.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een buizensysteem geschikt voor aansluiting op ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem in een gebouw, omvattende een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie van het gebouw, een tweede opstaande buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie en een derde opstaande buis voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw, waarbij de eerste en de tweede en de derde buis over minstens een gedeelte van een hoogte van het gebouw concentrische buizen zijn, waarbij de tweede buis de eerste buis omgeeft en de derde buis de tweede buis omgeeft, waarbij het buizensysteem een condens-geleiding omvat voor draineren van condens afkomstig van de eerste en de tweede buis, met het kenmerk, dat de condens-geleiding een eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor draineren van de condens afkomstig van de eerste buis en dat de condens-geleiding een tweede condens-afvoer met gasbarrière verschillend van de eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor het gezamenlijk draineren van de condens afkomstig van de eerste buis en de tweede buis.In a first aspect the invention relates to a pipe system suitable for connection to at least one heating system and at least one ventilation system in a building, comprising a first upright pipe for flue gas discharge from a heating installation of the building, a second upright pipe for air supply to the heating installation and a third upright ventilation air outlet pipe from the building, wherein the first and second and third pipes are concentric pipes over at least a portion of a height of the building, the second pipe surrounds the first pipe and the third pipe surrounds the second pipe wherein the pipe system comprises a condensation guide for draining condensation from the first and the second tube, characterized in that the condensation guide comprises a first condensation drain with gas barrier for draining the condensation originating from the first tube and that the condensation guide is a second condensation drain with a gas barrier difference comprising the first gas discharge condensing drain for jointly draining the condensation from the first tube and the second tube.

Een dergelijk buizensysteem heeft als voordeel dat er een effectieve scheiding is tussen de rookgassen aanwezig in de eerste buis en de toevoerlucht die stroomt tussen de eerste en tweede buis, zonder de noodzakelijke afvoer van condens in het gedrang te brengen. In tegenstelling tot een buizensysteem volgens de stand der techniek, waarbij de eerste buis onderaan open is, is de onderste buis volgens de huidige uitvinding luchtdicht afgesloten door een eigen condens-afvoer. Dit leidt tot diverse voordelen. 1. Ten eerste leidt deze scheiding tussen de eerste en tweede buis tot een meer efficiënte en meer constante verbranding in de verwarmingsinstallatie, daar de toevoerlucht vrij is van rookgassen, en een constant debiet van toevoerlucht dus een constant gehalte aan zuurstof bevat. 2. Ten tweede leidt dit tot beter controleerbare stromen en debieten ter hoogte van zowel de buizen als ter hoogte van de verwarmingsinstallatie, omdat er niet meer gerekend wordt op het natuurlijke "schoorsteeneffect" voor het afvoeren van rookgas. Zo kan er gekozen worden aan welk debiet de lucht aangezogen wordt en het rookgas uitgestuurd wordt, en geldt het debiet dat ingesteld is ter hoogte van de verwarmingsinstallatie ook effectief als netto-debiet, omdat er geen rookgas terugvloeit naar de verwarmingsinstallatie via de luchttoevoer. 3. Ten derde maakt dit kleinere buisdiameters mogelijk voor de buizen die behoren tot het buizensysteem. Dankzij de beter controleerbare stromen en debieten ontstaat de mogelijkheid van luchttoevoer en/of rookgasafvoer in overdruk, waardoor een groter netto-debiet doorheen een gegeven buis kan gerealiseerd worden dan mogelijk is met een buizensysteem volgens de stand der techniek. Dit leidt tot efficiënter materiaalgebruik, en ook tot een compacter buizensysteem, wat voordelig is bij zowel installatie van het buizensysteem als bij de inrichting van het gebouw. 4. Ten vierde maakt dit mogelijk dat er bochten in het buizensysteem aanwezig zijn op secties die volgens de stand der techniek recht uitgevoerd zijn. Meer bepaald is het in een verwarmingssysteem volgens de stand der techniek typisch niet toegestaan om bochten in opstaande buizen te voorzien, omdat dit het schoorsteeneffect zou kunnen verstoren en/of het debiet in de buizen nadelig zou kunnen beïnvloeden. In een buizensysteem volgens de huidige uitvinding zijn deze debieten beter controleerbaar en is het mogelijk om de debieten op peil te houden, ook indien één of meerdere bochten aanwezig zijn. Dit biedt een grotere flexibiliteit bij de installatie van het buizensysteem, aangezien men met behulp van bochten beter in staat is om het buizensysteem in de geplande of bestaande inrichting van het gebouw in te passen. Dit leidt typisch tot een meer efficiënte installatie, en kan ook leiden tot een meer elegante installatie, omdat de buizen kunnen geïnstalleerd worden volgens paden die beter aansluiten bij de inrichting van het gebouw. 5. Ten vijfde maakt dit mogelijk dat er aan het onderste uiteinde van de opstaande buis materiaal bespaard wordt ten opzichte van een uitvoering volgens de stand der techniek, waarbij de eerste buis onderaan open is. Meer bepaald staat de huidige uitvinding toe om de eerste en tweede buis aan hun onderste uiteinde niet verder te laten doorlopen onder de aftakkingen dan nodig is om de meest laaggelegen verwarmingsinstallatie te bereiken. De aftakkingen horende bij deze meest laaggelegen verwarmingsinstallatie kunnen zich dan ook helemaal onderaan de eerste en tweede buis bevinden, waarbij de afzonderlijke sifons zich direct onder deze aftakkingen bevinden. In een uitvoering volgens de stand der techniek is het daarentegen nodig om de eerste en tweede buis nog over een aanzienlijke lengte te laten doorlopen onder de aftakkingen van de laagst gelegen verwarmingsinstallatie, met typisch ongeveer een meter als vooropgesteld minimum. Dit is onder meer nodig omdat in een uitvoering volgens de stand der techniek het eerste kanaal onderaan open is. Als de afstand tussen dit open uiteinde en een aftakking van een verwarmingsinstallatie te gering is, wordt het immers onvermijdelijk dat deze verwarmingsinstallatie via dit open uiteinde rookgas aanzuigt, wat leidt tot bevuilde toevoerlucht. Dit laatste is uiteraard ongewenst, aangezien dit tot slechte verbranding ter hoogte van de verwarmingsinstallatie leidt. In een uitvoering volgens de huidige uitvoering is er evenwel geen open uiteinde en is deze overweging niet langer nodig, en kan men ervoor kiezen de eerste en tweede buis veel dichter onder de laagst gelegen aftakkingen af te sluiten, met efficiënter materiaalgebruik tot gevolg. 6. Ten zesde zorgt de keuze voor een aparte sifon voor zowel de eerste als tweede buis voor een aparte gasbarrière voor elk van beide buizen, wat voordelig is in functie van de controleerbaarheid van de stromen en debieten in het buizensysteem. Hierbij is de onderlinge schikking van beide sifons op zich voordelig; aangezien de sifon van de tweede buis zowel condens afkomstig van de eerste als van de tweede buis afvoert, verlaat de condens van de beide buizen het buizensysteem via een gezamenlijke afvoer in plaats van via twee aparte afvoeren, wat leidt tot een meer compact systeem, dat efficiënter te installeren is. Bovendien is de eerste buis op deze manier ook aan haar onderste uiteinde helemaal omringd door de tweede buis. Op die manier wordt voorkomen dat personen aanwezig in het gebouw zich verbranden aan het oppervlak van de eerste buis, dat tijdens de werking van het buizensysteem typisch heet is door het rookgas dat erdoorheen vloeit.Such a pipe system has the advantage that there is an effective separation between the flue gases present in the first pipe and the supply air flowing between the first and second pipes, without jeopardizing the necessary discharge of condensation. In contrast to a pipe system according to the prior art, wherein the first pipe is open at the bottom, the lower pipe according to the present invention is sealed airtightly by its own condensate drain. This leads to various benefits. 1. Firstly, this separation between the first and second tubes leads to a more efficient and more constant combustion in the heating installation, since the supply air is free of flue gases, and a constant supply air supply therefore contains a constant oxygen content. 2. Secondly, this leads to more controllable flows and flows at both the pipes and at the heating installation, because the natural "chimney effect" for the discharge of flue gas is no longer counted. For example, it is possible to choose the flow rate at which the air is drawn in and the flue gas is sent out, and the flow rate set at the level of the heating system also effectively counts as net flow rate, because no flue gas flows back to the heating system via the air supply. 3. Third, this allows smaller pipe diameters for the pipes that belong to the pipe system. Thanks to the more controllable flows and flows, the possibility arises of air supply and / or flue gas discharge in excess pressure, whereby a larger net flow through a given tube can be realized than is possible with a tube system according to the prior art. This leads to more efficient use of materials, and also to a more compact pipe system, which is advantageous for both the installation of the pipe system and the layout of the building. 4. Fourth, this makes it possible for bends to be present in the pipe system on sections that have been made straight according to the prior art. In particular, in a prior art heating system, it is typically not allowed to provide curves in upright pipes, because this could disrupt the chimney effect and / or adversely affect the flow in the pipes. In a pipe system according to the present invention, these flow rates are more controllable and it is possible to maintain the flow rates, even if one or more bends are present. This offers greater flexibility in the installation of the pipe system, since people are better able to fit the pipe system into the planned or existing layout of the building with the help of bends. This typically leads to a more efficient installation, and can also lead to a more elegant installation, because the pipes can be installed according to paths that better match the design of the building. 5. Fifthly, this makes it possible to save material at the lower end of the upright tube compared to an embodiment according to the prior art, wherein the first tube is open at the bottom. More specifically, the present invention allows the first and second tubes at their lower ends not to pass further below the taps than is necessary to reach the lowest-lying heating installation. The taps associated with this lowest-lying heating installation can therefore be located at the very bottom of the first and second pipes, the individual siphons being located directly below these taps. In an embodiment according to the prior art, on the other hand, it is necessary for the first and second pipe to continue to run over a considerable length under the taps of the lowest-lying heating installation, with typically about one meter as the minimum required. This is necessary, among other things, because in a version according to the state of the art the first channel is open at the bottom. After all, if the distance between this open end and a branch of a heating installation is too small, it becomes inevitable that this heating installation will suck in flue gas via this open end, which leads to contaminated supply air. The latter is of course undesirable, since this leads to poor combustion at the level of the heating installation. In an embodiment according to the present embodiment, however, there is no open end and this consideration is no longer necessary, and one can choose to close the first and second tube much closer to the lowest taps, resulting in more efficient use of materials. 6. Sixth, the choice of a separate siphon for both the first and second pipes provides a separate gas barrier for each of the two pipes, which is advantageous in function of the controllability of the flows and flows in the pipe system. Hereby the mutual arrangement of both siphons is advantageous in itself; since the siphon of the second pipe drains condensation from both the first and the second pipes, the condensation from the two pipes leaves the pipe system via a joint drain rather than through two separate drains, leading to a more compact system, which to install more efficiently. Moreover, the first tube is also completely surrounded by the second tube at its lower end. In this way, people present in the building are prevented from burning on the surface of the first pipe, which is typically hot during the operation of the pipe system by the flue gas flowing through it.

In een voorkeursuitvoering van een buizensysteem volgens de huidige uitvoering verbinden een eerste en tweede verbindingsbuis de verwarmingsinstallatie met respectievelijk de eerste en tweede buis. Hierbij zijn de eerste en tweede verbindingsbuis minstens ter hoogte van een aansluiting met de eerste en tweede buis concentrisch, waarbij de tweede verbindingsbuis de eerste verbindingsbuis omgeeft. In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede verbindingsbuis concentrisch over een gehele afstand tussen de aansluiting en de verwarmingsinstallatie.In a preferred embodiment of a pipe system according to the present embodiment, a first and second connecting pipe connect the heating installation to the first and second pipe respectively. The first and second connecting tube are concentric here at least at a level with a connection to the first and second tube, the second connecting tube surrounding the first connecting tube. In a more preferred embodiment, the first and second connecting pipe are concentric over an entire distance between the connection and the heating installation.

Deze uitvoeringsvorm heeft diverse voordelen ten opzichte van een uitvoering volgens de stand der techniek met afzonderlijke verbindingen voor rookgas en luchttoevoer. 1. Vooreerst leidt deze manier van aansluiten tot een veiligere aansluiting, en dit zowel ter hoogte van de aftakking als ter hoogte van de verwarmingsinstallatie. Bij een aansluiting met afzonderlijke verbindingen leidt het niet-luchtdicht zijn van een verbinding met betrekking tot de rookgassen tot het lekken van toxische rookgassen in het gebouw. Bij een aansluiting volgens de huidige uitvinding volstaat het dat ofwel het binnenste rookgaskanaal ofwel het buitenste toevoerkanaal luchtdicht is uitgevoerd, om ervoor te zorgen dat toxische rookgassen niet rechtstreeks in het gebouw lekken. Hetzelfde geldt voor de buisoppervlakken: het volstaat dat ofwel de binnenste ofwel de buitenste buis geen perforaties vertoont, om te zorgen dat geen toxische rookgassen in het gebouw lekken. Deze uitvoering is dus veiliger dan een uitvoering met afzonderlijke verbindingen. 2. Ten tweede vereenvoudigt deze manier van aansluiten het werk van aansluiten, zowel ter hoogte van de eerste en tweede buis als ter hoogte van de verwarmingsinstallatie. 3. Ten derde is deze manier van aansluiten compacter dan een oplossing volgens de stand der techniek met twee afzonderlijke verbindingen. Dit neemt minder plaats in bij installatie, en levert zo een meer efficiënte benutting van de ruimte in het gebouw. 4. Ten vierde vermijdt deze uitvoering een heet buitenoppervlak voor de verbindingen, omdat de hete rookgassen omgeven zijn door de toevoerlucht, en vooral de temperatuur van de toevoerlucht de temperatuur van het buitenoppervlak bepaalt. Waar een uitvoering met afzonderlijke verbindingen vereist dat de verbinding voor het rookgas afgeschermd en/of thermisch geïsoleerd wordt om te voorkomen dat personen aanwezig in het gebouw zich verbranden aan het oppervlak, is dit voor een uitvoering volgens de huidige uitvinding niet nodig. Dit leidt zowel tot (verder) verhoogde compactheid als tot (verder) verhoogde veiligheid.This embodiment has various advantages over an embodiment according to the prior art with separate connections for flue gas and air supply. 1. First of all, this way of connecting leads to a more secure connection, both at the branch and at the heating installation. With a connection with separate connections, the non-airtight connection of the flue gases leads to the leakage of toxic flue gases in the building. With a connection according to the present invention, it is sufficient that either the inner flue gas channel or the outer supply channel is airtight, to ensure that toxic flue gases do not leak directly into the building. The same applies to the pipe surfaces: it is sufficient that either the inner or the outer pipe shows no perforations to ensure that no toxic flue gases leak into the building. This version is therefore safer than a version with separate connections. 2. Secondly, this connection method simplifies the connection work, both at the level of the first and second pipes and at the level of the heating installation. 3. Thirdly, this method of connection is more compact than a solution according to the state of the art with two separate connections. This takes up less space during installation, and thus provides a more efficient use of the space in the building. 4. Fourth, this embodiment avoids a hot outer surface for the connections, because the hot flue gases are surrounded by the supply air, and in particular the temperature of the supply air determines the temperature of the outer surface. Where an embodiment with separate connections requires the flue gas connection to be shielded and / or thermally insulated to prevent persons present in the building from burning on the surface, this is not necessary for an embodiment according to the present invention. This leads to both (further) increased compactness and to (further) increased safety.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een gerelateerde werkwijze, zoals genoemd in de conclusies. Verdere uitvoeringsvormen worden besproken in de gedetailleerde beschrijving en de conclusies.In a second aspect the invention relates to a related method as mentioned in the claims. Further embodiments are discussed in the detailed description and the claims.

BESCHRIJVING VAN DE FIGURENDESCRIPTION OF THE FIGURES

Figuur 1 toont een voorbeelduitvoering met een gebouw met twee boven elkaar gelegen appartementen, met twee verwarmingsinstallaties en twee te ventileren ruimtes, alle aangesloten op het buizensysteem volgens de huidige uitvinding.Figure 1 shows an exemplary embodiment with a building with two apartments located one above the other, with two heating installations and two spaces to be ventilated, all connected to the pipe system according to the present invention.

Figuur 2 toont een overlangse doorsnede van een voorbeelduitvoering van een concentrische aansluiting van een verwarmingsinstallatie op een sectie van een buizenmodule.Figure 2 shows a longitudinal section of an exemplary embodiment of a concentric connection of a heating installation to a section of a tube module.

Figuur 3 toont een overlangse doorsnede van een voorbeelduitvoering van een eerste en tweede condens-afvoer met gasbarrière behorende tot een onderste buizenmodule.Figure 3 shows a longitudinal section of an exemplary embodiment of a first and second condensate drain with gas barrier belonging to a lower tube module.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGDETAILED DESCRIPTION

In dit document duidt het woord "sifon" op een inrichting die het mogelijk maakt om twee volumes gas van mekaar te scheiden met een vloeistof, waarbij een volume gas overeenstemt met een gas dat vloeit in het eerste, tweede of derde kanaal. Het woord "sifon" omvat hierbij alle algemeen bekende oplossingen om dit mogelijk te maken, zoals een bekersifon, een zwanenhals of elke andere vorm van "waterslot".In this document, the word "siphon" refers to a device that makes it possible to separate two volumes of gas with a liquid, a volume of gas corresponding to a gas flowing in the first, second or third channel. The word "trap" includes all well-known solutions to make this possible, such as a cup trap, a gooseneck or any other form of "water trap".

In dit document heeft het begrip "aftakking" betrekking op de eerste, tweede en/of derde buis. Het verwijst naar een buis die via een opening in een opstaande buis mogelijk maakt dat het gasvolume aanwezig in de opstaande buis in contact staat met het gasvolume in de aftakking. De begrippen "aftakking" en "zijdelingse aftakking" zijn in de context van dit document inwisselbaar. De aftakking kan aangesloten worden op een verbindingsbuis die een verbinding realiseert met een verwarmingsinstallatie of een te ventileren ruimte.In this document the term "tap-off" refers to the first, second and / or third tube. It refers to a tube which via an opening in an upstanding tube allows the gas volume present in the upstanding tube to be in contact with the gas volume in the branch. The terms "branch" and "lateral branch" are interchangeable in the context of this document. The branch can be connected to a connecting pipe that realizes a connection to a heating installation or a room to be ventilated.

In dit document is de term "verwarmingsinstallatie" een verzamelwoord voor elke installatie geschikt voor verwarming met luchttoevoer en rookgasafvoer, zoals bijvoorbeeld een cv-ketel, een haard of een kachel. Nog een ander voorbeeld is een verwarmingsketel voor warm water, al dan niet gecombineerd met een cv-ketel.In this document, the term "heating installation" is a collective term for any installation suitable for heating with air supply and flue gas discharge, such as, for example, a central heating boiler, a fireplace or a stove. Another example is a heating boiler for hot water, whether or not combined with a central heating boiler.

In dit document duidt het begrip "condens" elke vloeistof aan die aanwezig is in het buizensysteem. Het gaat hierbij typisch om waterdruppels die zich in het buizensysteem vormen uit waterdamp. Deze condensatie van waterdamp is evenwel slechts één van meerdere mogelijke bronnen van condens. Voorbeelden van andere bronnen van condens zijn de insijpeling van regenwater vanuit een bovenste gedeelte van het buizensysteem, alsook vloeistof die via een of meerdere zijdelingse aftakkingen in het buizensysteem vloeit. Het begrip "condens-afvoer met gasbarrière" omvat elke vorm van sifon, en duidt op elke inrichting die condens afvoert en die het bovendien mogelijk maakt om twee volumes gas te scheiden met een barrière. Deze barrière kan een vloeistof betreffen, zoals in het geval van een sifon, maar kan ook verband houden met een klep, ventiel, of ander onderdeel dat het mogelijk maakt om een barrière te creëren tussen twee volumes gas. De term "gas" is een verzamelwoord voor zowel toevoerlucht, rookgas als ventilatielucht.In this document, the term "condensation" refers to any liquid that is present in the pipe system. This typically involves droplets of water that form in the pipe system from water vapor. However, this water vapor condensation is only one of several possible sources of condensation. Examples of other sources of condensation are rain water seeping in from an upper part of the pipe system, as well as liquid that flows into the pipe system via one or more lateral taps. The term "gas barrier condensation drain" includes any form of siphon, and refers to any device that drains condensation and which furthermore makes it possible to separate two volumes of gas with a barrier. This barrier can be a liquid, as in the case of a siphon, but can also be related to a valve, valve, or other component that makes it possible to create a barrier between two volumes of gas. The term "gas" is a collective term for supply air, flue gas and ventilation air.

Zoals boven beargumenteerd wordt er in de eerste buis niet meer gerekend op het zogenaamde "schoorsteeneffect" voor de afvoer van rookgassen in een opstaande buis. Dit natuurlijke schoorsteeneffect zorgt voor een opwaartse stroming in het gas, en is veroorzaakt door dichtheids- en temperatuurverschillen van het gas aanwezig in de opstaande buis. Een buizensysteem waarvan de werking berust op dit schoorsteeneffect heet in dit document een "atmosferisch systeem". Aangezien de dichtheids- en temperatuurverschillen in een atmosferisch systeem weinig controleerbaar zijn vertoont dit systeem soms onvoorspelbaar gedrag, bijvoorbeeld onder invloed van het weer, met verminderde trek als het windstil is. Door de aanwezigheid van een condens-afvoer met barrière wordt dit schoorsteeneffect buiten spel gezet. In de plaats worden de rookgassen door de eerste buis omhoog gedreven door een ventilator of equivalent aanwezig in de verwarmingsinstallatie. Dit leidt tot een lichte overdruk in bepaalde delen van het buizensysteem. Naar dit type van buizensysteem, waarin het schoorsteeneffect niet langer een rol speelt, wordt in dit document verwezen met de term "overdruksysteem". In een overdruksysteem wordt gewerkt met controleerbare stromen, waarbij de toevoerlucht omgezet wordt in rookgas volgens een debiet dat gecontroleerd wordt door de verwarmingsinstallatie. Zo kan er gekozen worden aan welk debiet de rookgassen uitgestuurd worden, en geldt het debiet dat ingesteld is ter hoogte van de verwarmingsinstallatie ook effectief als netto-debiet, omdat er geen rookgassen terugvloeien via de luchttoevoer.As argued above, the so-called "chimney effect" is no longer counted in the first tube for the discharge of flue gases in an upright tube. This natural chimney effect causes an upward flow in the gas, and is caused by density and temperature differences of the gas present in the upright tube. A pipe system whose operation is based on this chimney effect is called an "atmospheric system" in this document. Since the density and temperature differences in an atmospheric system are difficult to control, this system sometimes exhibits unpredictable behavior, for example under the influence of the weather, with reduced draft when the wind is quiet. The presence of a condensate drain with a barrier removes this chimney effect. Instead, the flue gases are driven up through the first tube by a fan or equivalent present in the heating installation. This leads to a slight overpressure in certain parts of the pipe system. This type of pipe system, in which the chimney effect no longer plays a role, is referred to in this document by the term "pressure relief system". In an overpressure system, controllable flows are used, whereby the supply air is converted into flue gas at a flow rate controlled by the heating installation. For example, it is possible to choose the flow rate at which the flue gases are sent out, and the flow rate set at the level of the heating system also effectively counts as net flow rate, because no flue gases flow back through the air supply.

VOORBEELDEXAMPLE

Figuur 1 toont een gebouw met twee boven elkaar gelegen appartementen, met twee verwarmingsinstallaties 55a en 55b en twee te ventileren ruimtes, beide aangesloten op het buizensysteem 6 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het buizensysteem omvat een eerste, een tweede en een derde opstaande buis, welke concentrisch zijn volgens een gemeenschappelijke centrale as 33. Hierbij omgeeft de derde buis de tweede, en omgeeft de tweede buis de eerste. De ruimte in de eerste buis definieert een eerste kanaal voor rookgasafvoer (23 in Figuur 2-3). De ruimte tussen de eerste en tweede buis definieert een tweede kanaal voor luchttoevoer (24 in Figuur 2-3). De ruimte tussen de tweede en derde buis definieert een derde kanaal voor ventilatieluchtafvoer.Figure 1 shows a building with two apartments located one above the other, with two heating installations 55a and 55b and two spaces to be ventilated, both connected to the pipe system 6 according to an embodiment of the present invention. The tube system comprises a first, a second and a third upright tube, which are concentric according to a common central axis 33. Here, the third tube surrounds the second, and the second tube surrounds the first. The space in the first tube defines a first flue gas outlet channel (23 in Figure 2-3). The space between the first and second tubes defines a second air supply channel (24 in Figure 2-3). The space between the second and third tube defines a third channel for ventilation air discharge.

Bij voorkeur wordt het buizensysteem 6 uitgevoerd met buizenmodules 4d-4h met een lengte van 50 tot 150 cm, met meer voorkeur 75 tot 125 cm, met meeste voorkeur 100 cm, al kan de lengte ook minder dan 50 cm of meer dan 150 cm bedragen. In een alternatieve uitvoeringsvorm hebben één of meerdere van de buizenmodules 4d-4h een lengte van 25 tot 100 cm, met meer voorkeur 40 tot 60 cm, met meeste voorkeur 50 cm.The pipe system 6 is preferably designed with pipe modules 4d-4h with a length of 50 to 150 cm, more preferably 75 to 125 cm, most preferably 100 cm, although the length can also be less than 50 cm or more than 150 cm . In an alternative embodiment, one or more of the tube modules 4d-4h have a length of 25 to 100 cm, more preferably 40 to 60 cm, most preferably 50 cm.

De buizenmodules 4d-4h omvatten de eerste, tweede en derde buis in hoofdzaak over de volle lengte. Verder is de buizenmodule 4d volgens een voorkeursuitvoering aan haar onderste uiteinde verbonden met een geheel van afsluitmodules, meer bepaald een bovenste afsluitmodule 4c en een onderste afsluitmodule 4b. De bovenste afsluitmodule 4c sluit het derde kanaal af, en is voorzien van een ventilatie-condens-afvoer 131 voor het afleiden van condens in het derde kanaal 130. Hierbij is het onderste oppervlak van het derde kanaal 130 bij voorkeur hellend uitgevoerd rondom rond voor het geleiden van condens in de richting van de ventilatie-condens-afvoer 131, zoals verder geïllustreerd op Figuur 3. Voor het eerste kanaal 23 en het tweede kanaal 24 realiseert de bovenste afsluitmodule 4c een doorverbinding tussen buizenmodule 4d en de onderste afsluitmodule 4b. De onderste afsluitmodule 4b omvat de eerste en tweede condens-afvoer met gasbarrière (zie ook hieronder bij bespreking Figuur 3). Bij voorkeur omvat de onderste afsluitmodule 4b verder ook een inspectieluik 132 voor visuele inspectie van de eerste en tweede condens-afvoer met gasbarrière. In een voorkeursuitvoering is de bovenste afsluitmodule 4c voorzien van een horizontale steunplaat 134 welke verankering toestaat van het buizensysteem aan de wand, met behulp van één of meer muurvleugels 133. In een alternatieve uitvoeringsvorm, niet weergegeven op Figuur 1, is de afsluitmodule 4c en/of de afsluitmodule 4b met behulp van verticale steunvoeten verankerd aan de vloer van de opstellingsruimte.The tube modules 4d-4h comprise the first, second and third tube substantially over the full length. Furthermore, according to a preferred embodiment, the tube module 4d is connected at its lower end to a set of closing modules, in particular an upper closing module 4c and a lower closing module 4b. The upper closing module 4c closes the third channel, and is provided with a ventilation condensate discharge 131 for diverting condensation in the third channel 130. Here, the lower surface of the third channel 130 is preferably inclined all the way around for conducting condensation in the direction of the ventilation condensation discharge 131, as further illustrated in Figure 3. For the first channel 23 and the second channel 24, the upper sealing module 4c realizes a connection between the tube module 4d and the lower sealing module 4b. The lower shut-off module 4b comprises the first and second condensation drain with gas barrier (see also Figure 3 below). Preferably, the lower closing module 4b further comprises an inspection hatch 132 for visual inspection of the first and second condensation discharge with gas barrier. In a preferred embodiment, the upper closing module 4c is provided with a horizontal support plate 134 which allows anchoring of the pipe system to the wall, with the aid of one or more wall wings 133. In an alternative embodiment, not shown in Figure 1, the closing module 4c and / or the closing module 4b with the aid of vertical support feet anchored to the floor of the installation room.

De dwarsd ia meters van de eerste, tweede en derde buis worden gekozen in overeenstemming met de specifieke verwarmingsinstallaties en te ventileren ruimtes. Volgens een voorkeursuitvoering heeft de eerste buis een diameter van 13 cm tot 29 cm, al kan de diameter ook minder dan 13 cm of meer dan 29 cm bedragen. Volgens een voorkeuruitvoering is de diameter van de tweede buis 70 tot 95 percent groter dan de diameter van de eerste buis, met meer voorkeur 80 tot 92 percent groter, met meeste voorkeur 85 tot 91 percent groter. Bij voorkeur is de diameter van de derde buis op zijn beurt 15 tot 60 percent groter dan de diameter van de tweede buis, met meer voorkeur 20 tot 50 percent groter, met meeste voorkeur 21 tot 47 percent. Overeenkomstig is de diameter van de derde buis bij voorkeur 100 tot 200 percent groter dan de diameter van de eerste buis, met meer voorkeur 120 tot 175 percent groter, met meeste voorkeur 126 tot 172 percent groter. Overeenkomstig heeft de tweede buis bij voorkeur een diameter van 26 tot 55 cm, en de derde buis bij voorkeur een diameter van 38 tot 68 cm, al kunnen deze diameters ook lager of hoger bepaald zijn, al dan niet om aangepast te zijn aan specifieke verwarmingsinstallaties en te ventileren ruimtes.The transverse diameters of the first, second and third pipes are selected in accordance with the specific heating installations and spaces to be ventilated. According to a preferred embodiment, the first tube has a diameter of 13 cm to 29 cm, although the diameter can also be less than 13 cm or more than 29 cm. According to a preferred embodiment, the diameter of the second tube is 70 to 95 percent larger than the diameter of the first tube, more preferably 80 to 92 percent larger, most preferably 85 to 91 percent larger. Preferably, the diameter of the third tube is in turn 15 to 60 percent larger than the diameter of the second tube, more preferably 20 to 50 percent larger, most preferably 21 to 47 percent. Accordingly, the diameter of the third tube is preferably 100 to 200 percent larger than the diameter of the first tube, more preferably 120 to 175 percent larger, most preferably 126 to 172 percent larger. Accordingly, the second tube preferably has a diameter of 26 to 55 cm, and the third tube preferably has a diameter of 38 to 68 cm, although these diameters may also be lower or higher, whether or not to be adapted to specific heating installations and spaces to be ventilated.

De buizenmodules 4b-4h worden boven op elkaar gestapeld en aan elkaar bevestigd, bij voorkeur volgens een luchtdichte aansluiting, bijvoorbeeld door gebruik van een rubberen dichtingsring. De lengtes van de buizenmodules kunnen alle gelijk zijn, maar kunnen ook onderling verschillend zijn. Het buizensysteem 6 steekt boven het dak van het gebouw uit, en is bij voorkeur aan zijn bovenste uiteinde voorzien van een uitlaatmodule 8.The tube modules 4b-4h are stacked on top of each other and attached to each other, preferably according to an airtight connection, for example by using a rubber sealing ring. The lengths of the tube modules can all be the same, but can also be mutually different. The pipe system 6 protrudes above the roof of the building, and is preferably provided with an outlet module 8 at its upper end.

Een deel van de buizenmodules, meer bepaald buizenmodules 4d en 4g, is voorzien van zijdelingse aftakkingen. Het betreft hier zowel verwarmings-relaterende aftakkingen 11 en 12 als ventilatie-relaterende aftakkingen 13, welke respectievelijk verbinding toelaten met de verwarmingsinstallaties 55a en 55b enerzijds en met de te ventileren ruimtes anderzijds. In een voorkeursuitvoering zoals weergegeven op Figuur 1 voor de verbinding van de verwarmingsinstallatie 55a omvat de verwarmings-relaterende aftakking 11 een eerste en tweede aftakking die concentrisch uitgevoerd zijn, waarbij de tweede aftakking de eerste omgeeft. Het principe is ook meer in detail weergegeven op Figuur 2, met weergave van een uitsparing 25 in de eerste buis en een uitsparing 30 in de tweede buis, respectievelijk voor de eerste aftakking en de tweede aftakking behorende tot de verwarmings-relaterende aftakking 11. De eerste aftakking staat verbinding toe met het eerste kanaal; de tweede aftakking staat verbinding toe met het tweede kanaal. In een voorkeursuitvoering heeft de eerste aftakking een diameter van ongeveer 80-81 mm en de tweede een diameter van ongeveer 125 mm, maar diameters die afwijken van deze waarden zijn ook mogelijk. In een alternatieve uitvoeringsvorm zoals weergegeven op Figuur 1 voor de verbinding van de verwarmingsinstallatie 55b zijn de eerste en tweede aftakking niet concentrisch uitgevoerd. In een dergelijke alternatieve uitvoeringsvorm realiseert de eerste verwarmings-relaterende aftakking 11 de verbinding met het eerste kanaal, terwijl de tweede verwarmings-relaterende aftakking 12 de verbinding realiseert met het tweede kanaal. In een uitvoeringsvorm zoals weergegeven op Figuur 1 bevindt de tweede verwarmings-relaterende aftakking 12 zich onder de eerste verwarmings-relaterende aftakking 11; in een meer voorkeur dragende uitvoeringsvorm bevindt de tweede verwarmings-relaterende aftakking 12 zich boven de eerste verwarmings-relaterende aftakking 11. Bij voorkeur hebben de beide verwarmings-relaterende aftakkingen 11 en 12 die instaan voor de verbinding met verwarmingsinstallatie 55a een diameter van ongeveer 80-81 mm, al zijn andere onderlinge posities en diameters ook mogelijk. De ventilatie-relaterende aftakking 13 heeft een diameter van ofwel ongeveer 125 mm ofwel ongeveer 160 mm, maar andere waarden voor de diameter zijn ook mogelijk. In een uitvoeringsvorm zoals weergegeven op Figuur 1 bevindt de ventilatie-relaterende aftakking 13 zich naast de verwarmings-relaterende aftakking 11, maar volgens een meer voorkeur dragende uitvoeringsvorm bevindt deze zich boven de verwarmings-relaterende aftakking 11, zowel in het geval dat deze concentrisch of niet-concentrisch is uitgevoerd. In een uitvoeringsvorm zoals weergegeven op Figuur 1 is er maar één verwarming-relaterende aftakking 11 en één ventilatie-relaterende aftakking 13 per buizenmodule, omdat er maar één verwarmingsinstallatie en te ventileren ruimte op de overeenkomstige hoogte aanwezig is in het gebouw. In een alternatieve uitvoering waarbij meer dan één verwarmingsinstallatie en meer dan één te ventileren ruimte aanwezig is op dezelfde hoogte, zijn meer dan één verwarmings-relaterende en meer dan één ventilatie-relaterende aftakking voorzien op dezelfde buizenmodule. In een voorkeursuitvoering wordt deze veelheid aan aftakkingen met voldoende onderlinge afstand op de buizenmodule voorzien, bijvoorbeeld door de aftakkingen volgens een dwarsrichting en/of diametraal en/of op verschillende hoogtes van dezelfde buizenmodule te voorzien.A part of the tube modules, in particular tube modules 4d and 4g, is provided with lateral taps. This relates to both heating-related taps 11 and 12 and ventilation-related taps 13, which respectively allow connection to the heating installations 55a and 55b on the one hand and to the spaces to be ventilated on the other hand. In a preferred embodiment as shown in Figure 1 for the connection of the heating installation 55a, the heating-related tap 11 comprises a first and second tap, which are concentrically designed, the second tap surrounding the first. The principle is also shown in more detail in Figure 2, with a recess 25 in the first tube and a recess 30 in the second tube, respectively for the first tap and the second tap belonging to the heat-related tap 11. first tap allows connection to the first channel; the second tap allows connection to the second channel. In a preferred embodiment, the first tap has a diameter of about 80-81 mm and the second a diameter of about 125 mm, but diameters that deviate from these values are also possible. In an alternative embodiment as shown in Figure 1 for the connection of the heating installation 55b, the first and second tap are not concentric. In such an alternative embodiment, the first heating-related tap 11 realizes the connection to the first channel, while the second heating-related tap 12 realizes the connection to the second channel. In an embodiment as shown in Figure 1, the second heat-related tap 12 is located below the first heat-related tap 11; in a more preferred embodiment, the second heating-related branch 12 is located above the first heating-related branch 11. Preferably, the two heating-related branches 11 and 12 which are responsible for the connection to heating installation 55a have a diameter of approximately 80- 81 mm, although other mutual positions and diameters are also possible. The ventilation-related tap 13 has a diameter of either about 125 mm or about 160 mm, but other values for the diameter are also possible. In an embodiment as shown in Figure 1, the ventilation-related branch 13 is located next to the heating-related branch 11, but according to a more preferred embodiment, it is located above the heating-related branch 11, both in the case that it is concentric or non-concentric. In an embodiment as shown in Figure 1, there is only one heating-related branch 11 and one ventilation-related branch 13 per tube module, because there is only one heating installation and room to be ventilated at the corresponding height in the building. In an alternative embodiment in which more than one heating installation and more than one space to be ventilated is present at the same height, more than one heating-related and more than one ventilation-related branch are provided on the same tube module. In a preferred embodiment, this plurality of taps is provided on the tube module with sufficient mutual distance, for example by providing the taps with the same tube module in a transverse direction and / or diametrically and / or at different heights.

Figuur 2 toont een voorbeeld van een concentrische aansluiting van een verwarmingsinstallatie op een sectie 14 van de buizenmodule 4d. De randen van respectievelijk de buizenmodule 4d, de verwarmings-relaterende aftakking 11 en de eerste en tweede verbindingsbuis worden voor de eenvoud niet weergegeven op Figuur 2. Hierbij is bij voorkeur een rubberen afdichtingsring aanwezig (niet weergegeven) ter hoogte van de overgangen tussen de eerste en tweede aftakking en respectievelijk de eerste en tweede verbindingsbuis. Evenzo is de derde buis en de ventilatie-relaterende aftakking 13 niet weergegeven. Figuur 2 toont een eerste en tweede verbindingsbuis welke de verwarmingsinstallatie 55a met de buizenmodule 4d verbindt. Hierbij omgeeft de tweede buis de eerste buis. De ruimte in de eerste verbindingsbuis definieert een eerste verbindingskanaal 21 dat aangesloten is op het eerste kanaal 23 ter hoogte van een uitsparing 25 in de mantel van de eerste buis. De ruimte tussen de eerste en tweede verbindingsbuis definieert een tweede verbindingskanaal 22 dat aangesloten is op het tweede kanaal 24 ter hoogte van een uitsparing 30 in de mantel van de tweede buis. Deze manier van aansluiten laat een luchtdichte verbinding toe, waarbij een eerste stroom met rookgas afgevoerd wordt van het eerste verbindingskanaal 21 naar het eerste kanaal 23, terwijl een tweede stroom met luchttoevoer aangevoerd wordt van het tweede kanaal 24 naar het tweede verbindingskanaal 22, zonder dat er gassen uitgewisseld worden tussen de eerste stroom en de tweede stroom.Figure 2 shows an example of a concentric connection of a heating installation to a section 14 of the tube module 4d. For simplicity's sake, the edges of the tube module 4d, the heating-related branch 11 and the first and second connecting tubes, respectively, are not shown in Figure 2. A rubber sealing ring (not shown) is preferably present here at the level of the transitions between the first and second tap and the first and second connecting tube, respectively. Similarly, the third tube and the ventilation-related branch 13 are not shown. Figure 2 shows a first and second connecting tube which connects the heating installation 55a with the tube module 4d. The second tube surrounds the first tube. The space in the first connecting tube defines a first connecting channel 21 which is connected to the first channel 23 at the level of a recess 25 in the casing of the first tube. The space between the first and second connecting tube defines a second connecting channel 22 which is connected to the second channel 24 at the level of a recess 30 in the casing of the second tube. This method of connection allows an airtight connection, wherein a first stream of flue gas is discharged from the first connecting channel 21 to the first channel 23, while a second stream of air is supplied from the second channel 24 to the second connecting channel 22, without gases are exchanged between the first stream and the second stream.

Figuur 3 toont een voorbeeld van een eerste condens-afvoer met gasbarrière 40 en een tweede condens-afvoer met gasbarrière 41, samen met de ventilatie-condens-afvoer 131 en een concentrische aftakking 11 met een eerste en tweede zijdelingse aftakking. In het totale buizensysteem zijn de genoemde eerste en tweede zijdelingse aftakking de laagst gelegen aftakkingen van de opstaande buis, gelegen net boven het onderste uiteinde van de opstaande buizen. In een voorkeursuitvoering stemt dit geheel overeen met een uitvoeringsvariant van een aaneenschakeling van de onderste en bovenste afsluitmodule 4b en 4c en de buizenmodule 4d zoals afgebeeld op Figuur 1, waarbij de randen van de genoemde modules voor de eenvoud evenwel niet weergegeven zijn op Figuur 3. Ook het hierboven genoemde inspectieluik 132 is voor de eenvoud niet weergegeven. In een voorkeursuitvoering zoals afgebeeld zijn de eerste en tweede zijdelingse aftakking concentrisch uitgevoerd, in een alternatieve uitvoering zijn beide aftakkingen apart uitgevoerd.Figure 3 shows an example of a first condensation discharge with gas barrier 40 and a second condensation discharge with gas barrier 41, together with the ventilation condensation discharge 131 and a concentric branch 11 with a first and second lateral branch. In the overall pipe system, said first and second lateral taps are the lowest taps of the upright tube, located just above the lower end of the upright tubes. In a preferred embodiment, this entirely corresponds to an embodiment variant of a concatenation of the lower and upper closing module 4b and 4c and the tube module 4d as shown in Figure 1, but for simplicity's sake the edges of the said modules are not shown in Figure 3. The inspection hatch 132 mentioned above is also not shown for the sake of simplicity. In a preferred embodiment as shown, the first and second lateral branch are of concentric design, in an alternative embodiment, both branches are of separate design.

In een voorkeursuitvoering zoals weergegeven op Figuur 3 is de ventilatie-condens-afvoer 131 hoger gelegen dan de eerste condens-afvoer met gasbarrière 40, welke op zijn beurt hoger gelegen is dan de tweede condens-afvoer met gasbarrière 41. Overeenkomstig deze onderlinge schikking strekt het tweede kanaal 24 zich verder naar beneden uit dan het eerste kanaal 23, welke zich op zijn beurt verder naar beneden uitstrekt dan het derde kanaal 130.In a preferred embodiment as shown in Figure 3, the ventilation condensation discharge 131 is located higher than the first condensation discharge with gas barrier 40, which in turn is higher than the second condensation discharge with gas barrier 41. According to this mutual arrangement, the second channel 24 extends further down than the first channel 23, which in turn extends further down than the third channel 130.

Zoals weergegeven op Figuur 3 omvat elk van beide condens-afvoeren met gasbarrière 40 en 41 een respectieve afvoermond 401 en 411, in vorm aangepast om de mond van de buis waarop zij bevestigd rondom rond te omhullen, bij voorkeur met gebruik van een rubberen afdichtring aan de overgang. Vanuit de afvoermond 401 en 411 vertonen de beide condens-afvoeren met gasbarrière 40 en 41 een geleidelijke insnoering naar een afvoergat toe, waarlangs condens kan weggeleid worden. In een voorkeursuitvoering omvatten een of meerdere van beide condens-afvoeren met gasbarrière 40 en 41 een sifon die met dit afvoergat verbonden is, in dit geval een sifon met zwanenhals. Hierbij creëert de sifon een barrière tussen het gasvolume van het eerste kanaal en dat van het tweede kanaal, waarbij de barrière bestaat uit condens die zich ophoopt in de zwanenhals van de eerste sifon. In een voorkeursuitvoering vloeit de condens doorheen de eerste sifon over naar de tweede sifon, om van daaruit weggeleid te worden van het buizensysteem. In dat geval is er wel een feitelijke afscheiding tussen het eerste kanaal 23 en het tweede kanaal 24 voor wat betreft het rookgas en de toevoerlucht die er respectievelijk in aanwezig zijn, maar niet voor wat betreft de condens. In een alternatieve uitvoeringsvorm loopt de condens van de eerste sifon over naar een eerste eindafvoerkanaal dat door de wand van de tweede buis naar buiten geleid wordt. In zo een geval is er niet alleen een scheiding tussen het eerste kanaal 23 en tweede kanaal 24 voor wat betreft het rookgas en de toevoerlucht, maar ook voor wat betreft condens. Onafhankelijk daarvan vloeit condens aanwezig in het derde kanaal 130 weg via de ventilatie-condens-afvoer 131, in een mogelijke uitvoering voorzien van een derde sifon (niet afgebeeld). Het derde kanaal 130 is dus bij voorkeur gescheiden van zowel het eerste kanaal 23 als het tweede kanaal 24, en dit zowel voor wat betreft ventilatiegas als voor wat betreft condens.As shown in Figure 3, each of the two gas barrier 40 and 41 condensation drains comprises a respective discharge nozzle 401 and 411, adapted to enclose the mouth of the tube on which they are mounted around, preferably using a rubber sealing ring on transition. From the discharge nozzles 401 and 411, the two condensation drains with gas barrier 40 and 41 show a gradual constriction towards a discharge hole, along which condensation can be led away. In a preferred embodiment, one or more of the two condensation drains with gas barrier 40 and 41 comprise a trap connected to this drain hole, in this case a trap with a gooseneck. The siphon thereby creates a barrier between the gas volume of the first channel and that of the second channel, the barrier consisting of condensation accumulating in the gooseneck of the first siphon. In a preferred embodiment, the condensation flows through the first siphon to the second siphon, to be led away from the pipe system from there. In that case there is an actual separation between the first channel 23 and the second channel 24 with regard to the flue gas and the supply air which are present therein, but not with regard to the condensation. In an alternative embodiment, the condensation flows from the first siphon to a first end discharge channel which is led out through the wall of the second pipe. In such a case there is not only a separation between the first channel 23 and second channel 24 with regard to the flue gas and the supply air, but also with regard to condensation. Regardless of this, condensation present in the third channel 130 flows away via the ventilation condensation discharge 131, in a possible embodiment provided with a third siphon (not shown). The third channel 130 is therefore preferably separated from both the first channel 23 and the second channel 24, both in terms of ventilation gas and in terms of condensation.

Figuur 3 toont verder een onderling hoogteverschil Al tussen het onderste uiteinde van de eerste buis en het onderste uiteinde van de tweede buis, alsook een onderling hoogteverschil A2 tussen de laagst gelegen eerste en tweede aftakking en het onderste uiteinde van de eerste buis. Het genoemde hoogteverschil Al kan hierbij vrijer gekozen worden dan mogelijk is in een buizensysteem volgens de stand der techniek. Zoals boven beargumenteerd is een uitvoering volgens de huidige uitvinding weinig of niet afhankelijk van het schoorsteeneffect. Hierdoor dienen de lengtes van de eerste en de tweede buis niet meer onderaan afgestemd te zijn, en kunnen de uiteinden van de eerste en tweede buis dicht bij mekaar uitgevoerd worden, met meer efficiënt materiaalgebruik tot gevolg.Figure 3 further shows a mutual height difference A1 between the lower end of the first tube and the lower end of the second tube, as well as a mutual height difference A2 between the lowest first and second tap and the lower end of the first tube. The said height difference A1 can here be chosen more freely than is possible in a pipe system according to the prior art. As argued above, an embodiment of the present invention is little or not dependent on the chimney effect. As a result, the lengths of the first and second tubes no longer have to be matched at the bottom, and the ends of the first and second tubes can be made close together, resulting in more efficient use of materials.

Figuur 3 toont ten slotte ook het hoogteverschil A2, dat volgens de stand der techniek voldoende groot moet zijn, met typisch een minimum van ongeveer een meter. Zoals boven vermeld is het in een uitvoering volgens de stand der techniek nodig om de eerste en tweede buis nog over een aanzienlijke lengte te laten doorlopen onder de aftakkingen van de laagst gelegen verwarmingsinstallatie, om slechte verbranding te voorkomen. In een uitvoering volgens de huidige uitvinding dient het hoogteverschil A2 evenwel niet meer te voldoen aan een bepaald vooropgesteld minimum, en kan het hoogteverschil A2 zo klein mogelijk gekozen worden, typisch kleiner dan 80 cm, met meer voorkeur kleiner dan 60 cm, met meeste voorkeur kleiner dan 50 cm. De opstaande buizen moeten dus minder ver naar beneden doorlopen dan in een buizensysteem volgens de stand der techniek. Dit heeft een duidelijke materiaalwinst tot gevolg, en zorgt ook voor een meer compacte uitvoering. Dit is voordelig bij zowel installatie van het buizensysteem als bij het ontwerp van het gebouw.Finally, Figure 3 also shows the height difference A2, which according to the state of the art must be sufficiently large, with a minimum of approximately one meter typically. As mentioned above, in a prior art embodiment, it is necessary to run the first and second tubes over a considerable length below the taps of the lowest-lying heating installation, to prevent poor combustion. In an embodiment according to the present invention, however, the height difference A2 should no longer satisfy a certain predetermined minimum, and the height difference A2 can be chosen as small as possible, typically smaller than 80 cm, more preferably smaller than 60 cm, most preferably smaller than 50 cm. The upright tubes must therefore run less far down than in a tube system according to the prior art. This results in a clear material gain, and also ensures a more compact design. This is advantageous for both the installation of the pipe system and the design of the building.

Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn. Zo mag het bijvoorbeeld duidelijk zijn dat de huidige uitvinding ook toepasbaar is op een buizensysteem zonder derde buis voor ventilatieafvoer, met enkel de eerste en tweede buis. Verder zijn diverse aspecten van de uitvinding die hierboven in combinatie zijn toegepast ook afzonderlijk toepasbaar. Zo kent het buizensysteem volgens de huidige uitvinding een meervoud van uitvoeringen met overdruksysteem maar ook een meervoud van uitvoeringen met atmosferisch systeem. Voor beide meervouden van uitvoeringen kan hierbij een willekeurig tweetal van een eerste, tweede en derde aftakking die deel uitmaakt van het buizensysteem concentrisch uitgevoerd zijn. Voor beide meervouden van uitvoeringen kunnen ook een eerste, tweede en derde aftakking alle drie onderling concentrisch uitgevoerd zijn voor één of meerdere aftakkingspunten. Voor beide meervouden van uitvoeringen kan het ook zo zijn dat geen enkele aftakking concentrisch is uitgevoerd.It is assumed that the present invention is not limited to the embodiments described above. For example, it may be clear that the present invention can also be applied to a pipe system without a third pipe for ventilation, with only the first and second pipe. Furthermore, various aspects of the invention that have been used in combination above can also be applied separately. Thus, the pipe system according to the present invention has a plurality of versions with an overpressure system, but also a plurality of versions with an atmospheric system. For both multiples of embodiments, an arbitrary pair of a first, second and third branch that forms part of the pipe system can be designed concentrically. For both multiples of embodiments, a first, second and third branch can also be all three concentrically designed for one or more branch points. For both multiples of embodiments, it may also be the case that no branch is designed concentrically.

Claims (19)

1. Een buizensysteem geschikt voor aansluiting op ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem in een gebouw, omvattende een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie van het gebouw, een tweede opstaande buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie en een derde opstaande buis voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw, waarbij de eerste en de tweede en de derde buis over minstens een gedeelte van een hoogte van het gebouw concentrische buizen zijn, waarbij de tweede buis de eerste buis omgeeft en de derde buis de tweede buis omgeeft, waarbij het buizensysteem een condens-geleiding omvat voor draineren van condens afkomstig van de eerste en de tweede buis, met het kenmerk, dat de condens-geleiding een eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor draineren van de condens afkomstig van de eerste buis en dat de condens-geleiding een tweede condens-afvoer met gasbarrière verschillend van de eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor het gezamenlijk draineren van de condens afkomstig van de eerste buis en de tweede buis.A pipe system suitable for connection to at least one heating system and at least one ventilation system in a building, comprising a first upright pipe for flue gas discharge from a heating installation of the building, a second upright pipe for air supply to the heating installation and a third upright pipe for ventilation air outlet from the building, wherein the first and second and third tubes are concentric tubes over at least a portion of a height of the building, the second tube surrounding the first tube and the third tube surrounding the second tube, the tube system comprises condensation guide for draining condensation from the first and second tube, characterized in that the condensation guide comprises a first condensation drain with gas barrier for draining the condensation from the first tube and that the condensation guide a second condensate drain with gas barrier different from the first condensate drain with ga barrier for jointly draining the condensation from the first tube and the second tube. 2. Het buizensysteem volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste condens-afvoer met gasbarrière een eerste sifon omvat en/of de tweede condens-afvoer met gasbarrière een tweede sifon omvat.The pipe system according to the preceding claim 1, characterized in that the first condensation drain with gas barrier comprises a first siphon and / or the second condensation drain with gas barrier comprises a second siphon. 3. Het buizensysteem volgens voorgaande conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de eerste condens-afvoer met gasbarrière luchtdicht is aangebracht rondom een onderste uiteinde van de eerste buis en/of waarbij de tweede condens-afvoer met gasbarrière luchtdicht is aangebracht rondom een onderste uiteinde van de tweede buis, bij voorkeur met een rubber dichting.The pipe system according to the preceding claims 1 and 2, characterized in that the first gas barrier condensate drain is arranged airtight around a lower end of the first tube and / or wherein the second gas barrier condensate drain is arranged airtight around a lower end of the second tube, preferably with a rubber seal. 4. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat een afstand tussen een laagst gelegen eerste en tweede aftakking behorende tot het buizensysteem en een onderste uiteinde van de eerste buis volgens de hoogte van het gebouw niet meer dan 80 cm bedraagt, bij voorkeur niet meer dan 60 cm, met meeste voorkeur niet meer dan 50 cm.The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 3, characterized in that a distance between a lowest first and second branch belonging to the pipe system and a lower end of the first pipe according to the height of the building no longer is more than 80 cm, preferably no more than 60 cm, most preferably no more than 50 cm. 5. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat zowel de eerste buis als de eerste condens-afvoer met gasbarrière zich geheel boven de tweede condens-afvoer met gasbarrière bevinden, waarbij een afstand tussen de eerste condens-afvoer met gasbarrière en de tweede condens-afvoer met gasbarrière volgens de hoogte van het gebouw niet meer dan 50 cm bedraagt, bij voorkeur niet meer dan 40 cm, met meeste voorkeur niet meer dan 30 cm.The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 4, characterized in that both the first pipe and the first gas barrier condensate drain are entirely above the second gas barrier condensate drain, wherein a distance between the first condensation drain with gas barrier and the second condensation drain with gas barrier according to the height of the building is no more than 50 cm, preferably no more than 40 cm, most preferably no more than 30 cm. 6. Het buizensysteem volgens voorgaande conclusie 5, met het kenmerk, dat condens van de eerste condens-afvoer met gasbarrière overloopt naar de tweede condens-afvoer met gasbarrière.The pipe system according to the preceding claim 5, characterized in that condensation flows from the first condensation drain with gas barrier to the second condensation drain with gas barrier. 7. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat een eerste verbindingsbuis de verwarmingsinstallatie verbindt met de eerste buis en een tweede verbindingsbuis de verwarmingsinstallatie verbindt met de tweede buis, waarbij de eerste en tweede verbindingsbuis minstens ter hoogte van een aansluiting met de eerste en tweede buis concentrisch zijn, waarbij de tweede verbindingsbuis de eerste verbindingsbuis omgeeft.The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 6, characterized in that a first connecting pipe connects the heating installation to the first pipe and a second connecting pipe connects the heating installation to the second pipe, the first and second connecting pipe being at least height of a connection with the first and second tube are concentric, the second connecting tube surrounding the first connecting tube. 8. Het buizensysteem volgens voorgaande conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste en tweede verbindingsbuis concentrisch zijn over een gehele afstand tussen de aansluiting en de verwarmingsinstallatie.The pipe system according to the preceding claim 7, characterized in that the first and second connecting pipe are concentric over a whole distance between the connection and the heating installation. 9. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat de tweede buis bevestigd is aan de eerste buis, en de derde buis bevestigd is aan de tweede buis.The tube system according to any of the preceding claims 1 to 8, characterized in that the second tube is attached to the first tube, and the third tube is attached to the second tube. 10. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat het buizensysteem met een eerste kanaal gelegen in de eerste buis en een tweede kanaal gelegen tussen de eerste en de tweede buis aangesloten is op twee verwarmingsinstallaties, en met een derde kanaal gelegen tussen de tweede en derde buis aangesloten is op twee te ventileren ruimtes.The tube system according to any of the preceding claims 1 to 9, characterized in that the tube system with a first channel located in the first tube and a second channel located between the first and the second tube is connected to two heating installations, and is connected to two spaces to be ventilated with a third channel located between the second and third tube. 11. Het buizensysteem volgens voorgaande conclusie 10, met het kenmerk, dat de twee verwarmingsinstallaties en/of de twee te ventileren ruimtes zich op een verschillende verdieping bevinden.The pipe system according to the preceding claim 10, characterized in that the two heating installations and / or the two spaces to be ventilated are on a different floor. 12. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde buis vervaardigd zijn uit een van volgende materialen: roestvast staal, gegalvaniseerd staal, aluminium.The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 11, characterized in that the first, second and third pipes are made from one of the following materials: stainless steel, galvanized steel, aluminum. 13. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat de derde buis vervaardigd is uit kunststof, bij voorkeur polyvinylchloride (PVC), polyethyleen (PE) of polypropyleen (PP).The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 12, characterized in that the third pipe is made of plastic, preferably polyvinyl chloride (PVC), polyethylene (PE) or polypropylene (PP). 14. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat het buizensysteem zich uitstrekt over minstens 50% van de hoogte van het gebouw, bij voorkeur minstens 75%, bij meer voorkeur over minstens 80%, met de meeste voorkeur over in hoofdzaak de gehele hoogte van het gebouw.The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 13, characterized in that the pipe system extends at least 50% of the height of the building, preferably at least 75%, more preferably at least 80%, with most preferred over essentially the entire height of the building. 15. Het buizensysteem volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat het buizensysteem meerdere op elkaar geplaatste en aan elkaar bevestigde buizenmodules omvat, waarbij iedere buizenmodule drie concentrische buizen omvat, en iedere buizenmodule een onderste en een bovenste einde heeft zodanig dat het onderste einde van een hoger gelegen buizenmodule eenvoudig en luchtdicht kan aangesloten worden, bij voorkeur met een rubber dichting, op het bovenste einde van een daaronder gelegen buizenmodule.The pipe system according to any of the preceding claims 1 to 14, characterized in that the pipe system comprises a plurality of pipe modules placed on top of each other and attached to each other, wherein each pipe module comprises three concentric pipes, and each pipe module has a lower and an upper end has such that the lower end of a higher-lying tube module can be simply and airtightly connected, preferably with a rubber seal, to the upper end of a lower-lying tube module. 16. De buizenmodule met drie concentrische buizen, volgens voorgaande conclusie 15.The tube module with three concentric tubes, according to the preceding claim 15. 17. Een onderste buizenmodule met drie concentrische buizen, met het kenmerk, dat de onderste buizenmodule een condens-geleiding volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 6 omvat.A lower tube module with three concentric tubes, characterized in that the lower tube module comprises a condensation guide according to any of the preceding claims 1 to 6. 18. De condens-geleiding volgens elk van voorgaande conclusies 1 tot en met 6, geschikt om aangesloten te worden op een onderste uiteinde van de eerste buis volgens conclusie 1 en/of een onderste uiteinde van de tweede buis volgens conclusie 1.The condensation guide according to any of the preceding claims 1 to 6, suitable for being connected to a lower end of the first tube according to claim 1 and / or a lower end of the second tube according to claim 1. 19. Een werkwijze voor het afvoeren van condens in het buizensysteem in een gebouw volgens conclusie 1, de werkwijze omvattende volgende stappen: (a) het verstrekken van een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie; (b) het verstrekken van een tweede opstaande buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie; (c) het verstrekken van een derde opstaande buis voor ventilatieluchtafvoer; (d) het aanbrengen van een condens-geleiding voor draineren van condens in de eerste en de tweede buis; waarbij de eerste en de tweede en de derde buis over minstens een gedeelte van een hoogte van het gebouw concentrische buizen zijn, waarbij de tweede buis de eerste buis omgeeft en de derde buis de tweede buis omgeeft, met het kenmerk, dat de condens-geleiding een eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor draineren van de condens in de eerste buis, en dat de condens-geleiding een tweede condens-afvoer met gasbarrière verschillend van de eerste condens-afvoer met gasbarrière omvat voor draineren van de condens in de tweede buis, waarbij het aanbrengen in stap (d) het bevestigen van de eerste condens-afvoer met gasbarrière op een onderste uiteinde van de eerste buis omvat en het bevestigen van de tweede condens-afvoer met gasbarrière op een onderste uiteinde van de tweede buis.A method for draining condensation into the pipe system in a building according to claim 1, the method comprising the steps of: (a) providing a first upright flue gas discharge pipe from a heating installation; (b) providing a second upright air supply tube to the heating installation; (c) providing a third upright ventilation air outlet pipe; (d) providing a condensation guide for draining condensation in the first and the second tube; the first and second and third tubes being concentric tubes over at least a portion of a height of the building, the second tube surrounding the first tube and the third tube surrounding the second tube, characterized in that the condensation guide a first gas barrier condensation drain for draining the condensation in the first tube, and the condensation guide comprises a second gas barrier condensation drain different from the first gas barrier condensation drain for draining the condensation in the second tube wherein applying in step (d) comprises attaching the first gas barrier condensate drain to a lower end of the first tube and attaching the second gas barrier condensate drain to a lower end of the second tube.
NL2019732A 2016-10-25 2017-10-13 IMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST NL2019732B1 (en)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5803A BE1024196B1 (en) 2016-10-25 2016-10-25 IMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2019732B1 true NL2019732B1 (en) 2018-04-09

Family

ID=57223495

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2019732A NL2019732B1 (en) 2016-10-25 2017-10-13 IMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1024196B1 (en)
NL (1) NL2019732B1 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1026788B1 (en) * 2018-11-15 2020-06-18 Pronox Nv VENTILATION SYSTEM
EP4332457A1 (en) * 2022-08-31 2024-03-06 Daikin Europe N.V. Drainage apparatus

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT404633B (en) * 1991-10-31 1999-01-25 Vaillant Gmbh CONDENSATE DRAINAGE FOR SEVERAL BURNING CONDENSER HEATERS
AT406187B (en) * 1997-04-28 2000-03-27 Vaillant Gmbh CONDENSING HEATER
AT409536B (en) * 2000-04-17 2002-09-25 Vaillant Gmbh DEVICE FOR DRAINING CONDENSATE
BE1019666A5 (en) * 2010-12-23 2012-09-04 Opsinox COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST SYSTEM.
FR2998648B1 (en) * 2012-11-23 2018-04-20 Poujoulat INSTALLATION FOR HEATING AND PIPING GAS FLOWS, AND COLLECTIVE HABITAT HAVING SUCH A FACILITY

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024196B1 (en) 2017-12-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019666A5 (en) COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST SYSTEM.
NL2019732B1 (en) IMPROVED DEVICE AND METHOD FOR COMBINED SMOKE EXHAUST, AIR SUPPLY AND VENTILATION AIR EXHAUST
TWI650469B (en) Ventilation heat sink
CN104344490B (en) A kind of lower resistance is windproof, rain-proof air draft/cigarette device
US9429339B2 (en) Domestic gas-fired water heater condensing flue system
FR2651865A1 (en) CONNECTION SYSTEM.
BE1022708B1 (en) Collective concentric flue
FR2479955A1 (en) HOUSING AIR CONDITIONING DEVICE
US20180266715A1 (en) Wind Powered Gas Extractor
CN205189363U (en) Automatic evacuation system of building flue gas peculiar smell
US20050150037A1 (en) Drainage system
KR101088107B1 (en) Dual Structured Rain Gutter having Ventilating Pipe
BE1024629A1 (en) COMBINATION AIR SUPPLY-COMBUSTION GAS EXHAUST SYSTEM FOR GAS FIREPLACES
US1899977A (en) Heating system
GB2415033A (en) A flue turret elbow with a channel guiding condensation to a reservoir in a collector
BE1024300B1 (en) Improved noise reduction through condensation-conducting bridging between the inner flue gas pipe and the lateral branch
US992882A (en) Ventilation system for soil and waste pipes.
KR102035204B1 (en) Dual drain device of the vertical duct of the common building
US238251A (en) Petiers
CN211666172U (en) Smoke exhaust pipeline with drainage function
US357992A (en) Half to g
CN205062935U (en) Domestic dual drain pipe device
US1123643A (en) Siphon-vacuum steam-heating system.
FR2504246A1 (en) Ventilation installation for building - has heat exchanger warming fresh air intake with used air outflow
NL1019709C2 (en) Multi-channel chimney (100) comprises at least one air inlet channel with inlet mouth and at least one gas feed-out channel with outflow mouth

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20221101