NL2018410B1

NL2018410B1 - Bevestigingsstructuur en werkwijze voor montage van een koppelprofiel op een hellend dak bekleed met shingles

Info

Publication number: NL2018410B1
Application number: NL2018410A
Authority: NL
Inventors: De Vogel Vincent; De Vogel Jeroen
Original assignee: Esdec B V
Priority date: 2017-02-23
Filing date: 2017-02-23
Publication date: 2018-09-17
Also published as: US10551090B2; US20180238590A1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsstructuur voor het kunnen monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel dat een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding omvat. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een kit van componenten dat een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding omvat. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, door gebruikmaking van een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding.

Description

Octrooicentrum

Θ 2018410

(21) Aanvraagnummer: 2018410 (22) Aanvraag ingediend: 23 februari 2017 (51) Int. CL:

H02S 20/23 (2017.01) F24J 2/52 (2017.01) F24J

2/46 (2017.01)

(4^ Aanvraag ingeschreven:	(73) Octrooihouder(s):
17 september 2018	ESDEC B.V. te Deventer.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
-	(72) Uitvinder(s):
	Vincent de Vogel te Colmschate.
(/7) Octrooi verleend:	Jeroen de Vogel te Gorssel.
17 september 2018
(45) Octrooischrift uitgegeven:	θ Gemachtigde:
14 november 2018	ir. H.Th. van den Heuvel c.s.
	te 's-Hertogenbosch.

54) Bevestigingsstructuur en werkwijze voor montage van een koppelprofiel op een hellend dak bekleed met shingles © De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsstructuur voor het kunnen monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel dat een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding omvat. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een kit van componenten dat een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding omvat. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, door gebruikmaking van een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding.

NL Bl 2018410

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Bevestigingsstructuur en werkwijze voor montage van een koppelprofiel op een hellend dak bekleed met shingles

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsstructuur voor het kunnen monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een, bij voorkeur hellend, dak bekleed met bitumineuze shingles. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel dat een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding omvat. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een kit van componenten dat een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding omvat. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, door gebruikmaking van een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding.

Bitumineuze shingles worden met regelmaat als dakbedekking toegepast, waarbij de shingles, als individuele elementen, in overlappend zijn aangebracht op een dak. Iedere bitumineuze shingle wordt daarbij doorgaans gevormd door een met bitumen geïmpregneerd of gedrenkt ruw vilt of een mat van glasvezel, waardoor de shingles een waterdicht karakter verkrijgen en daarmee geschikt worden om te worden toegepast ais dakbedekking. De typisch rechthoek vormgegeven bitumineuze shingles zijn doorgaans aan beide zijden bedekt met bitumen en zijn aan een bovenzijde veelal voorzien van een uit minerale korrels opgebouwde beschermlaag. Tijdens het bekleden van een dak met bitumineuze shingles worden de shingles van onder naar boven gelegd, waarbij een bovenliggende rij deels overlappend over een onderliggende rij shingles wordt gelegd, bij voorkeur zonder doorlopende naden tussen de overlappende rijen. Shingles zijn in het bijzonder geschikt om te worden toegepast op een egale dragende ondergrond, zoals uit een plaatmateriaal gevormd dak. Ingeval gewenst is om zonnepanelen te bevestigen op een met bitumineuze shingles bekleed dak, dan zijn conventionele dakhaken, zoals bijvoorbeeld worden beschreven in NL1028379, niet geschikt. Het eenvoudigweg vastschroeven van de zonnepanelen of een de zonnepanelen dragende draagstructuur op een dak is evenmin een optie, daar op deze wijze de bitumineuze dakbedekking zal worden geperforeerd, hetgeen leidt tot aanzienlijke waterlekkages.

Een eerste doel van de uitvinding is het verschaffen van een oplossing voor voornoemde problemen.

Een tweede doel van de uitvinding is het verschaffen van een bevestigingsstructuur als onderbouw voor een draagstructuur voor zonnepanelen, welke bevestigingsstructuur op een met bitumineuze shingles bekleed dak kan worden aangebracht zonder dat hierbij waterlekkage zal ontstaan.

De uitvinding verschaft daartoe een bevestigingsstructuur van het in aanhef genoemde type, omvattende: een bevestigingsplaat met een bovenzijde en een onderzijde, en een eerste kopse zijde en een tweede kopse zijde, waarbij, na bevestiging van de bevestigingsstructuur op een hellend dak, de eerste kopse zijde hoger is gelegen dan de tweede kopse zijde, welke bevestigingsplaat is ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden aangebracht tussen ten minste één onderliggende bitumineuze shingle en ten minste één bovenliggende bitumineuze shingle, ten minste één in de bevestigingsplaat aangebrachte doorvoeropening die de onderzijde en de bovenzijde van de bevestigingsplaat onderling verbindt, waarbij de doorvoeropening is ingericht voor het doorvoeren van ten minste een deel van een bevestigingselement voor het bevestigen van een koppelprofiel op de bevestigingsstructuur en voor het bevestigen van de bevestigingsstructuur op een dak, waarbij de ten minste ene doorvoeropening ten minste gedeeltelijk wordt omsloten door een ten opzichte van een door de bevestigingsplaat opgespannen vlak opwaarts uitkragende omtrekswand, waarbij in de bovenzijde van de bevestigingsplaat ten minste één verdiept drainagekanaal is aangebracht, welk drainagekanaal op afstand is gepositioneerd van voornoemde doorvoeropening, en welk drainagekanaal is ingericht voor het om voornoemde doorvoeropening heen leiden van zich over de bovenzijde, richting de tweede kopse zijde verplaatsend, water, en waarbij een onderzijde van de bevestigingsplaat is voorzien van ten minste één uitstulpende structuur, waarbij ten minste een deel van de uitstulpende structuur is gepositioneerd tussen voornoemde doorvoeropening en de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat, en waarbij de uitstulpende structuur is ingericht om in hoofdzaak waterkerend samen te werken met ten minste één onderliggende bitumineuze shingle. Tijdens het bevestigen van de bevestigingsstructuur op een met bitumineuze shingles bekleed dak zal de bitumineuze dakbekleding worden gepenetreerd onder de in de bevestigingsplaat aangebrachte doorvoeropening, waardoor de dakbekleding als zodanig niet langer waterdicht is. Echter, doordat de bevestigingsstructuur is voorzien van niet minder dan drie waterkerende voorzieningen kan worden voorkomen dat op de dakbekleding vallend hemelwater door de dakbekleding heen zal sijpelen en het onderliggende dak als zodanig zal beschadigen. Een eerste waterkerende voorziening die deel uitmaakt van de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding wordt gevormd door het toepassen van de opwaartse uitkragende omtrekswand die de doorvoeropening, bij voorkeur in hoofdzaak volledig, omsluit. Een tweede waterkerende voorziening die deel uitmaakt van de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding wordt gevormd door het toepassing van het ten minste ene in de bovenzijde van de bevestigingsplaat aangebrachte verdiepte drainagekanaal, waarvan ten minste een deel is gepositioneerd tussen de doorvoeropening en de eerste kopse zijde (bovenste kopse zijde) van de bevestigingsplaat. Een derde waterkerende voorziening die deel uitmaakt van de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding is de toepassing van de ten minste ene uitstulpende structuur die aan de onderzijde van de bevestigingsplaat is aangebracht en/of deel uitmaakt van de onderzijde van de bevestigingsplaat. Deze uitstulpende structuur is ingericht om de deformeerbare bitumineuze shingles te imprimeren (in te drukken), waardoor een afdichtende samenwerking (waterkerende samenwerking) wordt verkregen tussen de (onderliggende) bitumineuze shingles en de onderzijde van de bevestigingsplaat. Doorgaans zal althans een deel van de bevestigingsstructuur worden aangebracht tussen één of meerdere onderliggende bitumineuze shingles en één of meerdere bovenliggende bitumineuze shingles. De één of meerdere bovenliggende shingles dekken daarbij doorgaans de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat in hoofdzaak volledig af, teneinde te kunnen tegengaan dat water relatief eenvoudig onder de bevestigingsplaat terecht kan komen. In de operationele toestand van de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding, waarin de bevestigingsstructuur is bevestigd op en (deels) tussen de bitumineuze shingles zal op de bitumineuze dakbekleding vallend (hemel)water in hoofdzaak over een bovenzijde van de bevestigingsplaat vloeien richting de tweede kopse zijde van de bevestigingsplaat. Richting de doorvoeropening vloeiend water zal de doorvoeropening normaliter niet bereiken, doordat een grote fractie van het vloeiende water terecht komt in het ten minste ene drainagekanaal en via dit ten minste ene drainagekanaal wordt geleid om de doorvoeropening heen. Een eventuele fractie van het vloeiende water dat het ten minste ene verdiepte drainagekanaal zou doorkruisen, richting de doorvoeropening, zal worden geblokkeerd door de opwaarts uitkragende omtrekswand, en zal worden gedwongen om de omtrekswand heen te vloeien. Hierdoor kan worden voorkomen dat water via een bovenzijde van de doorvoeropening in de doorvoeropening zou kunnen vloeien. Een eventuele waterfractie die tussen de onderzijde van de bevestigingsplaat en hiermee samenwerkende onderliggende shingle(s) in neerwaartse richting sijpelt zal worden gekeerd door de waterkerende samenwerking tussen de ten minste ene uitstulpende structuur en de onderliggende shingle(s), waardoor deze eventuele waterfractie tevens wordt gedwongen om zich om de doorvoeropening van de bevestigingsplaat te verplaatsen, en daarmee om een in een onderliggende shingle aangebracht (bevestigings)opening te verplaatsen. Voornoemde combinatie van maatregelen leidt ertoe dat de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding op relatief waterdichte wijze op een van een bitumineuze dakbekleding voorzien dak kan worden bevestigd. Bovendien is deze bevestiging/installatie van de bevestigingsstructuur relatief eenvoudig en kan relatief snel en zonder specifiek vakmanschap worden gerealiseerd. De bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding vormt de facto de basis van een complete draagstructuur van zonnepanelen. Op deze basis kunnen één of meerdere koppelprofielen worden bevestigd, waarop eventueel direct, doorgaans indirect onder tussen van één of meerdere draagrails, één of meerdere zonnepanelen op geborgde wijze kunnen worden bevestigd. De draagstructuur omvat hierbij derhalve één of meerdere bevestigingsstructuren overeenkomstig de uitvinding, één of meerdere met iedere bevestigingsstructuur gekoppeld koppelprofielen, en bij voorkeur één of meerdere met de koppelprofielen gekoppelde draagrails voor zonnepanelen. De koppeling tussen een draagrail en een koppelprofiel wordt bij voorkeur gerealiseerd middels een klikverbinding, zoals bijvoorbeeld getoond in het Nederlandse octrooischrift NL1028379, waarvan althans de op deze klikverbinding betrekking hebben inhoud door verwijzing hiernaar wordt geacht deel uit te maken van dit octrooischrift. De bevestigingsstructuur is met name geschikt om te worden toegepast op een dak bekleed met een bitumineuze dakbekleding, die doorgaans is opgebouwd uit (deels) schubvormig of trapsgewijs overlappende bitumineuze shingles, zoals reeds in het voorgaande is beschreven. Noch een dergelijk dak, noch een dergelijke bitumineuze dakbekleding is voorzien van panlatten of soortgelijke voorziening, waardoor de conventionele dakhaak, zoals bijvoorbeeld beschreven in NL1028379 niet, en de in hoofdzaak platte - tussen de shingles aan te brengen bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding wel geschikt is voor toepassing op een met bitumineuze bekleding voorzien dak. Alhoewel de shingles doorgaans uit bitumen zijn vervaardigd vanwege de bijzonder goede eigenschappen van bitumen voor toepassing als dakbekleding, zowel een hoge mate van duurzaamheid en een betrouwbare waterdichtheid, is het denkbaar om op een dak aangebrachte shingles (leien) uit een ander materiaal dan bitumen dan vervaardigen, zoals bijvoorbeeld uit (flexibel of star) kunststof, hout, of steen. Bij voorkeur wordt de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding aangebracht op een dak bekleed met (enigszins) flexibele shingles, zoals bitumen shingles of elastomere (rubberachtige) shingles. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding met name bedoeld en ontworpen is voor toepassing op hellende daken, doch uiteraard is het tevens denkbaar dat de bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding op een plat (niet-hellend) dak wordt toegepast.

De opwaartse uitkragende omtrekswand maakt bij voorkeur integraal deel uitmaakt van de bevestigingsplaat. Doorgaans zal de doorvoeropening middels stansen zijn aangebracht in de bevestigingsplaat, waarbij (automatisch) een opwaarts uitkragende omtrekswand wordt gevormd. Hierbij wordt de omtrekswand gevormd een deel van de bevestigingsplaat. Het is echter tevens denkbaar dat de opwaartse uitkragende omtrekswand als separate component is verbonden met de bevestigingsplaat. Hierbij kan de omtrekswand bijvoorbeeld worden gevormd door een holle cilinder die op de bovenzijde van de bevestigingsplaat wordt aangebracht.

De bovenzijde van de bevestigingsplaat is ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden afgedekt door ten minste één bovenliggende bitumineuze shingle. Doorgaans wordt deze bovenzijde tijdens gebruik slechts gedeeltelijk afgedekt, waarbij in het bijzonder de eerste kopse zijde in hoofdzaak wordt afgedekt door één of meerdere bovenliggende shingles, en waarbij de tweede kopse zijde niet wordt afgedekt door shingles. Het vrijlaten van de tweede kopse zijde vergemakkelijkt de waterafvoer, hetgeen het risico op waterlekkage via de doorvoeropening verdergaande verkleint.

Bij voorkeur is de vormgeving van het ten minste ene verdiepte drainagekanaal in hoofdzaak complementair aan de vormgeving aan ten minste een deel van de onderzijde van de bevestigingsplaat voorziene uitstulpende structuur. In het bijzonder volgt het drainagekanaal ten minste een deel van de uitstulpende structuur, waardoor deze in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd. Bij voorkeur wordt het drainagekanaal geperst in de bovenzijde van de, doorgaans uit kunststof en/of een corrosiebestendig metaal, zoals rvs of aluminium, vervaardigde, bevestigingsplaat, waarbij tevens deze persstap tevens (automatisch) ten minste een deel van de uitstulpende structuur wordt gevormd aan de onderzijde van de bevestigingsplaat.

In een voorkeursuitvoering schermt het ten minste ene drainagekanaal de ten minste ene doorvoeropening in hoofdzaak volledig af van de eerste kopse zijde. Derhalve zal water dat vanaf de eerste kopse zijde richting de tweede kopse zijde stroomt/vloeit, slechts de doorvoeropening kunnen bereiken ingeval het water het drainagekanaal passeert en doorkruist. Deze barrière gaat tegen dat water eenvoudig richting de doorvoeropening kan vloeien, hetgeen het ontstaan van een waterlekkage tegengaat. Bij voorkeur wordt de ten minste ene doorvoeropening ten minste gedeeltelijk omsloten door het ten minste ene drainagekanaal. Eventueel kunnen meerdere in hoofdzaak parallel georiënteerde drainagekanalen worden toegepast, om de waterbarrière verder te vergroten en derhalve de kans op het ontstaan van waterlekkage verder te verkleinen.

Bij voorkeur is het ten minste ene drainagekanaal ten minste gedeeltelijk gekromd, en bij voorkeur ten minste gedeeltelijk cirkelvormig, uitgevoerd. Een gekromde vormgeving is doorgaans voordelig dan bijvoorbeeld een gehoekte vormgeving, daar het via het drainagekanaal af te voeren water minder weerstand ondervindt bij het toepassen van een gekromd kanaal(segment). Bij voorkeur is omvat het ten minste ene drainagekanaal ten minste één in hoofdzaak lineair kanaalsegment, waarbij een eerste uiteinde van het lineaire kanaalsegment bij voorkeur is toegekeerd richting de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat, en waarbij een tweede (overliggend) uiteinde van de bevestigingsplaat bij voorkeur is toegekeerd richting de tweede kopse zijde van de bevestigingsplaat. In een bijzondere voorkeursuitvoerig strekt het ten minste ene in hoofdzaak lineaire kanaalsegment zich uit richting de tweede kopse zijde, en waarbij ten minste één in hoofdzaak lineair kanaalsegment een onderste uiteinde van het drainagekanaal definieert. Bij voorkeur is het ten minste ene lineaire kanaalsegment in hoofdzaak gepositioneerd tussen de doorvoeropening en de tweede kopse zijde van de bevestigingsplaat.

De aan de onderzijde van de bevestigingsplaat aangebrachte of voorzien uitstulpende structuur (of uitstulping) is bij voorkeur van een in hoofdzaak convex en/of taps toelopend oppervlak. Een dergelijke vormgeving richting onderliggende bitumen shingles toegekeerde oppervlak van de uitstulpende structuur vergemakkelijkt doorgaans het imprimeren van ten minste een deel van de uitstulpende structuur in de onderliggende shingles, teneinde een in hoofdzaak waterafdichtende (waterkerende) samenwerking te realiseren. Het is voordelig ingeval de breedte van de uitstulping relatief beperkt, en bij voorkeur is gelegen tussen 1 en 10 millimeter, bij voorkeur tussen 3 en 7 millimeter. Een dergelijke beperkte breedte van de uitstulping komt het effectief imprimeren van de onderliggende shingles doorgaans tevens ten goede.

De breedte van de van het drainagekanaal hangt doorgaans samen met voornoemde breedte van de uitstulpende structuur, en is bij voorkeur gelegen tussen 1 en 10 millimeter, bij voorkeur tussen 3 en 7 millimeter. Doorgaans is een dergelijke dimensionering afdoende om hemelwater voldoende te kunnen afvoeren, teneinde waterlekkages te kunnen voorkomen. Bij voorkeur is het drainagekanaal op afstand gelegen van langsranden van de bevestigingsplaat. Een dergelijke distale positionering van het drainagekanaal voorkomt dat water eenvoudig via de langsranden het drainagekanaal in zou kunnen stromen, hetgeen het beperken van de waterbelasting van de bevestigingsplaat ten goede komt.

Doorgaans heeft de bevestigingsplaat in hoofdzaak een vlakke geometrie, waarbij de onderzijde en de bovenzijde van de bevestigingsplaat onderling bij voorkeur in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd. De doorgaans in hoofdzaak vlakke onderzijde van de bevestigingsplaat is bij voorkeur ingericht voor in hoofdzaak vormsluitende aansluiting op de bitumineuze shingles.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding, en ten minste één koppelprofiel, in het bijzonder voor de bevestiging van zonnepanelen, en ten minste één bevestigingselement, waarbij het ten minste ene koppelprofiel middels het ten minste ene bevestigingselement is bevestigd op de bevestigingsstructuur. Het koppelprofiel kan bijvoorbeeld worden gevormd door een hoekprofiel en/of Uprofiel. Het koppelprofiel kan zijn voorzien van koppelelementen voor koppeling van een draagrail voor zonnepanelen aan het koppelprofiel. Het is tevens denkbaar dat koppelelementen zijn ingericht voor (directe) koppeling aan één of meerdere zonnepanelen. Het bevestigingselement kan integraal deel uitmaken van het koppelprofiel, doch doorgaans wordt voor het bevestigingselement een separate component toegepast. Hierbij is het bijvoorbeeld denkbaar dat het bevestigingselement een schroef en/of bout omvat, ingericht voor penetratie van een dak. Bij voorkeur omvat het samenstel tevens een dak bekleed met bitumineuze shingles omvat, waarbij de bevestigingsstructuur middels het ten minste ene bevestigingselement is bevestigd op het dak. Hierbij steunt de bevestigingsplaat bij voorkeur af op ten minste één onderliggende shingle, en waarbij ten minste één bovenliggende shingle de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat in hoofdzaak volledig afdekt. Het is doorgaans voordelig ingeval het samenstel ten minste één afdichtring omvat, dat is gepositioneerd rondom en/of op de omtrekswand van de doorvoeropening van de bevestigingsplaat, waarbij de totale hoogte van de ten minste ene afdichtring groter is dan of gelijk is aan de hoogte van voornoemde omtrekswand, en waarbij het bevestigingselement is ingericht om samen te werken met ten minste één afdichtring. Toepassing van een dergelijke afdichtring komt het waterkerend vermogen van het samenstel doorgaans ten goede.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een kit van onderdelen omvattende ten minste een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding, ten minste één koppelprofiel, in het bijzonder voor de bevestiging van zonnepanelen, en ten minste één bevestigingselement voor het bevestigen van de bevestigingsstructuur op een dak. De kit kan tevens één of meerdere draagrails omvatten, waarbij ieder draagrail is ingericht voor samenwerking met een koppelprofiel.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, door gebruikmaking van een bevestigingsstructuur overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het aanbrengen van de bevestigingsstructuur op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, zodanig dat de bevestigingsplaat van de bevestigingsstructuur ten minste gedeeltelijk tussen ten minste één onderliggende bitumineuze shingle en ten minste één bovenliggende bitumineuze shingle is gepositioneerd, waarbij de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat hoger is gelegen dan de tweede kopse zijde van de bevestigingsplaat; B) het doorvoeren van ten minste een deel van een bevestigingselement door de doorvoeropening van de bevestigingsplaat en het met het dak bevestigen van het bevestigingselement, waardoor de bevestigingsstructuur op het dak wordt bevestigd; en C) het op de bevestigingsstructuur bevestigen van ten minste één koppelprofiel. Stappen B) en C) kunnen daarbij gelijktijdig worden uitgevoerd. Bij voorkeur wordt tijdens het bevestigen van het bevestigingselement met het dak tevens het koppelprofiel bevestigd op de bevestigingsstructuur.

In een voorkeursuitvoering is ten minste één koppelprofiel voorzien van een doorvoeropening voor doorvoer van ten minste een deel van het bevestigingselement. Bij voorkeur wordt tijdens stap B) de doorvoeropening van het koppelprofiel in hoofdzaak in lijn gepositioneerd met de doorvoeropening van het bevestigingsplaat, en het opvolgend het de in hoofdzaak in lijn gelegen doorvoeropeningen laten doorsteken van het bevestigingselement, waardoor beide componenten ten opzichte van elkaar worden geborgd. Het is hierbij denkbaar dat stap C) opvolgend op stap B) wordt uitgevoerd.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1a een schematische weergave van een bovenaanzicht van een bevestigingsstructuur volgens de uitvinding;

figuur 1b een dwarsdoorsnede van de bevestigingsstructuur als getoond in figuur 1a in een op een dak bevestigde toestand;

figuur 2a een schematische weergave van een bovenaanzicht van tweede mogelijke uitvoering vorm van een bevestigingsstructuur volgens de uitvinding;

figuur 3a een toont een perspectivisch aanzicht op twee opengewerkte samenstellen van een derde mogelijke uitvoeringsvorm van een bevestigingsstructuur volgens de uitvinding, een koppelprofiel en een bevestigingselement in combinatie met een dak;

figuur 3b toont een perspectivisch aanzicht op de samenstellen als getoond in figuur 3a in een met het dak bevestigde toestand;

figuur 3c toont een eerste dwarsdoorsnede van een in figuur 3b getoond samenstel; en figuur 3d toont een tweede dwarsdoorsnede van een in figuur 3b getoond samenstel het samenstel.

Figuur 1a toont een schematische weergave van een bovenaanzicht van een bevestigingsstructuur (1) volgens de uitvinding. De bevestigingsstructuur (1) omvat een bevestigingsplaat (2) met een bovenzijde (3) en een onderzijde (4), en een eerste kopse zijde (5) en een tweede kopse zijde (6), en een in de bevestigingsplaat (2) aangebrachte doorvoeropening (7) die de onderzijde (4) en de bovenzijde (3) van de bevestigingsplaat (2) onderling verbindt, waarbij de doorvoeropening (7) volledig wordt omsloten door een ten opzichte van een door de bevestigingsplaat (2) opgespannen vlak opwaarts uitkragende omtrekswand (8), waarbij in de bovenzijde (3) van de bevestigingsplaat (2) een verdiept drainagekanaal (9) is aangebracht. De opwaarts uitkragende omtrekswand (8) vormt hierbij een eerste waterkerende voorziening. Een tweede waterkerende voorziening wordt gevormd door het drainagekanaal (9) welke gedeeltelijk cirkelvormig is uitgevoerd en de doorvooropening (7) volledig omsluit. Daarbij omvat het drainagekanaal (9) een in hoofdzaak lineair kanaalsegment (11) welke naar de tweede kopse zijde (6) van de bevestigingsplaat (2) is toegekeerd. Het drainagekanaal (9) is op afstand gepositioneerd van voornoemde doorvoeropening (7) en van de langsranden van de bevestigingsplaat (2).

Figuur 1b toont een dwarsdoorsnede van de bevestigingsstructuur (1) als getoond in figuur 1a in een op een deel van een dak (15) bevestigde toestand, volgens de lijn A-A’. Een deel van een bevestigingselement (12) is hierbij door de doorvoeropening (7) van de bevestigingsplaat (2) gevoerd, waarbij het bevestigingselement (12) de bevestigingsstructuur (1) op een deel van het dak (15) bevestigd. Het dak (15) is voorzien van een bitumineuze dakbedekking (16) op een onderliggend dakbeschot (17) en het bevestigingselement (12) penetreert zowel de bitumineuze dakbedekking (16) als het dakbeschot (17). Het bevestigingselement (12) omvat een kop voorzien van een radiaal uitkragende flens (13) welke samenwerkt met een additionele afdichtingsring (14), welke tevens aangrijpt op de bevestigingsplaat (2). Het lineaire kanaalsegment (11) van het drainagekanaal (9) strekt hierbij uit ten opzichte van de afdichtingsring (14), zodat een onbelemmerde en goede afvoer van water gefaciliteerd wordt. De bevestigingsplaat (2) is aan de onderzijde (4) voorzien van een derde waterkerende voorziening, in de vorm van een uitstulpende structuur (10), waarbij een deel van de uitstulpende structuur (10) is gepositioneerd tussen de doorvoeropening (7) en de eerste kopse zijde (5) van de bevestigingsplaat (2) en een deel van de uitstulpende structuur (10) is gepositioneerd tussen de doorvoeropening (7) en de tweede kopse zijde (6) van de bevestigingsplaat (2). De uitstulpende structuur (10) wordt hierbij gevormd door het in de bovenzijde (3) van de bevestigingsplaat (2) aangebrachte verdiepte drainagekanaal (9). De uitstulpende structuur (10) en het verdiepte drainagekanaal (9) zijn hierdoor complementair vormgegeven. De uitstulpende structuur (10) drukt in de bitumen dakbedekking (16), waarbij een vormvaste aansluiting tussen de onderzijde (4) van de bevestigingsplaat (2) en de bovenzijde van de bitumen dakbedekking (16) bestaat. De uitstulpende structuur (10) omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een afgeronde vormgeving. Bij voorkeur zijn de lineaire kanaalsegmenten (31a, 31b) van het drainagekanaal (29) zodanig vormgegeven dat wanneer de bevestigingsstructuur (21) op een dak is bevestigd in combinatie met een afdichtingsring en/of koppelprofiel de lineaire kanaalsegmenten (31a, 31b) uitstrekken en/of uitsteken ten opzichte van de afdichtingsring en/of het koppelprofiel, hetgeen het laten wegvloeien van water ten goede komt.

Figuur 2a toont een schematische weergave van een bovenaanzicht van tweede mogelijke uitvoeringvorm van een bevestigingsstructuur (21) volgens de uitvinding. De bevestigingsstructuur (21) omvat een bevestigingsplaat (22) met een bovenzijde (23) en een onderzijde (24), en een eerste kopse zijde (25) en een tweede kopse zijde (26). De bevestigingsplaat (22) omvat een doorvoeropening (27) welke gedeeltelijk wordt omsloten door een verdiept drainagekanaal (29). Het drainagekanaal (29) is hierbij op afstand is gepositioneerd van voornoemde doorvoeropening (27). Tevens omvat het drainagekanaal (29) twee lineaire kanaalsegmenten (31a, 31b) welke naar de tweede kopse zijde (26) van de bevestigingsplaat (22) zijn toegekeerd. De breedte van het drainagekanaal (29) kan variëren, doch is doorgaans gelegen tussen 1 en 10 millimeter, bij voorkeur tussen 3 en 7 millimeter.

Figuur 2b toont een dwarsdoorsnede van de bevestigingsstructuur (21) als getoond in figuur 2a in een op een deel van een dak (35) bevestigde toestand volgens de lijn A-A’. De bevestigingsplaat (22) sluit in hoofdzaak vormvast aan op de bitumineuze dakbedekking (36). Het bevestigingselement (32) bevestigt de bevestigingsstructuur (21) onder tussenkomst van een afdichtingsring (34) met het dak (35), in het bijzonder met de bitumineuze dakbedekking (36) en de onderliggende basisstructuur van het dak (37).

Figuur 3a toont een perspectivisch aanzicht op twee opengewerkte samenstellen van een derde mogelijke uitvoeringsvorm van een bevestigingsstructuur (41a, 41b) volgens de uitvinding, een koppelprofiel (40a, 40b) voor de bevestiging van zonnepanelen en een bevestigingselement (50a, 50b) in combinatie met een dak (55). Het dak (55) omvat twee balken (58a, 58b), welke deel uitmaken van een balklaag, een dakbeschot (57) en een meervoud aan bitumineuze shingles (56a, 56b, 56c). De bitumineuze shingles (56a, 56b, 56c) worden hierbij middels een schubvormige positionering op het dak (45) aangebracht. In de getoonde weergave is het dak (55) enkel deels voorzien van bitumen dakbedekking (56a, 56b, 56c), waarbij de bitumineuze shingles (56a, 56b, 56c) zijn uitgevoerd als drie-tabs shingles. De bevestigingsstructuren (41a, 41b) worden direct aangebracht op een onderliggende bitumen shingle (56b) en zullen worden ingedekt door een bovenliggende bitumen shingle (56a). De eerste kopse zijde (45a, 45b) van iedere bevestigingsplaat (42a, 42b) is hierbij hoger gelegen dan de tweede kopse zijde (46a, 46b). Daarbij is de oriëntatie van een bevestigingsplaat (42a, 42b) zodanig dat het lineaire kanaalsegment (51a, 51b) van het drainagekanaal (49a, 49b) naar de tweede kopse zijde (46a, 46b) van de bevestigingsplaat (42a, 42b), en dus naar het laagst gelegen punt van de bevestigingsplaat (42a, 42b) is gericht.

De positionering van een individuele bevestigingsstructuur (41a, 41b) is zodanig dat de doorvoeropening (47a, 47b) van de bevestigingsplaat (42a, 42b) in hoofdzaak in lijn ligt met een balk (58a, 58b) van de balklaag. Het koppelprofiel (40a, 40b) wordt vervolgens eveneens in lijn gepositioneerd met de bevestigingsplaat (42a, 42b), zodanig dat de doorvoeropening van het koppelprofiel (40a, 40b) aansluit op de doorvoeropening (47a, 47b) van de bevestigingsplaat (42a, 42b). Het bevestigingselement (50a, 50b) kan hierbij gelijktijdig de bevestigingsstructuur (41a, 41b) bevestigingen met het koppelprofiel (40a, 40b) en met het dak (55). De bevestigingselementen (50a, 50b) zijn in getoonde uitvoeringsvorm uitgevoerd als schroef (50a, 50b) en werken samen met een afdichtingsring (54a, 54b).

Figuur 3b toont een perspectivisch aanzicht op de samenstellen als getoond in figuur 3a in een met het dak (55) bevestigde toestand. De bevestigingsstructuren (41a, 41b) zijn hierbij deels ingedekt door de bitumineuze shingles (56a, 56b, 56c). In de getoonde uitvoeringsvorm sluit de onderste kopse zijde (46a, 46b) van iedere bevestigingsplaat (42a, 42b) aan op de onderste kopse zijde van een tab van de bitumineuze shingle (46b). Het cirkelvormige kanaalsegment van het drainagekanaal (49a, 49b) wordt volledig bedekt door een koppelprofiel (40a, 40b) en het lineaire kanaalsegment (51a, 51b) van het drainagekanaal (49a, 49b) strekt aan een onderzijde van het koppelprofiel (40a, 40b) uit.

Figuur 3c toont een eerste dwarsdoorsnede van een in figuur 3b getoond samenstel van de bevestigingsstructuur (41b), het koppelprofiel (40b) en de schroef (50b) op het dak (55), volgens de lijn A-A'. De schroef (50b) doorsteekt hierbij de doorvoeropening (52) van het koppelprofiel (40b) en de doorvoeropening (47b) van de bevestigingsplaat (42b) en penetreert respectievelijk de bitumineuze shingles (56b, 56c), het dakbeschot (57) en de balklaag (58b). De afdichtingsring (54b) werkt samen met de doorvoeropening (52) van het koppelprofiel (40b). Het koppelprofiel (40b) is tevens voorzien van een getande structuur (53a), een tweede doorvoeropening (53b) en een uitkragende structuur (53c). Het verdiepte lineaire kanaalsegment (51b) wordt deels afgeschermd door het koppelprofiel (40b). Het cirkelvormige kanaalsegment van het drainagekanaal (49b) is op afstand gelegen van de langsranden van het koppelprofiel (40b).

Figuur 3d toont een tweede dwarsdoorsnede van het samenstel als getoond in figuur 3c volgens de lijn B-B’. De impressie van het drainagekanaal (49b) in de onderliggende bitumineuze shingle (56b) is zodanig dat de complementaire uitstulpende structuur (60) aangrijpt op een volgende onderliggende bitumineuze shingle (56c).

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen. Hierbij is het denkbaar dat verschillende inventieve concepten 5 en/of technische maatregelen van de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten volledig of gedeeltelijk gecombineerd kunnen worden zonder daarbij afstand te doen van de in bijgesloten conclusies beschreven uitvindingsgedachte.

Met het in dit octrooischrift gebruikte werkwoord 'omvatten' en vervoegingen hiervan wordt niet alleen Omvatten' verstaan, maar wordt ook verstaan de uitdrukkingen 'bevatten’, 'in hoofdzaak bestaan', 'gevormd door', en vervoegingen hiervan.

Claims

Conclusies

1. Bevestigingsstructuur voor montage van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, omvattende:

- een bevestigingsplaat met een bovenzijde en een onderzijde, en een eerste kopse zijde en een tweede kopse zijde, waarbij, na bevestiging van de bevestigingsstructuur op een hellend dak, de eerste kopse zijde hoger is gelegen dan de tweede kopse zijde, welke bevestigingsplaat is ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden aangebracht tussen ten minste één onderliggende bitumineuze shingle en ten minste één bovenliggende bitumineuze shingle,

- ten minste één in de bevestigingsplaat aangebrachte doorvoeropening die de onderzijde en de bovenzijde van de bevestigingsplaat onderling verbindt, waarbij de doorvoeropening is ingericht voor het doorvoeren van ten minste een deel van een bevestigingselement voor het bevestigen van een koppelprofiel op de bevestigingsstructuur en voor het bevestigen van de bevestigingsstructuur op een dak, waarbij de ten minste ene doorvoeropening ten minste gedeeltelijk wordt omsloten door een ten opzichte van een door de bevestigingsplaat opgespannen vlak opwaarts uitkragende omtrekswand, waarbij in de bovenzijde van de bevestigingsplaat ten minste één verdiept drainagekanaal is aangebracht, welk drainagekanaal op afstand is gepositioneerd van voornoemde doorvoeropening, en welk drainagekanaal is ingericht voor het om voornoemde doorvoeropening heen leiden van zich over de bovenzijde, richting de tweede kopse zijde verplaatsend, water, en waarbij een onderzijde van de bevestigingsplaat is voorzien van ten minste één uitstulpende structuur, waarbij ten minste een deel van de uitstulpende structuur is gepositioneerd tussen voornoemde doorvoeropening en de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat, en waarbij de uitstulpende structuur is ingericht om in hoofdzaak waterkerend samen te werken met ten minste één onderliggende bitumineuze shingle.
2. Bevestigingsstructuur volgens conclusie 1, waarbij de opwaartse uitkragende omtrekswand integraal deel uitmaakt van de bevestigingsplaat.
3. Bevestigingsstructuur volgens conclusie 1, waarbij de opwaartse uitkragende omtrekswand is verbonden met de bevestigingsplaat.
4. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bovenzijde van de bevestigingsplaat is ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden afgedekt door ten minste één bovenliggende bitumineuze shingle.
5. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vormgeving van het ten minste ene verdiepte drainagekanaal in hoofdzaak complementair is aan de vormgeving aan ten minste een deel van de onderzijde van de bevestigingsplaat voorziene uitstulpende structuur.
6. Bevestigingsstructuur volgens conclusie 5, waarbij het verdiepte drainagekanaal in de bovenzijde van de bevestigingsplaat en ten minste een deel van de uitstulpende structuur in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd.
7. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene drainagekanaal de ten minste ene doorvoeropening in hoofdzaak volledig afschermt van de eerste kopse zijde.
8. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene doorvoeropening ten minste gedeeltelijk omsloten wordt door het ten minste ene drainagekanaal.
9. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene drainagekanaal ten minste gedeeltelijk gekromd, en bij voorkeur ten minste gedeeltelijk cirkelvormig, is.
10. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene drainagekanaal ten minste één in hoofdzaak lineair kanaalsegment omvat.
11. Bevestigingsstructuur volgens conclusie 10, waarbij het ten minste ene in hoofdzaak lineaire kanaalsegment zich uitstrekt richting de tweede kopse zijde, en waarbij ten minste één in hoofdzaak lineair kanaalsegment een onderste uiteinde van het drainagekanaal definieert.
12. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de uitstulping is voorzien van een in hoofdzaak convex en/of taps toelopend oppervlak.
13. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de breedte van de uitstulping is gelegen tussen 1 en 10 millimeter, bij voorkeur tussen 3 en 7 millimeter.
14. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de breedte van het drainagekanaal is gelegen tussen 1 en 10 millimeter, bij voorkeur tussen 3 en 7 millimeter.
15. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het drainagekanaal op afstand is gelegen van langsranden van de bevestigingsplaat.
16. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingsplaat in hoofdzaak een vlakke geometrie heeft, waarbij de onderzijde en de bovenzijde van de bevestigingsplaat onderling bij voorkeur in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd.
17. Bevestigingsstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de onderzijde van de bevestigingsplaat is ingericht voor in hoofdzaak vormsluitende aansluiting op de bitumineuze shingles.
18. Samenstel van een bevestigingsstructuur volgens een van de conclusies 117 en ten minste één koppelprofiel, in het bijzonder voor de bevestiging van zonnepanelen, en ten minste één bevestigingselement, waarbij het ten minste ene koppelprofiel middels het ten minste ene bevestigingselement is bevestigd op de bevestigingsstructuur.
19. Samenstel volgens conclusie 18, waarbij het bevestigingselement integraal deel uitmaakt van het koppelprofiel.
20. Samenstel volgens conclusie 18 of 19, waarbij het samenstel tevens een dak bekleed met bitumineuze shingles omvat, waarbij de bevestigingsstructuur middels het ten minste ene bevestigingselement is bevestigd op het dak.
21. Samenstel volgens conclusie 20, waarbij het bevestigingselement een deel van het dak penetreert.
22. Samenstel volgens conclusie 20 of 21, waarbij het bevestigingselement een schroef of bout omvat.
23. Samenstel volgens een der conclusies 20-22, waarbij de bevestigingsplaat afsteunt op ten minste één onderliggende shingle, en waarbij ten minste één bovenliggende shingle de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat in hoofdzaak volledig afdekt.
24. Samenstel volgens een der conclusies 20-23, waarbij ten minste één afdichtring is gepositioneerd rondom de omtrekswand van de doorvoeropening van de bevestigingsplaat, waarbij de totale hoogte van de ten minste ene afdichtring groter is dan of gelijk is aan de hoogte van voornoemde omtrekswand, en waarbij het bevestigingselement is ingericht om samen te werken met ten minste één afdichtring.
25. Kit van onderdelen omvattende ten minste een bevestigingsstructuur volgens een van de conclusies 1-17, ten minste één koppelprofiel, in het bijzonder voor de bevestiging van zonnepanelen, en ten minste één bevestigingselement voor het bevestigen van de bevestigingsstructuur op een dak.
26. Werkwijze voor het monteren van een koppelprofiel, in het bijzonder voor bevestiging van zonnepanelen, op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, door gebruikmaking van een bevestigingsstructuur volgens een van de conclusies 1-17, omvattende de stappen:

A) het aanbrengen van de bevestigingsstructuur op een hellend dak bekleed met bitumineuze shingles, zodanig dat de bevestigingsplaat van de bevestigingsstructuur ten minste gedeeltelijk tussen ten minste één onderliggende bitumineuze shingle en ten minste één bovenliggende bitumineuze shingle is gepositioneerd, waarbij de eerste kopse zijde van de bevestigingsplaat hoger is gelegen dan de tweede kopse zijde van de bevestigingsplaat;

B) het doorvoeren van ten minste een deel van een bevestigingselement door de doorvoeropening van de bevestigingsplaat en het met het dak bevestigen van het bevestigingselement, waardoor de bevestigingsstructuur op het dak wordt bevestigd; en

C) het op de bevestigingsstructuur bevestigen van ten minste één koppelprofiel.
27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij stap B) en stap C) gelijktijdig worden uitgevoerd.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij tijdens het bevestigen van het bevestigingselement met het dak tevens het koppelprofiel wordt bevestigd op de bevestigingsstructuur.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 26-28, waarbij ten minste één koppelprofiel is voorzien van een doorvoeropening voor doorvoer van ten minste een deel van het bevestigingselement, waarbij tijdens stap B) de doorvoeropening van het koppelprofiel in hoofdzaak in lijn wordt gepositioneerd met de doorvoeropening van het bevestigingsplaat, en het opvolgend het de in hoofdzaak in lijn gelegen doorvoeropeningen laten doorsteken van het bevestigingselement.
30. Werkwijze volgens conclusie 26 of 29, waarbij stap C) opvolgend op stap B) wordt uitgevoerd.

1/5

Fig. 1b

2/5

Fig. 2a

Fig. 2b

56a

Ο