NL2017532B1 - Plafond met daarin verborgen hanglamp ophangsysteem, hanglamp ophangsysteem en werkwijze. - Google Patents

Abstract

Plafond van een gebouw dat is uitgerust met een hanglamp ophangsysteem zodat de elektrische aansluiting en de ophanging op een niveau boven het ondervlak van het plafond en eventueel van het centraaldoosdeksel, bijvoorbeeld binnenin de centraaldoos, zijn gerealiseerd. Bij voorkeur zijn de elektrische aansluiting en ophanging volledig boven het ondervlak van het plafond en van het centraaldoosdeksel geplaatst. Bijvoorbeeld wordt het bestaande centraaldoosdeksel vervangen door een aangepast type. In een uitvoering hebben afdekplaat en centraaldoosdeksel in elkaar geschroefde stompen waardoorheen de hangdraad is geregen voorafgaande aan in elkaar schroeven.

Description

Plafond met daarin verborgen hanglamp ophangsysteem, hanglamp ophangsysteem en werkwijze.

Deze uitvinding heeft betrekking op een ophangsysteem om een hanglamp aan het plafond te hangen.

Het is bekend om een hanglamp op te hangen door net onder het plafond de elektrische aansluiting en ophanging te realiseren onder het deksel van de in het plafond verzonken centraaldoos. Voor een nette afwerking worden met een esthetische kap de elektrische aansluiting en ophangpunt verborgen. Het resultaat is esthetisch niet optimaal omdat de kap een uit het plafond stekende bult vormt.

FR2594847 en NL1040911 behandelen elektrische aansluitingen in relatie tot een plafond.

Het doel van de uitvinding is een nettere afwerking van het aan het plafond ophangen van een hanglamp.

Daartoe wordt voorgesteld een ophangsysteem zodat de elektrische aansluiting en/of de ophanging op een niveau boven het ondervlak van het plafond en/of van het centraaldoosdeksel, bijvoorbeeld binnenin de centraaldoos, worden gerealiseerd, bij voorkeur zodanig dat de elektrische aansluiting en/of ophanging zich volledig boven het ondervlak van het plafond en/of van het centraaldoosdeksel bevindt.

Bijvoorbeeld wordt daartoe het bestaande centraaldoosdeksel vervangen door een aangepast type. In een voorkeursuitvoering wordt een, bij voorkeur vlakke, afdekplaat tegen het ondervlak van het plafond gemonteerd, bij voorkeur losneembaar, om de centraaldoos af te dekken en aan het zicht te onttrekken. Met de meeste voorkeur wordt de afdekplaat aan het centraaldoosdeksel verankerd en/of dekt dit af.

Er ontstaat hierdoor een esthetisch aantrekkelijker ophangsysteem door althans een deel van het ophangsysteem in het plafond te verzinken. De afdekplaat veroorzaakt ten hoogste een minimaal uitsteeksel uit het ondervlak van het plafond.

Eén of meer van centraaldoos, centraaldoosdeksel en afdekplaat zijn uitgerust met montagemiddelen voor de losneembare montage van het centraaldoosdeksel en/of de afdekplaat aan bijvoorbeeld plafond of centraaldoosdeksel of centraaldoos. Verschillende manieren van montage zijn denkbaar,

zoals met magneetmiddelen of klikmiddelen of haakmiddelen of schroefmiddelen.

In een voorkeursuitvoering bezit het centraaldoosdeksel een, bij voorkeur centraal geplaatste, doorgaande opening, bij voorkeur deel uitmakend van een stomp met eventueel schroefdraad, bij voorkeur inwendig, en/of de afdekplaat een, bij voorkeur centraal geplaatste, doorgaande opening, bij voorkeur deel uitmakend van een stomp met eventueel schroefdraad, bij voorkeur uitwendig.

Deze openingen zijn bij voorkeur uitgelijnd.

Deze stompen kunnen in elkaar worden gestoken, bijvoorbeeld geschroefd, bij voorkeur de stomp van de afdekplaat in die van het centraaldoosdeksel.

Bij voorkeur is één van de openingen, bij voorkeur die van de afdekplaat, ingericht zodat de stroomdraad van de hanglamp nauwpassend daar doorheen kan worden geregen.

Indien op de manier zoals bedoeld gemonteerd aan een horizontaal plafond, staan deze openingen respectievelijk stompen bij voorkeur in hoofdzaak verticaal.

Bij voorkeur strekt het snoer van de hanglamp zich door een opening van het centraaldoosdeksel en/of de afdekplaat uit.

De stomp aan de afdekplaat steekt bij voorkeur aan beide zijden uit de afdekplaat.

De stomp aan het centraaldoosdeksel bevindt zich bij voorkeur aan zijn van de afdekplaat weg gekeerde zijde.

De stomp aan de afdekplaat aan zijn naar het centraaldoosdeksel gekeerde zijde is bij voorkeur langer, bij voorkeur minimaal 10% langer, dan de stomp aan het centraaldoosdeksel, bij voorkeur aan zijn van de afdekplaat weg gekeerde zijde.

Eén of meer van de centraaldoos, het centraaldoosdeksel en de afdekplaat zijn bij voorkeur uitgerust met middelen, bijvoorbeeld behorende tot een trekontlasting, voor het tegenhouden van de stroomdraad en/of hangdraad van de lamp.

In een voorkeursuitvoering omvatten die middelen een rand van het gat door welke heen de draad van de lamp zich uitstrekt, welke rand een aanslag vormt waartegen een uitsteeksel aan de draad steunt.

In een uitvoering is de trekontlasting rechtstreeks vanaf de draad naar de centraaldoos of centraaldoosdeksel of indirect naar dat onderdeel onder tussenkomst van een onderdeel, zoals de stomp, van de afdekplaat. Ook andere middelen zijn denkbaar, bij voorkeur waarbij de trekontlasting op een niveau boven het ondervlak van het plafond, bij voorkeur binnenin de centraaldoos, plaatsvindt.

Het centraaldoosdeksel is bij voorkeur gebaseerd op een vlakke plaat uit het oppervlak waarvan bij voorkeur een wand, bijvoorbeeld verstijvingsribben, uitsteken.

De bijgaande tekening toont één van de vele uitvoeringen die tot de uitvinding behoren. Fig. 1 toont een zijaanzicht in doorsnede; Fig. 2 en 3 tonen een aanzicht in perspectief; Fig. 4 toont een zijaanzicht in doorsnede; Fig. 5 en 6 tonen een beeldopname. Fig. 1 toont de geassembleerde eenheid van het centraaldoosdeksel 4 en de afdekplaat 5 waarvan de stompen 10, 11 in elkaar zijn geschroefd. Fig. 2 toont het centraaldoosdeksel 4 en fig. 3 toont de afdekplaat 5, beide met een stomp 10, 11 met schroefdraad. Fig. 4 toont een plafond dat uitgerust is met de uitvinding, met illustratie van de trekontlasting 2. Het plafond is gevormd door aan draaglatten 6 gemonteerde gipsplaten 7. De zichtzijde van de gipsplaten 7 draagt een stuclaag 8. Van de uitvinding zichtbaar zijn de centraaldoos 1 en het centraaldoosdeksel 4 dat met schroeven 3 is gemonteerd aan de centraaldoos 1. De stroomdraad 9 van de hanglamp (niet zichtbaar) strekt zich vanaf op afstand onder de stuclaag 8 van het plafond door de stompen 10, 11, 12 en voorbij de trekontlasting 2 uit tot binnen in de centraaldoos 1. De zich binnen in de centraaldoos 1 bevindende uiteinden van de stroomaders van de draad 9 zijn weergegeven in losse toestand. In werkelijkheid zijn deze uiteinden aangesloten op in de centraaldoos 1 eindigende stroomaders van het elektriciteitsnet van het gebouw. Fig. 5 en 6 tonen het systeem tijdens de montage van een hanglamp. De hangdraad, tevens stroomdraad, van de lamp, wordt binnenin de centraaldoos aangesloten op de elektrische bedrading, nadat deze is geregen door de stomp van de afdekplaat en van het centraaldoosdeksel en vervolgens is geregen op de trekontlasting. Dan wordt het centraaldoosdeksel aan de centraaldoos gemonteerd. Tenslotte wordt de afdekplaat met zijn stomp in de stomp van het centraaldoosdeksel geschroefd.

De hanglamp hangt aan zijn stroomdraad. De trekontlaster wordt tegen gehouden door het centraaldoosdeksel, eventueel onder tussenkomst van de stomp van de afdekplaat. Dus het centraaldoosdeksel draagt de hanglamp.

Het centraaldoosdeksel is bijvoorbeeld vierkant, heeft bijvoorbeeld een afmeting met zijden van 69mm x 69mm en dikte 2 mm, een gewicht van 13.3g en is van polypropyleen. De afdekschijf heeft bijvoorbeeld een afmeting: diameter 120mm x dikte 4 mm, een gewicht van 47g en is van ABS.

Bij voorkeur is één of meer van het volgende van toepassing: het centraaldoosdeksel rechthoekig of vierkant; de afdekplaat cirkelrond; de diameter of lichaamsdiagonaal van de afdekplaat minimaal 10 of 15 mm of 5 of 10% groter dan die van het centraaldoosdeksel; dikte afdekplaat tussen 2 en 5 mm, zoals 4 mm en/of dikker, zoals minimaal 0,5 of 1 mm, dan het centraaldoosdeksel; dikte centraaldoosdeksel tussen 1 en 3 mm, zoals 2 mm.

Een eventueel alternatief voorziet in een andere bevestiging van de afdekplaat aan het centraaldoosdeksel door bijvoorbeeld magneetmiddelen of door haakvormige poten aan de afdekplaat die in sleutelgatvormige openingen in het centraaldoosdeksel zijn verankerd door een gecombineerde insteek en dan draaibeweging van de afdekplaat.

Ook andere alternatieven behoren tot de uitvinding. Bijvoorbeeld een anders geconstrueerd plafond, bijvoorbeeld van kanaalplaten van beton.

Claims (41)

CONCLUSIES

1. Plafond van een gebouw dat is uitgerust met een hanglamp 5 ophangsysteem zodat de elektrische aansluiting en de ophanging op een niveau boven het ondervlak van het plafond en van het centraaldoosdeksel, binnenin de centraaldoos, zijn gerealiseerd.

2. Plafond volgens conclusie 1, uitgevoerd zodanig dat de elektrische aansluiting en ophanging zich volledig boven het ondervlak van het plafond en van het centraaldoosdeksel bevindt.

3. Plafond volgens conclusie 1 of 2, de elektrische aansluiting omvat een zich vanaf de hanglamp onder het plafond omhoog uitstrekkende, doorlopende stroomdraad met twee stroomaders die binnenin de centraaldoos eindigen en aldaar galvanisch zijn aangesloten op de binnenin de centraaldoos eindigende stroomaders van het elektriciteitsnet van het gebouw.

4, Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de hanglamp hangt aan een als hangdraad en stroomdraad functionerende draad.

5. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de draad waaraan de hanglamp hangt is geassocieerd met een trekontlasting binnenin de centraaldoos.

6. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, een vlakke afdekplaat is losneembaar tegen het ondervlak van het plafond gemonteerd door montagemiddelen, welke plaat van onderaf het plafond de centraaldoos afdekt en aan het zicht onttrekt.

7. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, één of meer van centraaldoos (1), centraaldoosdeksel (4) en afdekplaat (5) zijn uitgerust met montagemiddelen voor de losneembare montage van het centraaldoosdeksel en de afdekplaat.

8. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, het centraaldoosdeksel bezit een centraal geplaatste, doorgaande opening.

9. Plafond volgens conclusie 8, het centraaldoosdeksel bevat een de doorgaande opening radiaal begrenzende stomp met inwendige schroefdraad.

10. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de afdekplaat bevat een centraal geplaatste, doorgaande opening.

11. Plafond volgens conclusie 10, de afdekplaat bevat een de doorgaande opening radiaal begrenzende stomp met uitwendige schroefdraad.

12. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de openingen van centraaldoosdeksel en afdekplaat zijn wederzijds uitgelijnd.

13. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de stompen (10, 11) zijn in elkaar gestoken en geschroefd, daarbij de stomp van de afdekplaat in die van het centraaldoosdeksel.

14. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de hangdraad van de hanglamp is nauwpassend door een opening van het ophangsysteem geregen.

15. Plafond volgens conclusie 14, de hangdraad is nauwpassend door de centrale opening van de afdekplaat geregen.

16. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het plafond horizontaal is en de hartlijnen van de openingen en stompen (10, 11, 12) staan in hoofdzaak verticaal.

17. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de draad van de hanglamp strekt zich door een opening van het centraaldoosdeksel en de afdekplaat uit.

18. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de stomp (11, 12) aan de afdekplaat steekt aan beide zijden uit de afdekplaat.

19. Plafond volgens conclusie 18, de stomp (12) aan de van het plafond weg gekeerde zijde heeft een glad extern radiaal oppervlak.

20. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de stomp (10) aan het centraaldoosdeksel bevindt zich aan zijn van de afdekplaat weg gekeerde zijde.

21. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de stomp (11) aan de afdekplaat aan zijn naar het centraaldoosdeksel gekeerde zijde is bij voorkeur langer, dan de stomp (10) aan het centraaldoosdeksel.

22. Plafond volgens conclusie 21, de stomp (11) is minimaal 10% langer, dan de stomp (10) aan het centraaldoosdeksel (4) aan zijn (4) van de afdekplaat (5) weg gekeerde zijde.

23. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, één of meer van de centraaldoos, het centraaldoosdeksel en de afdekplaat zijn uitgerust met middelen, bijvoorbeeld behorende tot een trekontlasting, voor het tegenhouden van de stroomdraad en/of hangdraad van de lamp.

24. Plafond volgens conclusie 23, daarbij omvatten die middelen een rand van het gat door welke heen de draad van de lamp zich uitstrekt, welke rand een aanslag vormt waartegen een uitsteeksel aan de draad steunt.

25. Plafond volgens conclusie 23 of 24, de trekontlasting geschiedt rechtstreeks vanaf de draad naar de centraaldoos of centraaldoosdeksel.

26. Plafond volgens conclusie 23 of 24, de trekontlasting geschiedt indirect naar de centraaldoos of centraaldoosdeksel onder tussenkomst van een onderdeel, zoals de stomp, van de afdekplaat.

27. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, het systeem omvat middelen die zijn ingericht zodat de trekontlasting van de hangdraad van de hanglamp op een niveau boven het ondervlak van het plafond plaatsvindt.

28. Plafond volgens conclusie 27, waarbij de trekontlasting binnenin de centraaldoos plaatsvindt.

29. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, het centraaldoosdeksel is gebaseerd op een vlakke plaat.

30. Plafond volgens conclusie 29, uit het oppervlak van het centraaldoosdeksel (4) steken verstijvingsribben uit.

31. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de afdekplaat is gebaseerd op een vlakke plaat.

32. Plafond volgens conclusie 31, de afdekplaat omvat een ronde, vlakke schijf.

33. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de afdekplaat en het centraaldoosdeksel zijn van polymeer materiaal.

34. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de afdekplaat en het centraaldoosdeksel zijn gespuitgiet.

35. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de afdekplaat overlapt met een radiaal volledig rondom lopend buitenste randgebied het ondervlak van het ringvormige plafondranddeel dat de plafondsparing voor de centraaldoos radiaal volledig rondom lopend omgeeft.

36. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, de lichaamsdiagonaal van de afdekplaat is minimaal 10% groter dan die van het centraaldoosdeksel.

37. Plafond volgens één van de voorgaande conclusies, het centraaldoosdeksel past met geringe speling in de daartoe verschafte plafondsparing.

38. Ophangsysteem voor een plafond volgens één van de voorgaande conclusies.

39. Werkwijze voor het ophangen van een hanglamp aan een plafond, waarbij het bestaande centraaldoosdeksel vervangen wordt door een aangepast type.

40. Werkwijze voor het ophangen van een hanglamp aan een plafond, waarbij de trekontlasting en de galvanische aansluiting op het stroomnet van het gebouw worden gerealiseerd binnenin de centraaldoos (1) op een niveau boven het gemonteerde centraaldoosdeksel en de hangdraad (9) wordt geregen door een opening in het centraaldoosdeksel (4) en de afdekplaat (5) en de afdekplaat (5), bij gemonteerd centraaldoosdeksel, van onderaf naar het plafond toe wordt bewogen tot steunen tegen het ondervlak van het plafond, en in die positie wordt gefixeerd door montagemiddelen, zodat de afdekplaat de plafondsparing van de centraaldoos duurzaam aan het zicht van onderaf onttrekt.

41. Werkwijze volgens conclusie 40, waarbij de hangdraad (9) wordt geregen door een opening in een stomp (10, 11) in het centraaldoosdeksel (4) en de afdekplaat (5) en de stompen (10, 11), bij gemonteerd centraaldoosdeksel, met hun inwendige respectievelijk uitwendige, op elkaar passende schroefdraad in elkaar worden geschroefd zodat de afdekplaat door het in elkaar schroeven van de stompen van onderaf naar het plafond toe beweegt tot steunen tegen het ondervlak van het plafond en door de in elkaar geschroefde stompen in die positie wordt gefixeerd, zodat de afdekplaat de plafondsparing van de centraaldoos duurzaam aan het zicht van onderaf onttrekt.