NL2018205B1 - Potted epiphyte, method for growing it and the pot used - Google Patents
Potted epiphyte, method for growing it and the pot used Download PDFInfo
- Publication number
- NL2018205B1 NL2018205B1 NL2018205A NL2018205A NL2018205B1 NL 2018205 B1 NL2018205 B1 NL 2018205B1 NL 2018205 A NL2018205 A NL 2018205A NL 2018205 A NL2018205 A NL 2018205A NL 2018205 B1 NL2018205 B1 NL 2018205B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pot
- epiphyte
- potted
- air duct
- block
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/02—Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
- A01G9/021—Pots formed in one piece; Materials used therefor
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een ingepotte epifyt, in het bijzonder een ingepotte orchidee (12), die zich in een blokje (plug) (13) van opkweeksubstraat (14) bevindt waarmee de epifyt in een teeltsubstraat (11) in een pot (1) geplant is. Het opkweeksubstraat (14) van het blokje (13) heeft een grotere waterretentie dan het teeltsubstraat (11 ). Om het opkweeksubstraat (14) sneller te laten drogen heeft de pot (1) een bodem (2) die onder het blokje (13) in het teeltsubstraat (11) een luchtkanaal (15) vormt die onder het blokje (13) in de pot uitmondt. Volgens de uitvinding bevinden de gaten (20) die in de pot voorzien zijn zich op een zodanige hoogte dat een horizontaal vlak (a), dat doorheen het laagste punt van deze gaten (20) gaat, zich op een gemiddelde hoogte (h") van ten minste 1 ,0 mm boven de bovenzijde van de bodem (2) van de pot bevindt. Verder heeft luchtkanaal (15) ter hoogte van het horizontaal vlak (a) een inwendige doorsnede met een oppervlakte die ten hoogste 50% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot bedraagt. Door de hoeveelheid water die hierdoor na een gietbeurt in de pot blijft staan, wordt een optimalereverdeling van het vocht in de pot verkregen.The invention relates to a potted epiphyte, in particular a potted orchid (12), which is located in a block (plug) (13) of culture substrate (14) with which the epiphyte in a cultivation substrate (11) in a pot (1) ) is planted. The culture substrate (14) of the block (13) has a greater water retention than the culture substrate (11). In order to allow the culture substrate (14) to dry faster, the pot (1) has a bottom (2) which forms an air duct (15) under the block (13) in the cultivation substrate (11) which below the block (13) in the pot flows out. According to the invention, the holes (20) provided in the pot are at a height such that a horizontal plane (a) that passes through the lowest point of these holes (20) is at an average height (h ") of at least 1.0 mm above the top of the bottom (2) of the pot Furthermore, air duct (15) at the level of the horizontal plane (a) has an internal cross-section with an area that is at most 50% of the area of the internal cross-section of the pot, because of the amount of water that remains in the pot after a watering cycle, an optimum distribution of the moisture in the pot is obtained.
Description
OctrooicentrumPatent center
NederlandThe Netherlands
© 2018205 (21) Aanvraagnummer: 2018205 © Aanvraag ingediend: 20/01/2017 © Bl OCTROOI © Int. CL:© 2018205 (21) Application number: 2018205 © Application submitted: 20/01/2017 © Bl. PATENT © Int. CL:
A01G 9/02 (2017.01)A01G 9/02 (2017.01)
© Ingepotte epifyt, werkwijze voor het telen daarvan en daarbij gebruikte pot© Potted epiphyte, method for growing them and the pot used
Ξ) De uitvinding heeft betrekking op een ingepotte epifyt, in het bijzonder een ingepotte orchidee (12), die zich in een blokje (plug) (13) van opkweeksubstraat (14) bevindt waarmee de epifyt in een teeltsubstraat (11) in een pot (1) geplant is. Het opkweeksubstraat (14) van het blokje (13) heeft een grotere waterretentie dan het teeltsubstraat (11). Om het opkweeksubstraat (14) sneller te laten drogen heeft de pot (1) een bodem (2) die onder het blokje (13) in het teeltsubstraat (11) een luchtkanaal (15) vormt die onder het blokje (13) in de pot uitmondt. Volgens de uitvinding bevinden de gaten (20) die in de pot voorzien zijn zich op een zodanige hoogte dat een horizontaal vlak (α), dat doorheen het laagste punt van deze gaten (20) gaat, zich op een gemiddelde hoogte (h'j van ten minste 1,0 mm boven de bovenzijde van deodem (2) van de pot bevindt. Verder heeft luchtkanaal (15) ter hoogte van het horizontaal vlak (α) een inwendige doorsnede met een oppervlakte die ten hoogste 50% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot bedraagt. Door de hoeveelheid water die hierdoor na een gietbeurt in de pot blijft staan, wordt een optimalere verdeling van het vocht in de pot verkregen.Uitvinding) The invention relates to a potted epiphyte, in particular a potted orchid (12), which is located in a block (plug) (13) of culture substrate (14) with which the epiphyte in a cultivation substrate (11) in a pot (1) is planted. The growing substrate (14) of the block (13) has a greater water retention than the growing substrate (11). In order to allow the growing substrate (14) to dry faster, the pot (1) has a bottom (2) which forms an air duct (15) under the block (13) in the cultivation substrate (11) which is below the block (13) in the pot flows out. According to the invention, the holes (20) provided in the pot are at a height such that a horizontal plane (α) passing through the lowest point of these holes (20) is at an average height (h'j of at least 1.0 mm above the top of the bottom (2) of the pot, furthermore, the air duct (15) at the level of the horizontal plane (α) has an internal cross-section with an area that is at most 50% of the area of The internal diameter of the pot is The optimum amount of moisture in the pot is obtained by the amount of water that remains in the pot after a watering cycle.
NL Bl 2018205NL Bl 2018205
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.This patent has been granted regardless of the attached result of the research into the state of the art and written opinion. The patent corresponds to the documents originally submitted.
-1 Inqepotte epifyt, werkwijze voor het telen daarvan en daarbij gebruikte pot”-1 Inqepotte epiphyte, method for growing it and used pot ”
De uitvinding heeft betrekking op een ingepotte epifyt, in het bijzonder een ingepotte orchidee, die zich in een blokje van opkweeksubstraat bevindt waarmee de epifyt in een teeltsubstraat in een pot geplant is. Het opkweeksubstraat van het blokje heeft een grotere waterretentie dan het teeltsubstraat waardoor er door de aanwezigheid van het blokje in de pot sneller problemen van verminderde wortelontwikkeling en zelfs van wortelrat kunnen ontwikkelen ten opzichte van de gebruikelijke kweekmethode waarbij de jonge planten in trays opgekweekt worden en met blote wortel overgeplant worden in potten gevuld met teeltsubstraat. Om dit tegen te gaan wordt gebruik gemaakt van een pot met een bodem die onder het blokje in het teeltsubstraat een centraal gelegen luchtkanaal vormt dat onderaan een luchtinlaat/-uitlaat heeft en dat bovenaan onder genoemd blokje via ten minste één naar boven gerichte beluchtingsopening in het inwendige van de pot uitmondt, waarbij de bodem van genoemde pot naast genoemde beluchtingsopening voorzien is van verdere beluchtings/ontwateringsgaten.The invention relates to a potted epiphyte, in particular a potted orchid, which is located in a block of culture substrate with which the epiphyte is planted in a pot in a cultivation substrate. The culture substrate of the block has a higher water retention than the cultivation substrate, which means that due to the presence of the block in the pot, problems of reduced root development and even of root rat can develop faster compared to the usual cultivation method in which the young plants are grown in trays and with bare root can be transplanted into pots filled with cultivation substrate. To prevent this, use is made of a pot with a bottom which forms a centrally located air duct below the block in the cultivation substrate which has an air inlet / outlet at the bottom and which at the top below said block via at least one upwardly directed aeration opening in the interior of the pot, wherein the bottom of said pot is provided with further aeration / drainage holes next to said aeration opening.
Een dergelijke ingepotte epifyt is bekend uit NL 2013977.Such a potted epiphyte is known from NL 2013977.
Epifyten zijn planten die op andere planten groeien zonder daaraan voedsel te onttrekken. Ze groeien doorgaans in tropische gebieden waar ze niet alleen over de nodige warmte beschikken maar bovendien ook geregeld (bijna dagelijks) een regenbui ontvangen. Hun luchtwortels zijn dus onderworpen aan cyclische periodes van verzadiging en droging. Commercieel belangrijke, in potten geteeldeEpiphytes are plants that grow on other plants without extracting food from them. They usually grow in tropical areas where they not only have the necessary heat but also regularly (almost daily) receive a rain shower. Their air roots are therefore subject to cyclic periods of saturation and drying. Commercially important, grown in pots
-2epifyten zijn orchideeën behorende tot de Orchidaceae familie, tot deze familie behoren onder meer de geslachten Phalaenopsis, Miltoniopsis en Cattleya.- Epiphytes are orchids belonging to the Orchidaceae family, including the genera Phalaenopsis, Miltoniopsis and Cattleya.
In de praktijk wordt een orchidee gedurende een half jaar tot anderhalf jaar in een pot geteeld. Ten einde de wortels zo veel mogelijk te verluchten worden de planten met een los grofkorrelig substraat, zoals gemalen boomschors, ingepot. De bodem van de pot is voorzien van openingen die er voor zorgen dat er na een gietbeurt geen water op de bodem blijft staan en die verder ook voor een verluchting van de wortels zorgen zodanig dat deze kunnen opdrogen. Bij orchideeën is het immers zeer belangrijk dat de wortels niet constant nat blijven aangezien dit tot een groeivertraging zal leiden en de wortels bovendien sneller gaan rotten, in het bijzonder door schimmelinfecties zoals door Fusarium, Pythium en Trichoderma. Ook blijkt een constant vochtig teeltsubstraat een goede habitat voor zogenaamde “Potworm” te zijn. Een ongedierte dat de wortels en daarmee de groei van de planten aantast. Om het drogen van de wortels te versnellen worden de potten in de praktijk op een rooster geplaatst, in het bijzonder op een gaasbodem, waaronder verwarmingsbuizen voorzien zijn. Door de onder de potten opstijgende warme lucht droogt het substraat na iedere gietbeurt sneller af waardoor wortelrat en een verminderde wortelgroei tegengegaan kunnen worden.In practice, an orchid is grown in a pot for half a year to a year and a half. In order to ventilate the roots as much as possible, the plants are potted with a loose coarse-grained substrate, such as ground tree bark. The bottom of the pot is provided with openings that ensure that no water remains on the bottom after a watering cycle and that furthermore ensure that the roots are ventilated in such a way that they can dry up. With orchids, it is very important that the roots do not stay constantly wet as this will lead to a growth retardation and the roots will also rot faster, in particular due to fungal infections such as Fusarium, Pythium and Trichoderma. A constantly moist cultivation substrate also appears to be a good habitat for so-called "Potworm". A pest that affects the roots and therefore the growth of the plants. In order to speed up the drying of the roots, the pots are in practice placed on a grid, in particular on a mesh bottom, under which heating pipes are provided. Due to the warm air rising under the pots, the substrate dries faster after every irrigation cycle, so that carrot rat and reduced root growth can be prevented.
De jonge planten worden vooraf eerst opgekweekt in een opkweeksubstraat. Dit opkweeksubstraat zuigt doorgaans sterker water aan dan het teeltsubstraat waarmee de uiteindelijke potten gevuld zijn en heeft dus m.a.w. een grotere waterretentie dan dit teeltsubstraat. Bij het manueel inpotten van deze jonge planten kan het opkweeksubstraat van de wortels verwijderd worden zodanig dat dit opkweeksubstraat geen natte zone in de pot zal vormen waar door een gebrek aan afdroging en zuurstof sneller wortelrat en/of groeistagnatie zal optreden.The young plants are first grown in a growing substrate. This growing substrate generally sucks in stronger water than the growing substrate with which the final pots are filled and, therefore, has a greater water retention than this growing substrate. During manual potting of these young plants, the growing substrate can be removed from the roots such that this growing substrate will not form a wet zone in the pot where, due to a lack of drying and oxygen, root rat and / or growth stagnation will occur faster.
-3Het verwijderen van het opkweeksubstraat van de jonge planten is echter praktisch niet mogelijk gebleken bij de opkweek van de jonge planten in blokjes die vervolgens dan automatisch dienen ingepot te worden. Hierbij worden de planten die zich in de blokjes bevinden immers met hun nek door een robotarm vastgenomen en vervolgens in de pot geplaatst. Een dergelijke automatisering is zeer complex met jonge planten met blote wortel (d.w.z. jonge planten waarvan het opkweeksubstraat van de wortels afgeklopt is). Deze jonge planten hebben dan immers loshangende wortels waarvan de lengte aanzienlijk kan variëren. Sommige wortels kunnen bijvoorbeeld reeds een lengte van een 20-tal centimeter hebben. Bij het machinaal inpotten van dergelijke planten kunnen dergelijke lange wortels uit de pot blijven hangen zodanig dat de planten niet goed ingepot worden. Het manueel verwijderen van het opkweeksubstraat is verder ook niet voor alle opkweeksubstraten mogelijk. Dit betekent aldus een sterke beperking van de keuze van het opkweeksubstraat en/of teeltsubstraat, hetgeen in het bijzonder het geval is wanneer voor de opkweek van de jonge planten uitgegaan wordt van weefselkweekmateriaal.The removal of the growing substrate from the young plants has, however, been found to be practically impossible with the growing of the young plants in cubes which must then be automatically potted. This is because the plants that are in the cubes are held with their neck by a robot arm and then placed in the pot. Such automation is very complex with young bare-root plants (i.e., young plants whose roots have been grown from the roots). These young plants then have loose-hanging roots, the length of which can vary considerably. For example, some roots may already have a length of about 20 centimeters. When potting such plants by machine, such long roots can get stuck from the pot such that the plants are not properly potted. Furthermore, manual removal of the culture substrate is also not possible for all culture substrates. This means, therefore, a strong limitation on the choice of the growing substrate and / or growing substrate, which is particularly the case when tissue culture material is used for growing the young plants.
In het rapport GTB-1202 “Vermindering wortelproblemen Miltonia (Miltonopsis)” van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) onderzoeksinstituut Wageningen UR Glastuinbouw wordt het probleem van het zuurstofgebrek ter plaatste van de te lang nat blijvende blokjes (pluggen) in de pot onderzocht en besproken. De oorzaak van dit probleem is het te grote verschil tussen de waterretentie van de teeltsubstraten en de opkweeksubstraten. Het barksubstraat en het commercieel teeltsubstraat Allure hadden bijvoorbeeld beide een waterretentie na uitlekken van ongeveer 35 vol.% terwijl het sphagnum substraat (opkweeksubstraat) een waterretentie na uitlekken van ongeveer 70 vol.% had en het cocospeatmengsel en de witveen standaard een waterretentie na uitlekken van ongeveer 80 vol.%. AlsIn the report GTB-1202 “Reducing root problems Miltonia (Miltonopsis)” from the Agricultural Research Department (DLO) research institute Wageningen UR Greenhouse Horticulture, the problem of lack of oxygen in the pot of the remaining blocks (plugs) that stay wet for too long is investigated and discussed. The cause of this problem is the too large difference between the water retention of the cultivation substrates and the cultivation substrates. For example, the bark substrate and the commercial cultivation substrate Allure both had a water retention after draining of about 35 vol.% While the sphagnum substrate (culture substrate) had a water retention after draining of about 70 vol. about 80% vol. If
-4oplossing voor het te lang nat blijvende opkweeksubstraat in de pot werd aanbevolen om een opkweeksubstraat te gebruiken dat zoals bijvoorbeeld vermiculiet gemakkelijk verwijderd kan worden (maar waarbij de jonge planten dan nog steeds niet automatisch ingepot kunnen worden) of om te zoeken naar een combinatie van opkweek- en teeltsubstraat waarvan de eigenschappen meer in eikaars verlengde liggen. Hierbij moet dus gezocht worden naar een droger plugsubstraat dat door bark leeggezogen wordt, maar wel voldoende nat is voor de vermeerderingsfase om het weefselkweekmateriaal goed te laten bewortelen. Gewenst is een opkweeksubstraat met fijne poriën voor een goede beworteling van het weefselkweekmateriaal en lage zuigkracht zodanig dat het in de bark geen water aanzuigt. Gedacht werd aan brokjes steenwol of polyurethaanschuim maar deze mogelijkheden dienen nog verder onderzocht te worden. Het nadeel van het zoeken naar alternatieve opkweeksubstraten is dat momenteel blokjes vervaardigd van sterk waterabsorberende grondstoffen met een fijne structuur, zoals veen en turf, de gewenste groei-eigenschappen kunnen bieden terwijl alternatieve substraten zoals blokjes steenwol of polyurethaanschuim bijvoorbeeld door hun minder sterke aanzuiging van water waarschijnlijk minder geschikt zijn voor het opkweken van jonge planten uitgaande van weefselkweekmateriaal.-4 Solution for the growing substrate that remains wet for too long was recommended to use a growing substrate that, such as vermiculite, can be easily removed (but where the young plants still cannot be automatically potted) or to look for a combination of cultivation and cultivation substrate, the properties of which are more in line with each other. It is therefore necessary to look for a dryer plug substrate that is drained by bark, but which is sufficiently wet for the propagation phase to properly root the tissue culture material. Desired is a culture pore with fine pores for a good rooting of the tissue culture material and low suction so that it does not absorb water in the bark. Lots of rock wool or polyurethane foam were considered, but these possibilities still need to be investigated. The disadvantage of searching for alternative cultivation substrates is that currently cubes made of highly water-absorbent raw materials with a fine structure, such as peat and peat, can offer the desired growth properties, while alternative substrates such as cubes of rock wool or polyurethane foam, for example due to their less strong suction of water probably less suitable for growing young plants from tissue culture material.
In de werkwijze beschreven in NL 2013977 wordt gebruik gemaakt van een pot waarvan de bodem voorzien is van een luchtkanaal dat zich tot aan het blokje van het opkweeksubstraat uitstrekt om aldus het opkweeksubstraat sneller te laten drogen. Op die manier kunnen sterker absorberende opkweeksubstraten gebruikt worden zonder dat de grotere hoeveelheid water die door dergelijke opkweeksubstraten vastgehouden wordt wortelrat of een slechte ontwikkeling van de plant zou veroorzaken.In the method described in NL 2013977 use is made of a pot, the bottom of which is provided with an air duct extending as far as the block of the culture substrate so as to allow the culture substrate to dry faster. In this way, more absorbent cultivation substrates can be used without the larger amount of water retained by such cultivation substrates causing root rat or poor plant development.
-5De uitvinding heeft nu echter tot doel het risico op wortelrot verder te verminderen en/of de ontwikkeling van de plant verder te bevorderen.However, the object of the invention is now to further reduce the risk of root rot and / or further promote the development of the plant.
Tot dit doel is de ingepotte epifyt, in het bijzonder de ingepotte orchidee, daardoor gekenmerkt dat de gaten in de pot zich op een zodanige hoogte in het inwendige van de pot bevinden dat een horizontaal vlak, dat doorheen het laagste punt van genoemde gaten gaat, zich op een gemiddelde hoogte van ten minste 1,0 mm boven de bovenzijde van de bodem van de pot bevindt wanneer genoemde pot op een horizontaal vlak geplaatst is, en dat genoemd luchtkanaal, gemeten volgens genoemd horizontaal vlak, een inwendige doorsnede heeft met een oppervlakte die ten hoogste 50% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot, gemeten volgens genoemd horizontaal vlak, bedraagt.For this purpose, the potted epiphyte, in particular the potted orchid, is characterized in that the holes in the pot are located at such a height in the interior of the pot that a horizontal plane passes through the lowest point of said holes, is at an average height of at least 1.0 mm above the top of the bottom of the pot when said pot is placed on a horizontal plane, and that said air duct, measured according to said horizontal plane, has an internal cross-section with an area which is at most 50% of the surface area of the inner diameter of the pot, measured according to said horizontal plane.
De gemiddelde hoogte van genoemd horizontaal vlak boven de bovenzijde van de bodem van de pot is een gewogen gemiddelde en wordt bepaald door het volume van de ruimte die zich tussen genoemd horizontaal vlak en de bovenzijde van de bodem bevindt op de plaats waar genoemd horizontaal vlak gelegen is boven de bovenzijde van de bodem te delen door de oppervlakte van het deel van genoemd horizontaal vlak dat zich boven de bovenzijde van de bodem bevindt. Wanneer de pot gevuld wordt met water totdat dit door de gaten uit de pot loopt, komt deze gemiddelde hoogte met andere woorden overeen met het volume aan water dat de pot maximaal kan bevatten gedeeld door de oppervlakte van het wateroppervlak in de pot.The average height of said horizontal plane above the top of the bottom of the pot is a weighted average and is determined by the volume of the space located between said horizontal plane and the top of the bottom at the location where said horizontal plane is situated can be divided above the top of the bottom by the surface of the part of said horizontal surface that is above the top of the bottom. In other words, when the pot is filled with water until it runs through the holes in the pot, this average height corresponds to the maximum volume of water that the pot can hold divided by the surface area of the water in the pot.
Door de relatief kleine dwarsoppervlakte van het luchtkanaal in de pot, en door de hoogte waarop de gaten in de pot zich minimaal dienen te bevinden, blijft er na elke gietbeurt een hoeveelheid water op de bodem van de pot achter die de groei van de planten positief kan beïnvloeden. De achterblijvende hoeveelheid water zorgt er op deDue to the relatively small cross-sectional area of the air duct in the pot, and due to the minimum height of the holes in the pot, an amount of water remains on the bottom of the pot after each watering cycle that positively influences the growth of the plants. can affect. The remaining amount of water ensures on the
-6eerste plaats voor dat het teeltsubstraat langer vochtig blijft. Indien de wortels van de plant zich reeds tot op de bodem van de pot ontwikkeld hebben, beschikken deze verder ook over een extra reserve aan water. De op de bodem achterblijvende hoeveelheid water heeft echter geen of slechts een minimaal effect op het afdrogen van het opkweeksubstraat omwille van het feit dat het opkweeksubstraat zich op een grotere hoogte in de pot bevindt en via de beluchtingsopening bovenaan het beluchtingskanaal belucht wordt.-6 First place for the growing substrate to stay moist longer. If the roots of the plant have already developed to the bottom of the pot, they also have an additional reserve of water. However, the amount of water remaining on the bottom has no or only minimal effect on drying of the culture substrate because of the fact that the culture substrate is at a higher height in the pot and is aerated via the aeration opening at the top of the aeration channel.
Ten opzichte van de bekende pot, zoals beschreven in NL 2013977, biedt de pot volgens de uitvinding het voordeel dat het verschil in afdrogen van het teeltsubstraat en van het opkweeksubstraat verder beperkt wordt. Hierdoor kan men hetzij de periode tussen de gietbeurten verlengen om het opkweeksubstraat verder te laten drogen mocht dit anders nog te nat blijven voor een optimale groei en een minimaal risico op de vorming van wortelrat. Anderzijds zorgt de extra reserve aan water op de bodem van de pot voor een betere ontwikkeling van de plant wanneer de periode tussen de gietbeurten reeds zodanig lang was dat het opkweeksubstraat voldoende afdroogde doch het teeltsubstraat hierbij te droog werd om optimale groeiomstandigheden te kunnen bieden.Compared to the known pot, as described in NL 2013977, the pot according to the invention offers the advantage that the difference in drying of the cultivation substrate and of the growing substrate is further limited. As a result, it is possible to either extend the period between the irrigation cycles in order to allow the culture substrate to dry further, should this otherwise remain too wet for optimum growth and a minimal risk of carrot rat formation. On the other hand, the extra reserve of water at the bottom of the pot ensures better development of the plant when the period between the irrigation cycles was already so long that the culture substrate dried sufficiently but the cultivation substrate thereby became too dry to be able to offer optimum growing conditions.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de ingepotte epifyt volgens de uitvinding bedraagt genoemde gemiddelde hoogte, m.a.w. de gemiddelde diepte van het op de bodem achterblijvend water, ten hoogste 8,0 mm, bij voorkeur ten hoogste 7,0 mm, meer bij voorkeur ten hoogste 6,0 mm en meest bij voorkeur ten hoogste 5,0 mm.In a preferred embodiment of the potted epiphyte according to the invention, said average height, in other words the average depth of the water remaining on the bottom, is at most 8.0 mm, preferably at most 7.0 mm, more preferably at most 6, 0 mm and most preferably at most 5.0 mm.
Een geringere hoogte van de waterlaag of -film op de bodem van de pot biedt het voordeel dat wanneer de wortels van de plant zich reeds tot onderaan in de pot ontwikkeld hebben, deze wortel onderaan in de pot nog over voldoende zuurstof blijven beschikken om optimaal te blijven groeien en ontwikkelen. Niettegenstaande de beperkteA lower height of the water layer or film on the bottom of the pot offers the advantage that when the roots of the plant have already developed to the bottom of the pot, this root at the bottom of the pot still has sufficient oxygen to optimally continue to grow and develop. Notwithstanding the limited
-7diepte van de waterlaag die op de bodem achterblijft, vormt deze toch een voldoende waterreserve voor de wortels en/of voor het vochtig houden van het teeltsubstraat doordat deze waterlaag zich over een aanzienlijk oppervlak van de pot uitstrekt.The depth of the water layer remaining on the soil nevertheless forms a sufficient water reserve for the roots and / or for keeping the cultivation substrate moist because this water layer extends over a considerable surface of the pot.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het telen van een epifyt, in het bijzonder voor het produceren van een ingepotte epifyt volgens de uitvinding, in welke werkwijze men uitgaat van een epifyt die in een blokje van opkweeksubstraat opgekweekt is, men de epifyt samen met genoemd blokje in een pot in een teeltsubstraat plant en men de epifyt in deze pot laat opgroeien, waarbij het opkweeksubstraat een eerste waterretentie na uitlekken heeft, gemeten volgens de norm EN 13041:2011 bij een zuigspanning van 0 Pa, en het teeltsubstraat een tweede waterretentie na uitlekken, gemeten volgens de norm EN 13041:2011 bij een zuigspanning van 0 Pa, welke tweede waterretentie kleiner is dan genoemde eerste waterretentie, waarbij de pot die men voor het telen van de epifyt gebruikt een bodem heeft die onder het blokje in het teeltsubstraat een centraal gelegen luchtkanaal vormt dat onderaan een luchtinlaat/-uitlaat heeft en dat bovenaan onder genoemd blokje via ten minste één naar boven gerichte beluchtingsopening in het inwendige van de pot uitmondt, en waarbij de bodem van genoemde pot naast genoemde beluchtingsopening voorzien is van verdere beluchtings-/ontwateringsgaten. Om het risico op wortelrat verder te verminderen en/of de ontwikkeling van de plant verder te bevorderen, is de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat de gaten in de pot zich op een zodanige hoogte in het inwendige van de pot bevinden dat een horizontaal vlak, dat doorheen het laagste punt van genoemde gaten gaat, zich op een gemiddelde hoogte van ten minste 1,0 mm boven de bovenzijde van de bodem van de pot bevindt wanneer genoemde pot op een horizontaal vlak geplaatst is, en dat genoemd luchtkanaal, gemeten volgens genoemd horizontaal vlak, eenThe invention also relates to a method for growing an epiphyte, in particular for producing a potted epiphyte according to the invention, in which method one starts from an epiphyte grown in a block of culture substrate, the epiphyte together plant with said block in a pot in a growing substrate and let the epiphyte grow in this pot, the growing substrate having a first water retention after draining, measured according to standard EN 13041: 2011 at a suction voltage of 0 Pa, and the growing substrate a second water retention after draining, measured according to standard EN 13041: 2011 at a suction voltage of 0 Pa, which second water retention is smaller than said first water retention, wherein the pot used for growing the epiphyte has a soil that is below the block in the cultivation substrate forms a centrally located air duct which has an air inlet / outlet at the bottom and which at the top below said block via at least one an aperture directed upwards opens into the interior of the pot, and wherein the bottom of said pot is provided with further aeration / drainage holes next to said aeration opening. In order to further reduce the risk of carrot rat and / or to further promote the development of the plant, the method according to the invention is characterized in that the holes in the pot are situated at a height in the interior of the pot such that a horizontal plane which passes through the lowest point of said holes is at an average height of at least 1.0 mm above the top of the bottom of the pot when said pot is placed on a horizontal surface, and that said air duct, measured according to called horizontal plane, one
-8inwendige doorsnede heeft met een oppervlakte die ten hoogste 50% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot, gemeten volgens genoemd horizontaal vlak, bedraagt.-8 has an internal diameter with an area that is at most 50% of the area of the internal diameter of the pot, measured according to said horizontal plane.
Zoals hierboven reeds beschreven, zorgt de hogere ligging van de gaten er voor dat er op de bodem van de pot na iedere gietbeurt een hoeveelheid water achterblijft die ervoor zorgt dat het teeltsubstraat onderaan in de pot vochtiger blijft waardoor het opkweeksubstraat in het blokje beter kan afgedroogd worden zonder dat het teeltsubstraat te droog wordt om de plant optimaal te laten groeien en ontwikkelen.As already described above, the higher position of the holes ensures that an amount of water remains on the bottom of the pot after every irrigation cycle, which ensures that the cultivation substrate at the bottom of the pot remains more moist so that the culture substrate in the block can be dried better without the growing substrate becoming too dry to allow the plant to grow and develop optimally.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding laat men de epifyt boven een verwarmingssysteem op een rooster opgroeien zodanig dat de opgewarmde lucht bij de teelt van de epifyt doorheen het rooster tot in genoemd luchtkanaal kan opstijgen.In a preferred embodiment of the method according to the invention, the epiphyte is allowed to grow on a grid above a heating system such that the heated air during the cultivation of the epiphyte can rise through the grid into said air duct.
Door deze opstijgende warme lucht wordt het blokje opkweekmateriaal optimaal afgedroogd. Bovendien wordt het water op de bodem van de pot door deze opstijgende lucht, en door de stralingswarmte van het verwarmingssysteem, opgewarmd waardoor dit sneller zal verdampen waarna de gevormde waterdamp dan kan opstijgen zodanig dat ook het hoger gelegen teeltsubstraat bevochtigd wordt (naast het water dat reeds door capilariteit in het teeltsubstraat zal opstijgen) en zodanig dat ook de hoger gelegen wortels deze waterdamp kunnen opnemen.Due to this rising warm air, the block of culture material is optimally dried. In addition, the water on the bottom of the pot is heated by this rising air, and by the radiant heat from the heating system, so that it will evaporate faster, after which the water vapor formed can then rise in such a way that the higher-lying cultivation substrate is also moistened (in addition to the water will already rise due to capillary nature in the cultivation substrate) and in such a way that the higher roots can also absorb this water vapor.
De uitvinding heeft ten slotte nog betrekking op een pot voor het produceren van een ingepotte epifyt volgens de uitvinding en/of voor toepassing in de werkwijze volgens de uitvinding, welke pot een bodem heeft die onder het blokje in het teeltsubstraat een centraal gelegen luchtkanaal vormt dat onderaan een luchtinlaat/-uitlaat heeft en dat bovenaan onder genoemd blokje via ten minste één naar boven gerichte beluchtingsopening in het inwendige van de pot uitmondt, waarbij de bodem van genoemde pot naast genoemde beluchtingsopening voorzienThe invention finally relates to a pot for producing a potted epiphyte according to the invention and / or for use in the method according to the invention, which pot has a bottom which forms a centrally located air duct below the block in the cultivation substrate. has an air inlet / outlet at the bottom and which flows into the interior of the pot via at least one upwardly directed vent opening at the top below said block, the bottom of said pot provided with said vent opening
-9is van verdere beluchtings-/ontwateringsgaten. De pot volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt dat genoemde gaten zich op een zodanige hoogte in het inwendige van de pot bevinden dat een horizontaal vlak, dat doorheen het laagste punt van genoemde gaten gaat, zich op een gemiddelde hoogte van ten minste 1,0 mm boven de bovenzijde van de bodem van de pot bevindt wanneer genoemde pot op een horizontaal vlak geplaatst is, en dat genoemd luchtkanaal, gemeten volgens genoemd horizontaal vlak, een inwendige doorsnede heeft met een oppervlakte die ten hoogste 50% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot, gemeten volgens genoemd horizontaal vlak, bedraagt-9is from further aeration / drainage holes. The pot according to the invention is characterized in that said holes are located in the interior of the pot at a height such that a horizontal plane passing through the lowest point of said holes is at an average height of at least 1.0 mm is above the top of the bottom of the pot when said pot is placed on a horizontal plane, and that said air duct, measured according to said horizontal plane, has an internal cross-section with an area that is at most 50% of the area of the internal cross-section of the pot, measured according to said horizontal plane
In een voorkeursuitvoeringsvorm is deze pot daardoor gekenmerkt dat genoemd luchtkanaal zich tot op een hoogte (h) van ten minste 20%, bij voorkeur van ten minste 30% en meer bij voorkeur van ten minste 35% van de totale hoogte (H) van de pot uitstrekt.In a preferred embodiment this pot is characterized in that said air duct extends to a height (h) of at least 20%, preferably of at least 30% and more preferably of at least 35% of the total height (H) of the pot.
Verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ingepotte epifyt en van een werkwijze voor het produceren daarvan volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt evenwel slechts als voorbeeld gegeven en is niet bedoeld om de beschermingsomvang, zoals bepaald door de conclusies, te beperken. De in de beschrijving aangegeven verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgevoegde tekeningen waarin:Further advantages and details of the invention will be apparent from the following description of a preferred embodiment of a potted epiphyte and of a method for producing it according to the invention. However, this description is only given as an example and is not intended to limit the scope of protection as defined by the claims. The reference numerals given in the description relate to the accompanying drawings in which:
Figuur 1 in perspectief een bovenaanzicht weergeeft op een pot volgens de uitvinding;Figure 1 is a perspective view of a pot according to the invention;
Figuur 2 een langsdoorsnede doorheen het midden van de in figuur 1 getoonde pot weergeeft, waarbij een Phalaenopsis plant in een blokje in teeltsubstraat in de pot geplant is;Figure 2 shows a longitudinal section through the center of the pot shown in Figure 1, wherein a Phalaenopsis plant is planted in a block in a cultivation substrate in the pot;
Figuur 3 eenzelfde zicht is als figuur 2 waarbij de plant met het blokje iets hoger in de pot geplant is;Figure 3 is the same view as Figure 2 where the plant with the block is planted slightly higher in the pot;
-10Figuur 4 een langsdoorsnede doorheen een eerste variante uitvoeringsvorm van de pot weergeeft, waarin de beluchtingsopening bovenin de instulping door dwarsverbindingen in vier openingen opgedeeld is;Figure 4 shows a longitudinal section through a first variant embodiment of the pot, in which the aeration opening at the top of the indentation is divided into four openings by cross connections;
Figuur 5 een langsdoorsnede door een tweede variante uitvoeringsvorm van de pot weergeeft, waarin de uitsteeksels zich bovenaan de instulping radiaal in plaats van tangentieel uitstrekken;Figure 5 shows a longitudinal section through a second variant embodiment of the pot, in which the protrusions extend radially instead of tangentially at the top of the indentation;
Figuur 6 een langsdoorsnede door een derde variante uitvoeringsvorm van de pot weergeeft, waarin de instulping verlaagd is en de uitsteeksels bovenop de instulping verhoogd zijn; enFigure 6 shows a longitudinal section through a third variant embodiment of the pot, wherein the notch is lowered and the protrusions on top of the notch are raised; and
Figuur 7 een langsdoorsnede door een vierde variante uitvoeringsvorm van de pot weergeeft, waarin de instulping weggelaten is en de uitsteeksels verder verhoogd zijn.Figure 7 shows a longitudinal section through a fourth variant embodiment of the pot, in which the notch is omitted and the protrusions are further raised.
De uitvinding heeft betrekking op een ingepotte epifyt, op een werkwijze voor het telen van deze epifyt, of voor het produceren van de ingepotte epifyt, en op een pot bestemd voor het inpotten van de epifyt. De epifyt is in het bijzonder een orchidee of behoort met andere woorden tot de orchideeën familie (Orchidaceae). De commercieel belangrijkste orchideeën behoren tot het Phalaenopsis geslacht of tot het Miltoniopsis geslacht.The invention relates to a potted epiphyte, to a method for growing this epiphyte, or to produce the potted epiphyte, and to a pot intended for potting the epiphyte. The epiphyte is in particular an orchid or in other words belongs to the orchid family (Orchidaceae). The commercially most important orchids belong to the Phalaenopsis genus or to the Miltoniopsis genus.
Orchideeën worden in de praktijk meestal opgekweekt uitgaande van weefselkweekmateriaal, d.w.z. van plantmateriaal dat op een kunstmatige voedingsbodem gekweekt wordt, bijvoorbeeld uitgaande van plantenmeristemen (meristeemcultuur). Andere vermeerderingstechnieken zoals vermeerdering door zaad of stekken kunnen indien mogelijk ook toegepast worden. Nadat het weefselkweekmateriaal voldoende tot een plantje met bladeren en wortels ontwikkeld is, wordt dit materiaal in een opkweeksubstraat geplant. Dit opkweeksubstraat heeft bij voorkeur fijne poriën voor een goede beworteling van het weefselkweekmateriaal. Opkweeksubstraten op basis van veen,In practice, orchids are usually grown from tissue culture material, i.e. from plant material grown on an artificial culture medium, for example from plant meristems (meristem culture). Other propagation techniques such as propagation by seed or cuttings can also be applied if possible. After the tissue culture material has sufficiently developed into a plant with leaves and roots, this material is planted in a culture substrate. This culture substrate preferably has fine pores for proper rooting of the tissue culture material. Cultivation substrates based on peat,
-11 cocospeat of andere organische materialen komen hiervoor in aanmerking. Opkweeksubstraten kunnen ook anorganische materialen bevatten zoals rotswol of kunststofmaterialen zoals polyurethaanschuim. Een veel gebruikt opkweeksubstraat dat bijzonder geschikt is voor de opkweek van jonge planten uitgaande van weefselkweekmateriaal is sphagnum.-11 Cocospeat or other organic materials are eligible. Culture substrates may also contain inorganic materials such as rock wool or plastic materials such as polyurethane foam. A widely used growing substrate that is particularly suitable for growing young plants from tissue culture material is sphagnum.
Volgens de uitvinding worden de jonge planten in blokjes opgekweekt. Deze blokjes bevatten het opkweeksubstraat. Het opkweeksubstraat kan in deze blokjes op verschillende manieren samengehouden worden in het bijzonder door een mandje, door middel van lijm, door het opkweeksubstraat samen te persen (persblokjes), door de wortels van de jonge plant zelf (opgekweekt in een potje waaruit de jonge plant samen met het daaraan vasthangende opkweeksubstraat verwijderd wordt) of door een combinatie hiervan. Bij zogenaamde stekmandjes worden de plantjes bijvoorbeeld tussen twee halve blokjes in een cilindrisch mandje aangebracht waarna deze halve blokjes nat gemaakt worden waardoor deze zwellen en in het mandje komen vast te zitten. Bijzonder voordelig is het gebruik van zogenoemde lijmpluggen,According to the invention, the young plants are grown in cubes. These blocks contain the culture substrate. The growing substrate can be held together in these blocks in different ways, in particular by compressing a basket, by means of glue, by pressing the growing substrate (press blocks), by the roots of the young plant itself (grown in a pot from which the young plant together with the associated culture substrate) or by a combination thereof. With so-called cutting baskets, for example, the plants are arranged between two half cubes in a cylindrical basket, after which these half cubes are made wet, so that they swell and become stuck in the basket. The use of so-called glue plugs is particularly advantageous.
d.w.z. pluggen waarin het opkweeksubstraat door lijm samengehouden wordt.i.e., plugs in which the culture substrate is held together by glue.
Het voordeel van het gebruik van blokjes (pluggen) is dat de jonge planten op grootte gesorteerd kunnen worden alvorens ze aan de plantenteler geleverd worden. Deze sortering kan automatisch gebeuren. Een verder voordeel is dat ook het inpotten van de jonge planten geautomatiseerd kan worden. De jonge planten kunnen immers eenvoudig boven het blokje met hun nek machinaal vastgenomen worden en in de plantpot in de gewenste positie aangebracht worden. Dit verloopt steeds op een correcte manier aangezien de wortelontwikkeling van de planten grotendeels in het blokje zelf gebeurt waardoor ook lange wortels slechts over een korte afstand uit het blokje steken.The advantage of using blocks (plugs) is that the young plants can be sorted by size before they are delivered to the plant grower. This sorting can be done automatically. A further advantage is that the potting of the young plants can also be automated. After all, the young plants can simply be mechanically grasped with their necks above the block and placed in the plant pot in the desired position. This is always done correctly, since the root development of the plants largely takes place in the block itself, so that long roots also protrude only a short distance from the block.
-12De pot waarin de jonge plant gepland wordt, wordt niet met het opkweeksubstraat opgevuld maar wel met een teeltsubstraat. Dit teeltsubstraat bestaat doorgaans uit grovere deeltjes en heeft aldus ook grovere poriën dan het opkweeksubstraat. Het teeltsubstraat is bij voorkeur een los, grofkorrelig substraat. Dit substraat bestaat bij voorkeur voor ten minste 80 gew. %, liefst voor ten minste 90 gew. %, uit deeltjes die groter zijn dan 5 mm, d.w.z. uit deeltjes die door een zeef van 5 mm tegengehouden worden. Bij voorkeur bestaat het substraat ten minste voor 95 gew. % uit deeltjes groter dan of gelijk aan 7 mm. De deeltjes hebben hierbij een zodanige hardheid dat ze in de pot nagenoeg niet samengedrukt worden. In de praktijk is bij voorbeeld gemalen houtschors, d.w.z. het zogenoemd bark substraat, voordelig gebleken voor het telen van orchideeën. Van deze gemalen houtschors wordt dan bij voorbeeld een 7 - 12 mm fractie gebruikt, ofwel een 12 - 18 mm fractie, afhankelijk van het groeistadium van de plant. Eventueel kunnen aan de houtschors nog andere materialen zoals bijvoorbeeld sphagnum (veenmos) toegevoegd worden. Dergelijk sphagnum is draadvorming en aldus fijner dan de boomschors. Het voordeel van een draadvorming fijner materiaal is dat dit materiaal homogeen tussen het grover materiaal verdeeld blijft en aldus niet voor een compactere laag onderin de pot zal zorgen.-12 The pot in which the young plant is planned is not filled with the growing substrate, but with a growing substrate. This cultivation substrate generally consists of coarser particles and thus also has coarser pores than the culture substrate. The cultivation substrate is preferably a loose, coarse-grained substrate. This substrate preferably consists of at least 80 wt. %, preferably for at least 90 wt. %, from particles larger than 5 mm, i.e. from particles retained by a 5 mm screen. The substrate preferably consists of at least 95 wt. % from particles larger than or equal to 7 mm. The particles here have such a hardness that they are hardly compressed in the pot. In practice, for example, ground wood bark, i.e. the so-called bark substrate, has proven to be advantageous for growing orchids. Of this ground wood bark, then, for example, a 7 - 12 mm fraction, or a 12 - 18 mm fraction, is used, depending on the stage of growth of the plant. Optionally, other materials such as sphagnum (peat moss) can be added to the wood bark. Such sphagnum is wire formation and thus finer than the tree bark. The advantage of a finer material thread formation is that this material remains homogeneously distributed between the coarser material and thus will not provide a more compact layer at the bottom of the pot.
Niettegenstaande er bijvoorbeeld sphagnum aan het barksubstraat toegevoegd kan worden, wordt een wezenlijk verschil tussen het opkweeksubstraat van het blokje en het teeltsubstraat gevormd door hun waterretentie eigenschappen. Deze waterretentie kan gemeten worden volgens de Europese norm EN 13041:2011 bij verschillende zuigspanningen. De waterretentie na uitlekken, dus bij een zuigspanning van 0 Pa, van het opkweeksubstraat is volgens de uitvinding hoger dan de waterretentie na uitlekken van het teeltsubstraat. In het bijzonder is de waterretentie na uitlekken van het teeltsubstraatFor example, despite the fact that sphagnum can be added to the bark substrate, a substantial difference between the culture substrate of the block and the cultivation substrate is formed by their water retention properties. This water retention can be measured according to the European standard EN 13041: 2011 at different suction voltages. According to the invention, the water retention after leakage, i.e. at a suction pressure of 0 Pa, of the culture substrate is higher than the water retention after leakage of the cultivation substrate. In particular, the water retention after leakage of the cultivation substrate
-13kleiner dan 80%, kleiner dan 70% of zelfs kleiner dan 60% van de waterretentie na uitlekken van het opkweeksubstraat. De waterretentie na uitlekken van het opkweeksubstraat is bij voorkeur groter dan 50 vol.%, meer bij voorkeur groter dan 60 vol.% en liefst zelfs groter dan 65 vol.%. De waterretentie na uitlekken van het teeltsubstraat is daarentegen bij voorkeur kleiner dan 50 vol.%, meer bij voorkeur kleiner dan 40 vol.% en liefst zelfs kleiner dan 35 vol.%.-13% smaller than 80%, less than 70% or even less than 60% of the water retention after leaking of the culture substrate. The water retention after leakage of the culture substrate is preferably greater than 50 volume%, more preferably greater than 60 volume%, and most preferably even greater than 65 volume%. The water retention after leakage of the cultivation substrate, on the other hand, is preferably less than 50 vol.%, More preferably less than 40 vol.% And most preferably even less than 35 vol.%.
Bij het telen van orchideeën worden de ingepotte planten op een rooster geplaatst waaronder een verwarmingssysteem voorzien is. Het rooster wordt bij voorbeeld gevormd door een gaas terwijl het verwarmingssysteem uit verwarmingsbuizen bestaat. Door de warme lucht die onder de potten opstijgt, droogt het grofkorrelig teelsubstraat in de potten na iedere watergift snel af. Door de hogere waterretentie van de blokjes drogen deze veel minder snel af, hetgeen tot een verminderde groei en ontwikkeling van de wortels kan leiden en zelfs tot wortelrot.When growing orchids, the potted plants are placed on a grid under which a heating system is provided. The lattice is formed by, for example, a mesh, while the heating system consists of heating pipes. Due to the warm air that rises under the pots, the coarse-grained crop substrate in the pots dries quickly after every watering. Due to the higher water retention of the blocks, they dry out much less quickly, which can lead to a reduced growth and development of the roots and even to root rot.
Een eerste uitvoeringsvorm van een pot 1 die volgens de uitvinding voor het telen van orchideeën in pluggen gebruikt kan worden, is weergegeven in figuren 1 tot 3. De pot bestaat hoofdzakelijk uit een bodem 2, een zich tussen de bovenrand 3 van de pot en de bodem uitstrekkende zijwand 4 en een onder de bodem uitstekende omtreksrand 5 waarop de pot rust. De bodem 2 vertoont een vlakke, cirkelvormige laagste zone 6 waarin geen gaten voorzien zijn. Aan de binnenkant van de laagste zone 6 is een hellende zone 8 die op een centrale instulping 10 aansluit.A first embodiment of a pot 1 which according to the invention can be used for growing orchids in plugs is shown in figures 1 to 3. The pot mainly consists of a bottom 2, a between the upper edge 3 of the pot and the bottom wall 4 extending from the bottom and a peripheral edge 5 projecting below the bottom on which the pot rests. The bottom 2 has a flat, circular lowest zone 6 in which no holes are provided. On the inside of the lowest zone 6 is a sloping zone 8 that connects to a central indentation 10.
In figuren 2 en 3 is een langsdoorsnede van de pot 1 weergegeven, waarbij de pot gevuld is met een teeltsubstraat 11 waarin een orchidee 12 in een blokje 13 van opkweeksubstraat 14 geplant is. Het blokje 13 is nagenoeg cilindervormig en bevindt zich in de pot 1 boven de instulping 10. Andere vormen zijn uiteraard ook mogelijk zoals een kubus- of balkvorm of een afgeknotte piramidevorm, m.a.w. eenFigures 2 and 3 show a longitudinal section of the pot 1, wherein the pot is filled with a growing substrate 11 in which an orchid 12 is planted in a block 13 of growing substrate 14. The block 13 is substantially cylindrical and is located in the pot 1 above the indentation 10. Other shapes are of course also possible, such as a cube or beam shape or a truncated pyramid shape, i.e. a
-14conische vorm. Een essentieel kenmerk van de uitvinding is dat de bodem 2 van de pot 1 onder het blokje 13 een luchtkanaal 15 in het teeltsubstraat 11 vormt dat onderaan een luchtinlaat/-uitlaat 16 heeft en dat bovenaan onder het blokje 13 via een naar boven gerichte beluchtingsopening 17 in het inwendige van de pot 1 uitmondt. De beluchtingsopening 17 bevindt zich in het bijzonder ten minste gedeeltelijk vertikaal onder het blokje 13. Bij voorkeur bevindt de onderzijde van het blokje 13 zich op een afstand d van minder dan 15 mm, meer bij voorkeur op een afstand d van minder dan 10 mm en nog meer bij voorkeur op een afstand d van minder dan 5 mm boven de beluchtingsopening 17. Liefst wordt de orchidee 12, zoals weergegeven in figuur 2, met de onderzijde van het blokje 13 bovenop de beluchtingsopening 17 geplaatst. Bij het automatisch inpotten vereenvoudigt dit een correcte positionering van het blokje 13 in de pot 1. Bovendien kan er op deze manier geen teeltsubstraat 11 doorheen de beluchtingsopening 17 uit de pot 1 vallen. Het luchtkanaal 15 strekt zich bij voorkeur uit tot op een hoogte h van ten minste 20%, bij voorkeur van ten minste 30% en meer bij voorkeur van ten minste 35% van de totale hoogte H van de pot 1.-14 conical shape. An essential feature of the invention is that the bottom 2 of the pot 1 below the block 13 forms an air duct 15 in the cultivation substrate 11 which has an air inlet / outlet 16 at the bottom and which at the top below the block 13 via an upwardly vented aperture 17 into the interior of the pot 1. The aeration opening 17 is in particular at least partially vertically below the block 13. Preferably, the underside of the block 13 is at a distance d of less than 15 mm, more preferably at a distance d of less than 10 mm and even more preferably at a distance d of less than 5 mm above the aeration opening 17. Preferably, as shown in Figure 2, the orchid 12 is placed on top of the aeration opening 17 with the underside of the block 13. With automatic potting, this simplifies the correct positioning of the block 13 in the pot 1. Moreover, in this way no cultivation substrate 11 can fall out of the pot 1 through the aeration opening 17. The air duct 15 preferably extends to a height h of at least 20%, preferably of at least 30% and more preferably of at least 35% of the total height H of the pot 1.
In de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 tot 3 is de instulping 10 bovenaan voorzien van een opening 18 waarrond vier uitsteeksels 19 voorzien zijn die zich tot boven de opening 18 uitstrekken, in het bijzonder over een afstand van ten minste 1 mm, bij voorkeur over een afstand van ten minste 2 mm. Eventueel kunnen er minder uitsteeksels 19 voorzien zijn, bijvoorbeeld slechts twee of drie uitsteeksels, of ook meer uitsteeksels. De bovenste uiteinden van deze uitsteeksels 19 bepalen de beluchtingsopening 17. Het luchtkanaal 15 wordt aldus gevormd door de instulping 10, de opening 18 in de top daarvan en de uitsteeksels 19. Het voorzien van dergelijke uitsteeksels 19 biedt het voordeel dat zelfs wanneer het blokje 13 op deze uitsteeksels 19In the embodiment according to figures 1 to 3, the indentation 10 is provided at the top with an opening 18 around which four protrusions 19 are provided which extend above the opening 18, in particular over a distance of at least 1 mm, preferably over a distance of at least 2 mm. Optionally, fewer protrusions 19 may be provided, for example, only two or three protrusions, or also more protrusions. The upper ends of these protrusions 19 define the aeration opening 17. The air duct 15 is thus formed by the indentation 10, the aperture 18 at the top thereof and the protrusions 19. The provision of such protrusions 19 offers the advantage that even when the block 13 on these protrusions 19
-15geplaatst wordt, er nog steeds lucht tussen de open ruimtes tussen deze uitsteeksels 19 langsheen het blokje 13 naar boven in de pot 1 kan opstijgen waardoor het blokje 13 sneller afdroogt. Ook wanneer het blokje 13 hoger in de pot 1 geplaatst wordt, kan er steeds warme lucht in de pot opstijgen zelfs wanneer de beluchtingsopening 17 door een groot stuk teeltsubstraat 11 afgesloten zou zijn.Is placed, air still can rise between the open spaces between these protrusions 19 along the block 13 upwards in the pot 1, as a result of which the block 13 dries faster. Even when the block 13 is placed higher in the pot 1, hot air can always rise in the pot even if the aeration opening 17 would be closed off by a large piece of cultivation substrate 11.
De instulping 10 strekt zich bij voorkeur tot op een hoogte h’ van ten minste 10%, meer bij voorkeur van ten minste 15% en liefst van ten minste 20% van de totale hoogte H van de pot 1 uit. In de instulping 10 zelf zijn verder ook nog gaten 20 voorzien die zijdelingse openingen vormen die in het inwendige van de pot 1 uitmonden. Via deze zijdelingse beluchtingsopeningen kan vocht uit de pot 1 afgevoerd worden en kan tevens warme lucht in de pot 1 indringen die dan verder langsheen het blokje 13 in de pot kan opstijgen.The notch 10 preferably extends to a height h 'of at least 10%, more preferably of at least 15% and most preferably of at least 20% of the total height H of the pot 1. In addition, holes 20 are also provided in the recess 10 itself which form lateral openings opening into the interior of the pot 1. Moisture can be drained from the pot 1 via these lateral aeration openings and hot air can also penetrate into the pot 1, which can then rise further along the block 13 into the pot.
De beluchtingsopening 17 heeft bij voorkeur een oppervlakte die groter is dan 50 mm2, meer bij voorkeur groter dan 100 mm2 en liefst groter dan 150 mm. In de 700 ml pot weergegeven in figuren 1 tot 3 heeft de beluchtingsopening bijvoorbeeld een oppervlakte van 238 mm2. Hoe groter de beluchtingsopening 17, hoe meer vocht (waterdamp) via deze beluchtingsopening 17 afgevoerd kan worden. Aan de andere zijde van het luchtkanaal 15 heeft de luchtinlaat/-uitlaat 16 bij voorkeur een oppervlakte die groter is dan de oppervlakte van de beluchtingsopening 17. Het voordeel hiervan is dat meer van de opstijgende warme lucht in het luchtkanaal 15 opgevangen wordt en dat aldus het vocht op een efficiëntere manier afgevoerd kan worden. De oppervlakte van de luchtinlaat/-uitlaat 16 bedraagt bij voorkeur ten minste 200%, meer bij voorkeur ten minste 250% en liefst ten minste 300% van de oppervlakte van de beluchtingsopening 17.The aeration opening 17 preferably has a surface that is larger than 50 mm 2 , more preferably larger than 100 mm 2, and most preferably larger than 150 mm. For example, in the 700 ml jar shown in Figures 1 to 3, the aeration opening has an area of 238 mm 2 . The larger the aeration opening 17, the more moisture (water vapor) can be discharged via this aeration opening 17. On the other side of the air duct 15, the air inlet / outlet 16 preferably has a surface that is larger than the surface of the aeration opening 17. The advantage hereof is that more of the rising hot air is captured in the air duct 15 and that thus the moisture can be drained in a more efficient way. The area of the air inlet / outlet 16 is preferably at least 200%, more preferably at least 250% and most preferably at least 300% of the area of the aeration opening 17.
De beluchtingsopening 17 kan uit één opening bestaan maar kan tevens door één of meer dwarsverbindingen 21 in ten minsteThe aeration opening 17 can consist of one opening but can at least through one or more cross connections 21 at least
-16twee kleinere openingen 22 opgedeeld worden. Dit biedt het voordeel dat voor een grotere beluchtingsopening 17 op deze manier verhinderd kan worden dat teeltsubstraat 11 uit de pot 1 zou kunnen vallen. De dwarsverbindingen 21 kunnen bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 4 door een kruis gevormd worden. Deze dwarsverbindingen 21 kunnen tot boven de beluchtingsopening 17 uitsteken zodanig dat deze een uitsteeksel vormen waarop het blokje 13 geplaatst kan worden.Two smaller openings 22 are divided. This offers the advantage that for a larger aeration opening 17 it is possible in this way to prevent cultivation substrate 11 from falling out of the pot 1. The cross connections 21 can for instance be formed by a cross as shown in figure 4. These cross connections 21 can protrude above the aeration opening 17 such that they form a protrusion on which the block 13 can be placed.
In de werkwijze volgens de uitvinding gaat men uit van een epifyt, in het bijzonder van een orchidee, die in een blokje 13 opgekweekt is. De epifyt 12 wordt dan samen met dit blokje 13 in de pot 1 geplant, waarna men de epifyt 12 verder in deze pot laat opgroeien. Dit laatste gebeurt op een rooster boven een verwarmingssysteem zodanig dat de lucht die door het verwarmingssysteem opgewarmd wordt doorheen het rooster tot in het luchtkanaal 15 van de pot 1 kan opstijgen.The method according to the invention is based on an epiphyte, in particular an orchid grown in a block 13. The epiphyte 12 is then planted together with this block 13 in the pot 1, after which the epiphyte 12 is allowed to grow up further in this pot. The latter occurs on a grid above a heating system such that the air that is heated by the heating system can rise through the grid into the air duct 15 of the pot 1.
Bij het oppotten van de epifyt 12 wordt ervoor gezorgd dat men het luchtkanaal 15 vrijhoudt van teeltsubstraat 11. Indien er bij het oppotten van de epifyt 12 teeltsubstraat doorheen de beluchtingsopening 17 in het luchtkanaal 15 zou vallen, valt dit altijd door het luchtkanaal uit de pot, en dit zeker wanneer de pot op de gaasbodem geplaatst wordt. Op deze manier wordt het luchtkanaal 15 ook vrijgehouden van teeltsubstraat en kan de warme lucht dus vrij in dit luchtkanaal opstijgen.When potting the epiphyte 12, care is taken to keep the air duct 15 free from cultivation substrate 11. If, when potting the epiphyte 12, cultivation substrate would fall through the aeration opening 17 in the air duct 15, this always falls out of the pot through the air duct , and this certainly when the pot is placed on the mesh bottom. In this way, the air channel 15 is also kept free from cultivation substrate and the warm air can therefore rise freely in this air channel.
Bij voorkeur wordt het luchtkanaal 15 echter vrijgehouden van teeltsubstraat 11 door de beluchtingsopening 17 door middel van het blokje 13 af te dekken alvorens de pot tot boven de beluchtingsopening met teeltsubstraat te vullen. Hiertoe kan het blokje 13, zoals weergegeven in figuur 2, met zijn onderzijde op de beluchtingsopening 17 geplaatst worden of, zoals weergegeven in figuur 3, op de hierboven beschreven afstand d boven de beluchtingsopening 17. Zelfs indien het blokje 13 met zijn onderzijde op een dergelijke afstand d boven de beluchtingsopening 17 geplaatst wordt alvorens de pot tot boven dezePreferably, however, the air duct 15 is kept clear of cultivation substrate 11 by covering the aeration opening 17 by means of the block 13 before filling the pot with cultivation substrate above the aeration opening. To this end, the block 13, as shown in Figure 2, can be placed with its underside on the aeration opening 17 or, as shown in Figure 3, at the above-described distance d above the aeration opening 17. Even if the block 13 with its underside is on a such a distance d is placed above the aeration opening 17 before the pot rises above this
-17beluchtingsopening 17 met teeltsubstraat te vullen, zal er door de relatief grote deeltjesgrootte van het teeltsubstraat geen of nagenoeg geen teeltsubstraat tussen de onderzijde van het blokje 13 en de beluchtingsopening 17 terecht komen.To fill aeration opening 17 with cultivation substrate, due to the relatively large particle size of the cultivation substrate, no or substantially no cultivation substrate will end up between the underside of the block 13 and the aeration opening 17.
In figuren 5 tot 9 zijn een aantal mogelijke varianten op de pot weergegeven in figuren 1 tot 3 weergegeven.Figures 5 to 9 show a number of possible variants of the pot shown in Figures 1 to 3.
In de pot weergegeven in figuur 5 zijn de lamelvormige uitsteeksels 19 radiaal in plaats van tangentieel aan de beluchtingsopening 17 bovenop de instulping 10 opgesteld. Het voordeel hiervan is dat er grotere tussenruimtes tussen deze radiale uitsteeksels 19 voorzien kunnen worden waardoor de opstijgende warme lucht beter tot in het teeltsubstraat 11 kan doordringen wanneer het blokje 13 op de uitsteeksels 19 geplaatst is. Tangentiële uitsteeksels 19 bieden daarentegen het voordeel dat de opening 18 in de instulping 10 groter gemaakt kan worden zonder de uitwendige diameter van de instulping 10 te moeten vergroten.In the pot shown in Figure 5, the slat-shaped protrusions 19 are arranged radially instead of tangentially to the aeration opening 17 on top of the indentation 10. The advantage of this is that larger gaps between these radial protrusions 19 can be provided, as a result of which the rising hot air can penetrate better into the cultivation substrate 11 when the block 13 is placed on the protrusions 19. Tangential protrusions 19, on the other hand, offer the advantage that the opening 18 in the indentation 10 can be made larger without having to increase the external diameter of the indentation 10.
In de variante weergegeven in figuur 6 is de hoogte h’ van de instulping 10 verkleind terwijl de hoogte van de uitsteeksels 19 vergroot is zodanig dat de beluchtingsopening 17, gevormd tussen de toppen van de uitsteeksels 19, zich nog steeds op eenzelfde hoogte h bevindt. In figuur 7 is de instulping 10 volledig weggelaten en beginnen de uitsteeksels 19 reeds vanaf de luchtinlaat/-uitlaat opening 16 in de bodem van de pot 1.In the variant shown in Figure 6, the height h 'of the indentation 10 is reduced while the height of the protrusions 19 is increased such that the aeration opening 17 formed between the tops of the protrusions 19 is still at the same height h. In Figure 7, the indentation 10 is completely omitted and the protrusions 19 already start from the air inlet / outlet opening 16 in the bottom of the pot 1.
In de pot volgens de uitvinding blijft na iedere gietbeurt een hoeveelheid water op de bodem van de pot achter, ten minste indien voldoende water gegeven wordt zodanig dat het overtollige water onderaan uit de pot loopt. Hiertoe is het essentieel dat de gaten 20 die in de bodem van de pot 1 voorzien zijn, in het bijzonder de gaten 20 die het luchtkanaal 15 met het inwendige van de pot 1 in verbinding stellen, zich op een zodanige hoogte in het inwendige van de pot bevinden dat eenIn the pot according to the invention, an amount of water remains on the bottom of the pot after each irrigation cycle, at least if sufficient water is given such that the excess water runs out of the pot at the bottom. To this end it is essential that the holes 20 provided in the bottom of the pot 1, in particular the holes 20 which connect the air duct 15 to the interior of the pot 1, are positioned at such a height in the interior of the pot pot that one
-18horizontaal vlak α, dat doorheen het laagste punt van deze gaten 20 gaat, zich boven de bovenzijde van de bodem 2 bevindt.Horizontal plane α, which passes through the lowest point of these holes 20, is above the top of the bottom 2.
Volgens de uitvinding bevindt dit horizontaal vlak α zich op een gemiddelde hoogte h” van ten minste 1,0 mm boven de bovenzijde van de bodem 2 van de pot 1 wanneer de pot 1 op een horizontaal vlak geplaatst is. Zoals hierboven reeds aangegeven is deze gemiddelde hoogte h” een gewogen gemiddelde dat bepaald wordt door het volume van het gedeelte 23 van het inwendige van de pot 1 dat zich tussen het horizontaal vlak α en de bovenzijde van de bodem 2 bevindt op de plaats waar het horizontaal vlak α boven de bovenzijde van de bodem gelegen is te delen door de oppervlakte van dat deel van het horizontaal vlak α dat zich in het inwendige van de pot boven de bovenzijde van de bodem bevindt.According to the invention, this horizontal surface α is at an average height h 'of at least 1.0 mm above the top of the bottom 2 of the pot 1 when the pot 1 is placed on a horizontal surface. As already indicated above, this average height h 'is a weighted average which is determined by the volume of the part 23 of the interior of the pot 1 that is located between the horizontal plane α and the top of the bottom 2 at the place where it dividing the horizontal plane α above the top of the bottom by the surface of that part of the horizontal plane α that is located in the interior of the pot above the top of the bottom.
Volgens de uitvinding heeft het luchtkanaal 15 verder een inwendige doorsnede met een oppervlakte, gemeten ter hoogte van het horizontaal vlak a, die ten hoogste 50% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot 1, eveneens gemeten ter hoogte van het horizontaal vlak α, bedraagt. De inwendige doorsnede van de pot wordt hierbij bepaald door de zijwand 4 van de pot 1 en omvat dus tevens de doorsnede van het luchtkanaal of van andere instulpingen in de bodem van de pot die tot boven het horizontaal vlak α uitsteken. Bij voorkeur bedraagt de oppervlakte van de inwendige doorsnede van het luchtkanaal ter hoogte van het vlak α ten hoogste 40%, bij voorkeur ten hoogste 30% en meer bij voorkeur ten hoogste 20% van de oppervlakte van de inwendige doorsnede van de pot. In de eerste uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren heeft het luchtkanaal 15 bijvoorbeeld een oppervlak dat ter hoogte van het horizontaal vlak α ongeveer 15% van de totale oppervlakte van de inwendige dwarsdoorsnede van de pot bedraagt.According to the invention, the air duct 15 further has an internal cross-section with an area measured at the level of the horizontal plane a, which is at most 50% of the area of the internal diameter of the pot 1, also measured at the level of the horizontal plane α , amounts. The internal cross-section of the pot is hereby determined by the side wall 4 of the pot 1 and thus also comprises the cross-section of the air duct or of other indentations in the bottom of the pot that protrude above the horizontal plane α. Preferably, the area of the internal diameter of the air duct at the level of the plane α is at most 40%, preferably at most 30% and more preferably at most 20% of the surface of the internal diameter of the pot. In the first embodiment shown in the figures, the air duct 15 has, for example, a surface area which, at the level of the horizontal plane α, is approximately 15% of the total surface area of the internal cross section of the pot.
-19Bij voorkeur bedraagt de gemiddelde hoogte h” waarop het horizontaal vlak α zich boven de bovenzijde van de bodem 2 bevindt ten minste 1,5 mm en meer bij voorkeur ten minste 2,0 mm. Hoe groter deze hoogte, of m.a.w. hoe hoger de gaten 20 zich in de pot bevinden, hoe 5 groter de waterreserve die na iedere gietbeurt op de bodem van de pot kan opgeslagen worden. Bij voorkeur bedraagt de gemiddelde hoogte h” waarop het horizontaal vlak α zich boven de bovenzijde van de bodem 2 bevindt ten hoogste 8,0 mm, bij voorkeur ten hoogste 7,0 mm, meer bij voorkeur ten hoogste 6,0 mm en liefst ten hoogste 5,0 mm. Door de 10 relatief grote oppervlakte van het deel van de bodem dat zich rond het luchtkanaal uitstrekt, kan op deze manier nog voldoende water gestockeerd worden om de groei van de planten positief te beïnvloeden. Het voordeel van een lagere hoogte, of m.a.w. van een dunnere achterblijvende waterlaag of -film is dat wanneer er zich wortels 15 onderaan in de pot bevinden, deze nog steeds van een voldoende aanvoer van zuurstof kunnen genieten om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.Preferably, the average height h 'at which the horizontal plane α is located above the top of the bottom 2 is at least 1.5 mm and more preferably at least 2.0 mm. The greater this height, or in other words the higher the holes 20 are in the pot, the greater the water reserve that can be stored on the bottom of the pot after each irrigation cycle. The average height h 'at which the horizontal plane α is located above the top of the bottom 2 is preferably at most 8.0 mm, preferably at most 7.0 mm, more preferably at most 6.0 mm and most preferably at most 5.0 mm maximum. Due to the relatively large surface area of the part of the soil that extends around the air duct, sufficient water can still be stored in this way to positively influence the growth of the plants. The advantage of a lower height, or in other words a thinner remaining layer of water or film, is that when there are roots at the bottom of the pot, they can still enjoy a sufficient supply of oxygen to be able to develop optimally.
Claims (23)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2018205A NL2018205B1 (en) | 2017-01-20 | 2017-01-20 | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2018205A NL2018205B1 (en) | 2017-01-20 | 2017-01-20 | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2018205B1 true NL2018205B1 (en) | 2018-08-14 |
Family
ID=57960795
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2018205A NL2018205B1 (en) | 2017-01-20 | 2017-01-20 | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2018205B1 (en) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1527676A2 (en) * | 2003-10-29 | 2005-05-04 | Novabouw | Pot and method for growing an epiphyte |
NL2013977B1 (en) * | 2014-12-12 | 2015-12-29 | Thomsen Sa | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used. |
-
2017
- 2017-01-20 NL NL2018205A patent/NL2018205B1/en active
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1527676A2 (en) * | 2003-10-29 | 2005-05-04 | Novabouw | Pot and method for growing an epiphyte |
NL2013977B1 (en) * | 2014-12-12 | 2015-12-29 | Thomsen Sa | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP5988981B2 (en) | Plant growing method and growing container and growing apparatus used therefor | |
US20150040474A1 (en) | Plant pot with elevated ventilation hole | |
USRE21820E (en) | Flowerpot fob water-cultured | |
US10932422B2 (en) | Irrigation device | |
US20140090294A1 (en) | Planter, Planting and Method of Growing Plants | |
KR20190089391A (en) | multi-pot with a water tank which is easy for planting | |
US1928810A (en) | Type of pottery to grow plants indoors or outdoors | |
NL2018205B1 (en) | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used | |
US20080000154A1 (en) | Vase for cultivating orchids | |
NL2013977B1 (en) | Potted epiphyte, method for growing it and the pot used. | |
KR200463816Y1 (en) | Functional flowerpot | |
US652736A (en) | Plant guard and support. | |
EP3238530A2 (en) | An irrigation device | |
JP2010017105A (en) | Method for cultivating phalaenopsis orchid or neofinetia falcata, phalaenopsis orchid, and neofinetia falcata | |
JP2016073264A (en) | Bottom watering multi-product cultivation system | |
TWI798089B (en) | Plant cultivation device for collecting water and preventing evaporation | |
CN215223388U (en) | Can guarantee forest seedling growing device of root system integrality when getting seedling | |
CN103718876A (en) | Plant culture container capable of preventing roots of plants from rot or preventing plants from dying of dry | |
NL1024651C2 (en) | Pot for plants such as epiphyte, has indentation provided at center section of its bottom, formed with apertures having specific height with respect to its total height | |
JP2019150004A (en) | Solid medium bottom irrigating water culture | |
CN113785728B (en) | Planting plate and planting method for large-scale planting of butterfly orchid in greenhouse | |
CN215011931U (en) | Root rot prevention honeycomb flowerpot | |
NL2032170B1 (en) | PLANT POT WITH CLOSE WATER COLLECTION POT | |
CN205681974U (en) | Lower water supply type flowerpot | |
JP2000116232A (en) | Cultivation method for plants and device for the same |