NL2017696A - Meerboeiverankering met gemakkelijk verwisselbare swivel; en werkwijze voor het plaatsen of repareren van een meerboeiverankering. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het plaatsen van een meerboeiverankering met swivel, waarbij een buispaal, zonder swivel in de waterbodem wordt ingedreven tot de gewenste einddiepte zodat het boveneinde van de buispaal boven de waterbodem en onder de waterspiegel zich bevindt en daarna een swivel in het water wordt neergelaten en via een lagering aan het boveneinde van de buispaal wordt gemonteerd. Bij reparatie blijft de buispaal, in de waterbodem, de swivel wordt gedemonteerd en uit het water getild. De inventieve meerboeiverankering met swivel, omvat een buispaal, en een demontabel daarin of daaraan gelagerde swivel.

Description

Meerboeiverankering met gemakkelijk verwisselbare swivel; en werkwijze voor het plaatsen of repareren van een meerboeiverankering.

De meerboeiverankering omvat een stalen buispaal die aan zijn boveneinde is uitgerust met een rond een horizontale of in hoofdzaak loodrecht op de langsas van de buispaal staande zwenkas gemonteerd ankerpunt, de zgn. swivel. De buispaal wordt verticaal in de waterbodem geplaatst, minimaal 10 meter diep, zodat alleen het bovenste stuk, ongeveer 1 of 2 meter lang, bijvoorbeeld tussen ongeveer 0,5 en 1 meter, uit de waterbodem omhoog steekt bij een waterdiepte van bijvoorbeeld minimaal 10 meter. Aan de swivel wordt via een ankerketting een op het water drijvende meerboei verankerd. Aan de meerboei kan een zeewaardig schip afmeren, zoals een containerschip. De meerboeiverankering moet een trekkracht van minimaal 100 ton kunnen weerstaan.

Gebruikelijk is, de gehele buispaal uit het water te verwijderen om onderhoud aan de swivel te plegen. Dit is omslachtig en tijdrovend. Verder kan bij het op dezelfde plaats terugplaatsen van de buispaal de oorspronkelijke belastbaarheid niet worden gegarandeerd omdat de bodem door het verwijderen van de buispaal is geroerd.

Met de uitvinding wordt het vermijden van de voorgaande en/of andere nadelen beoogd.

Daartoe wordt voorgesteld de swivel gemakkelijk verwisselbaar uit te voeren zodat de buispaal voor onderhoud aan de swivel niet meer uit de waterbodem hoeft te worden verwijderd. Ook wordt voorgesteld de buispaal zonder de swivel in de waterbodem te plaatsen, bijvoorbeeld door trillen of heien, en daarna, bij voorkeur nadat de buispaal op zijn einddiepte is gebracht, de swivel te monteren.

Bij voorkeur is daartoe de swivel zwenkend gelagerd in een zich aan de buispaal bevindende lagering, van welke lagering een gedeelte demontabel is, bij voorkeur door het losdraaien van een schroef- of boutverbinding of het verwijderen van een (klink)nagelverbinding, zodat na demontage ervan de swivel uit zijn lagering kan worden getild. De lagering is bij voorkeur zodanig demontabel dat na demontage ervan de swivel met een aan de langsas van de buispaal evenwijdige en/of met de zwenkas van de swivel loodrechte beweging wordt verwijderd.

Wel of niet in combinatie met één of meer aspecten van het voorgaande of het navolgende is volgens de uitvinding de swivel uitgerust met twee wederzijds uitgelijnde asstompen, bij voorkeur massief, die de zwenkas van de swivel verschaffen en die steken in als lagering, bij voorkeur glijlager, fungerende gaten aan de buispaal. Het toepassing van dit type lager (een in een nauwpassend gat draaiende asstomp) is anders dan bij de stand van de techniek waarbij de swivel een cirkelronde askoker bevat die wordt gestoken op een nauwpassende scharnierpen die aan de buispaal wordt vastgelast nadat de askoker op de scharnierpen is gestoken.

In een gunstige belichaming omvat de lagering minimaal één, bij voorkeur minimaal twee losneembare opsluitblokken die een voor de passage tijdens demonteren van een asstomp van de swivel dienend uitneemkanaal blokkeren. Ten minste één van de opsluitblokken verschaft bij voorkeur een deel van de gatwand van het lagergat waarin de asstomp is opgenomen. Ten minste één van de opsluitblokken heeft een tapse vorm, bij voorkeur zich verbredend in de richting van de bovenrand van de buispaal, om verwijderen van het opsluitblok te vergemakkelijken.

Van de gatwand van het lagergat is bij voorkeur een zodanig cirkelboogsegment onderdeel van een demontabel onderdeel, dat de asstomp van de swivel bij weggenomen cirkelboogsegment in en uit het lagergat kan bewegen, bewegend in radiale richting van het lagergat.

De lagering omvat bij voorkeur minimaal twee wederzijds in hoofdzaak parallelle metalen plaatelementen die tussen zich een lagerschaal dragen en waarvan er bij voorkeur minimaal één is doorstoken door een met de lagerschaal en de plaatelementen geassocieerde asstomp. Een of beide plaatelementen bevatten bij voorkeur het uitneemkanaal.

De plaatelementen zijn bij voorkeur permanent aan de buispaal gefixeerd. De lagering is bij voorkeur met twee diametraal tegenover elkaar gelegen locaties aan de buispaal geassocieerd.

Bij voorkeur mondt het uitneemkanaal aan de bovenzijde van de buispaal uit en/of omvat twee wederzijds een hoek insluitende lengtedelen.

De swivel is bij voorkeur van gietstaal, bijvoorbeeld van S355 kwaliteit, en/of omvat twee wederzijds uitgelijnde asstompen.

In de tekening die een niet-beperkend voorbeeld toont, zijn de gegeven maten in millimeter. In de tekening toont:

Fig. 1: Weergave in perspectief van het bovenste deel van de buispaal, inclusief de demontabele swivel, gemonteerd.

Fig. 2: bovenaanzicht van fig. 1.

Fig. 3: doorsnede A-A van Fig. 2.

Fig. 4: vooraanzicht van de swivel.

Fig. 5: zijaanzicht van de swivel.

Fig. 6: de opsluitblokken in voor-, zij- en bovenaanzicht.

Fig. 2 toont de plaatelementen die tussen zich een spleet vormen waarin de messing of veer van de opsluitblokken nauwpassend is opgenomen.

De opsluitblokken 1, 2 hebben (zie fig. 3) beide een tapsheid of wigvorm, tegengesteld aan elkaar. De asstomp 3 wordt deels gelagerd door het blok 1.

Fig. 4 toont de asstompen 3 die in een lagergat worden gestoken.

De opsluitblokken (zie fig. 6) zijn uitgerust met een soort van messing of veer die past in de spleet tussen de plaatelementen. De maat "B" is variabel.

Tot de uitvinding behoren vele uitvoeringen. Een maatregel vormt, individueel of in de combinatie met één of meer andere maatregelen zoals hier geopenbaard, de uitvinding. Zodoende is het bedoeld dat hierin een basis is voor iedere maatregel individueel, separaat van de combinatie waarin deze hier is geopenbaard, om zelfstandig of willekeurig in combinatie met één of meer andere hier geopenbaarde maatregelen, de basis te vormen voor een octrooiconclusie.

Claims (22)

1. Meerboeiverankering met swivel, die omvat een paal, bij voorkeur buispaal, en een demontabel daarin of daaraan gelagerde swivel.

2. Verankering volgens conclusie 1, waarbij de swivel twee wederzijds uitgelijnde asstompen heeft die nauwpassend steken in respectieve lagergaten aan de paal, zoals buispaal.

3. Verankering volgens conclusie 1 of 2, een deel van de wand van de lagergaten wordt gevormd door een uitneembaar, separaat onderdeel, zoals een opsluitblok.

4. Verankering volgens één van conclusies 1-3, de lagering is zodanig demontabel dat na demontage ervan de swivel met een aan de langsas van de buispaal evenwijdige beweging wordt verwijderd.

5. Verankering volgens één van conclusies 1-4, de lagering is zodanig demontabel dat na demontage ervan de swivel met een met de zwenkas van de swivel loodrechte beweging wordt verwijderd.

6. Verankering volgens één van conclusies 1-5, de swivel is uitgerust met twee wederzijds uitgelijnde, massieve asstompen, die de zwenkas van de swivel verschaffen en die steken in als lagering, namelijk glijlager, fungerende gaten aan de buispaal, te weten een in een nauwpassend gat draaiende asstomp.

7. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, daarbij omvat de lagering minimaal twee losneembare opsluitblokken die een voor de passage tijdens demonteren van een asstomp van de swivel dienend uitneemkanaal blokkeren .

8. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, ten minste één van de opsluitblokken verschaft een deel van de gatwand van het lagergat waarin de asstomp is opgenomen.

9. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, ten minste één van de opsluitblokken heeft een tapse vorm.

10. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, de tapse vorm van het opsluitblok is zich verbredend in de richting van de bovenrand van de buispaal, om verwijderen van het opsluitblok te vergemakkelijken.

11. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, van de gatwand van het lagergat is een zodanig cirkelboogsegment onderdeel van een demontabel onderdeel, dat de asstomp van de swivel bij weggenomen cirkelboogsegment in en uit het lagergat kan bewegen, bewegend in radiale richting van het lagergat.

12. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, de lagering omvat minimaal twee wederzijds in hoofdzaak parallelle metalen plaatelementen die tussen zich een lagerschaal dragen.

13. Verankering volgens de voorgaande conclusie, van de metalen plaatelementen is er minimaal één doorstoken door een met de lagerschaal en de plaatelementen geassocieerde asstomp.

14. Verankering volgens één van de twee voorgaande conclusies, één of beide plaatelementen bevatten het uitneemkanaal.

15. Verankering volgens één van de drie voorgaande conclusies, de plaatelementen zijn permanent aan de buispaal gefixeerd.

16. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, de lagering is met twee diametraal tegenover elkaar gelegen locaties aan de buispaal geassocieerd.

17. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, daarbij mondt het uitneemkanaal aan de bovenzijde van de buispaal uit.

18. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, het uitneemkanaal omvat twee wederzijds een hoek insluitende lengtedelen.

19. Verankering volgens één van de voorgaande conclusies, de swivel is van gietstaal.

20. Verankering volgens de voorgaande conclusie, het gietstaal is van S355 kwaliteit.

21. Werkwijze voor het plaatsen van een meerboeiverankering met swivel, waarbij een paal, bij voorkeur buispaal, zonder swivel in de waterbodem wordt ingedreven tot de gewenste einddiepte zodat het boveneinde van de buispaal boven de waterbodem en onder de waterspiegel zich bevindt en daarna een swivel in het water wordt neergelaten en via een lagering aan het boveneinde van de buispaal wordt gemonteerd.

22. Werkwijze voor het repareren van een zich onder water bevindende, geïnstalleerde meerboeiverankering met swivel, waarbij de paal, bij voorkeur buispaal, in de waterbodem blijft, de swivel wordt gedemonteerd en uit het water getild.