NL2017322B1 - Luchtzak - Google Patents

Abstract

De uitvinding verschaft een luchtzak omvattende een houder met een wand die is vervaardigd van een luchtdicht doek, en met een door de wand omsloten, in gebruik met lucht gevulde, binnenruimte, welke houder is voorzien van een luchttoelaatopening voor het toelaten van lucht in de binnenruimte via de luchttoelaatopening. De houder omvat verder afsluitmiddelen voor het, nadat lucht in de binnenruimte is gevangen, luchtdicht afsluiten van de luchttoelaatopening. De afsluitmiddelen omvatten twee buigzame latten die aan de omtrek van de luchttoelaatopening met het doek zijn verbonden en tegen elkaar positioneerbaar zijn, de afsluitmiddelen verder omvattende een eerste koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen eerste uiteinden van de latten en een tweede koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen, tegen over de eerste uiteinden gelegen, tweede uiteinden van de latten, welk eerste koppelorgaan en tweede koppelorgaan zijn ingericht om onderling of met andere koppelorganen dusdanig koppelend samen te werken dat, indien de latten tegen elkaar zijn gelegen en gezamenlijk tot een gebogen stand zijn gebogen, de latten in de gebogen stand worden gehouden, waarbij de latten dusdanig veerkrachtig zijn dat zij in onbelaste toestand een recht verloop hebben en door extern kracht uit te oefenen op de latten deze tegen veerwerking in over 180 graden kunnen worden gebogen en de latten onder invloed van de veerwerking bij het opheffen van de externe kracht terug zullen buigen zodat de latten weer een recht verloop hebben.

Description

Korte aanduiding: Luchtzak Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een luchtzak, zoals maar niet beperkt tot een ligzak. Het bedrijf Roomox biedt ten tijde van de onderhavige uitvinding een met lucht te vullen luchtzak als ligzak op de markt aan met als aanduiding “Air Lounge”. Deze ligzak heeft een houder met een wand die is vervaardigd van luchtdicht doek welke wand een binnenruimte omgeeft. In de wand is een luchttoelaatopening voorzien via welke lucht kan worden gevangen in de binnenruimte doordat een individu de luchttoelaatopening door lucht heen beweegt. De ligzak is voorzien van afsluitmiddelen om de luchttoelaatopening af te sluiten nadat lucht in de binnenruimte is gevangen. De afsluitmiddelen omvatten twee latten die tegen elkaar kunnen worden geplaatst en in onbelaste vorm een gebogen vorm vormen waarbij de twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van de twee latten een hoek van circa 45 graden met elkaar insluiten. Het blijkt niet handig om de luchttoelaatopening te openen en te sluiten waarbij de twee latten respectievelijk van elkaar af of tegen elkaar aan worden bewogen. In gebruik zal een individu nadat de twee latten tegen elkaar zijn gepositioneerd deze gaan roteren zodat het aangrenzende materiaal van het doek om de twee tegen elkaar gepositioneerde latten wordt gewikkeld. Het doekmateriaal heeft daarbij de neiging om zich bij het midden van de lengte van de latten op te hopen terwijl aan de uiteinden van de latten minder doekmateriaal wordt gewikkeld waardoor er sprake is van een verhoogd risico dat lucht vanuit de binnenruimte van de ligzak, de ligzak via die wikkeling ontwijkt.

De uitvinding beoogt, a! dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, een verbetering te bieden voor bovengenoemde bezwaren van de bekende ligzak weike verbetering ook toepasbaar zijn bij luchtzakken van andere types dan die van een ligzak. Hiertoe verschaft de uitvinding een luchtzak, zoals een ligzak, omvattende een houder met een wand die is vervaardigd van een luchtdicht doek, en met een door de wand omsloten, in gebruik met lucht gevulde, binnenruimte, welke houder is voorzien van een luchttoelaatopening die wordt bepaald door ten minste een deel van een vrije rand van het doek voor het toelaten van lucht in de binnenruimte via de luchttoelaatopening doordat een individu de luchttoelaatopening door lucht heen beweegt, de houder verder omvattende afsluitmiddelen voor het, nadat lucht in de binnenruimte is gevangen, luchtdicht afsluiten van de luchttoelaatopening, welke afsluitmiddelen twee buigzame latten omvatten die aan de omtrek van de luchttoelaatopening met het doek zijn verbonden en tegen elkaar positioneerbaar zijn, de afsluitmiddelen verder omvattende een eerste koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen eerste uiteinden van de latten en een tweede koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen, tegen over de eerste uiteinden gelegen, tweede uiteinden van de latten, welk eerste koppelorgaan en tweede koppelorgaan zijn ingericht om onderling of met andere koppelorganen dusdanig koppelend samen te werken dat, indien de latten tegen elkaar zijn gelegen en gezamenlijk tot een gebogen stand zijn gebogen, de latten in de gebogen stand worden gehouden, waarbij de latten dusdanig veerkrachtig zijn dat zij in onbelaste toestand een recht verloop hebben en door extern kracht uit te oefenen op de latten deze tegen veerwerking in over 180 graden kunnen worden gebogen en de latten onder invloed van de veerwerking bij het opheffen van de externe kracht terug zullen buigen zodat de latten weer een recht of althans in hoofdzaak recht verloop hebben. Onder de voorgaande omschrijving “recht of althans in hoofdzaak recht” dient de situatie te worden begrepen waarbij tegen over elkaar gelegen uiteinden van de twee latten een hoek van maximaal 10 graden met elkaar insluiten. Doordat de latten dusdanig veerkrachtig zijn dat zij in onbelaste toestand een recht of althans in hoofdzaak recht verloop hebben ondanks dat zij over 180 graden kunnen worden gebogen kan het openen en sluiten van de luchttoelaatopening door het respectievelijk van elkaar af en naar elkaar toe bewegen van de latten veel makkelijker door een individu plaats vinden. Bovendien zal het wikkelen van het doek om twee tegen elkaar gelegen latten welke een recht verloop hebben of althans de neiging hebben om een recht verloop te hebben eerder dusdanig plaats vinden dat het materiaal van het doek relatief uniform over de lengte van de latten is verdeeld hetgeen de lucht afdichtende werking van de sluiting ten goede komt.

Bij voorkeur zijn de latten van kunststof dat is versterkt met vezels vervaardigd. Dergelijk uitgevoerde latten kunnen relatief dun en licht zijn, en bovendien de noodzakelijke of althans gewenste buigstijfheid en veerkracht hebben.

Het kunststof is bij voorkeur een copolymeer, zoals bij verdere voorkeur een copolymeer omvattende vinylchloride en vinylacetaat.

De vezels zijn bij voorkeur glasvezels alhoewel andersoortige vezels, zoals bijvoorbeeld vezels van aramide of koolstof, ook mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding.

Een geschikt materiaal voor de latten kan worden verkregen indien het materiaal van de latten 40 tot 80 w% vezels, 20 tot 60 w% copolymeer en 0 tot 20 w% resterende componenten omvat.

Uit oogpunt van gewichts- en materiaalbesparing geniet het de voorkeur dat de latten een dikte hebben van maximaal 1,8 mm, bij voorkeur van maximaal 1,5 mm. Een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding kan worden verkregen indien de latten zijn opgenomen in ten minste één omgeslagen band waarbij de omgeslagen band zorg kan dragen voor een althans in hoofdzaak luchtdichte verbinding tussen het doek en de latten.

Om het risico van lekken van lucht uit de binnenruimte te beperken kan het voordelig zijn indien de omgeslagen band zich over de volledige omtrek van de luchttoelaatopening uitstrekt, met name indien de omgeslagen band aansluit op de volledige omtrek van de luchttoelaatopening.

De omgeslagen band kan bij de luchttoelaatopening aan het doek zijn gestikt.

Het risico op het lekken van lucht uit de binnenruimte kan eveneens worden beperkt indien de luchtzak nabij ten minste één van de twee latten een zich evenwijdig aan de betreffende ten minste ene lat uitstrekkende afsluitband omvat. In gebruik kan een dergelijke afsluitband aansluiten op een lat en een afsluiting vormen voor lucht die de neiging zou hebben om tussen de lagen van het om de twee tegen elkaar gelegen gewikkelde doekmateriaal heen uit de binnenruimte te ontstnappen.

De lucht afsluitende werking van een dergelijke afsluitband kan met name worden verkregen indien de afsluitband zich uitstrekt over de volledige omtrek van de luchttoelaatopening, waarbij het verder mogelijk is dat de afsluitband aansluit op de volledige omtrek van de luchttoelaatopening.

De lucht afsluitende werking van de afsluitband kan verder worden bevorderd indien de afsluitband van een elastisch materiaal is vervaardigd.

Het materiaal van de afsluitband kan rubber omvatten voor het verschaffen van elasticiteit aan het materiaal van de afsluitband.

Een gunstige uitvoeringsvorm kan verder worden verkregen indien de afsluitband omgeslagen is.

In het geval de latten zijn opgenomen in een omgeslagen band, kan het verder de voorkeur genieten dat de omgeslagen afsluitband zich om ten minste één, bij voorkeur de twee langsranden van de ten minste één omgeslagen band uitstrekt. Aldus kan het risico op lekkage verder worden beperkt.

Bij een praktische uitvoeringsvorm is de afsluitband aan een langszijde van de twee latten voorzien.

Daarbij kan het gunstig zijn indien de afsluitband tegen een buitenzijde van twee tegen over elkaar gelegen latten vouwbaar is.

De toepassing van de afsluitband, al dan niet in de mogelijke uitvoeringsvormen zoals voorgaand aan de orde gekomen, biedt ook voordelen bij luchtzakken volgens de stand van de techniek. In een dergelijk geval is er sprake van een luchtzak, zoals een ligzak, omvattende een houder met een wand die is vervaardigd van een luchtdicht doek, en met een door de wand omsloten, in gebruik met lucht gevulde, binnenruimte, welke houder is voorzien van een luchttoelaatopening die wordt bepaald door ten minste een deel van een vrije rand van het doek voor het toelaten van lucht in de binnenruimte via de luchttoelaatopening doordat een individu de luchttoelaatopening door lucht heen beweegt, de houder verder omvattende afsluitmiddelen voor het, nadat lucht in de binnenruimte is gevangen, luchtdicht afsluiten van de luchttoelaatopening, welke afsluitmiddelen twee buigzame latten omvatten die aan de omtrek van de luchttoelaatopening met het doek zijn verbonden en tegen elkaar positioneerbaar zijn, de afsluitmiddelen verder omvattende een eerste koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen eerste uiteinden van de latten en een tweede koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen, tegen over de eerste uiteinden gelegen, tweede uiteinden van de latten, welk eerste koppelorgaan en tweede koppelorgaan zijn ingericht om onderling of met andere koppelorganen dusdanig koppelend samen te werken dat, indien de latten tegen elkaar zijn gelegen en gezamenlijk tot een gebogen stand zijn gebogen, de latten in de gebogen stand worden gehouden, waarbij de luchtzak nabij ten minste één van de twee latten een zich evenwijdig aan de betreffende ten minste ene lat uitstrekkende afsluitband omvat.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren :

Figuur 1 toont schetsmatig in dwarsdoorsnede de omgeving van de luchttoelaatopening van een luchtzak volgens de uitvinding tijdens het vervaardigen daarvan, meer specifiek tijdens het aanbrengen van de afsluitmiddelen;

Figuren 2 tot en met 4 tonen schetsmatig in dwarsdoorsnede de omgeving volgens figuur 1 in op figuur 1 volgende achtereenvolgende fasen;

Figuur 5 toont de luchttoelaatopening in geopende toestand;

Figuur 6 toont de luchttoelaatopening zoals afgesloten door de afsluitmiddelen van de luchtzak.

Figuur 1 toont een slechts deels weergegeven luchtzak 2. Deze luchtzak 2 heeft een houder met een wand die is vervaardigd van luchtdicht doek, bijvoorbeeld van nylon dat aan de uiteindelijke binnenzijde van de luchtzak is bekleed met thermoplastisch polyurethaan. In de gebruikstoestand omgeeft de wand een binnenruimte 3 (figuren 4 en 5) omgeeft die met lucht te vullen is. In figuur 1 zijn twee tegen over elkaar gelegen wanddelen 4, 5 van de wand met vrijeranden 6, 7 uit.

Aan de in figuur 1 naar elkaar gekeerde zijden van wanddelen 4, 5 is een omgeslagen band 8 ter plaatse van de vrije randen 6, 7, die feitelijk een doorlopende vrije rand vormen welke doorlopende vrije rand navolgend zal worden aangeduid met verwijzingsindicatie “6/7”, aan het doek van de wand van de houder gestikt via rondgaande stiknaad 9. De langsranden 8a, 8b zijn daarbij op de doorlopende vrije rand 6/7 gelegen en de omgeslagen rand strekt zich in de richting van de binnenruimte 3 evenwijdig aan de wanddelen 4, 5 uit. In de omgeslagen rand zijn twee latten 10, 11 voorzien. Deze latten 10, 11 zijn vervaardigd van kunststof materiaal dat met vezels is versterkt. Meer specifiek zin de latten 10, 11 vervaardigd van een materiaal met een copolymeer van vinylchloride en vinylacetaat dat is versterkt met glasvezels en welk materiaal verder nog enige andere componenten omvat. De gewichtsverhoudingen tussen het copolymeer, de glasvezels en de andere componenten is 65 %, 30 % en 5 %. De latten 10, 11 hebben ieder een lengte van 81,5 cm, een breedte van 4 cm en een dikte van 1,23 mm. De latten zijn buigzaam en veerkrachtig en wel dusdanig dat in onbelaste toestand de latten een recht verloop hebben maar, paarsgewijs in tegen elkaar gelegen toestand, handmatig kunnen worden belast voor het ten minste over 180 graden ombuigen van de latten.

In de volgende fase volgens figuur 2 wordt een afsluitband 13 om de vrije randen 6/7, 8a en 8b geslagen en via rondgaande stiknaad 12 aan zowel de wanddelen 4, 5 als aan de omgeslagen band 8 gehecht. De afsluitband is van of althans omvat rubber, bijvoorbeeld een non-slip polyurethaan, waardoor het materiaal van de afsluitband 13 elastisch indrukbaar is

Vervolgens worden de omgeslagen banden 8 volgens pijlen 14a, 14b naar elkaar toe door de luchttoelaatopening 1 gezwenkt waardoor de situatie volgens figuur 3 ontstaat.

Vervolgens wordt de luchtzak binnenste-buiten gekeerd waardoor de situatie volgens figuur 4 ontstaat. De luchtzak 2 is dan feitelijk klaar voor gebruik. In die stand is een luchttoelaatopening ontstaan die zich uitstrekt aan de binnenzijde van de rondgaande vrije rand 6/7 van de wanddelen 4, 5.

Voor het gebruik van luchtzak 2 kan een individu de luchttoelaatopening 1 openen door de latten 10, 11, tegen de veerkracht daarvan, van elkaar af te bewegen tijdens welke beweging de latten 10, 11 van elkaar af zullen buigen zoals is getoond in figuur 5. Nadat lucht via de luchttoelaatopening 1 in de binnenruimte 3 is gestroomd door de luchttoelaatopening door de lucht te bewegen, kan deze lucht in de binnenruimte 3 worden gevangen door de latten 10, 11 tegen elkaar te positioneren zoals is weergegeven in figuur 4. Daarbij zullen tevens tegen over elkaar gelegen zijden van de afsluitband 13 tegen elkaar aan komen te liggen. De latten 10, 11 zullen daarbij een recht verloop aannemen of althans neigen aan te nemen. Het individu verdraait vervolgens de latten volgens pijl 15 waardoor eerst de afsluitband 13 tegen lat 11, meer specifiek tegen het deel van de omgeslagen band 8 dat om lat 11 is geslagen, komt liggen. Bij verdere verdraaiing wikkelt het doek zich om de twee tegen elkaar gelegen latten 10, 11. Het materiaal van het doek zal daarbij relatief gelijkmatig zijn verdeeld over de lengte van de latten 10, 11. Vanwege het oprollen wordt het volume van de binnenruimte verkleint en de druk daarin opgebouwd waardoor de luchtzak zijn gebruiksvorm aanneemt.

De latten 10, 11 worden vervolgens samen met het daaromheen gewikkelde doek tegen de veerwerking van de latten 10, 11 in gebogen zoals met verwijzingscijfer 16 is weergegeven in figuur 6. Vervolgens worden gespdelen 17, 18 die zijn voorzien aan tegen over elkaar gelegen uiteinden van de latten 10, 11 en daar met de buitenzijde van de omgeslagen band 8 zijn verbonden met elkaar verbonden, waardoor de gebogen toestand wordt geborgd. De wikkeling draagt er aan bij dat lucht niet uit de binnenruimte 3 kan ontsnappen welke effect wordt vergroot door de toepassing van de elastische afsluitband 13.

Claims (19)

1. Luchtzak, zoals een ligzak, omvattende een houder met een wand die is vervaardigd van een luchtdicht doek, en met een door de wand omsloten, in gebruik met lucht gevulde, binnenruimte, welke houder is voorzien van een luchttoelaatopening die wordt bepaald door ten minste een deel van een vrije rand van het doek voor het toelaten van lucht in de binnenruimte via de luchttoelaatopening doordat een individu de luchttoelaatopening door lucht heen beweegt, de houder verder omvattende afsluitmiddelen voor het, nadat lucht in de binnenruimte is gevangen, luchtdicht afsluiten van de luchttoelaatopening, welke afsluitmiddelen twee buigzame latten omvatten die aan de omtrek van de luchttoelaatopening met het doek zijn verbonden en tegen elkaar positioneerbaar zijn, de afsluitmiddelen verder omvattende een eerste koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen eerste uiteinden van de latten en een tweede koppelorgaan aan nabij elkaar gelegen, tegen over de eerste uiteinden gelegen, tweede uiteinden van de latten, welk eerste koppelorgaan en tweede koppelorgaan zijn ingericht om onderling of met andere koppelorganen dusdanig koppelend samen te werken dat, indien de latten tegen elkaar zijn gelegen en gezamenlijk tot een gebogen stand zijn gebogen, de latten in de gebogen stand worden gehouden, waarbij de latten dusdanig veerkrachtig zijn dat zij in onbelaste toestand een recht verloop hebben en door extern kracht uit te oefenen op de latten deze tegen veerwerking in over 180 graden kunnen worden gebogen en de latten onder invloed van de veerwerking bij het opheffen van de externe kracht terug zullen buigen zodat de latten weer een recht of althans in hoofdzaak recht verloop hebben.

2. Luchtzak volgens conclusie 1, waarbij de latten van kunststof dat is versterkt met vezels zijn vervaardigd.

3. Luchtzak volgens conclusie 2, waarbij de kunststof een copolymeer, bij voorkeur omvattende vinylchloride en vinylacetaat, is.

4. Luchtzak volgens conclusie 2 of 3, waarbij de vezels glasvezels zijn.

5. Luchtzak volgens conclusie 2, 3 of 4 waarbij het materiaal van de latten 40 tot 80 w% vezels, 20 tot 60 w% copolymeer en 0 tot 20 w% resterende componenten omvat.

6. Luchtzak volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de latten een dikte hebben van maximaal 1,8 mm, bij voorkeur maximaal 1,5 mm.

7. Luchtzak volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de latten zijn opgenomen in ten minste één omgeslagen band.

8. Luchtzak volgens conclusie 7, waarbij de omgeslagen band zich over de volledige omtrek van de luchttoelaatopening uitstrekt.

9. Luchtzak volgens conclusie 7 of 8, waarbij de omgeslagen band aansluit op de volledige omtrek van de luchttoelaatopening.

10. Luchtzak volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij de omgeslagen band bij de luchttoelaatopening aan het doek is gestikt.

11. Luchtzak volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de luchtzak nabij ten minste één van de twee latten een zich evenwijdig aan de betreffende ten minste ene lat uitstrekkende afsluitband omvat.

12. Luchtzak volgens conclusie 11, waarbij de afsluitband zich uitstrekt over de volledige omtrek van de luchttoelaatopening.

13. Luchtzak volgens conclusie 12, waarbij de afsluitband aansluit op de volledige omtrek van de luchttoelaatopening.

14. Luchtzak volgens conclusie 12 of 13, waarbij de afsluitband van een elastisch materiaal is vervaardigd.

15. Luchtzak volgens conclusie 14, waarbij het materiaal van de afsluitband rubber omvat voor het verschaffen van elasticiteit aan het materiaal van de afsluitband.

16. Luchtzak volgens één van de conclusies 11 tot en met 15, waarbij de afsluitband omgeslagen is.

17. Luchtzak volgens conclusie 7 en volgens conclusie 16, waarbij de omgeslagen afsluitband zich om ten minste één, bij voorkeur de twee langsranden van de ten minste één omgeslagen band uitstrekt.

18. Luchtzak volgens één van de conclusies 11 tot en met 17, waarbij de afsluitband aan een langszijde van de twee latten is voorzien.

19. Luchtzak volgens conclusie 18, waarbij de afsluitband tegen een buitenzijde van twee tegen over elkaar gelegen latten vouwbaar is.