NL2019394B1

NL2019394B1 - Process cartridge and photosensitive drum driving component cross-reference to related applications

Info

Publication number: NL2019394B1
Application number: NL2019394A
Authority: NL
Inventors: Yan Mei; Hu Liangliang; Zhao Mingsheng
Original assignee: Jiangxi Leibotai E Tech Co Ltd
Priority date: 2015-11-21
Filing date: 2017-08-04
Publication date: 2018-04-16
Also published as: CN106773580A; NL2019394A; GB2558383B; CN107608193B; GB2558383A; GB201717940D0; CN107608193A; CN106773580B

Claims

CONCLUSIES

1. Een aandrijfcomponent losneembaar monteerbaar in een beeldvormend apparaat en ingericht voor het ontvangen van een aandrijfkracht van het beeldvormend apparaat, het aandrij f component omvattend:

een aandrijfkrachtontvanger; een flenscomponent; en kaakdelen symmetrisch aangebracht op de aandrijfkrachtontvanger langs een omtreksrichting van de aandrijfkrachtontvanger, waarbij de aandrijfkrachtontvanger werkzaam is voor het ontvangen van de aandrijfkracht van het beeldvormend apparaat en voor het overbrengen van de aandrijfkracht naar de flenscomponent, waarbij de aandrijfcomponent verder omvat een vasthoudcomponent geconfigureerd om niet te roteren tezamen met de aandrijfkrachtontvanger, en waarbij de aandrijfkrachtontvanger een beperkend deel omvat, en de vasthoudcomponent aanligt tegen het beperkend deel om het de kaakdelen mogelijk te maken te stoppen op een non-interferentie positie.
2. Aandrijfcomponent volgens conclusie 1, waarbij wanneer de aandrijfkrachtontvanger roteert het beperkend deel in contact staat en werkzaam is om te glijden ten opzichte van de vasthoudcomponent.
3. Aandrijfcomponent volgens conclusie 2, waarbij de vasthoudcomponent is ingericht rond een omtrek van het beperkend deel.
4. Aandrijfcomponent volgens conclusie 3, waarbij: het beperkend deel een uitsteekdeel en een aanligdeel omvat, en waarbij gezien vanaf de axiale richting van de aandrij f krachtontvanger , een dwarsdoorsnede van het beperkend deel niet circulair is;

een afstand op de dwarsdoorsnede tussen het aanligdeel en een as van de aandrijfkrachtontvanger korter is dan een afstand op de dwarsdoorsnede tussen het uitstekend deel en de as van de aandrijfkrachtontvanger; en de vasthoudcomponent aanligt tegen het aanligdeel om te voorkomen dat de kaakdelen roteren naar de non-interferentie positie.
5. Aandrijfcomponent volgens conclusie 1, waarbij de vasthoudcomponent een biaskracht verschaft aan het beperkend deel in een richting loodrecht op de axiale richting van de aandrijfkrachtverschaffer, welke biaskracht de aandrijfkrachtontvanger aanzet tot roteren en stoppen bij de noninterf erentie positie.
6. Aandrijfcomponent volgens conclusie 5, verder omvattende een eerste aandrijfblok en een tweede aandrijfblok, waarbij het eerste aandrijfblok werkzaam is om ten opzichte van de aandrijfkrachtontvanger te roteren en geconfigureerd is voor het ontvangen van een kracht welke de aandri j fkrachtontvanger aanzet om te bewegen;

waarbij het tweede aandrijfkrachtblok en de aandrijfkrachtontvanger in een rotatierichting gefixeerd zijn, en het tweede aandrijfblok geconfigureerd is om de aandrijfkracht over te brengen aan de flenscomponent; en waarbij de vasthoudcomponent is ingericht op het eerste aandrijfblok.
7. Aandrijfcomponent volgens conclusie 6, waarbij wanneer het eerste aandrijfblok de aandrijfkrachtontvanger aanzet om in een axiale richting in de richting van de flenscomponent te bewegen, het tweede aandrijfblok loskomt van de flenscomponent en de aandrijfkrachtontvanger werkzaam is om vrij te roteren ten opzichte van de flenscomponent.
8. Aandrijfcomponent volgens conclusie 7, waarbij het eerste aandrijfblok is ingericht op een positie tussen de kaakdelen van de aandrijfkrachtontvanger en het tweede aandrij fblok.
9. Procescartridge, losneembaar monteerbaar in een beeldvormend apparaat en ingericht om een aandrijfkracht te ontvangen van het beeldvormend apparaat, welke procescartridge omvat:

een behuizing;

een flenscomponent ingericht aan een uiteinde van de behuizing;

een aandrijfkrachtontvanger geconfigureerd om een aandrijfkracht te ontvangen van het beeldvormend apparaat, en om de aandrijfkracht over te brengen naar de flenscomponent;

en kaakdelen symmetrisch ingericht op de aandrijfkrachtontvanger langs een omtreksrichting van de aandrijfkrachtontvanger, waarbij de aandrijfkrachtontvanger werkzaam is voor het ontvangen van een aandrijfkracht van het beeldvormend apparaat en voor het overbrengen van de aandrijfkracht aan de flenscomponent;

waarbij de procescartridge verder omvat een vasthoudcomponent geconfigureerd om niet te roteren met de aandrijfkrachtontvanger;

waarbij de aandrijfkrachtontvanger een beperkend deel omvat; en waarbij de vasthoudcomponent werkzaam is cm het beperkend deel aan te zetten de kaakdelen in staat te stellen te roteren en te stoppen op een non-interferentie positie.
10. Procescartridge volgens conclusie 9, waarbij wanneer de aandrijfkracht ontvanger roteert het beperkend deel in contact staat en werkzaam is om te glijden ten opzichte van de vasthoudcomponent.
11. Procescartridge volgens conclusie 9, waarbij een dwarsdoorsnede van het beperkend deel niet circulair is.
12. Procescartridge volgens conclusie 11, waarbij: het beperkend deel een uitstekend deel en een aanligdeel omvat;

het uitstekend deel en het aanligdeel zich een eerste afstand en een tweede afstand uitstrekken van een as van de aandrijfkrachtontvanger langs een radiale richting van de aandri j fkrachtontvanger , waarbij de eerste afstand afwijkt van de tweede afstand; en de vasthoudcomponent aanligt tegen het aanligdeel om de kaakdelen in staat te stellen te roteren en te stoppen op een non-interferentie positie.
13. Procescartridge volgens conclusie 12, waarbij de tweede afstand korter is dan de eerste afstand.
14. Procescartridge volgens conclusie 9, verder omvattend een tweede aandrijfblok, waarbij de aandrijfkrachtont22 vanger werkzaam is voor het overbrengen van de aandrijfkracht naar de flenscomponent via het tweede aandrijfblok;

het tweede aandrijfblok een aandrijfuifsteeksel omvat en de flenscomponent een aandrijfkrachttransmissie-uitsteeksel omvat;

waarbij ieder van het aandrijfuitsteeksel en het aandrij f krachttransmissie-uitsteeksel een hellend geleidevlak omvat, welke het aandrijtuitsteeksel mogelijk maakt om in aanraking te komen met het aandrijftransmissie-uitsteeksel.
15. Procescartridge volgens conclusie 14, waarbij: een meertal aandrijfuitsteeksels en een meertal aandrij fkrachttransmissie-uitsteeksels voorzien zijn;

de aandrijfuitsteeksels ingericht zijn langs een omtreksrichting van het tweede aandrijfblok, en de aandrijfkrachttransmissie-uitsteeksels ingericht zijn langs een omtreksrichting van de flenscomponent.
16. Procescartridge volgens conclusie 15, waarbij: het eerste aandrijfblok en het tweede aandrijfblok losneembaar aangebracht zijn op de aandrijfkrachtontvanger;

het eerste aandrijfblok werkzaam is om te roteren ten opzichte van de aandrijfkrachtontvanger en is geconfigureerd om een kracht te ontvangen om de aandrijfkrachtontvanger aan te zetten langs de flenscomponent in de axiale richting te bewegen;

het tweede aandrijfblok en de aandrijfkrachtontvanger gefixeerd zijn in de rotatierichting;

het tweede aandrijfblok geconfigureerd is om de aandrij fkracht over te brengen aan de flenscomponent; en de vasthoudcomponent voorzien is op het eerste aandrij fblok.
17. Procescartridge volgens conclusie 14, waarbij het tweede aandrijfblok in aanraking komt met het flensdeel onder een vrije hoek.
18. Procescartridge volgens conclusie 14, waarbij de vasthoudcomponent geconfigureerd is als een paar tegenover elkaar opgestelde veerdelen.
19. Procescartridge volgens conclusie 16, waarbij de vasthoudcomponent een torsieveer omvat.
20. Procescartridge omvattende: een flens;

een aandrijfkrachtontvanger die voorziet in een aandrijf kracht op de flens en ingericht om in axiale richting langs een centrale as van de flens te bewegen;

een aandrukstang;

waarbij de beweging van de aandrijfkrachtontvanger in de axiale richting ten minste ten dele geregeld wordt door de beweging van de aandrukstang;

een vasthoudcomponent;

waarbij de aandrijfkrachtontvanger een aanrakingsdeel omvat voor het opnemen van de aandrijfkracht, en waarbij de vasthoudcomponent geconfigureerd is om niet te roteren tezamen met de aandrijfkrachtontvanger en de flens, en waarbij genoemde vasthoudcomponent veroorzaakt dat het aanraakdeel stopt in een non-interferentiepositie.
21. Procescartridge volgens conclusie 20, waarbij een beperkend deel ingericht op de aandrijfkrachtontvanger gehandhaafd wordt in glijdend contact met de vasthoudcomponent wanneer de aandrijfkrachtontvanger roteert.
22. Procescartridge volgens conclusie 21, waarbij het beperkend deel een uitstekend deel en een aanraakdeel omvat; het uitstekend deel en het aanraakdeel over verschillende afstanden verlopen van een as van de aandrijfkrachtontvanger langs een radiale richting van de aandrijfkrachtontvanger; en de vasthoudcomponent in aanraking kan staan met het aanrakingsdeel, welke mogelijk maakt dat een verzameling van kaakdelen van de aandrijfkrachtontvanger roteert en stopt bij de non-interferentiepositie.
23. Procescartridge volgens conclusie 22, waarbij het uitsteekdeel symmetrisch is geplaatst ten opzichte van de as van de aandrijfkrachtontvanger.
24. Procescartridge volgens conclusie 23, waarbij een afstand die het aanraakdeel verloopt vanaf de as van de aandri j f krachtontvanger langs de radiale richting van de aandri j f krachtontvanger korter is dan een afstand die het uitsteekdeel zich uitstrekt vanaf de as van de aandrijfkrachtontvanger langs de radiale richting van de aandrijfkrachtontvanger .

1$

2/10