NL2017038B1

NL2017038B1 - Veiligheidsinrichting voor een over een spoor rijdbaar krachtvoertuig

Info

Publication number: NL2017038B1
Application number: NL2017038A
Authority: NL
Inventors: Lebouille Jeroen; Matthijs Burghout Maarten
Original assignee: Ricardo Nederland B V
Priority date: 2016-06-23
Filing date: 2016-06-23
Publication date: 2018-01-19
Also published as: NL2017038A

Abstract

Een veiligheidsinrichting voor een krachtvoertuig 5 heeft een universele unit 1 die buiten het krachtvoertuig aanwezig is en op universele wijze losneembaar met het krachtvoertuig gekoppeld kan worden. De universele unit heeft detectiemiddelen 9 voor het ontvangen van signalen afkomstig van tussen spoorstaven van de rails aanwezige bakens en een remmodule 21 voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een remleiding 23 van het krachtvoertuig. Doordat de veiligheidsinrichting met vrijwel elk type bestaand krachtvoertuig gekoppeld kan worden, hoeft enkel deze veiligheidsinrichting getest en gecertificeerd te worden en is het niet nodig elk type krachtvoertuig om te bouwen, te testen en te certificeren.

Description

BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een veiligheidsinrichting voor een over een spoor rijdbaar krachtvoertuig, omvattende een universele unit die voorzien is van koppelmiddelen voor koppeling met het krachtvoertuig, welke universele unit:

detectiemiddelen voor het ontvangen van signalen afkomstig van nabij rails van het spoor aanwezige bakens, alsmede een remmodule voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een remleiding van het krachtvoertuig.

Stand van de techniek

Een dergelijke veiligheidsinrichting is algemeen bekend. De bekende veiligheidsinrichting maakt integraal deel uit van het krachtvoertuig. De detectiemiddelen van de bekende veiligheidsinrichting bevinden zich aan de onderzijde van het krachtvoertuig nabij de zijkant voor het opnemen van signalen afkomstig van naast de rails van het spoor aanwezige bakens. De signalen kunnen bijvoorbeeld stopsignalen zijn of signalen die een maximum snelheid voor een traject aangeven. In beide voorbeeldgevallen dient het krachtvoertuig afgeremd te worden.

Bij de introductie van een nieuw veiligheidssysteem waarbij de bakens tussen de spoorstaven aanwezig zijn in plaats van naast de rails, dienen de krachtvoertuigen aangepast te worden om signalen van de bakens van het nieuwe systeem te kunnen ontvangen en deze signalen welke anders zullen zijn dan de signalen van het bestaande systeem te kunnen verwerken. Hiertoe dient voor elk type krachtvoertuig een aanpassing ontworpen, gebouwd, getest en gecertificeerd te worden.

Spooronderhoudsbedrijven hebben vaak veel verschillende krachtvoertuigen die elk in relatief kleine aantallen of zelfs uniek op specifieke wensen van het bedrijf geproduceerd zijn. Het is daardoor voor dergelijke bedrijven een kostbare aangelegenheid om de krachtvoertuigen aan te passen en gecertificeerd te krijgen. Hiervoor is vaak samenwerking met de producent nodig om benodigde specifieke informatie te ontvangen.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een veiligheidsinrichting van de in de aanhef omschreven soort dat universeel op elk krachtvoertuig toegepast kan worden met minimale aanpassing van het krachtvoertuig. Hiertoe is de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat:

de veiligheidsinrichting buiten het krachtvoertuig aanwezig is en losneembaar met het krachtvoertuig gekoppeld kan worden, de koppelmiddelen universele koppelmiddelen zijn die met elk krachtvoertuig gekoppeld kunnen worden, de detectiemiddelen zodanig in de universele unit aanwezig zijn dat zij tijdens gebruik signalen van tussen de spoorstaven aanwezige bakens kunnen op nemen, en de veiligheidsinrichting voorts een regelmodule omvat die aan de hand van het door de detectiemiddelen waargenomen signalen en eventuele andere parameters de remmodule aanstuurt.

Doordat het veiligheidssysteem volgens de uitvinding met vrijwel elk type bestaand krachtvoertuig gekoppeld kan worden, hoeft enkel deze veiligheidsinrichting getest en gecertificeerd te worden en is het niet nodig een wezenlijke aanpassing voor elk type krachtvoertuig te ontwerpen, te bouwen, te testen en te certificeren, hooguit een minimale aanpassing. Voorts is het hierdoor bij een spooronderhoudsbedrijf niet nodig voor elk krachtvoertuig een veiligheidsinrichting aan te schaffen, maar kan volstaan worden met een aantal veiligheidssystemen dat gelijk is aan het maximaal te verwachten krachtvoertuigen dat gelijktijdig ingezet zal worden. Door de regelmodule deel te laten uitmaken van de universele unit hoeft deze niet in elk krachtvoertuig ingebouwd te worden en kan deze nadien eenvoudig up-to-date gehouden worden.

Een uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de veiligheidsinrichting voorts een afzonderlijke controle-unit omvat die los is van de universele unit en waarmee de universele unit gecontroleerd kan worden. De communicatie tussen de universele unit en de controle-unit is bij voorkeur draadloos uitgevoerd. Bij voorkeur is de controle-unit een losse draagbare unit die in het krachtvoertuig geplaatst kan worden in het zicht van de bestuurder. De interface tussen de universele unit en de controle-unit is dus bij voorkeur enkel gevormd door deze draadloze verbinding.

Een verdere uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de universele unit voorts een over het spoor rijdbare wagon omvat dat door het krachtvoertuig geduwd kan worden, waarbij de koppelmiddelen bekende koppelmiddelen tussen wagons zijn, en de universele unit een behuizing omvat waarin de regelmodule aanwezig is. Hierdoor heeft men bij het ontwerp van de universele unit alle ruimte voorhanden en hoeft geen rekening gehouden te worden met de benodigde inbouwruimte. Daarnaast heeft men voldoende ruimte voor een generator zodat de energievoorziening altijd gewaarborgd kan worden.

Een andere uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de universele unit een behuizing omvat waarin de regelmodule aanwezig is en de koppelmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij bij plaatsing van de behuizing op de stootbuffers de behuizing losneembaar met de stootbuffers kunnen koppelen. Doordat de afmetingen van de stootbuffers universeel zijn, kunnen de koppelmiddelen ook universeel toepasbaar uitgevoerd worden en is men ervan verzekerd dat er boven op de stootbuffers altijd een minimaal voorgeschreven ruimte aanwezig is waarin de universele unit geplaatst kan worden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding waarbij de universele unit is uitgevoerd als een wagon;

Figuur 2 de in figuur 1 weergegeven universele unit in vooraanzicht; en

Figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding waarbij de universele unit is uitgevoerd als een op de stootbuffers monteerbare unit.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding weergegeven. De veiligheidsinrichting heeft twee van elkaar gescheiden units die gevormd zijn door een universele unit en een controle-unit. De universele unit is buiten het krachtvoertuig aanwezig en is losneembaar met het krachtvoertuig gekoppeld. Bij de in figuur 1 weergegeven eerste uitvoeringsvorm is de universele unit 1 uitgevoerd als een wagon 3 dat door het krachtvoertuig 5 geduwd wordt met daarop een container 7 die de behuizing vormt voor de meeste componenten van deze unit, waaronder een regelmodule 8.

Figuur 2 toont van de universele unit in vooraanzicht. De universele unit heeft koppelmiddelen voor koppeling met het krachtvoertuig. Deze koppelmiddelen zijn gevormd door algemeen bekende koppelmiddelen tussen wagons en zijn niet weergegeven in de figuur. De universele unit heeft voorts detectiemiddelen 9 voor het ontvangen van signalen afkomstig van tussen spoorstaven 11 van de rails aanwezige bakens 13. Deze detectiemiddelen zijn gezien in vooraanzicht van de wagon midden tussen de wielen 15 onder tegen de wagon bevestigd. In zijaanzicht, zie figuur 1, bevinden de detectiemiddelen 9 zich in deze uitvoeringsvorm midden tussen de voorste en achterste wielstellen 17 en 19, maar kunnen ook elders aanwezig zijn, bijvoorbeeld nabij de wielen. Voorts heeft de universele unit een remmodule 21 die is aangesloten op een remleiding 23 van het krachtvoertuig.

De veiligheidsinrichting heeft voorts een controle-unit 29 die in de bestuurderscabine geplaatst kan worden welke informatie toont aan en vraagt van de bestuurder en waarmee het geheel bewaakt kan worden. Deze controle-unit is eveneens universeel toepasbaar. De controle-unit is voorzien van een beeldscherm waarop de werking van de universele unit is te volgen en is draadloos verbonden met de universele unit, waarbij deze laatste is voorzien van een eerste zender/ontvanger 25 en de controleunit is voorzien van een tweede zender/ontvanger 27. De regelmodule 8 stuurt aan de hand van het door de detectiemiddelen waargenomen bakensignaal en eventuele andere signalen, zoals snelheidssignaal, afstandsignaal, informatiesignaal dat via een telefoonof internetverbinding binnenkomt, de remmodule 21 aan.

In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van de veiligheidsinrichting volgens de uitvinding weergegeven. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die van de eerste uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Hierbij is de universele unit 31 uitgevoerd als een losneembaar op de voorste stootbuffers 33 van het krachtvoertuig 5 gemonteerde unit. Deze unit heeft een behuizing 35 waarin de regelmodule aanwezig is en heeft koppelmiddelen 37 die zodanig zijn uitgevoerd dat zij de behuizing losneembaar op de stootbuffers bevestigen.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

CONCLUSIES:

1. Veiligheidsinrichting voor een over een spoor rijdbaar krachtvoertuig (5), omvattende een universele unit die voorzien is van koppelmiddelen voor koppeling met het krachtvoertuig, welke universele unit:

detectiemiddelen (9) omvat voor het ontvangen van signalen afkomstig van nabij rails van het spoor aanwezige bakens (13), alsmede een remmodule (21) voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een remleiding (23) van het krachtvoertuig, met het kenmerk, dat:

de universele unit buiten het krachtvoertuig (5) aanwezig is en losneembaar met het krachtvoertuig gekoppeld kan worden, de koppelmiddelen (37) universele koppelmiddelen zijn die met elk krachtvoertuig gekoppeld kunnen worden, de detectiemiddelen (9) zodanig in de universele unit aanwezig zijn dat zij tijdens gebruik signalen van tussen de spoorstaven aanwezige bakens kunnen op nemen, en de universele unit voorts een regelmodule (8) omvat die aan de hand van het door de detectiemiddelen waargenomen signalen en eventuele andere parameters de remmodule aanstuurt.
2. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de veiligheidsinrichting voorts een afzonderlijke controle-unit (29) omvat die los is van de universele unit en waarmee de universele unit gecontroleerd kan worden.
3. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de communicatie tussen de universele unit en de controle-unit draadloos is uitgevoerd.
4. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de universele unit (1) voorts een over het spoor rijdbare wagon (3) omvat dat door het krachtvoertuig (5) geduwd kan worden, waarbij de koppelmiddelen bekende koppelmiddelen tussen wagons zijn, en de universele unit een behuizing (7) omvat waarin de regelmodule aanwezig is.
5. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de universele unit (31) een behuizing (35) omvat waarin de regelmodule aanwezig is en de koppelmiddelen (37) zodanig zijn uitgevoerd dat zij bij plaatsing van de behuizing op stootbuffers (33) van het krachtvoertuig (5) de behuizing losneembaar met de stootbuffers kunnen koppelen.