NL2019093B1 - Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking - Google Patents
Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking Download PDFInfo
- Publication number
- NL2019093B1 NL2019093B1 NL2019093A NL2019093A NL2019093B1 NL 2019093 B1 NL2019093 B1 NL 2019093B1 NL 2019093 A NL2019093 A NL 2019093A NL 2019093 A NL2019093 A NL 2019093A NL 2019093 B1 NL2019093 B1 NL 2019093B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hose
- welding
- welding operation
- pressure
- energy supply
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65B—MACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
- B65B9/00—Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
- B65B9/10—Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
- B65B9/12—Subdividing filled tubes to form two or more packages by sealing or securing involving displacement of contents
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65B—MACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
- B65B51/00—Devices for, or methods of, sealing or securing package folds or closures; Devices for gathering or twisting wrappers, or necks of bags
- B65B51/10—Applying or generating heat or pressure or combinations thereof
- B65B2051/105—Heat seal temperature control
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65B—MACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
- B65B2220/00—Specific aspects of the packaging operation
- B65B2220/22—Interconnected packages concurrently produced from the same web, the packages not being separated from one another
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65B—MACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
- B65B51/00—Devices for, or methods of, sealing or securing package folds or closures; Devices for gathering or twisting wrappers, or necks of bags
- B65B51/10—Applying or generating heat or pressure or combinations thereof
- B65B51/14—Applying or generating heat or pressure or combinations thereof by reciprocating or oscillating members
- B65B51/142—Closing bottle necks or tubes
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Lining Or Joining Of Plastics Or The Like (AREA)
Abstract
1Uittreksel De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking, omvattende stappen van het verschaffen van een 5 houder met daarin de vloeistof, het verschaffen van een slang, het vanuit de houder met de vloeistof vullen van de slang, het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang, en het ter plaatse van door de lasbewerkingen gevormde lasnaden van elkaar scheiden van de buisvormige segmenten. Daarbij wordt de slang na elke lasbewerking gecontroleerd verplaatst over een afstand die overeenkomt met een gewenste 10 lengte van de buisvormige segmenten of een veelvoud daarvan. Tijdens elke lasbewerking kan plaatselijk druk worden uitgeoefend op en energie worden toegevoerd aan de slang, waarbij de drukuitoefening en de energietoevoer in de tijd versprongen plaats kunnen hebben. Tijdens elke lasbewerking kan een temperatuur ter plaatse van de lasnaad constant 15 gehouden worden. Tijdens elke lasbewerking kan een lasparameter worden gemeten en kan de lasbewerking worden geregeld op basis van de gemeten waarde van de lasparameter. De uitvinding betreft ook een systeem voor het uitvoeren van deze werkwijze.
Description
Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen en met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking, omvattende de stappen van het verschaffen van een houder met daarin de vloeistof, het verschaffen van een slang, het vanuit de houder althans ten dele met de vloeistof vullen van de slang, het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang, en het ter plaatse van door de lasbewerkingen gevormde lasnaden van elkaar scheiden van de buisvormige segmenten. Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Amerikaanse octrooipublicatie US 2014/319081 Al.
In deze eerdere octrooipublicatie wordt een werkwijze beschreven om autologe serumproducten te maken en verpakken. Het gaat daarbij met name om oogdruppels van autoloog serum. Daarbij wordt, wanneer een arts vaststelt dat een patiënt oogdruppels nodig heeft, bloed van die patiënt afgenomen en wordt daaruit serum afgescheiden. Dit serum wordt vanuit een plastic zak in een slang gebracht, en deze met serum gevulde slang wordt door “sealen” verdeeld in segmenten die aan weerszijden zijn afgesloten. Deze segmenten kunnen van elkaar worden genomen en in bundels worden verpakt. Het serum wordt nadat het van het bloed is afgescheiden verdund. Elk buisvormig segment bevat een portie verdund serum.
Bij bekende werkwijzen wordt de slang handmatig aan een lasapparaat toegevoerd. De bekende lasapparaten die daarbij gebruikt worden zijn met name geschikt voor kleinschalige toepassing, en hebben een beperkte capaciteit. Wanneer grote aantallen lassen achter elkaar gemaakt moeten worden warmen de laselektroden op en is er geen sprake van consistente lasnaden. De lasnaden zijn dan niet allemaal even dik en zelfs soms zo dun, dat overslag plaats kan vinden. Daarnaast is de kracht die op de slang wordt uitgeoefend tijdens het lassen niet goed gedefinieerd, en hangt onder meer af van de vraag of er een bloedzak aan de slang hangt. Ook dit leidt lot ongelijkmatige dikte, die op zijn beurt leidt tot verschillen in de kracht die nodig is om de segmenten van elkaar te scheiden. Daarnaast is de druk in de slang niet bij iedere lasbewerking gelijk. Door verdringing van vloeistof in de slang zal stroming ontstaan, die gepaard gaat met drukopbouw als gevolg van wrijving. De opgebouwde druk hangt af van de lengte van de slang en beïnvloedt de kwaliteit van de lasverbinding.
De uitvinding heeft derhalve tot doel een werkwijze van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen zich niet of althans in mindere mate voordoen. Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de slang na elke lasbewerking gecontroleerd verplaatst over een afstand die overeenkomt met een gewenste lengte van de buisvormige segmenten of een veelvoud daarvan. Door deze gecontroleerde verplaatsing wordt gewaarborgd dat alle segmenten een identieke lengte hebben. Bovendien kunnen door de gecontroleerde verplaatsing de krachten die op de lasnaden werken worden beheerst.
Bij voorkeur wordt bij het verplaatsen van de slang zelfs geen of nagenoeg geen kracht uitgeoefend op de als laatste gevormde lasnaad.
Daarbij kan de verplaatsingsafstand worden bepaald door een programma of worden opgehaald uit opgeslagen gegevens. 7x) kan de lengte van de buisvormige segmenten worden gevarieerd op basis van de gewenste toepassing of de beschikbare hoeveelheid vloeistof. Anderzijds is het ook denkbaar dat de verplaatsingsafstand hardware-matig wordt bepaald, bijvoorbeeld door het aanpassen van een lengte van een krukas in een verplaatsingsmechanisme.
Een gelijkmatige verplaatsing waarbij slechts geringe krachten optreden wordt bereikt, wanneer de slang voor elke lasbewerking van een eerste rol wordt afgewikkeld en na elke lasbewerking op een tweede rol wordt gewikkeld.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt tijdens elke lasbewerking plaatselijk druk uitgeoefend op en energie toegevoerd aan de slang, waarbij de drukuitoefening en de energietoevoer althans ten dele in de tijd versprongen plaats hebben. Door de energietoevoer niet tegelijkertijd te laten plaatsvinden met de drukuitoefening wordt overmatige vervorming van de slang tijdens de lasbewerking voorkomen, en wordt daarmee ook het risico van doorslag vermeden.
Bij voorkeur wordt tijdens elke lasbewerking eerst plaatselijk druk op de slang uitgeoefend, wordt dan energie toegevoerd op of nabij de plaats waar de druk uitgeoefend wordt, en wordt na onderbreking van de energietoevoer de drukuitoefening voortgezet. Door de drukuitoefening voort te zetten nadat de energietoevoer is onderbroken wordt een optimale lasverbinding gevormd.
Bij voorkeur wordt voorafgaand aan de energietoevoer plaatselijk zoveel druk op de slang uitgeoefend, dat deze dichtgedrukt wordt. Zo wordt gewaarborgd dat voldoende materiaal van de slang bij de lasbewerking betrokken is om een goede afdichting te waarborgen.
Wanneer na onderbreking van de energietoevoer het dichtgedrukte deel van de slang verder wordt samengedrukt, wordt daarbij een zeer sterke verbinding tussen de tegenover gelegen wanden van de slang bereikt.
De plaatselijke druk op de slang wordt uitgeoefend door het naar elkaar bewegen van aan weerszijden van de slang geplaatste drukorganen. Daarbij kunnen beide drukorganen beweegbaar zijn, maar het is ook denkbaar dat één van de drukorganen vast is en het andere drukorgaan daar naartoe bewogen wordt.
Wanneer de energie wordt toegevoerd door ten minste één van de drukorganen, fungeren de drukorganen tevens als elektroden.
Om doorslag en vonkvorming te voorkomen verdient het de voorkeur dat de energie wordt toegevoerd wanneer de afstand tussen de drukorganen een bepaalde grenswaarde overschrijdt.
Met voordeel wordt tijdens elke lasbewerking gesmolten materiaal van de slang althans ten dele opgenomen in ten minste één van de drukorganen. Hierdoor wordt voorkomen dat het gesmolten materiaal een onbedoelde kraal vormt, waardoor de sterkte van de las zou kunnen worden beïnvloed en de wanddikte van de verpakking ongelijkmatig wordt. Door het plaatselijk opvangen van het gesmolten materiaal kan een gelijkmatige kracht op de las worden uitgeoefend, waardoor een optimale verhaking (“entanglement”) van het materiaal wordt bereikt.
Om te waarborgen dat de omstandigheden bij elke lasbewerking zo goed mogelijk constant zijn en om plaatselijke temperatuurverschillen te voorkomen verdient het de voorkeur dat de drukorganen worden getempereerd.
Daarbij kunnen de drukorganen naar keuze w'orden verwarmd of gekoeld. Zo worden de drukorganen binnen een nauwe band van temperaturen gehouden, hetgeen de kwaliteit van de lasnaden ten goede komt.
Wanneer tijdens of na elke lasbewerking de daardoor gevormde lasnaad plaatselijk wordt verzwakt, kunnen de buisvormige segmenten naderhand eenvoudig van elkaar w'orden gescheiden.
De lasnaad kan op eenvoudige wijze plaatselijk wordt verzwakt door daar een uitstekend deel van ten minste één van drukorganen in te drukken.
De energie voor de lasbewerking kan worden toegevoerd in de vorm van hoogfrequente trillingen. Het kan daarbij gaan om hoogfrequent lassen of ultrasoon lassen.
Anderzijds is het mogelijk dat de energie wordt toegevoerd in de vorm van warmte, w'aardoor een thermische lasbewerking kan worden uitgevoerd.
De drukuitoefening en de energietoevoer worden bij voorkeur geregeld op basis van een programma of opgeslagen gegevens. Zo wordt een goed reproduceerbare en valideerbare lasbewerking bereikt.
Bij voorkeur wordt een eerste lasbewerking uitgevoerd aan of nabij een met de houder verbonden eerste uiteinde van de slang, en w'orden opeenvolgende lasbewerkingen steeds verder van het eerste uiteinde uitgevoerd. Zo wordt voorkomen dat bij opeenvolgende lasbewerkingen de vloeistof in de slang teruggedrukt wordt in de richting van de houder. Daarbij verdient het de voorkeur dat voorafgaand aan de eerste lasbewerking de houder geheel geleegd wordt in de slang, zodat geen verlies van vloeistof optreedt. Verder verdient het de voorkeur dat bij het met vloeistof vullen van de slang een tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde daarvan vrij blijft. Zo wordt de vloeistof bij de opeenvolgende lasbewerkingen steeds verder naar het vrije uiteinde gedrukt, w'aar dus nog aanvullende buisvormige segmenten gevormd kunnen worden.
Om de vloeistof steriel te houden verdient het de voorkeur dat aan het tweede uiteinde van de slang een filter of opvangreservoir is aangebracht. Met een filter kan verontreiniging in een verder open systeem worden voorkomen, terwijl met een opvangreservoir zelfs een geheel gesloten systeem wordt gevormd.
Bij voorkeur wordt bij elke lasbewerking een substantieel deel van een lengte van een buisvormig segment dicht gelast. Zo kunnen buisvormige segmenten met een bepaalde lengte toch een relatief beperkt volume vertonen, hetgeen van behing is wanneer de steriele vloeistof kostbaar is, zoals geldt voor serum. Daarnaast geeft een brede las ook optisch een signaal dat de gevormde verpakking klein is, en er dus geen verspilling plaats heeft. Ten slotte is een brede las praktisch omdat daarop informatie kan worden weergegeven.
Bij voorkeur wordt een hoeveelheid steriele vloeistof in de houder gemeten en wordt op basis van de gemeten hoeveelheid en een gewenste hoeveelheid per buisvormige verpakking het aantal benodigde lasbewerkingen bepaald. Zo kan, bijvoorbeeld door het wegen van de houder met daarin de steriele vloeistof, het aantal buisvormige verpakkingen en daarmee het aantal lasbewerkingen vooraf worden bepaald. In samenhang daarmee kunnen dan de gewenste waarden voor de lasparameters worden vastgelegd en opgeslagen.
Wanneer op meerdere punten van de slang serieel of parallel lasbewerkingen worden uitgevoerd, kan de slang relatief snel worden gesegmenteerd.
Volgens weer een ander aspect van de uitvinding wordt bij een werkwijze als hiervoor beschreven tijdens elke lasbewerking ten minste één lasparameter wordt gemeten en de lasbewerking wordt geregeld op basis van de gemeten waarde van de ten minste ene lasparameter. Door het meten van een lasparameter en het gebruik van die gemeten parameter voor het aansturen van de lasbewerking kan de lasbewerking worden aangepast aan veranderende omstandigheden, waardoor de kwaliteit van de lasnaad constant kan blijven. Voorbeelden van lasparameters die gemeten zouden kunnen worden zijn de tijd die de lasbewerking in beslag neemt, de energie die daarvoor gebruikt wordt, de druk die uitgeoefend wordt tijdens de lasbewerking of een afstand tussen de laskoppen.
Bij voorkeur wordt de gemeten waarde vergeleken met een gewenste waarde en wordt de lasbewerking geregeld op basis van die vergelijking. Zo kunnen afwijkingen van een gewenste waarde worden gecompenseerd. Daarbij kan met voordeel de gewenste waarde van de lasparameter worden berekend door een programma of opgehaald uit opgeslagen gegevens. Zo wordt de lasbewerking getoetst aan tevoren bepaalde criteria.
Voor een optimale regeling kunnen meerdere lasparameters worden gemeten en worden gebruikt als basis voor de regeling van de lasbewerking.
Teneinde de kwaliteit van de lasnaden en van het proces ook achteraf te kunnen beoordelen, verdient het de voorkeur dat de gemeten waarden van de ten minste ene lasparameter worden opgeslagen.
Volgens andere aspecten van de uitvinding kan de aanwezigheid van gas, in het bijzonder lucht in de vloeistof worden waargenomen, en kan het lassen worden onderbroken wanneer lucht wordt waargenomen. Zo wordt voorkomen dat er lege containers worden gelast.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een voorraadhouder geïdentificeerd aan de hand van een code, en worden alle verpakkingen aan de voorraadhouder gekoppeld door middel van een overeenkomstige code. De eerste lasbewerking kan worden opgehouden zolang nog geen identificatiecode is vastgesteld.
De uitvinding betreft ook een systeem voor het vervaardigen en met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking, omvattende een vulinrichting voor het vanuit een houder althans ten dele met de vloeistof vullen van de slang, een lasinrichting voor het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen vim de slang, en een scheidingsinrichting voor het ter plaatse van door de lasbewerkingen gevormde lasnaden van elkaar scheiden van de buisvormige segmenten. Een dergelijk systeem wordt impliciet beschreven in het bovengenoemde document US 2014/319081 Al.
Volgens een eerste aspect onderscheidt de uitvinding zich van dit bekende systeem door met de lasinrichting samenwerkende verplaatsingsmiddelen voor het na elke lasbewerking verplaatsen van de slang over een afstand die overeenkomt met een gewenste lengte van de buisvormige segmenten.
Voorkeurs uitvoeringen van het systeem volgens dit aspect van de uitvinding zijn beschreven in volgconclusies 34-37.
Volgens een ander aspect onderscheid het systeem volgens de uitvinding zich van het bekende systeem, doordat de lasinrichting drukuitoefeningsmiddelen en energietoevoermiddelen omvat om tijdens elke lasbewerking plaatselijk druk uit te oefenen op en energie toe te voeren aan de slang, waarbij de drukuitoefeningsmiddelen en de energietoevoermiddelen althans ten dele in de tijd versprongen activeerbaar zijn.
Voorkeursuitvoeringen van het systeem volgens dit aspect van de uitvinding vormen de materie van de volgconclusies 39-44.
Volgens weer een ander aspect verschaft de uitvinding een systeem dat wordt onderscheiden door met de lasinrichting verbonden middelen voor het tijdens elke lasbewerking in hoofdzaak constant houden van een temperatuur ter plaatse van de lasnaad.
Voorkeursuitvoeringen van het systeem volgens dit aspect van de uitvinding vormen de materie van de volgconclusies 46-52.
Volgens een laatste aspect onderscheidt de uitvinding zich door met de lasinrichting verbonden meetmiddelen voor het tijdens elke lasbewerking meten van ten minste één lasparameter en met de lasinrichting en de meetmiddelen verbonden regelmiddelen voor het regelen van de lasbewerking op basis van de gemeten waarde van de ten minste ene lasparameter.
Voorkeursuitvoeringen van het systeem volgens het eerste aspect van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies 54-57.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bij gevoegde tekening, waarin:
Figuur 1 een stroomschema is dat de belangrijkste stappen van de werkwijze volgens de uitvinding toont,
Figuur 2 toont hoe een slang vanuit een houder met steriele vloeistof gevuld wordt,
Figuur 3 een schematisch vooraanzicht is van een lasinrichting met verplaatsingsmiddelen en regelmiddelen,
Figuur 4 een diagram is waarin de bew'eging van de laselektroden en de energietoevoer als functie van de tijd zijn weergegeven,
Figuur 5 een schematische doorsnede is door de slang tijdens een lasbewerking,
Figuur 6 een microscopische weergave toont van een lasverbinding volgens de stand van de techniek,
Figuur 7 een met figuur 6 overeenkomende weergave is van een lasverbinding die is gevormd door de toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding en/of onder gebruikmaking van het systeem volgens de uitvinding,
Figuur 8 een perspectivisch aanzicht is van een met de steriele vloeistof gevulde buisvormige verpakking,
Figuur 9 een perspectivisch aanzicht is van een bl isterverpakking met daarin een aantal buisvormige verpakking,
Figuur 10 een met figuur 8 overeenkomend aanzicht is van een alternatieve uitvoering van de buisvormige verpakking,
Figuur 1 IA en 11B mogelijke vormen tonen van elektroden van de lasinrichting,
Figuur 12 schematisch een scheidingsinrichting toont waar een streng buisvormige segmenten in buisvormige verpakkingen gescheiden wordt,
Figuur 13 een met figuur 2 overeenkomend aanzicht is dat weergeeft hoe in een alternatieve uitvoering de steriele vloeistof over een aantal slangen verdeeld wordt, en
Figuur 14 schematisch een doorsnede toont door een variant van de elektrodes in een thermisch isolerende behuizing.
Een werkwijze voor het vervaardigen en met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking 1 omvat als eerste stap 100 (Fig. 1) het verschaffen van een houder 2 met daarin de vloeistof 3. De vloeistof 3 kan zoals gezegd steriel zijn, bijvoorbeeld serum dat wordt gewonnen uit bloed. Wanneer de houder 2 met de vloeistof 3 beschikbaar is, kan de hoeveelheid vloeistof 3 daarin bepaald worden, bijvoorbeeld door wegen (stap 101).
Dan kan een slang 4 geselecteerd worden waarvan de lengte “L” en inwendige diameter zodanig zijn, dat de inhoud van de houder 2 daarin kan worden opgenomen. Bij voorkeur w'ordt het inwendige volume van de slang 4 zelfs groter gekozen dan de inhoud van de houder 2, zodat ook wanneer rekening gehouden wordt met een verdringingseffect van de hierna te bespreken lasnaden 5 de volledige hoeveelheid vloeistof 3 in de slang 4 kan worden opgenomen en verspilling kan worden voorkomen. Tegelijkertijd wordt aan de hand van de hoeveelheid vloeistof 3 die beschikbaar is en de gewenste inhoud van een buisvormige verpakking 1 (Fig. 8) bepaald hoeveel van dergelijke buisvormige verpakkingen 1 met de vloeistof 3 gevuld kunnen worden (stap 102).
Daarna wordt de slang 4 gevuld met de steriele vloeistof 3 vanuit de houder 2 (stap 103). Zoals gezegd is het volume van de slang 4 zodanig gekozen, dat rekening gehouden is met het verdringingseffect door de hierna te bespreken lasbewerkingen. Dat houdt in dat de volledige inhoud van de houder 2 in de slang 4 kan worden opgenomen, waarna er nog een deel 6 van de slang 4 vrij blijft. Dan wordt de met vloeistof 3 gevulde slang verdeeld in een aantal buisvormige segmenten 7 (stap 104), overeenkomend met het berekende aantal porties dat uit het vastgestelde volume aan vloeistof 3 kan worden gehaald . Het segmenteren van de slang 4 gebeurt door middel van opeenvolgende en/of gelijktijdige lasbewerkingen.
Nadat de slang 4 gesegmenteerd is bestaat deze uit een streng 8 van buisvormige segmenten 7 die door lasnaden 5 met elkaar verbonden zijn. Vervolgens kunnen de segmenten 7 van elkaar gescheiden worden ter plaatse van deze lasnaden 5 (stap 105). Zo ontstaan dus de afzonderlijke buisvormige verpakkingen 1. Elke verpakking 1 vertoont daarbij een cilindrisch deel 9 en aan de beide einden 10 een platte lasnaad 5. De zo gevormde buisvormige verpakkingen 1 worden verpakt (stap 106), bijvoorbeeld in een blisterverpakking 11 (Fig. 9), voor distributie naar afnemers en later gebruik. Om de vloeistof 3 uiteindelijk vanuit de buisvormige verpakking 1 te doseren kan gebruik gemaakt worden van een inrichting als beschreven in aanvraagsters eerdere aanvrage WO 2015/152721 Al. Daartoe is de blisterverpakking 11 voorzien van een aantal I-vormige holten 58 in een basisplaat 27, waarin de buisvormige verpakkingen 1 met hun uitstekende lasnaden 5 kunnen worden opgenomen. Om de verpakkingen 1 met behulp van de doseerinrichting volgens WO721 uit de blisterverpakking 11 te kunnen nemen zijn de holten 58 voorzien van lokaal verwijde delen 59.
De houder 2 kan een conventionele bloedzak zijn die aan een eerste einde 12 van de slang 4 gelast kan zijn om een steriele verbinding 13 tot stand te brengen (Fig. 2). Het tegenovergelegen vrije of tweede uiteinde 6 van de slang is open en is door middel van een zogeheten “Luer lock” 57 verbonden met een filter 14 om de steriliteit van de inhoud te waarborgen. In plaats van een filter 14 kan ook een (hier niet getoond) opvangreservoir, bijvoorbeeld een zak aan het tweede uiteinde 6 van de slang 4 bevestigd zijn, om te komen tot een volledig gesloten systeem dat toch de mogelijkheid biedt om de slag 4 tot het eind te vullen. Hel is echter ook denkbaar dat dit einde 6 afgesloten is door een eenvoudige las (hier niet getoond). In dat geval kan de slang 4 echter niet tot het eind met vloeistof 3 gevuld worden, omdat door de vloeistof 3 verdrongen lucht zich daar zal verzamelen.
Hoewel in hel getoonde voorbeeld de houder 2 aan de slang 4 gelast is, kan ook gebruik gemaakt worden van een andere steriele verbindingstechniek, bijvoorbeeld met behulp van een Luer lock.
De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat deze geschikt is voor toepassing op industriële schaal. Dat is mogelijk doordat de verschillende stappen van de werkwijze gecontroleerd of geregeld uitgevoerd worden, onder besturing van een regelaar 15. Zo kan de hiervoor besproken bepaling van het volume van de vloeistof 3 en het aantal daarmee te vullen verpakkingen 1 worden uitgevoerd door de regelaar 15. Deze regelaar 15 kan dan een gewenste slang 4 selecteren en deze selectie weergeven of als stuursignaal doorgeven aan een geautomatiseerd magazijn. Verder kan de regelaar 15 het aantal lasbewerkingen doorgeven aan een hierna te bespreken lasinrichting 16.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt/worden tijdens elke lasbewerking één of meer lasparameters gemeten, en wordt de lasbewerking geregeld op basis van die gemeten waarde(n). Voorbeelden van lasparameters die gemeten kunnen worden zijn de toegevoerde energie de drukkracht “F’ of de afstand “<ƒ’ tussen elektroden 17, 18 van de lasinrichting 16 (Fig. 5). De regelaar 15 kan de gemeten waarde(n) van de lasparameter(s) //. F of d vergelijken met een gewenste waarde en de lasbewerking regelen op basis van die vergelijking. De gewenste waarde(n) kan/kunnen daarbij worden berekend door een programma dat door de regelaar 15 wordt uitgevoerd, of kan/kunnen worden opgehaald uit gegevens die zijn opgeslagen in een met de regelaar 15 verbonden geheugen. De gemeten waarden van de lasparameters kunnen ook weer worden opgeslagen en worden gebruikt voor de regeling van latere lasbewerkingen.
Zoals gezegd wordt op basis van de gemeten hoeveelheid vloeistof 3 en de bekende grootte van porties, dus de gewenste inhoud van elke buisvormige verpakking 1, bepaald hoeveel verpakkingen 1 gevuld kunnen worden, en hoeveel lasbewerkingen dus nodig zijn. Tegelijkertijd kan uit de gewenste inhoud van elke buisvormige verpakking 1 en de bekende inwendige diameter /3, van de gekozen slang 4 een inwendige lengte van elke verpakking 1 worden bepaald. Uit deze lengte /,· en een bekende lengte “//’ van een lasnaad 5 kan de afstand tussen twee opeenvolgende lasnaden 5 worden berekend. Het resultaat van deze berekening kan worden weergegeven, maar het is ook denkbaar dat de slang 4 automatisch wordt verplaatst over de berekende afstand.
Bij een uitvoeringsvorm van een systeem 20 voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking 1 volgens de uitvinding is de lasinrichting 16 voorzien van daarmee samen werkende verplaatsingsmiddelen 21. Deze verplaatsingsmiddelen 21 dienen om de slang 4 na elke lasbewerking te verplaatsen over de berekende afstand. In de getoonde uitvoering omvatten de verplaatsingsmiddelen 21 een eerste rol of toevoerrol 22 en een tweede rol of opnamerol 23, die aan weerszijden van de lasinrichting 16 zijn geplaatst. alsmede een tweetal (hierna te bespreken) transportklemmen 35, 35’.. In het getoonde voorbeeld is de opnamerol 23 een aangedreven rol, die voorzien is van een (hier niet getoonde) aandrijfmolor. De toevoerrol 22 is in het getoonde voorbeeld niet aangedreven, maar kan voorzien zijn van een (hier evenmin getoonde) rem of instelbare wrijving om de trekkracht op de slang 4 tussen de toevoerrol 22 en de opnamerol 23 in te stellen.
Zoals in Fig. 2 te zien wordt de slang 4 aangevoerd in de vorm van een rol 26, en kan deze ook in opgerolde toestand worden gevuld. Na het vullen kan de slang 4 worden losgenomen vim de houder of bloedzak 2. Daartoe kan bijvoorbeeld het eerste einde 12 van de slang 4 worden dichtgelast, waarna dit dichtgelaste einde 12 kan worden losgeknipt of gesneden van de bloedzak 2. Om verspilling van steriele vloeistof te voorkomen is het van belang dat de houder of bloedzak 2 geheel geleegd wordt, en zo min mogelijk vloeistof achterblijft in het einddeel van de slang 4 dat door de lasnaad van de rest van de slang 4 wordt gescheiden.
Anderzijds moet voorkomen worden dat lucht wordt meegevoerd in het deel van de slang 4 dat tot buisvormige verpakkingen 1 zal worden verwerkt. Voordat het eerste einde 12 van de slang 4 wordt dichtgelast kan dit eerst tijdelijk worden afgesloten, bijvoorbeeld door klemmen of knopen. Overigens is het niet noodzakelijk om de houder 2 van de slang 4 te scheiden, maar kan deze ook met de slang 4 verbonden blij ven. Dit is met name van voordeel omdat op de houder 2 informatie met betrekking tot de herkomst van de vloeistof 3 is vermeld, die voor de identificatie van de uiteindelijk met de vloeistof gevulde verpakkingen 1 van belang is.
Wanneer de slang 4 op de toevoerrol 22 geplaatst is, wordt hel eerste uiteinde 12 daarvan in de lasinrichting 16 gebracht en aan een lasbewerking onderworpen. Om de slang 4 vanaf het eerste einde op gecontroleerde wijze langs de lasinrichting 16 te leiden kan het eerste einde 12 daarvan verbonden zijn met een (hier niet getoonde) voorloopdraad die om de opnamerol 23 gewikkeld wordt, zodat een verbinding gevormd wordt tussen de slang 4 en de verplaatsingsmiddelen 21. Zo kan direct aan het eerste einde 12 van de slang 4 de eerste lasverbinding 5 gevormd worden, zodat geen vloeistof 3 verloren gaat. Daarna kan de slang 4 na elke lasbewerking over de gewenste afstand worden verplaatst doordat de aandrijfmotor van de verplaatsingsmiddelen 21 onder invloed van een signaal van de regelaar 15 wordt aangedreven. Wanneer de houder 2 nog met de slang 4 verbonden is, kan deze op de opnamerol 23 geplaatst worden, zodat gegevens met betrekking tot de vloeistof die op dat moment verwerkt wordt zichtbaar zijn en gecontroleerd kunnen worden.
Tijdens elke lasbewerking wordt op de aangew'ezen locatie druk uitgeoefend op de slang 4, en wordt energie toegevoerd aan de slang 4. Door de combinatie van drukuitoefening en energietoevoer worden tegenover elkaar gelegen wanddelen van de slang 4 lucht- en vloeistofdicht met elkaar verbonden. Voor de drukuitoefening zijn drukorganen van de lasinrichting 16 verantwoordelijk. In het getoonde voorbeeld vindt ook de energietoevoer plaats via de drukorganen, die dus fungeren als elektroden 17, 18. Deze elektroden 17, 18 zijn naar en weer van elkaar beweegbaar. Daarbij kan één van de elektroden, bijvoorbeeld de onderste elektrode 18 onbeweeglijk zijn, en dus als aambeeld fungeren, terwijl de andere elektrode 17 naar en van de vaste elektrode 18 beweegbaar is. Het is ook denkbaar beide elektroden 17, 18 beweegbaar uit te voeren, of juist de bovenste elektrode 17 stationair te houden. De twee elektroden 17, 18 vormen samen een laskop.
In het getoonde voorbeeld vinden de drukuitoefening en de energietoevoer voor een deel versprongen in de tijd plaats. Dit houdt in dat op het moment dat druk wordt uitgeoefend op de slang 4 daaraan geen energie wordt toegevoerd, en andersom dat tijdens het toevoeren van de energie geen (extra) druk wordt uitgeoefend of de druk zelfs tijdelijk wordt weggenomen. Dit is weergegeven in de grafiek van Fig. 4, waar enerzijds het verloop van de onderlinge afstand d tussen de elektroden 17, 18 en anderzijds de energietoevoer E als functie van de tijd zijn weergegeven. Het doel van deze regeling van de drukuitoefening en de energietoevoer is om te voorkomen dat door een gelijktijdige drukuitoefening en energietoevoer een ongecontroleerde samendrukking van het materiaal van de slang 4 plaatsvindt. Immers, door de energietoevoer wordt het materiaal plaatselijk week gemaakt of gesmolten, waardoor de drukweerstand zeer sterk kan afnemen.
In het getoonde voorbeeld is in elk van de elektroden 17, 18 een opnameruimle 24, 25 voor gesmolten materiaal van de slang 4 gevormd. Zo wordt voorkomen dat de smelt “5” in langsrichting van de slang 4 weggeperst wordt en daardoor een kraal 28 vormt in het inwendige 19 van de buisvormige verpakking 1, zoals gebeurt bij ultrasoon lasapparaten volgens de stand van de techniek (Fig. 6). Hel gesmolten materiaal S dat tijdens het lassen expandeert in de opnameruimtes 24, 25 vormt na afkoeling onderdeel van de lasnaad 5, zodat hel inwendige 19 van de buisvormige verpakking 1 volgens de uitvinding vrij blijft van kraalvorming (Fig. 7). Hierdoor is de inhoud van elke verpakking 1 binnen nauwe grenzen gelijk, waardoor een nauwkeurige dosering en een efficiënt gebruik van de vloeistof 3 mogelijk is.
Het verloop van de lasbewerking is getoond in Fig. 4. In eerste instantie worden de elektroden 17, 18 naar elkaar bewogen, waardoor de tussenruimte d daarvan afneemt (lijn 29). Tijdens deze beweging wordt de slang 4 samengedrukt tot het punt waar deze in hoofdzaak dichtgedrukt is, doordat de tegenover elkaar gelegen delen van de wand in een contactzone “CZ” contact met elkaar maken (Fig. 5). Wanneer dat het geval is wordt de energietoevoer gestart, waardoor het materiaal van de slang ter plaatse van de elektroden 17, 18 week wordt en smelt. Tijdens de energietoevoer wordt geen druk uitgeoefend, waardoor de tussenruimte tussen de elektroden 17, 18 in hoofdzaak constant blijft (lijn 30). Wanneer de energietoevoer eenmaal onderbroken wordt, bewegen de elektroden 17, 18, die dan uitsluitend nog als drukorganen fungeren, dichter naar elkaar toe doordat zij in het week en/of vloeibaar geworden materiaal zakken (lijn 31). Hierdoor wordt dit materiaal nog verder samengedrukt en wordt in een contactzone “CZ” een uitstekende “verhaking” (entanglement) bereikt. Uiteindelijk wordt de beweging van de elektroden 17, 18 door een (hier niet getoonde) aanslag gestopt wanneer de lasnaad 5 voldoende ver is samengedrukt. Dan kan de druk nog kort gehandhaafd blijven zo lang de las afkoelt (lijn 32), waarna de elektroden 17, 18 weer van elkaar bewogen worden (lijn 33). De regelaar 15 stuurt de beweging van de elektroden 17, 18 en de energietoevoer naar die elektroden aan, en zorgt ervoor dat uitsluitend energie wordt toegevoegd zo lang de afstand d tussen de elektroden 17, 18 boven een bepaalde grenswaarde dmin ligt. Hierdoor wordt vonkvorming en doorslag tussen de elektroden 17, 18 voorkomen.
Om te voorkomen dat de tijdens het lassen vrijkomende warmte de kwaliteit van de vloeistof 3 in de slang negatief beïnvloedt, kunnen de elektroden 17, 18 thermisch geïsoleerd zijn. Bijvoorbeeld kan elke elektrode 17, 18 zijn opgenomen in een isolerende behuizing 62 (Fig. 14), die vooral de afgifte van warmte naar de zijkanten tegengaat, waar zich de slang, resp. het door het lassen gevormde buissegment bevindt. Bijvoorbeeld bij bloed is dit van belang om hemolyse - de afbraak van rode bloedlichamen en het ontstaan van vrije hemoglobine - te voorkomen.
Verder is de lasinrichting 16 voorzien van (hier niet getoonde) middelen om tijdens elke lasbewerking de temperatuur ter plaatse van de lasnaad in hoofdzaak constant te houden. Deze middelen omvatten een tempereerinrichting, die een of meer verwarmingselement en een of meer koelelementen kan omvatten. Deze verwarmings- en koelelementen kunnen bijvoorbeeld tezamen een Peltier-element vormen, maar de verwarmingselementen kunnen ook anders uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld als verwarmingsweerstanden. Door middel van het gericht verwarmen of koelen van de elektroden 17, 18 worden deze binnen een nauw temperatuurbereik gehouden, waardoor de kwaliteit van de lasnaden constant blijft en een hoge bewerkingssnelheid kan w'orden bereikt. Door de elektroden 17, 18 voor te verwarmen wordt ook het te lassen materiaal al enigszins voorverwarmd, hetgeen gunstig is voor de vorming van de las. En door de elektroden 17, 18 tussentijds te koelen wordt overmatige opwarming als gevolg van de snel opeenvolgende lasbewerkingen voorkomen..
In hel getoonde voorbeeld is de lasinrichting 16 met de verplaatsingsmiddelen 21 opgenomen in een frame 34 (Fig. 3). Daarbij zijn de toevoerrol 22 en de opnamerol 23 aangebracht op een hellend bovenvlak 36 van het frame 34, evenals de delen van de lasinrichting 16 en de verplaatsingsmiddelen 21 die werkzaam zijn op de slang 4. De regelaar 15 is onderdeel van een bedieningseenheid 37 die naast het hellend bovenvlak 36 in het frame 34 is opgenomen. Aan het Irame 34 is nog een infuushouder 60 bevestigd, waaraan een houder 2’kan worden opgehangen om de vloeistof in een (slechts gedeeltelijk weergegeven) slang 4’te laten stromen bij het vullen van de slang.
In hel getoonde voorbeeld zijn aan weerszijden van de laskop 16 twee in sleuven 61 tussen de toevoerrol 22 en de opnamerol 23 heen en weer beweegbare transportklemmen 35, 35’ aangebracht, die onderdeel vormen van de verplaatsingsmiddelen 21 en waarvan de beweging is gesynchroniseerd met die van de opnamerol 23. Deze transportklemmen 35, 35’ houden de slang 4 vast en voorkomen dat er kracht wordt uitgeoefend op de pas gevormde lasnaad 5. De afstand tussen de transportklemmen 35, 35’wordt constant gehouden wanneer zij heen en weer bewegen om de slang/streng een stap vooruit te brengen, bijvoorbeeld doordat zij mechanisch verbonden zijn. Tussen de toevoerrol 22 en de eerste transportklem 35 is nog stationaire klem 38 aangebracht, die de slang 4 vasthoudt wanneer de transportklemmen 35, 35’de slang 4 loslaten en terugbewegen om een volgend segment te halen. Tussen de tweede transportklem 35’ en de opnamerol 23 zijn twee geleiderollen 39 aangebracht, die ook een beweging detecteren, en daarmee de aanwezigheid van de streng 8.
Door de hellende opstelling van de bovenplaat 36 kan een gebruiker hel lasproces eenvoudig in de gaten houden, terwijl de hellende opstelling van de toevoer- en opnamerollen 22, 23 en de plaatsing van de lasinrichting 16 nabij de onderrand 40 van het bovenvlak 36 ervoor zorgt dat onverhoopt in de slang 4 aanwezige luchtbellen altijd achterblijven in het deel van de slang 4 dat op de toevoerrol 22 gewikkeld is, en niet de lasinrichting 16 bereiken.
Nadat de slang 4 door de lasbewerkingen is omgezet in een streng 8 van met elkaar verbonden segmenten 7, kunnen deze segmenten 7 van elkaar gescheiden worden in een scheidingsinrichting 41. Een dergelijke scheidingsinrichting 41 kan bijvoorbeeld voorzien zijn van snijorganen of messen 42 (Fig. 12), waar de streng 8 in de richting van de pijl M tussendoor geleid wordt. De messen 42 zijn elk in de richting van de pijlen C naar en van elkaar beweegbaar en snijden telkens een lasnaad 5 tussen twee opeenvolgende buisvormige segmenten 7 door. Daarbij kan de scheidingsinrichting 41 eveneens voorzien zijn van (hier niet getoonde) verplaatsingsmiddelen om de streng 8 na elke snijbewerking over één buislengte te verplaatsen zodat de volgende lasnaad 5 met de snijorganen 42 in register gebracht wordt.
In plaats van een snijbewerking, zou ook een scheurbewerking uitgevoerd kunnen worden om de buisvormige segmenten 7 van elkaar te scheiden. Daartoe is het praktisch wanneer de lasnaad 5 tussen twee segmenten 7 al enigszins verzwakt is, zodat deze op de gewenste plaats zal bezwijken. Voor het verzwakken van de lasnaad 5 kan ten minste één van de drukorganen/elektroden 17, 18 voorzien zijn van een uitstekend deel 43 (Fig. 1 IA). Het is ook denkbaar dat beide drukorganen/elektroden 17, 18 voorzien zijn van een uitstekend deel 43, 43’ (Fig. 11B). Zo kan de lasnaad 5 plaatselijk extra worden samengedrukt, waardoor een zeer dunne strook ontstaat die eenvoudig zal bezwijken wanneer daarop een trekkracht wordt uitgeoefend. In plaats van een enkel uitsteeksel 43 zou ook een aantal uitsteeksels naast elkaar geplaatst kunnen worden, waardoor de lasnaad 5 voorzien zou kunnen worden van een rij perforaties. De lasnaad 5 kan dan losgescheurd worden onder vorming van een kartelrand.
Om twee buisvormige segmenten 7 gas- en vloeistofdicht van elkaar te scheiden hoeft de lasnaad 5 niet erg breed te zijn. Omdat echter de benodigde dosis steriele vloeistof 3 die verpakt wordt relatief klein zal zijn, zou in beginsel de lengte van de buisvormige verpakking 1 zeer beperkt kunnen zijn. In verband met de hanteerbaarheid is het echter wenselijk om de buisvormige verpakking 1 niet te klein te maken. Dit kan bereikt worden door tussen opeenvolgende buisvormige segmenten 7 een relatief brede lasnaad 5’ te vormen. Daartoe moet dim gebruik gemaakt worden vim relatief brede elektroden. Door de brede lasnaad 5’ wordt ook bij een geringe inwendige lengte 1,- van het cilindrisch deel 9’ toch een behoorlijke totale lengte tussen de einden 10 van de buisvormige verpakking 1 ’ verkregen, waardoor de verpakking 1 ’ goed hanteerbaar is. Daarnaast geeft de korte effectieve lengte van de verpakking 1’ een duidelijk beeld dat de verpakte dosis vloeistof 3 klein is, waardoor zichtbaar gemaakt wordt dat de vloeistof 3 verantwoord gebruikt wordt. Tenslotte biedt de brede lasnaad 5’ van de buisvormige verpakking Γ (Fig. 10) ruimte voor bijvoorbeeld het aanbrengen van een informatiedrager 44. Zo kan de lasnaad 5’ bedrukt worden, of kan daarin informatie geperst of gestanst worden. De informatie kan bijvoorbeeld een batchnummer of een houdbaarheidsdatum zijn.
Bij een alternatieve uitvoering van de uitvinding wordt de steriele vloeistof 3 vanuit de houder of bloedzak 2 niet overgebracht naar een enkele, opgerolde slang, maar verdeeld over een aantal rechte slangen 4a, 4b, ..., 4n (Fig. 13). Daarbij wordt de houder 2 in het getoonde voorbeeld door middel van een lijmverbinding 13’ aan een kort slangsegment 45 bevestigd, dat op zijn beurt met een terugslagklep 46 is verbonden. Vanaf de terugslagklep 46 loopt een kort slangsegment 47 naar een Y-deel 48. Vanaf het Y-deel 48 leiden twee slangsegmenten 49a, 49b via een tweede terugslagklep 50 naar een hydrofielfdter 51 en uiteindelijk naar een dicht gelast eindsegment 52. Een ander been van het Y-stuk 48 is via een kort slangsegment 53 verbonden met een vierweg verdeelstuk 54, van waaruit vier slangsegmenten 55a-d naar vier volgende verdeelstukken 56a-d lopen. Het gaat daarbij om twee drieweg verdelers 56a, 56b en twee vierweg verdelers 56c, 56d. Deze verdelers 56a-d zijn uiteindelijk verbonden met relatief lange slangen 4a, 4b, ..., 4n, die elk aan hun uiteinde 6 zijn afgedopt.
Door deze uitvoering kunnen de buisvormige verpakkingen 1 gevormd worden uit rechte slangen 4a-n, waardoor de verpakkingen 1 zelf ook recht zullen zijn. Het vullen van de slangen 4a-n met de steriele vloeistof en het segmenteren van de slangen 4a-n verloopt in beginsel nel als bij de eerste uitvoeringsvorm. Het belangrijkste verschil is dat de slangen 4a-n niet op toevoer- en opnamerollen 22, 23 gew ikkeld zullen worden, maar lineair getransporteerd worden langs de lasinrichting 16. Zo blijft het rechte karakter van de slangen 4a-n en daarmee van de daaruit gevormde buisvormige verpakkingen 1 behouden.
Zo maakt de uitvinding het dus mogelijk om met relatief eenvoudige middelen in relatief hoog tempo en met relatief geringe inspanning een groot aantal relatief kleine verpakkingen te vullen met een steriele vloeistof, bijvoorbeeld serum.
Hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een aantal voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt, maar op velerlei wijze kan worden gevarieerd binnen het kader van de nu volgende conclusies.
Claims (58)
1. Werkwijze voor hel vervaardigen en met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking, omvattende stappen van: het verschaffen van een houder met daarin de vloeistof, het verschaffen van een slang, het vanuit de houder althans ten dele met de vloeistof vullen van de slang, het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang, en het ter plaatse van door de lasbewerkingen gevormde lasnaden van elkaar scheiden van de buisvormige segmenten, met het kenmerk, dat de slang na elke lasbewerking gecontroleerd verplaatst wordt over een afstand die overeenkomt met een gewenste lengte van de buisvormige segmenten of een veelvoud daarvan.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het verplaatsen van de slang geen of nagenoeg geen kracht wordt uitgeoefend op de als laatste gevormde lasnaad.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verplaatsingsafsland wordt bepaald door een programma of opgehaald uit opgeslagen gegevens.
4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slang voor elke lasbewerking van een eerste rol wordt afgewikkeld en na elke lasbewerking op een tweede rol wordt gewikkeld.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens elke lasbew'erking plaatselijk druk w'ordt uitgeoefend op en energie wordt toegevoerd aan de slang, waarbij de drukuitoefening en de energietoevoer althans ten dele in de tijd versprongen plaats hebben.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tijdens elke lasbew'erking eerst plaatselijk druk op de slang uitgeoefend wordt, dan energie toegevoerd wordt op of nabij de plaats waar de druk uitgeoefend wordt, en na onderbreking van de energietoevoer de drukuitoefening wordt voortgezet.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dal voorafgaand aan de energietoevoer plaatselijk zoveel druk op de slang wordt uitgeoefend, dat deze dichtgedrukt wordt.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat na onderbreking van de energietoevoer het dichtgedrukte deel van de slang verder wordt samengedrukt.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat plaatselijk druk op de slang wordt uitgeoefend door het naar elkaar bewegen van arm weerszijden van de slang geplaatste drukorganen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de energie wordt toegevoerd door ten minste één van de drukorganen.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de energie wordt toegevoerd wanneer een afstand tussen de drukorganen een bepaalde grenswaarde overschrijdt.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat tijdens elke lasbewerking gesmolten materiaal van de slang althans ten dele wordt opgenomen in ten minste één van de drukorganen.
13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens elke lasbewerking een temperatuur ter plaatse van de lasnaad in hoofdzaak constant gehouden wordt.
14. Werkwijze volgens één der conclusies 9-12 en conclusie 13, met het kenmerk, dat de drukorganen worden getempereerd.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de drukorganen naar keuze worden verwarmd of gekoeld.
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens of na elke lasbewerking de daardoor gevormde lasnaad plaatselijk verzwakt wordt.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 9-12 en conclusie 14, met het kenmerk, dat de lasnaad plaatselijk verzwakt wordt door daar een uitstekend deel van ten minste één van de drukorganen in te drukken.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 5-17, met hel kenmerk, dat de energie wordt toegevoerd in de vorm van hoogfrequente trillingen.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 5-17, met het kenmerk, dat de energie wordt toegevoerd in de vorm van warmte.
20. Werkwijze volgens één der conclusies 5-19, met het kenmerk, dat de drukuitoefening en energietoevoer worden geregeld op basis van een programma of opgeslagen gegevens.
21. Werkwijze volgens één der conclusies 5-20, met het kenmerk, dat een eerste lasbewerking wordt uitgevoerd aan of nabij een met de houder verbonden eerste uiteinde van de slang, en opeenvolgende lasbewerkingen steeds verder van het eerste uiteinde worden uitgevoerd.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat voorafgaand aan de eerste lasbewerking de houder geheel geleegd wordt in de slang.
23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat bij het met vloeistof vullen van de slang een tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde daarvan vrij blijft.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat aan het tweede uiteinde van de slang een filter of opvangreservoir is aangebracht.
25. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij elke lasbewerking een substantieel deel van een lengte van een buisvormig segment wordt dichtgelast.
26. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een hoeveelheid steriele vloeistof in de houder wordt gemeten en op basis van de gemeten hoeveelheid en een gewenste hoeveelheid per buisvormige verpakking het aantal benodigde lasbewerkingen wordt bepaald.
27. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op meerdere punten van de slang serieel of parallel lasbewerkingen worden uitgevoerd.
28. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens elke lasbew'erking ten minste één lasparameter wordt gemeten en de lasbewerking wordt geregeld op basis van de gemeten waarde van de ten minste ene lasparameter.
29. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de gemeten waarde wordt vergeleken met een gewenste waarde en de lasbewerking wordt geregeld op basis van die vergelijking.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de gewenste waarde van de lasparameter wordt berekend door een programma of opgehaald uit opgeslagen gegevens.
31. Werkwijze volgens één der conclusies 28-30, met het kenmerk, dat meerdere lasparameters worden gemeten en gebruikt als basis voor de regeling van de lasbewerking.
32. Werkwijze volgens één der conclusies 28-31, met het kenmerk, dat de gemeten waarden van de ten minste ene lasparameter worden opgeslagen.
33. Systeem voor het vervaardigen en met een vloeistof, in het bijzonder een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking, omvattende: een vulinrichting voor het vanuit een houder althans ten dele met de vloeistof vullen van de slang, een lasinrichting voor het door middel van opeenvolgende lasbewerkingen in een aantal buisvormige segmenten verdelen van de slang, en een scheidingsinrichting voor het ter plaatse van door de lasbewerkingen gevormde lasnaden van elkaar scheiden van de buisvormige segmenten, gekenmerkt door met de lasinrichting samenwerkende verplaatsingsmiddelen voor het na elke lasbewerking verplaatsen van de slang over een afstand die overeenkomt met een gewenste lengte van de buisvormige segmenten of een veelvoud daarvan.
34. Systeem volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn om de slang te verplaatsen zonder of nagenoeg zonder kracht uit te oefenen of de laatstgevormde lasnaad.
35. Systeem volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen aan weerszijden van de lasnaad geplaatste aangrijpingsorganen omvatten.
36. Systeem volgens één der conclusies 33-35, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen bestuurbaar verbonden zijn met de regelmiddelen.
37. Systeem volgens één der conclusies 33-36, met het kenmerk, dal de verplaatsingsmiddelen een eerste rol en een tweede rol omvatten, die aan verschillende zijden van de lasinrichting zijn geplaatst, waarbij ten minste één van de rollen aandrijfbaar is.
38. Systeem volgens één der conclusies 33-37 of volgens de aanhef van conclusie 33, met het kenmerk, dat de lasinrichting drukuitoefeningsmiddelen en energieloevoermiddelen omvat om tijdens elke lasbewerking plaatselijk druk uit te oefenen op en energie toe te voeren aan de slang, waarbij de drukuitoefeningsmiddelen en de energietoevoermiddelen althans ten dele in de tijd versprongen activeerbaar zijn.
39. Systeem volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat de lasinrichting is ingericht om tijdens elke lasbewerking achtereenvolgens de drukuitoefeningsmiddelen en de energietoevoermiddelen te activeren, en na deactivering van de energietoevoermiddelen de drukuitoefeningsmiddelen te activeren.
40. Systeem volgens conclusie 38 of 39, met het kenmerk, dat de drukuitoefeningsmiddelen aan weerszijden van de slang geplaatste, ten opzichte van elkaar beweegbare drukorganen omvatten.
41. Systeem volgens één der conclusies 38-40, met het kenmerk, dat de drukorganen ingericht zijn voor het aan de slang toevoeren van energie en als elektrodes fungeren, die onderdeel vormen van de energietoevoermiddelen.
42. Systeem volgens één der conclusies 38-41, met het kenmerk, dat de lasinrichting is ingericht voor het onderbreken van de energietoevoer wanneer een afstand tussen de drukorganen een bepaalde grenswaarde onderschrijdt.
43. Systeem volgens één der conclusies 40-42, met het kenmerk, dat ten minste één van de drukorganen een opnameruimte omvat voor gesmolten materiaal van de slang.
44. Systeem volgens één der conclusies 40-43, met het kenmerk, dat ten minste één van de drukorganen een uitstekend deel omvat.
45. Systeem volgens één der conclusies 33-44 of volgens de aanhef van conclusie 33, gekenmerkt door met de lasinrichting verbonden middelen voor het tijdens elke lasbewerking in hoofdzaak constant houden van een temperatuur ter plaatse van de lasnaad.
46. Systeem volgens één der conclusies 40-44 en volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de middelen voor het in hoofdzaak constant houden van de temperatuur een met de drukorganen samenwerkende tempereerinriehting omvatten.
47. Systeem volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat de tempereerinrichting ten minste één verwarmingselement en ten minste één koelelement omvat.
48. Systeem volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat het ten minste ene verwarmingselement en het ten minste ene koelelement tezamen een Peltier-element vormen.
49. Systeem volgens één der conclusies 38-48, met het kenmerk, dat de energietoevoermiddelen zijn ingericht voor het opwekken van hoogfrequente trillingen.
50. Systeem volgens één der conclusies 38-48, met het kenmerk, dat de energietoevoermiddelen zijn ingerichl voor het opwekken van warmte.
51. Systeem volgens conclusie 50, gekenmerkt door middelen voor het thermisch isoleren van de energietoevoermiddelen.
52. Systeem volgens één der conclusies 38-51, met het kenmerk, dat de drukuitoefeningsmiddelen en de energietoevoermiddelen bestuurbaar verbonden zijn met de regelmiddelen.
53. Systeem volgens één der conclusies 33-52 of volgens de aanhef van conclusie 33, gekenmerkt door: met de lasinrichting verbonden meetmiddelen voor het tijdens elke lasbewerking meten van ten minste één lasparameter en met de lasinrichting en de meetmiddelen verbonden regelmiddelen voor het regelen van de lasbewerking op basis van de gemeten waarde van de ten minste ene lasparameter.
54. Systeem volgens conclusie 53, met het kenmerk, dat de regelmiddelen ingericht zijn voor het vergelijken van de gemeten waarde met een gew'enste waarde en het regelen van de lasbewerking op basis van die vergelijking.
55. Systeem volgens conclusie 54, met het kenmerk, dat de regelmiddelen ingericht zijn voor het berekenen van de gew'enste waarde van de lasparameter door een programma of opgehaald uit opgeslagen gegevens.
56. Systeem volgens één der conclusies 53-55, met het kenmerk, dat de meetmiddelen ingericht zijn voor het meten van meerdere lasparameters en de regelmiddelen zijn ingericht voor het gebruiken van meerdere gemeten waarden als basis voor de regeling van de lasbewerking.
57. Systeem volgens één der conclusies 53-56, gekenmerkt door met de meetmiddelen en de regelmiddelen verbonden opslagmiddelen voor het opslaan van de gemeten waarden van de ten minste ene lasparameter.
58. Systeem volgens één der conclusies 33-57, met het kenmerk, dat de lasinrichting is ingericht voor het op meerdere punten van de slang serieel of parallel uitvoeren van lasbewerkingen.
Priority Applications (9)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2019093A NL2019093B1 (nl) | 2017-06-19 | 2017-06-19 | Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking |
ES18725008T ES2910132T3 (es) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | Procedimiento y sistema para la fabricación y llenado con un líquido estéril de un envase tubular |
JP2019561179A JP7311429B2 (ja) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | チューブ状包装容器を製造し、チューブ状包装容器に無菌液を充填する方法及びシステム |
US16/610,952 US11440688B2 (en) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | Method and system for manufacture and filling with a sterile liquid of a tubular packaging |
AU2018264740A AU2018264740A1 (en) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | Method and system for manufacture and filling with a sterile liquid of a tubular packaging |
EP18725008.9A EP3621883B1 (en) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | Method and system for manufacture and filling with a sterile liquid of a tubular packaging |
CN201880045661.2A CN110891864A (zh) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | 用于制造管状包装并用无菌液体填充管状包装的方法和系统 |
PCT/NL2018/050301 WO2018208152A1 (en) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | Method and system for manufacture and filling with a sterile liquid of a tubular packaging |
CA3062560A CA3062560A1 (en) | 2017-05-08 | 2018-05-08 | Method and system for manufacture and filling with a sterile liquid of a tubular packaging |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2019093A NL2019093B1 (nl) | 2017-06-19 | 2017-06-19 | Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2019093B1 true NL2019093B1 (nl) | 2018-12-27 |
Family
ID=60020556
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2019093A NL2019093B1 (nl) | 2017-05-08 | 2017-06-19 | Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2019093B1 (nl) |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2793481A (en) * | 1949-11-21 | 1957-05-28 | Pickering Dorothy Frances | Machine for the production of containers filled with liquids or pastes from pliable non-metallic material of thermoplastic nature |
DE1027124B (de) * | 1952-05-26 | 1958-03-27 | Valer Flax | Verfahren zum Abteilen und Verschweissen von Einzelpackungen aus einem fluessigkeitsgefuellten thermoplastischen Schlauch |
US2903829A (en) * | 1954-02-26 | 1959-09-15 | Polaroid Corp | Process and apparatus for forming liquid-filled containers |
US3229442A (en) * | 1961-08-15 | 1966-01-18 | Gram Brdr As | Method of packing articles, and apparatus for carrying out the method |
US4199915A (en) * | 1978-09-19 | 1980-04-29 | Levine Harris D | Anerobic adhesive package and method for the production thereof |
FR2663301A1 (fr) * | 1990-06-18 | 1991-12-20 | Cauvin Stephane | Conditionnement d'un produit liquide et son procede de fabrication. |
US20140319081A1 (en) * | 2013-04-29 | 2014-10-30 | San Diego Blood Bank | Systems and methods of manufacturing autologous serum products |
WO2016035773A1 (ja) * | 2014-09-03 | 2016-03-10 | 大成ラミック株式会社 | 液状被包装物の充填包装方法および充填包装機 |
-
2017
- 2017-06-19 NL NL2019093A patent/NL2019093B1/nl active
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2793481A (en) * | 1949-11-21 | 1957-05-28 | Pickering Dorothy Frances | Machine for the production of containers filled with liquids or pastes from pliable non-metallic material of thermoplastic nature |
DE1027124B (de) * | 1952-05-26 | 1958-03-27 | Valer Flax | Verfahren zum Abteilen und Verschweissen von Einzelpackungen aus einem fluessigkeitsgefuellten thermoplastischen Schlauch |
US2903829A (en) * | 1954-02-26 | 1959-09-15 | Polaroid Corp | Process and apparatus for forming liquid-filled containers |
US3229442A (en) * | 1961-08-15 | 1966-01-18 | Gram Brdr As | Method of packing articles, and apparatus for carrying out the method |
US4199915A (en) * | 1978-09-19 | 1980-04-29 | Levine Harris D | Anerobic adhesive package and method for the production thereof |
FR2663301A1 (fr) * | 1990-06-18 | 1991-12-20 | Cauvin Stephane | Conditionnement d'un produit liquide et son procede de fabrication. |
US20140319081A1 (en) * | 2013-04-29 | 2014-10-30 | San Diego Blood Bank | Systems and methods of manufacturing autologous serum products |
WO2016035773A1 (ja) * | 2014-09-03 | 2016-03-10 | 大成ラミック株式会社 | 液状被包装物の充填包装方法および充填包装機 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP3560919B2 (ja) | 包装袋の製造方法および縦型製袋充填機 | |
EP3621883B1 (en) | Method and system for manufacture and filling with a sterile liquid of a tubular packaging | |
US8539741B2 (en) | Seal and cut method and apparatus | |
JP2007076719A (ja) | 製袋包装機及び該製袋包装機を備えた包装箱詰めシステム | |
JPH1129110A (ja) | ウェブのシール方法と装置および包装容器製造方法と包装容器製造装置 | |
NL2019093B1 (nl) | Werkwijze en systeem voor het vervaardigen en met een steriele vloeistof vullen van een buisvormige verpakking | |
KR101253662B1 (ko) | 초음파 융착기가 구성된 스틱형 제품 포장기 | |
WO1998021096A1 (fr) | Dispositif de fermeture hermetique pour appareil d'emballage | |
JP2006306445A (ja) | 溶断装置および包装装置 | |
US6640519B1 (en) | Method and apparatus for producing bags having a recloseable fastener | |
JP2009012857A (ja) | 加工食品の複数列式連続包装装置 | |
KR101990843B1 (ko) | 포장 장치 | |
JP3704319B2 (ja) | シゴキ装置および縦型製袋充填機 | |
JP4261972B2 (ja) | 縦型多列自動充填包装機用シール装置 | |
JP2002046712A (ja) | 筒状フィルムの横シール装置、縦型充填包装機、および筒状フィルムの横シール方法 | |
JPH11165713A (ja) | 筒状包装体、その製造方法およびその製造装置 | |
JP4068044B2 (ja) | 包装袋への小袋の貼着装置及びその貼着方法 | |
JP4339036B2 (ja) | 充填包装装置及び充填包装体の製造方法 | |
US12116161B2 (en) | Vertical bag-making/filling/packaging machine, manufacturing method of film packaging bag with content, and film packaging bag with content | |
US20230002097A1 (en) | System and method for producing packages provided with a reversible closing system | |
NL8700308A (nl) | Inrichting voor dichtlassen van film. | |
JP2005206202A (ja) | 筒状包装体の包装方法及び包装装置 | |
JP4384872B2 (ja) | 多列自動包装機の横シール機構 | |
WO2005009844A1 (ja) | 筒状包装体及びその包装方法と包装装置 | |
JP2002059905A (ja) | 縦型製袋包装機 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD | Change of ownership |
Owner name: MU-DROP B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: SPARKLE INNOVATIONS B.V. Effective date: 20220318 |