NL2017724B1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een trap alsmede een trap verkregen met de werkwijze - Google Patents

Abstract

Een werkwijze voor het vervaardigen van een trap waarbij allereerst plaatmateriaal wordt verschaft. Dit plaatmateriaal is gevormd door het schaven, schulpen en/of verlijmen van hout of MDF ter vorming van een plaatvormige kern met een bepaalde dikte. Vervolgens wordt de plaatvormige kern tweezijdig beplakt met HPL. In een volgende stap worden door zagen traponderdeelborden vervaardigd. Uit deze traponderdeelborden kunnen treden en trapbomen met behulp van een CNC-bewerkingsstation worden vervaardigd die voor montage gereed zijn. Na het behulp van het CNCbewerkingsstation bewerken van de traponderdeelborden en bij voorkeur voorafgaand aan het monteren van de traptreden in de trapbomen, worden de bewerkte kanten van de trapbomen die na montage van de trap vrij liggen en/of zichtbaar zijn beplakt met HPL of ABS-laminaat. Verder wordt een trap die is vervaardigd met de werkwijze verschaft.

Description

Titel: Werkwijze voor het vervaardigen van een trap alsmede een trap verkregen met de werkwijze

VELD

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een trap en op een aldus vervaardigde trap.

ACHTERGROND

Uit de praktijk is een werkwijze voor het vervaardigen van een trap bekend die de volgende stappen omvat: - het verschaffen van plaatmateriaal; - het door zagen uit het plaatmateriaal vervaardigen van traponderdeelborden; - het met behulp van een CNC-bewerkingsstation bewerken van de traponderdeelborden voor het verschaffen van voor montage gerede treden en trapbomen; - het monteren van de traptreden in de trapbomen ter vorming van een trap.

Het plaatmateriaal wordt meestal gevormd door hout, zoals bijvoorbeeld vuren, eiken of yellow poplar. Het hout moet over een bijzondere hardheid beschikken om te bewerkstelligen dat de trap tijdens gebruik niet beschadigd. Dergelijke houtsoorten zijn over het algemeen relatief kostbaar. Bovendien is vereist dat de trap na plaatsing daarvan en na afronding van de grovere bouwwerkzaamheden wordt geschilderd of gelakt. Dit brengt met zich mee dat een trap een relatief duur object is in een huis. Na verloop van een aantal jaar dient de trap opnieuw te worden geschilderd of gelakt om deze in goede conditie te houden. Ook het onderhoud van de bekende trap is derhalve relatief kostbaar.

Verder wordt tijdens de bouw vaak eerst gebruik gemaakt van ladders die in de trapopening worden geplaatst om te verhinderen dat de trap als gevolg van de bouwwerkzaamheden beschadigd raakt. Het bereiken van een verdieping via een ladder tijdens de bouw is omslachtig bovendien niet zonder gevaar.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding beoogt een werkwijze met behulp waarvan de hierboven beschreven problemen althans gedeeltelijk worden opgelost.

Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een trap en die niet behoeft te worden geschilderd of gelakt na plaatsing daarvan. Verder beoogt uitvinding een trap die reeds in een vroeg stadium van de bouw van een woning, kantoor of dergelijk gebouw kan worden geplaatst, zodat bij de verdere bouwwerkzaamheden de bouwvakkers de verdieping vloeren kunnen bereiken over een veilige trap in plaats van via een ladder.

Hiertoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een trap volgens conclusie 1. Met andere woorden: de hierboven in de achtergrondsectie beschreven werkwijze voor het vervaardigen van een trap wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat - het verschaffen van het plaatmateriaal omvat: o het schaven, schulpen, schuren, zagen en/of verlijmen van een dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MD F ter vorming van een plaatvormige kern met een bepaalde dikte; en o het tweezijdig beplakken van de aldus gevormde plaatvormige kern met HPL; - het na het behulp van het CNC-bewerkingsstation bewerken van de traponderdeelborden en voorafgaand aan het monteren van de traptreden in de trapbomen beplakken van althans na montage vrij liggende bewerkte kanten van de trapbomen met HPL of ABS-laminaat.

Met deze werkwijze wordt derhalve een trap gevormd waarvan althans de zichtbare en/of vrij liggende oppervlakken zijn bekleed met HPL (bijvoorbeeld van het merk Resopal®) of ABS-laminaat. Een beschrijving van HPL is te vinden in de Europese norm EN438 Part 3. Aangezien HPL bijzonder hard en slijtvast is, kan de plaatvormige kern van het plaatmateriaal uit relatief zacht materiaal zijn vervaardigd. Een vurehouten kern, een multiplex kern of een MDF kern volstaat voor dat doel. Als gevolg hiervan kan de kostprijs van de met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigde trap relatief laag blijven. Bovendien behoeft de trap na plaatsing daarvan niet te worden geschilderd of gelakt hetgeen ook een kostenbesparing met zich meebrengt. HPL is in een groot aantal decoratieve afwerkingen te verkrijgen. Zo kan HPL bijvoorbeeld worden geleverd met een houtdecoratie, natuursteendecoratie, beton-uiterlijk, RVS-, koper-, AL- uiterlijk al dan niet geborsteld of glanzend. Verder kan HPL in elke gewenste kleur worden geleverd. Zo kan een trap een geheel eigen karakter worden gegeven door combinaties van deze verschillende vormen van decoratie. De stootborden zouden bijvoorbeeld een metaal look kunnen krijgen terwijl de bovenzijde van de treden bijvoorbeeld een houtlook kunnen hebben. De naar voren gekeerde kanten van de treden kunnen met een weer ander gedecoreerd HPL worden bekleed. Eventueel zouden de naar voren gerichte kanten van de treden ook met een metaalstrip kunnen worden bekleed. Het is zelfs denkbaar dat een trap met verschillende kleurschakeringen wordt vervaardigd, zodat bijvoorbeeld de onderzijde lichtblauw is en per trede omhoog langzaam verloopt naar donkerblauw of elke andere gewenste kleur.

Een ander belangrijk voordeel is dat de trap reeds in een vroeg stadium van de bouw worden geplaatst omdat de kans op beschadiging van de trap minimaal is aangezien HPL bijzonder krasvast is. Eventueel kan het HPL en het ABS-laminaat zijn bekleed met een beschermfolie die na afronding van de bouw eenvoudig kan worden verwijderd. Bovendien zou de bovenzijde van de treden tijdelijk kunnen worden beschermd met behulp van hardboard dat na afronding van de bouw kan worden verwijderd.

Een belangrijk ander voordeel is dat niet alleen de treden maar ook de naar de treden toegekeerde zijden van de trapbomen niet kaal wordt als gevolg van de bekleding met het krasvaste, duurzame HPL. De uitvinding heeft tevens betrekking op een trap die is verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding.

Verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, onder verwijzing naar de figuren, verder worden verduidelijkt.

KORTE AANDUIDING VAN DE FIGUREN fig. 1 toont een perspectiefaanzicht van plaatmateriaal dat is bekleed met HPL; fig. 2 toont een zijaanzicht van een voorbeeld van een trapboom; en fig. 3 toont een perspectiefaanzicht van een voorbeeld van een trap.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

In de meest algemene termen betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een trap 10. Daarbij wordt allereerst plaatmateriaal 12 verschaft. Een voorbeeld van dit plaatmateriaal is getoond in figuur één. Volgens de uitvinding is dit plaatmateriaal gevormd door het schaven, schulpen, schuren, zagen en/of verlijmen van een dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MDF ter vorming van een plaatvormige kern 12a met een bepaalde dikte. Vervolgens wordt de plaatvormige kern 12a tweezijdig beplakt met HPL 12b, 12c. HPL is bijvoorbeeld beschreven in de Europese norm EN438 Part 3. Een geschikte kwaliteit HPL wordt bijvoorbeeld geleverd onder de merknaam Resopal®. In een volgende stap worden door zagen traponderdeelborden vervaardigd. Uit deze traponderdeelborden kunnen treden 14 en trapbomen met behulp van een CNC-bewerkingsstation worden vervaardigd die voor montage gereed zijn. Na het behulp van het CNC-bewerkingsstation bewerken van de traponderdeelborden en bij voorkeur voorafgaand aan het monteren van de traptreden 14 in de trapbomen 18, worden de bewerkte kanten 18a van de trapbomen 18 die na montage van de trap vrij liggen en/of zichtbaar zijn beplakt met HPL of ABS-laminaat 20. Een voorbeeld van een met HPL of ABS-laminaat beklede trapboom 18 is in zij-aanzicht getoond in figuur 2. Duidelijk zichtbaar zijn de uitsparingen 18b die zijn aangebracht in de trapboom 18 waarin de traptrede-uiteinden bij montage worden opgenomen. Vervolgens kunnen de traptreden 14 in de trapbomen 18 worden gemonteerd ter vorming van een trap 10.

De voordelen van de werkwijze en met name van de daarmee verkregen trap 10 zijn hiervoor uitgebreid beschreven in de samenvatting van de uitvinding en daarnaar wordt hier thans verwezen.

In een uitvoeringsvorm kunnen ook de vrij liggende, bewerkte kanten 14a van de treden 14 worden beplakt met HPL of ABS-laminaat 22.

De vrij liggende kanten 14a van de treden 14 kunnen worden bekleed met HPL of ABS-laminaat met een andere decoratie of met dezelfde decoratie als de bovenzijde van de treden 14. Het is in een alternatieve uitvoeringsvorm ook mogelijk dat de vrij liggende kanten 14a van de treden 14 worden bekleed met stalen strippen, uit bijvoorbeeld RVS, aluminium, koper of dergelijk materiaal.

In een uitvoeringsvorm kunnen met behulp van een CNC-bewerkingsstation ook de traptreden 14 worden bewerkt ter vorming van uitsparingen in een onderzijde daarvan voor gedeeltelijke opname daarin van stootborden 24.

In een uitvoeringsvorm van een trap met een bocht, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 3, kan de werkwijze tevens het verschaffen van een trapspilkern uit dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex en/of MDF omvatten. Volgens de nadere uitwerking kan de trapspilkern worden beplakt met HPL (bijvoorbeeld volgens EN438 Part 3) of ABS-laminaat ter vorming van een trapspil 26. In een volgende stap kan de trapspil 26 worden bewerkt met behulp van een CNC-bewerkingsstation ter vorming van uitsparingen 28 die bestemd zijn voor het daarin opnemen van traptrede-uiteinden.

In een uitvoeringsvorm kan de werkwijze tevens het verschaffen van een kapje en het plaatsen van het kapje over een onderzijde van de trapspil 26 omvatten. Een dergelijk kapje 30 verhindert dat bij het plaatsen van de trap 10 tijdens het verschuiven het op de hoofdzijdes van de trapspilkern aangebrachte HPL of ABS-laminaat wordt losgetrokken van de trapspilkern.

In een uitvoeringsvorm kan bovendien een kapje 30 worden verschaft en worden geplaatst over een bovenzijde van de trapspil 26. Een der gelijk kapje 30 schermt het kopse bovenvlak van de trapspilkern af, zodat ook dit niet behoeft te worden geschilderd en bovendien inwatering in het kopse hout wordt verhinderd.

Wanneer een gesloten trap 10 gewenst is, kan de werkwijze in een uitvoeringsvorm tevens het verschaffen van stootborden 24 uit dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MD F omvatten. Daarbij wordt de werkwijze gekenmerkt doordat de stootborden 24 ten minste 2-zijdig worden beplakt met HPL of ABS-laminaat.

Een dergelijke uitvoeringsvorm verschaft een trap waarvan ook de stootborden 24 geen nadere bewerking behoeven te ondergaan. Ook de stootborden zijn bijzonder duurzaam en worden niet kaal omdat HPL en/of ABS-laminaat bijzonder krasvast is. In een nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm verdient het echter de voorkeur wanneer een, na montage van de trap 10, naar boven gekeerde kant van elk stootbord 24 onbekleed is en aanligt tegen een onderzijde van de daarboven gelegen trede 14, en wanneer een naar onder gekeerde kant van elk stootbord 24 voorafgaand aan montage van de trap 10 is bekleed met HPL of ABS-laminaat.

Immers de hoogte van de stootborden 24 wordt bepaald door de optrede van de trap 10. De stootborden 24 kunnen derhalve op maat worden gezaagd aan de naar boven gekeerde zijde daarvan. De voor- en de achterzijden van de stootborden 24 zijn bekleed met HPL en in deze uitvoeringsvorm ook de vrij liggende, maar beneden gekeerde kant van de stootborden 24. Bij een der gelijke uitvoeringsvorm is derhalve ook geen enkel vrij liggend of zichtbaar oppervlak van de stootborden niet bedekt met HPL of ABS-laminaat. Immers, de naar boven gekeerde kant van de stootborden 24 komt na montage aan te liggen tegen de onderzijde van de bovengelegen traptrede en de kopse zijkanten van de stootborden liggen aan tegen of zijn opgenomen in uitsparingen van de trapbomen 18.

In een uitvoeringsvorm kan het plaatmateriaal 12 waaruit de traptreden 14 zijn vervaardigd aan ten minste één zijde zijn voorzien van HPL 12c met een antislip oppervlaktestructuur. Een dergelijke antislip oppervlaktestructuur vergroot de veiligheid van de trap omdat de kans dat een gebruiker uitglijdt wordt verminderd. Bovendien kan de decoratie van het HPL ook in de antislipvariant worden gehandhaafd.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kunnen ook andere onderdelen van de trap worden bekleed met HPL of ABS-laminaat. Zo kunnen in een uitvoeringsvorm de werkwijze hekwerkregels 34 uit dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MDF worden verschaft die vervolgens worden beplakt met HPL of ABS-laminaat. Na het beplakken met HPL of ABS-laminaat kunnen de hekwerkregels 34 met behulp van een CNC-bewerkingsstation worden bewerkt ter vorming van uitsparingen voor opname van hekwerkspijlen. Aldus gevormde hekwerkregels behoeven ook niet meer te worden geschilderd of gelakt na plaatsing van de trap. Verder zijn dergelijke hekwerkregels 34 vrijwel onderhoudsvrij en behoeven deze slechts nu en dan te worden schoongemaakt. De hoge krasvastheid bewerkstelligt een duurzaam fraai uiterlijk van de hekwerkregels 34.

In een uitvoeringsvorm kan het HPL en/of het ABS-laminaat dat wordt toegepast zijn voorzien van een verwijderbare beschermfolielaag. Na afronding van de bouwwerkzaamheden kan de beschermfolielaag worden verwijderd. De beschermfolielaag houdt de vrij gelegen oppervlakken van de trap stofvrij. Eventueel kunnen de bovenzijde van de treden nog worden beschermd door daarop tijdelijk hardboard te bevestigen dat na beëindiging van de bouwwerkzaamheden kan worden verwijderd. De naar voren gerichte kant van de traptrede 14 kan beschermd worden door een kunststof U-profiel dat over de voorzijde wordt geschoven en dat daarbij tevens het hardboard inklemt.

Vaak zijn in de trapspil 26, de trapbomen 18 en mogelijk nog andere onderdelen van de trap 10, zoals bijvoorbeeld de hekwerkregels 34, gaten aangebracht voor montage en bevestiging van de trap 10 in het gebouw. Deze gaten kunnen eventueel worden afgestopt met pluggen waarvan het zichtbare kopse uiteinde op is bekleed met HPL of ABS-laminaat dat dezelfde decoratieve afwerking heeft als het traponderdeel waarin het gat zich bevindt dat met de plug wordt afgedicht.

Het spreekt vanzelf dat de met de hierboven beschreven werkwijze verkregen trap 10 ook een aspect van de uitvinding vormt.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding tevens betrekking op een trap 10 waarvan alle, na montage zichtbare delen zijn bekleed met HPL volgens of ABS-laminaat.

In een uitvoeringsvorm van de trap kan een naar boven gekeerde zijde van de treden 14 zijn bekleed met HPL 12c met een antislip oppervlaktestructuur.

De diverse uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven kunnen onafhankelijk van elkaar worden toegepast en met elkaar op verschillende wijze worden gecombineerd. De verwijzingcijfers in de gedetailleerde beschrijving en de conclusies beperken de beschrijving van de uitvoeringsvormen en de conclusies niet en dienen slechts ter verduidelijking.

Claims (15)

1. Een werkwijze voor het vervaardigen van een trap (10) omvattend: - het verschaffen van plaatmateriaal (12); - het door zagen uit het plaatmateriaal vervaardigen van traponderdeelborden; - het met behulp van een CNC-bewerkingsstation bewerken van de traponderdeelborden voor het verschaffen van voor montage gerede treden (14) en trapbomen (18); - het monteren van de traptreden (14) in de trapbomen (18) ter vorming van een trap (10); gekenmerkt doordat - het verschaffen van het plaatmateriaal (12) omvat: o het schaven, schulpen, schuren, zagen en/of verlijmen een dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MD F ter vorming van een plaatvormige kern (12a) met een bepaalde dikte; en o het tweezijdig beplakken van de aldus gevormde plaatvormige kern met HPL (12b, 12c); - het na het met behulp van het CNC-bewerkingsstation bewerken van de traponderdeelborden en voorafgaand aan het monteren van de traptreden (14) in de trapbomen (18) beplakken van althans na montage vrij liggende bewerkte kanten (18a) van de trapbomen (18) met HPL of ABS-laminaat (20).

2. De werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ook de vrij liggende, bewerkte kanten (14a) van de treden (14) worden beplakt met HPL of ABS-laminaat (22).

3. De werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de werkwijze omvat: - het met behulp van een CNC-bewerkingsstation bewerken van de traptreden (14) ter vorming van uitsparingen in een onderzijde daarvan voor gedeeltelijke opname daarin van stootborden (24).

4. De werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de werkwijze omvat: - het verschaffen van een trapspilkern uit dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MDF; - het beplakken van de trapspilkern met HPL of ABS-laminaat ter vorming van een trapspil (26); - het bewerken van de trapspil (26) met behulp van een CNC-bewerkingsstation ter vorming van uitsparingen (28) die bestemd zijn voor het daarin opnemen van traptrede-uiteinden.

5. De werkwijze volgens conclusie 4, omvattend: - het verschaffen van een kapje (30) en het plaatsen van het kapje (30) over een onderzijde van de trapspil (26).

6. De werkwijze volgens conclusie 4 of 5, omvattend: - het verschaffen van een kapje en het plaatsen van het kapje over een bovenzijde van de trapspil (26).

7. De werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, omvattend: - het verschaffen van stootborden (24) uit dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MDF; - het ten minste 2-zijdig beplakken van de stootborden (24) met HPL en/of ABS-laminaat.

8. De werkwijze volgens conclusie 7, waarbij een, na montage van de trap (10), naar bovengekeerde kant van elk stootbord (24) onbekleed is en aanligt tegen een onderzijde van de daarboven gelegen trede (14), waarbij een naar onder gekeerde kant van elk stootborden (24) voorafgaand aan montage van de trap (10) is bekleed met HPL of ABS-laminaat.

9. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plaatmateriaal (12) waaruit de traptreden (14) zijn vervaardigd aan ten minste één zijde is voorzien van HPL (12c) met een antislip oppervlaktestructuur.

10. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattend: - het verschaffen van hekwerkregels (34) uit dragermateriaal op houtbasis, zoals bijvoorbeeld hout, multiplex of MDF; - het beplakken van de hekwerkregels (34) met HPL of ABS-laminaat; - het bewerken van de hekwerkregels (34) met behulp van een CNC-bewerkingsstation ter vorming van uitsparingen voor opname van hekwerkspijlen.

11. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het HPL en/of het ABS-laminaat dat wordt toegepast is voorzien van een verwijderbare beschermfolielaag.

12. De werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in althans een aantal onderdelen van de trap, zoals bijvoorbeeld de trapbomen (18) en/of de trapspil (26), montagegaten zijn aangebracht voor bevestiging van de trap aan delen van een gebouw waarin de trap (10) wordt gemonteerd, waarbij de werkwijze tevens het verschaffen van pluggen omvat voor het afdichten van de gaten na montage van de trap in het gebouw, waarbij een zichtbaar kops uiteinde van elke plug is bekleed met HPL of ABS-laminaat met eenzelfde decoratieve afwerking als het HPL of ABS-laminaat van het traponderdeel waarin het gat zich bevindt dat met de plug wordt afgedicht.

13. Een trap verkregen met de werkwijze volgens één van de conclusies 1-12.

14. De trap volgens conclusie 13, waarbij alle zichtbare delen van de trap (10) zijn bekleed met HPL of ABS-laminaat.

15. De trap volgens conclusie 13 of 14, waarbij een naar boven gekeerde zijde van de treden (14) is bekleed met HPL (12c) met een antislip oppervlaktestructuur.