NL2017004B1 - Valbeveiliging - Google Patents

Valbeveiliging Download PDF

Info

Publication number
NL2017004B1
NL2017004B1 NL2017004A NL2017004A NL2017004B1 NL 2017004 B1 NL2017004 B1 NL 2017004B1 NL 2017004 A NL2017004 A NL 2017004A NL 2017004 A NL2017004 A NL 2017004A NL 2017004 B1 NL2017004 B1 NL 2017004B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
upright
fall protection
building
roof
fall
Prior art date
Application number
NL2017004A
Other languages
English (en)
Inventor
Theodorus Thomas Van Haperen Johannes
Original Assignee
Totaaldak Dakbedekking B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Totaaldak Dakbedekking B V filed Critical Totaaldak Dakbedekking B V
Priority to NL2017004A priority Critical patent/NL2017004B1/nl
Priority to EP17176951.6A priority patent/EP3260629B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2017004B1 publication Critical patent/NL2017004B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B35/00Safety belts or body harnesses; Similar equipment for limiting displacement of the human body, especially in case of sudden changes of motion
    • A62B35/0043Lifelines, lanyards, and anchors therefore
    • A62B35/0056Horizontal lifelines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B35/00Safety belts or body harnesses; Similar equipment for limiting displacement of the human body, especially in case of sudden changes of motion
    • A62B35/0043Lifelines, lanyards, and anchors therefore
    • A62B35/0068Anchors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3261Safety-nets; Safety mattresses; Arrangements on buildings for connecting safety-lines
    • E04G21/3295Guide tracks for safety lines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C1/00Ladders in general
    • E06C1/02Ladders in general with rigid longitudinal member or members
    • E06C1/04Ladders for resting against objects, e.g. walls poles, trees
    • E06C1/08Ladders for resting against objects, e.g. walls poles, trees multi-part
    • E06C1/10Sections fitted end to end
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C1/00Ladders in general
    • E06C1/02Ladders in general with rigid longitudinal member or members
    • E06C1/38Special constructions of ladders, e.g. ladders with more or less than two longitudinal members, ladders with movable rungs or other treads, longitudinally-foldable ladders
    • E06C1/382Tripod ladders
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C1/00Ladders in general
    • E06C1/02Ladders in general with rigid longitudinal member or members
    • E06C1/38Special constructions of ladders, e.g. ladders with more or less than two longitudinal members, ladders with movable rungs or other treads, longitudinally-foldable ladders
    • E06C1/397Special constructions of ladders, e.g. ladders with more or less than two longitudinal members, ladders with movable rungs or other treads, longitudinally-foldable ladders characterised by having wheels, rollers, or runners
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C7/00Component parts, supporting parts, or accessories
    • E06C7/50Joints or other connecting parts
    • E06C7/505Anchors being adapted to fix a ladder to a vertical structure, e.g. ladder hooks
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C3/04Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
    • E04C2003/0486Truss like structures composed of separate truss elements
    • E04C2003/0495Truss like structures composed of separate truss elements the truss elements being located in several non-parallel surfaces
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3204Safety or protective measures for persons during the construction of buildings against falling down
    • E04G21/3223Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Emergency Lowering Means (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw, omvattende: - ten minste één langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan een leeflijn is aan te brengen; en - een omvalbeveiliging die zich vanaf de staander in hoofdzaak dwars daarop uitstrekt. De zich dwars vanaf de staander uitstrekkende omvalbeveiliging is bij voorkeur geconfigureerd om aan of om het gebouw aan te grijpen, en vertoont nog meer bij voorkeur ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm.

Description

Octrooicentrum
Nederland
Figure NL2017004B1_D0001
(21) Aanvraagnummer: 2017004 (22) Aanvraag ingediend: 20/06/2016
Θ 2017004
BI OCTROOI £l) Int. Cl.:
E04G 21/32 (2016.01) A62B 35/00 (2016.01) E06C 7/50 (2016.01) E06C 7/48 (2016.01) E06C 1/38 (2016.01)
(Tj Aanvraag ingeschreven: (73) Octrooihouder(s):
04/01/2018 Totaaldak Dakbedekking B.V. te Breda.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
- (72) Uitvinder(s):
Johannes Theodorus Thomas van Haperen
(47) Octrooi verleend: te Breda.
04/01/2018
(45) Octrooischrift uitgegeven: (74) Gemachtigde:
25/01/2018 ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag.
© Valbeveiliging © De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw, omvattende:
- ten minste één langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan een leeflijn is aan te brengen; en
- een omvalbeveiliging die zich vanaf de staander in hoofdzaak dwars daarop uitstrekt.
De zich dwars vanaf de staander uitstrekkende omvalbeveiliging is bij voorkeur geconfigureerd om aan of om het gebouw aan te grijpen, en vertoont nog meer bij voorkeur ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm.
NL BI 2017004
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Valbeveiliging
De uitvinding heeft betrekking op een valbeveiliging, in het bijzonder een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw.
Veiligheid van werknemers is, in het bijzonder in de bouw, van groot belang. Hoewel volgens de Nederlandse wetgeving bij werkzaamheden op een hoogte van 2,5 meter of hoger een valbeveiliging verplicht is, ontbreekt het in de praktijk regelmatig aan voorzieningen om een dergelijke valbeveiliging ook daadwerkelijk aan te brengen. Als gevolg hiervan worden, ondanks alle goede bedoelingen van werkgevers en werknemers, toch regelmatig werkzaamheden uitgevoerd waarbij de gewenste valbeveiliging noodzakelijkerwijs achterwege wordt gelaten.
In het bijzonder bij werkzaamheden op kleinschalige daken, zoals een garage of een berging, die doorgaans afmetingen van maximaal 7x3 meter vertonen, is het vaak moeilijk om een valbeveiliging toe te passen. Waar op grotere daken veiligheidshekken nabij de dakrand kunnen worden aangebracht, ontbreekt daartoe de benodigde ruimte op dergelijke kleinschalige daken.
Het toepassen van een valbeveiliging op kleinschalige daken wordt extra bemoeilijkt wanneer deze kleinschalige daken een dak van een vrijstaand gebouw omvatten, wat juist bij bergingen en garages regelmatig het geval is.
Omdat juist werkzaamheden op kleinschalige daken door de beperkte ruimte op het dak regelmatig door een enkele werker worden uitgevoerd, is het voordelig als de valbeveiliging door één werker op te bouwen en af te breken is.
Bij voorkeur is de valbeveiliging op het dak van een auto of in een aanhanger transporteerbaar.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen.
Het genoemde doel is volgens de uitvinding bereikt met een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw volgens conclusie 1, omvattende:
- ten minste één langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan een leeflijn is aan te brengen; en
- een omvalbeveiliging die zich vanaf de staander in hoofdzaak dwars daarop uitstrekt.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn het onderwerp van de afhankelijke conclusies.
In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin toont:
Figuur 1: een perspectivische weergave van een gebouw met een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op het dak daarvan volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuren 2-5: perspectivische weergaven van opeenvolgende stappen van het aanbrengen van een staander van de in figuur 1 getoonde valbeveiliging; en
Figuur 6: een zijaanzicht van een gebouw met een valbeveiliging volgens figuur 1.
Het gebouw 70 van figuur 1 is een berging met een kleinschalig dak 72. Een werker 64 die op het dak 72 van het gebouw 70 staat draagt een harnas 66. Via een zekerlijn 44 en een valzekering 42 is de werker 64 gezekerd aan een leeflijn 40 van een valbeveiliging 1.
De valbeveiliging 1 voor het beveiligen van de werker 64 tijdens zijn werkzaamheden op het dak 72 van het gebouw 70, omvat ten minste één langgerekte staander 2 die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak 72. De leeflijn 40 is aangebracht aan de staander 2.
Een omvalbeveiliging 20 strekt zich vanaf de staander 2 in hoofdzaak dwars daarop uit, en voorkomt dat de staander 2 om kan vallen.
De in figuren 1-6 getoonde valbeveiliging 1 omvat één verdere langgerekte staander 16 die zich eveneens in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak 72. De leeflijn 40 is tussen de langgerekte staander 2 en de verdere langgerekte staander 16 aangebracht. Opgemerkt wordt dat het tevens denkbaar is dat een dergelijke leeflijn 40, bijvoorbeeld als het gebouw 70 niet volledig vrij staat, in plaats van aan een verdere staander 16 aan een (niet getoonde) wand van een (niet getoond) aangrenzend gebouw wordt bevestigd. In dat geval volstaat een valbeveiliging met één langgerekte staander 2.
De verdere staander 16 is bij voorkeur identiek staander 2, en de beschrijving van de verdere staander 16 wordt derhalve achterwege gelaten.
Aan de hand van de figuren 2-5 worden op een volgende stappen van het aanbrengen van een valbeveiliging 1 volgens de uitvinding nader toegelicht, waarbij de verschillende maatregelen van de afzonderlijke componenten van de valbeveiliging 1 besproken zullen worden.
Hoewel het denkbaar is dat een staander 2 op zichzelf naast of tegen een gebouw 70 wordt opgesteld, kan een hogere mate van gebruiksgemak worden verkregen als daarvoor een staandersteun 50 wordt toegepast (figuur 2). De staandersteun 50 is geconfigureerd om tijdens gebruik aan het gebouw 70 koppelbaar te zijn en daarmee de langgerekte staander 2 aan het gebouw 70 te koppelen. Omdat de staandersteun 50 kleiner en lichter kan zijn uitgevoerd dan de staander 2, wordt zo het gebruiksgemak verhoogd.
De staandersteun 50 is bij voorkeur in lengte verstelbaar, zodat deze aan verschillende gebouwhoogtes aanpasbaar is.
In de getoonde uitvoeringsvorm is de staandersteun 50 voorzien van een haak 52 die is configureerd om tijdens gebruik om een dakrand 74 van het gebouw 70 te haken en/of op het dak 72 van het gebouw 70 af te steunen.
Bij voorkeur is de haak 52 loskoppelbaar van de staandersteun 50, zodat deze tijdelijk tijdens de werkzaamheden verwijderd kan worden, bijvoorbeeld als ter plaatse waar de haak 52 afsteunt op het dak 72 van het gebouw 70 een dakbedekking dient te worden aangebracht of gerepareerd. Als de staander 2 en verdere staander 16 eenmaal aangebracht zijn, en met een leeftijn 40 met elkaar zijn verbonden, kan de haak 52 veilig (tijdelijk) worden losgekoppeld, zoals nog nader zal worden toegelicht aan de hand van figuur 6.
De staandersteun 50 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm twee langgerekte buizen 51 die met een voetplaat 53 met elkaar zijn verbonden. Aan het tegenover de voetplaat 53 gelegen uiteinde van de buizen 51 is de staandersteun 50 voorzien van twee haken 52. De twee haken 52 haken om de dakrand 74 van het gebouw 70, en steunen af op het dak 72 daarvan.
De staandersteun 50 rust met zijn voetplaat 53 op de grond naast het gebouw 70, en steunt met steunen 58 af tegen een wand 76 van het gebouw 70.
De valbeveiliging 1 kan met een in de wand 76 van het gebouw 70 aangebracht zekeroog 80 worden verankerd. In figuur 6 zijn de staander 2 en de verdere staander 16 elk met een zekerband 82 verankerd aan een in de wand 76 van het gebouw 70 aangebracht zekeroog 80.
Alternatief kan de voetplaat 53 zijn voorzien van een (niet getoonde) verankering waarmee de voetplaat 53 aan de grond verankerbaar is. Deze (niet getoonde) verankering kan bijvoorbeeld een doorboring in de voetplaat 53 waardoorheen een ankerpen in de grond wordt aangebracht.
Op de voetplaat 53 van de staandersteun 50 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm twee nokken 56 voorzien, waarop de staander 2 aanbrengbaar is (figuur 3). De staander 2 wordt tussen twee geleiders 55 van de staandersteun 50 geplaatst.
De staandersteun 50 is verder voorzien van ten minste één vergrendeling 54 waarmee de langgerekte staander 2 aan de staandersteun 50 vergrendelbaar is. Figuur 4 toont de vergrendelde toestand van de vergrendeling 54.
In de getoonde uitvoeringsvorm is de staander 2 deelbaar uitgevoerd, en omvat deze een eerste staanderdeel 4 en een tweede staanderdeel 6. Door de deelbare uitvoering van de staander 2 kan deze in compactere afmetingen worden vervoerd, bijvoorbeeld in of op het dak van een bestelbus.
Zoals in figuur 3 duidelijk is te zien, is de staander 2 aanzienlijke langer dan de staandersteun 50. Doordat de staander 2 niet alleen langer is maar ook nog veel meer materiaal omvat, is de staander 2 in samengestelde toestand bovendien aanzienlijk zwaarder dan de staandersteun 50. Het spreekt dan ook voor zich dat de toepassing van een staandersteun 50 het gebruiksgemak van een werker 64 bij het opbouwen van de valbeveiliging 1 aanzienlijk kan vergroten. Bijzonder gebruiksvriendelijk is het wanneer de staander 2 is voorzien van loopwielen 12, zodat deze door een werker 64 eenvoudig naar de staandersteun 50 toe kan worden gereden.
Om de staander 2 de gewenste sterkte te verschaffen, is de staander 2 bij voorkeur uitgevoerd als een vakwerkconsole 8. In de getoonde uitvoeringsvorm vertoont de vakwerkconsole 8 in lengterichting een driehoekige dwarsdoorsnede. Eén zijde van deze driehoekige vakwerkconsole 8, d.w.z. de zijde die is geconfigureerd om in een gebruikspositie naar de wand 76 van het gebouw 70 gekeerd te zijn, is in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van zich in hoofdzaak haaks op de langsrichting van de staander 2 uitstrekkende dwarsliggers 10 waaraan de omvalbeveiliging 20 koppelbaar is (figuren 4 en 5).
De zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende omvalbeveiliging 20 is geconfigureerd om aan of om het gebouw 70 aan te grijpen. Hoewel de omvalbeveiliging 20 daartoe in beginsel zowel een flexibele aangrijping in de vorm van bijvoorbeeld een spanband kan vertonen, heeft het voorkeur als de omvalbeveiliging 20 ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm 22 omvat. In een dergelijke uitvoering met een in hoofdzaak starre arm 22 kan de omvalbeveiliging 20 tevens als hekwerk 26 fungeren.
De omvalbeveiliging 20 is voorzien van ophanghaken 32, waarmee de omvalbeveiliging 20 kan worden gekoppeld met de zich in hoofdzaak haaks op de langsrichting van de staander 2 uitstrekkende dwarsliggers 10 van de staander 2.
De omvalbeveiliging 20 voorkomt dat de valbeveiliging 1 volgens de uitvinding in zijwaartse richting, dat wil zeggen in de figuren langs de korte zijde van het gebouw 70, om kan vallen, wat nog nader zal worden toegelicht aan de hand van figuur 6.
De zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 22 is geconfigureerd om in een gebruikspositie om een rand van het gebouw 70 te haken of aan te grijpen. Deze rand van het gebouw 70 kan een dakrand 74 of een hoekrand 78 tussen twee wanden 76 van het gebouw 70 zijn.
Als de ten minste één zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 20 in lengte verstelbaar is, d.w.z. voorzien is van een lengteverstelling 24, kan de omvalbeveiliging 20 aan de afmetingen van het gebouw 70 worden aangepast.
In de getoonde uitvoeringsvorm vertoont de omvalbeveiliging 20 een zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 22 met een lengteverstelling 24. De arm 22 is aan het van de staander 2 af gekeerde uiteinde voorzien van een zich tijdens gebruik neerwaarts uitstrekkende hekwerkstaander 28 die aan de onderzijde is voorzien van een haakarm 30 waarmee de omvalbeveiliging 20 tegen een zijwand 76 van het gebouw 70 kan haken en afsteunen.
Bij voorkeur wordt de omvalbeveiliging 20 in een gebruikspositie op een niveau hoger dan het dak 72 met de staander 2 verbonden. Immers, zal de staander 2 bij het in zijwaartse richting omvallen daarvan een grotere uitwijking vertonen aan de bovenzijde van de staander 2 dan aan de onderzijde van de staander 2, dat wil zeggen nabij het zich op of nabij de grond bevindende kantelpunt. Door de omvalbeveiliging 20 op een niveau hoger dan het dak 72 met de staander 2 aan te laten grijpen ontstaan twee effecten: de omvalbeveiliging 20 kan enerzijds gebruikmaken van een lange momentarm, waardoor het omvallen effectief kan worden voorkomen, en anderzijds kan de omvalbeveiliging 20 als hekwerk 26 zijn uitgevoerd.
Mocht de valbeveiliging 1 in zijwaartse richting om dreigen te vallen, bijvoorbeeld als de in figuren 1 en 6 getoonde werker 64 aan de lange zijde van het getoonde gebouw 70 af dreigt te vallen, dan zal de staander 2 in die richting uitwijken. De staander 2 zal daarbij om een kantelpunt op of nabij de grond willen kantelen, waarbij de staander 2 de daaraan gekoppelde omvalbeveiliging 20 meetrekt. De omvalbeveiliging 20 grijpt echter met de haakarm 30 aan op een zijwand 76 van het gebouw, meer concreet de tegenovergelegen lange zijde in figuren 1 en 6 als de lange zijde waar de werker 64 vanaf dreigt te vallen. Als gevolg hiervan wordt de zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 22 van de omvalbeveiliging 20 op trek belast, en voorkomt deze dat de staander 2 kan omvallen.
Figuur 6 toont in een zijaanzicht hoe de haakarm 30 van de omvalbeveiliging 20 tegen de zijwand 76 aan de lange zijde van het gebouw 70 steunt en zo voorkomt dat de valbeveiliging 1 volgens de uitvinding in zijwaartse richting, dat wil zeggen in de figuren langs de korte zijde van het gebouw 70, om kan vallen.
Opgemerkt wordt dat in figuur 6, de staander 2 en de verdere staander 16 met zekerbanden 82 zijn verankerd aan zekerogen 80, die aan weerszijden in de wanden 76 aan de korte zijden van het gebouw 70 zijn aangebracht. Tussen de staander 2 en de verdere staander 16 is een leeflijn 40 aangebracht die op een zekere spanning staat en daarmee de bovenzijden van de staander 2 en verdere staander 16 naar elkaar toe trekt. De dakrand 74 zal daarbij als scharnierpunt willen fungeren, en door de verankering van de staander 2 en verdere staander 16 aan de wanden 76 van het gebouw 70 wordt een kanteling van de staander 2 en verdere staander 16 rondom de dakrand 74 voorkomen. Om deze reden kan de haak 52 van de staandersteun 50 veilig (tijdelijk) worden verwijderd, zoals reeds eerder is aangegeven.
De hierboven beschreven uitvoeringsvorm is, hoewel ze een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding toont, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. Wanneer maatregelen in de conclusies gevolgd worden door verwijzingscijfers, dienen dergeiijke verwijzingscijfers enkel om bij te dragen aan het begrip van de conclusies, maar zijn ze op geen enkele wijze beperkend voor de beschermingsomvang. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (16)

  1. Conclusies
    1. Valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw, omvattende:
    - ten minste één langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan een leeflijn is aan te brengen; en
    - een omvalbeveiliging die zich vanaf de staander in hoofdzaak dwars daarop uitstrekt.
  2. 2. Valbeveiliging volgens conclusie 1, waarbij de zich dwars vanaf de staander uitstrekkende omvalbeveiliging is geconfigureerd om aan of om het gebouw aan te grijpen.
  3. 3. Valbeveiliging volgens conclusie 1 of 2, waarbij de omvalbeveiliging ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm vertoont.
  4. 4. Valbeveiliging volgens conclusie 3, waarbij de zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm is geconfigureerd om in een gebruikspositie om een rand van het gebouw te haken of aan te grijpen.
  5. 5. Valbeveiliging volgens conclusie 3 of 4, waarbij de ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm in lengte verstelbaar is.
  6. 6. Valbeveiliging volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de omvalbeveiliging in een gebruikspositie op een niveau hoger dan het dak met de staander is verbonden.
  7. 7. Valbeveiliging volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de staander deelbaar is.
  8. 8. Valbeveiliging volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de staander een vakwerkconsole is.
  9. 9. Valbeveiliging volgens conclusie 8, waarbij de vakwerkconsole in lengterichting een driehoekige dwarsdoorsnede vertoont.
  10. 10. Valbeveiliging volgens conclusie 9, waarbij ten minste één zijde van de driehoekige vakwerkconsole, waarbij die zijde is geconfigureerd om in een gebruikspositie naar een wand van het gebouw gekeerd te zijn, is voorzien van zich in hoofdzaak haaks op de langsrichting van de staander uitstrekkende dwarsliggers waaraan de omvalbeveiliging koppelbaar is.
  11. 11. Valbeveiliging volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een staandersteun die is geconfigureerd om tijdens gebruik aan het gebouw koppelbaar te zijn en daarmee de langgerekte staander aan het gebouw te koppelen.
  12. 12. Valbeveiliging volgens conclusie 11, waarbij ten minste één vergrendeling is voorzien waarmee de langgerekte staander aan de staandersteun vergrendelbaar is.
  13. 13. Valbeveiliging volgens conclusie 11 of 12, waarbij de staandersteun in lengte verstelbaar is.
  14. 14. Valbeveiliging volgens één van de conclusies 11-13, waarbij de staandersteun is voorzien van een haak die is configureerd om tijdens gebruik om een dakrand van het gebouw te haken en/of op het dak van het gebouw af te steunen.
  15. 15. Valbeveiliging volgens conclusie 14, waarbij de haak loskoppelbaar van de staandersteun is.
  16. 16. Valbeveiliging volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende ten minste één verdere langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan de leeftijn tussen de langgerekte staander en de verdere langgerekte staander is aan te brengen.
    1/6
NL2017004A 2016-06-20 2016-06-20 Valbeveiliging NL2017004B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017004A NL2017004B1 (nl) 2016-06-20 2016-06-20 Valbeveiliging
EP17176951.6A EP3260629B1 (en) 2016-06-20 2017-06-20 Fall protection device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017004A NL2017004B1 (nl) 2016-06-20 2016-06-20 Valbeveiliging

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2017004B1 true NL2017004B1 (nl) 2018-01-04

Family

ID=56555688

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2017004A NL2017004B1 (nl) 2016-06-20 2016-06-20 Valbeveiliging

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3260629B1 (nl)
NL (1) NL2017004B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20220120101A1 (en) * 2020-10-21 2022-04-21 Robert A. Austin Portable Truss Cable Roofing Safety Apparatus and Method

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1249564A2 (en) * 2001-04-12 2002-10-16 Sergio Zambelli Safety device for the building field, for individually protecting against falls workers assigned to walking at high elevations in buildings under construction.
GB2413821A (en) * 2004-05-06 2005-11-09 Stephen Murten Safety apparatus with overhead connection point
DE202010003960U1 (de) * 2010-03-19 2010-07-01 Pecher, Rudolf Dachkantengeländer

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6167986B1 (en) * 1999-10-15 2001-01-02 Ronald E. Calvillo Fall protection device for construction sites
SE0002023D0 (sv) * 2000-05-31 2000-05-31 Combisafe Int Ab Anordning vid skyddsräcken

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1249564A2 (en) * 2001-04-12 2002-10-16 Sergio Zambelli Safety device for the building field, for individually protecting against falls workers assigned to walking at high elevations in buildings under construction.
GB2413821A (en) * 2004-05-06 2005-11-09 Stephen Murten Safety apparatus with overhead connection point
DE202010003960U1 (de) * 2010-03-19 2010-07-01 Pecher, Rudolf Dachkantengeländer

Also Published As

Publication number Publication date
EP3260629B1 (en) 2020-11-25
EP3260629A1 (en) 2017-12-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101024455B1 (ko) 빌딩 섹터에 사용하기 위한 가이드 슈 및 클라이밍 시스템
ES2362535T3 (es) Dispositivo de protección y acceso.
NL2017004B1 (nl) Valbeveiliging
US20210047846A1 (en) Scaffold Gate Toeboard Assembly for Use on a Scaffold Gate
EP1105191B2 (en) Safety unit
US5492197A (en) Frame parts for temporary ladder
DK2698486T3 (en) Vertical support structure for roof security fencing system
GB2450807A (en) A Scaffold Board Retainer
US7857098B2 (en) Elevated sports stand for the handicapped
GB2377914A (en) Support means for a safety apparatus for delivery vehicles
US6715254B2 (en) Roof jack system
EP3517360A1 (en) Side structure of a cargo space
GB2539375A (en) Scaffold safety apparatus
NL1025588C1 (nl) Verbeterd samenstel van randtafel, tafelhaak en verdere veiligheidshekwerken.
EP0860378A1 (en) Container for holding and transporting crush barriers
RU228871U1 (ru) Транспортное средство для доставки и развертывания мобильного заграждения из блока спиралей
EP1441088A2 (en) Multifunction scaffolding
US174973A (en) Improvement in-fences
KR102648895B1 (ko) 층선반 설치형 적층 랙 시스템
US212511A (en) Improvement in sheds for drying brick
US369671A (en) Picket fence
US162850A (en) Improvement in farsvi-fences
US214956A (en) Improvement in fences
BE1019883A5 (nl) Steunmiddel voor gebruik in een steiger.
US284656A (en) Fence

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220701