NL2017004B1

NL2017004B1 - Fall protection

Info

Publication number: NL2017004B1
Application number: NL2017004A
Authority: NL
Inventors: Theodorus Thomas Van Haperen Johannes
Original assignee: Totaaldak Dakbedekking B V
Priority date: 2016-06-20
Filing date: 2016-06-20
Publication date: 2018-01-04
Also published as: EP3260629A1; EP3260629B1

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw, omvattende: - ten minste één langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan een leeflijn is aan te brengen; en - een omvalbeveiliging die zich vanaf de staander in hoofdzaak dwars daarop uitstrekt. De zich dwars vanaf de staander uitstrekkende omvalbeveiliging is bij voorkeur geconfigureerd om aan of om het gebouw aan te grijpen, en vertoont nog meer bij voorkeur ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm.The present invention relates to a fall protection for securing a worker during work on a roof of a building, comprising: - at least one elongated upright which, in a position of use, extends up to a level higher than the roof, and to which a lifeline can be applied; and - a fall protection that extends substantially transversely therefrom from the upright. The fall-over protection extending transversely from the post is preferably configured to engage on or around the building, and more preferably has at least one arm extending transversely from the post.

Description

OctrooicentrumPatent center

NederlandThe Netherlands

(21) Aanvraagnummer: 2017004 (22) Aanvraag ingediend: 20/06/2016(21) Application number: 2017004 (22) Application submitted: 20/06/2016

Θ 2017004Θ 2017004

BI OCTROOI £l) Int. Cl.:PATENT (1) Int. Cl .:

E04G 21/32 (2016.01) A62B 35/00 (2016.01) E06C 7/50 (2016.01) E06C 7/48 (2016.01) E06C 1/38 (2016.01)E04G 21/32 (2016.01) A62B 35/00 (2016.01) E06C 7/50 (2016.01) E06C 7/48 (2016.01) E06C 1/38 (2016.01)

(Tj Aanvraag ingeschreven: (Tj Application registered: (73) Octrooihouder(s): (73) Patent holder (s): 04/01/2018 04/01/2018 Totaaldak Dakbedekking B.V. te Breda. Total roof roofing B.V. in Breda. (43) Aanvraag gepubliceerd: (43) Application published: - - (72) Uitvinder(s): (72) Inventor (s): Johannes Theodorus Thomas van Haperen Johannes Theodorus Thomas van Haperen (47) Octrooi verleend: (47) Patent granted: te Breda. in Breda. 04/01/2018 04/01/2018 (45) Octrooischrift uitgegeven: (45) Patent issued: (74) Gemachtigde: (74) Agent: 25/01/2018 25/01/2018 ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag. ir. P.J. Hylarides et al. In The Hague.

© Valbeveiliging © De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw, omvattende:© Fall protection © The present invention relates to a fall protection for securing a worker during work on a roof of a building, comprising:

- ten minste één langgerekte staander die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak, en waaraan een leeflijn is aan te brengen; en- at least one elongated upright which, in a position of use, extends upwards to a level higher than the roof, and to which a lifeline can be fitted; and

- een omvalbeveiliging die zich vanaf de staander in hoofdzaak dwars daarop uitstrekt.- fall-over protection extending substantially transversely therefrom from the upright.

De zich dwars vanaf de staander uitstrekkende omvalbeveiliging is bij voorkeur geconfigureerd om aan of om het gebouw aan te grijpen, en vertoont nog meer bij voorkeur ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm.The fall-over protection extending transversely from the post is preferably configured to engage on or around the building, and more preferably has at least one arm extending transversely from the post.

NL BI 2017004NL BI 2017004

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.This patent has been granted regardless of the attached result of the research into the state of the art and written opinion. The patent corresponds to the documents originally submitted.

ValbeveiligingFall protection

De uitvinding heeft betrekking op een valbeveiliging, in het bijzonder een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw.The invention relates to a fall protection, in particular a fall protection for securing a worker during work on a roof of a building.

Veiligheid van werknemers is, in het bijzonder in de bouw, van groot belang. Hoewel volgens de Nederlandse wetgeving bij werkzaamheden op een hoogte van 2,5 meter of hoger een valbeveiliging verplicht is, ontbreekt het in de praktijk regelmatig aan voorzieningen om een dergelijke valbeveiliging ook daadwerkelijk aan te brengen. Als gevolg hiervan worden, ondanks alle goede bedoelingen van werkgevers en werknemers, toch regelmatig werkzaamheden uitgevoerd waarbij de gewenste valbeveiliging noodzakelijkerwijs achterwege wordt gelaten.Worker safety, especially in the construction industry, is of great importance. Although, according to Dutch legislation, fall protection is mandatory for work at a height of 2.5 meters or higher, in practice it regularly lacks provisions to actually apply such fall protection. As a result, despite all the good intentions of employers and employees, work is regularly carried out in which the desired fall protection is necessarily omitted.

In het bijzonder bij werkzaamheden op kleinschalige daken, zoals een garage of een berging, die doorgaans afmetingen van maximaal 7x3 meter vertonen, is het vaak moeilijk om een valbeveiliging toe te passen. Waar op grotere daken veiligheidshekken nabij de dakrand kunnen worden aangebracht, ontbreekt daartoe de benodigde ruimte op dergelijke kleinschalige daken.Particularly when working on small-scale roofs, such as a garage or a storage room, which generally have dimensions of a maximum of 7x3 meters, it is often difficult to apply fall protection. Where safety gates can be fitted on larger roofs near the edge of the roof, the space required for such small-scale roofs is lacking.

Het toepassen van een valbeveiliging op kleinschalige daken wordt extra bemoeilijkt wanneer deze kleinschalige daken een dak van een vrijstaand gebouw omvatten, wat juist bij bergingen en garages regelmatig het geval is.The application of fall protection on small-scale roofs is made even more difficult when these small-scale roofs comprise a roof of a detached building, which is regularly the case with storage and garages.

Omdat juist werkzaamheden op kleinschalige daken door de beperkte ruimte op het dak regelmatig door een enkele werker worden uitgevoerd, is het voordelig als de valbeveiliging door één werker op te bouwen en af te breken is.Because work on small-scale roofs is regularly carried out by a single worker due to the limited space on the roof, it is advantageous if the fall protection can be built and dismantled by one worker.

Bij voorkeur is de valbeveiliging op het dak van een auto of in een aanhanger transporteerbaar.The fall protection is preferably transportable on the roof of a car or in a trailer.

Een doel van de onderhavige uitvinding is om een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen.An object of the present invention is to provide a fall protection for securing a worker during work on a roof of a building, wherein the disadvantages mentioned do not occur, or at least to a lesser extent.

Het genoemde doel is volgens de uitvinding bereikt met een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op een dak van een gebouw volgens conclusie 1, omvattende:The said object is achieved according to the invention with a fall protection for securing a worker during work on a roof of a building according to claim 1, comprising:

Voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn het onderwerp van de afhankelijke conclusies.Preferred embodiments of the present invention are the subject of the dependent claims.

In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin toont:In the following description, preferred embodiments of the present invention are further explained with reference to the drawing, in which:

Figuur 1: een perspectivische weergave van een gebouw met een valbeveiliging voor het beveiligen van een werker tijdens werkzaamheden op het dak daarvan volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;Figure 1: a perspective view of a building with fall protection for securing a worker during work on the roof thereof according to a preferred embodiment of the invention;

Figuren 2-5: perspectivische weergaven van opeenvolgende stappen van het aanbrengen van een staander van de in figuur 1 getoonde valbeveiliging; enFigures 2-5: perspective views of successive steps of mounting a post of the fall protection shown in Figure 1; and

Figuur 6: een zijaanzicht van een gebouw met een valbeveiliging volgens figuur 1.Figure 6: a side view of a building with fall protection according to figure 1.

Het gebouw 70 van figuur 1 is een berging met een kleinschalig dak 72. Een werker 64 die op het dak 72 van het gebouw 70 staat draagt een harnas 66. Via een zekerlijn 44 en een valzekering 42 is de werker 64 gezekerd aan een leeflijn 40 van een valbeveiliging 1.The building 70 of Fig. 1 is a storage room with a small-scale roof 72. A worker 64 standing on the roof 72 of the building 70 wears a harness 66. Via a safety line 44 and a fall fuse 42 the worker 64 is secured to a lifeline 40 of fall protection 1.

De valbeveiliging 1 voor het beveiligen van de werker 64 tijdens zijn werkzaamheden op het dak 72 van het gebouw 70, omvat ten minste één langgerekte staander 2 die zich in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak 72. De leeflijn 40 is aangebracht aan de staander 2.The fall protection 1 for securing the worker 64 during his work on the roof 72 of the building 70 comprises at least one elongated upright 2 which, in a position of use, extends upwards to a level higher than the roof 72. The lifeline 40 is arranged on the upright 2.

Een omvalbeveiliging 20 strekt zich vanaf de staander 2 in hoofdzaak dwars daarop uit, en voorkomt dat de staander 2 om kan vallen.A fall protection 20 extends substantially upright from the upright 2 and prevents the upright 2 from falling over.

De in figuren 1-6 getoonde valbeveiliging 1 omvat één verdere langgerekte staander 16 die zich eveneens in een gebruikspositie opwaarts uitstrekt tot een niveau hoger dan het dak 72. De leeflijn 40 is tussen de langgerekte staander 2 en de verdere langgerekte staander 16 aangebracht. Opgemerkt wordt dat het tevens denkbaar is dat een dergelijke leeflijn 40, bijvoorbeeld als het gebouw 70 niet volledig vrij staat, in plaats van aan een verdere staander 16 aan een (niet getoonde) wand van een (niet getoond) aangrenzend gebouw wordt bevestigd. In dat geval volstaat een valbeveiliging met één langgerekte staander 2.The fall protection 1 shown in Figs. 1-6 comprises one further elongated upright 16 which also extends upwards in a position of use to a level higher than the roof 72. The lifeline 40 is arranged between the elongated upright 2 and the further elongated upright 16. It is noted that it is also conceivable that such a lifeline 40, for example if the building 70 is not completely free, is fixed instead of on a further upright 16 on a wall (not shown) of an adjacent building (not shown). In that case a fall protection with one elongated upright 2 is sufficient.

De verdere staander 16 is bij voorkeur identiek staander 2, en de beschrijving van de verdere staander 16 wordt derhalve achterwege gelaten.The further upright 16 is preferably identical upright 2, and the description of the further upright 16 is therefore omitted.

Aan de hand van de figuren 2-5 worden op een volgende stappen van het aanbrengen van een valbeveiliging 1 volgens de uitvinding nader toegelicht, waarbij de verschillende maatregelen van de afzonderlijke componenten van de valbeveiliging 1 besproken zullen worden.With reference to Figs. 2-5, further steps of installing a fall protection 1 according to the invention are explained in more detail, in which the various measures of the individual components of the fall protection 1 will be discussed.

Hoewel het denkbaar is dat een staander 2 op zichzelf naast of tegen een gebouw 70 wordt opgesteld, kan een hogere mate van gebruiksgemak worden verkregen als daarvoor een staandersteun 50 wordt toegepast (figuur 2). De staandersteun 50 is geconfigureerd om tijdens gebruik aan het gebouw 70 koppelbaar te zijn en daarmee de langgerekte staander 2 aan het gebouw 70 te koppelen. Omdat de staandersteun 50 kleiner en lichter kan zijn uitgevoerd dan de staander 2, wordt zo het gebruiksgemak verhoogd.Although it is conceivable for an upright 2 to be positioned per se next to or against a building 70, a higher degree of ease of use can be obtained if an upright support 50 is used for this (figure 2). The upright support 50 is configured to be connectable to the building 70 during use and thereby to connect the elongated upright 2 to the building 70. Because the upright support 50 can be made smaller and lighter than the upright 2, the ease of use is thus increased.

De staandersteun 50 is bij voorkeur in lengte verstelbaar, zodat deze aan verschillende gebouwhoogtes aanpasbaar is.The upright support 50 is preferably adjustable in length, so that it can be adjusted to different building heights.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de staandersteun 50 voorzien van een haak 52 die is configureerd om tijdens gebruik om een dakrand 74 van het gebouw 70 te haken en/of op het dak 72 van het gebouw 70 af te steunen.In the embodiment shown, the upright support 50 is provided with a hook 52 which is configured during use to hook on a roof edge 74 of the building 70 and / or to support it on the roof 72 of the building 70.

Bij voorkeur is de haak 52 loskoppelbaar van de staandersteun 50, zodat deze tijdelijk tijdens de werkzaamheden verwijderd kan worden, bijvoorbeeld als ter plaatse waar de haak 52 afsteunt op het dak 72 van het gebouw 70 een dakbedekking dient te worden aangebracht of gerepareerd. Als de staander 2 en verdere staander 16 eenmaal aangebracht zijn, en met een leeftijn 40 met elkaar zijn verbonden, kan de haak 52 veilig (tijdelijk) worden losgekoppeld, zoals nog nader zal worden toegelicht aan de hand van figuur 6.The hook 52 is preferably detachable from the upright support 50, so that it can be temporarily removed during the work, for example if a roof covering has to be applied or repaired at the location where the hook 52 is supported on the roof 72 of the building 70. Once the upright 2 and further upright 16 have been fitted, and are connected to each other with an age 40, the hook 52 can be safely (temporarily) disconnected, as will be further elucidated with reference to Figure 6.

De staandersteun 50 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm twee langgerekte buizen 51 die met een voetplaat 53 met elkaar zijn verbonden. Aan het tegenover de voetplaat 53 gelegen uiteinde van de buizen 51 is de staandersteun 50 voorzien van twee haken 52. De twee haken 52 haken om de dakrand 74 van het gebouw 70, en steunen af op het dak 72 daarvan.In the embodiment shown, the upright support 50 comprises two elongated tubes 51 which are connected to each other with a base plate 53. At the end of the tubes 51 opposite the base plate 53, the upright support 50 is provided with two hooks 52. The two hooks 52 hook around the roof edge 74 of the building 70, and rest on the roof 72 thereof.

De staandersteun 50 rust met zijn voetplaat 53 op de grond naast het gebouw 70, en steunt met steunen 58 af tegen een wand 76 van het gebouw 70.The upright support 50 rests with its footplate 53 on the ground next to the building 70, and supports with supports 58 against a wall 76 of the building 70.

De valbeveiliging 1 kan met een in de wand 76 van het gebouw 70 aangebracht zekeroog 80 worden verankerd. In figuur 6 zijn de staander 2 en de verdere staander 16 elk met een zekerband 82 verankerd aan een in de wand 76 van het gebouw 70 aangebracht zekeroog 80.The fall protection 1 can be anchored with a safety eye 80 mounted in the wall 76 of the building 70. In figure 6 the upright 2 and the further upright 16 are each anchored with a securing band 82 to a securing eye 80 arranged in the wall 76 of the building 70.

Alternatief kan de voetplaat 53 zijn voorzien van een (niet getoonde) verankering waarmee de voetplaat 53 aan de grond verankerbaar is. Deze (niet getoonde) verankering kan bijvoorbeeld een doorboring in de voetplaat 53 waardoorheen een ankerpen in de grond wordt aangebracht.Alternatively, the foot plate 53 can be provided with an anchor (not shown) with which the foot plate 53 can be anchored to the ground. This anchoring (not shown) can, for example, have a bore in the base plate 53 through which an anchor pin is arranged in the ground.

Op de voetplaat 53 van de staandersteun 50 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm twee nokken 56 voorzien, waarop de staander 2 aanbrengbaar is (figuur 3). De staander 2 wordt tussen twee geleiders 55 van de staandersteun 50 geplaatst.In the embodiment shown, two cams 56 are provided on the base plate 53 of the upright support 50, on which upright 2 can be fitted (figure 3). The upright 2 is placed between two guides 55 of the upright support 50.

De staandersteun 50 is verder voorzien van ten minste één vergrendeling 54 waarmee de langgerekte staander 2 aan de staandersteun 50 vergrendelbaar is. Figuur 4 toont de vergrendelde toestand van de vergrendeling 54.The upright support 50 is furthermore provided with at least one locking 54 with which the elongated upright 2 can be locked to the upright support 50. Figure 4 shows the locked state of the lock 54.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de staander 2 deelbaar uitgevoerd, en omvat deze een eerste staanderdeel 4 en een tweede staanderdeel 6. Door de deelbare uitvoering van de staander 2 kan deze in compactere afmetingen worden vervoerd, bijvoorbeeld in of op het dak van een bestelbus.In the embodiment shown, the upright 2 is designed so as to be divisible, and comprises a first upright part 4 and a second upright part 6. Due to the divisible design of upright 2, it can be transported in more compact dimensions, for example in or on the roof of a delivery van.

Zoals in figuur 3 duidelijk is te zien, is de staander 2 aanzienlijke langer dan de staandersteun 50. Doordat de staander 2 niet alleen langer is maar ook nog veel meer materiaal omvat, is de staander 2 in samengestelde toestand bovendien aanzienlijk zwaarder dan de staandersteun 50. Het spreekt dan ook voor zich dat de toepassing van een staandersteun 50 het gebruiksgemak van een werker 64 bij het opbouwen van de valbeveiliging 1 aanzienlijk kan vergroten. Bijzonder gebruiksvriendelijk is het wanneer de staander 2 is voorzien van loopwielen 12, zodat deze door een werker 64 eenvoudig naar de staandersteun 50 toe kan worden gereden.As can be seen clearly in figure 3, the upright 2 is considerably longer than the upright support 50. Because the upright 2 is not only longer but also comprises much more material, the upright 2 is moreover considerably heavier than the upright support 50 in the assembled state. It is therefore obvious that the use of a post support 50 can considerably increase the ease of use of a worker 64 when constructing the fall protection 1. It is particularly user-friendly when the upright 2 is provided with running wheels 12, so that it can easily be driven towards the upright support 50 by a worker 64.

Om de staander 2 de gewenste sterkte te verschaffen, is de staander 2 bij voorkeur uitgevoerd als een vakwerkconsole 8. In de getoonde uitvoeringsvorm vertoont de vakwerkconsole 8 in lengterichting een driehoekige dwarsdoorsnede. Eén zijde van deze driehoekige vakwerkconsole 8, d.w.z. de zijde die is geconfigureerd om in een gebruikspositie naar de wand 76 van het gebouw 70 gekeerd te zijn, is in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van zich in hoofdzaak haaks op de langsrichting van de staander 2 uitstrekkende dwarsliggers 10 waaraan de omvalbeveiliging 20 koppelbaar is (figuren 4 en 5).In order to provide the upright 2 with the desired strength, the upright 2 is preferably designed as a lattice console 8. In the embodiment shown, the lattice console 8 has a triangular cross-section in the longitudinal direction. In the preferred embodiment shown, one side of this triangular lattice console 8, ie the side which is configured to face the wall 76 of the building 70 in a position of use, is provided with sleepers extending substantially perpendicular to the longitudinal direction of the upright 2 10 to which the fall protection 20 can be connected (figures 4 and 5).

De zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende omvalbeveiliging 20 is geconfigureerd om aan of om het gebouw 70 aan te grijpen. Hoewel de omvalbeveiliging 20 daartoe in beginsel zowel een flexibele aangrijping in de vorm van bijvoorbeeld een spanband kan vertonen, heeft het voorkeur als de omvalbeveiliging 20 ten minste één zich dwars vanaf de staander uitstrekkende arm 22 omvat. In een dergelijke uitvoering met een in hoofdzaak starre arm 22 kan de omvalbeveiliging 20 tevens als hekwerk 26 fungeren.The fall-over protection 20 extending transversely from the upright 2 is configured to engage on or around the building 70. Although the fall-over protection 20 can in principle have both a flexible engagement in the form of, for example, a strap, it is preferred if the fall-over protection 20 comprises at least one arm 22 extending transversely from the upright. In such an embodiment with a substantially rigid arm 22, the fall protection 20 can also function as a fence 26.

De omvalbeveiliging 20 is voorzien van ophanghaken 32, waarmee de omvalbeveiliging 20 kan worden gekoppeld met de zich in hoofdzaak haaks op de langsrichting van de staander 2 uitstrekkende dwarsliggers 10 van de staander 2.The fall-over protection 20 is provided with suspension hooks 32, with which the fall-over protection 20 can be coupled to the cross beams 10 of the upright 2 extending substantially perpendicular to the longitudinal direction of the upright 2.

De omvalbeveiliging 20 voorkomt dat de valbeveiliging 1 volgens de uitvinding in zijwaartse richting, dat wil zeggen in de figuren langs de korte zijde van het gebouw 70, om kan vallen, wat nog nader zal worden toegelicht aan de hand van figuur 6.The fall protection 20 prevents the fall protection 1 according to the invention from falling sideways, i.e. in the figures along the short side of the building 70, which will be further elucidated with reference to Figure 6.

De zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 22 is geconfigureerd om in een gebruikspositie om een rand van het gebouw 70 te haken of aan te grijpen. Deze rand van het gebouw 70 kan een dakrand 74 of een hoekrand 78 tussen twee wanden 76 van het gebouw 70 zijn.The arm 22 extending transversely from the upright 2 is configured to hook or engage in an operating position around an edge of the building 70. This edge of the building 70 can be a roof edge 74 or a corner edge 78 between two walls 76 of the building 70.

Als de ten minste één zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 20 in lengte verstelbaar is, d.w.z. voorzien is van een lengteverstelling 24, kan de omvalbeveiliging 20 aan de afmetingen van het gebouw 70 worden aangepast.If the at least one arm 20 extending transversely from the upright 2 is adjustable in length, i.e. provided with a length adjustment 24, the fall protection 20 can be adapted to the dimensions of the building 70.

In de getoonde uitvoeringsvorm vertoont de omvalbeveiliging 20 een zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 22 met een lengteverstelling 24. De arm 22 is aan het van de staander 2 af gekeerde uiteinde voorzien van een zich tijdens gebruik neerwaarts uitstrekkende hekwerkstaander 28 die aan de onderzijde is voorzien van een haakarm 30 waarmee de omvalbeveiliging 20 tegen een zijwand 76 van het gebouw 70 kan haken en afsteunen.In the embodiment shown, the fall-over protection 20 has an arm 22 extending transversely from the upright 2 with a length adjustment 24. The arm 22 is provided at the end remote from the upright 2 with a fencing upright 28 extending downward during use, is provided with a hook arm 30 with which the fall protection 20 can hook and support against a side wall 76 of the building 70.

Bij voorkeur wordt de omvalbeveiliging 20 in een gebruikspositie op een niveau hoger dan het dak 72 met de staander 2 verbonden. Immers, zal de staander 2 bij het in zijwaartse richting omvallen daarvan een grotere uitwijking vertonen aan de bovenzijde van de staander 2 dan aan de onderzijde van de staander 2, dat wil zeggen nabij het zich op of nabij de grond bevindende kantelpunt. Door de omvalbeveiliging 20 op een niveau hoger dan het dak 72 met de staander 2 aan te laten grijpen ontstaan twee effecten: de omvalbeveiliging 20 kan enerzijds gebruikmaken van een lange momentarm, waardoor het omvallen effectief kan worden voorkomen, en anderzijds kan de omvalbeveiliging 20 als hekwerk 26 zijn uitgevoerd.The fall-over protection 20 is preferably connected to the upright 2 in a position of use at a level higher than the roof 72. After all, when it is tilted sideways, the upright 2 will show a greater deviation at the top of the upright 2 than at the bottom of the upright 2, i.e. near the tilting point located on or near the ground. By having the fall protection 20 engage with the upright 2 at a level higher than the roof 72, two effects are produced: the fall protection 20 can on the one hand use a long moment arm, whereby the falling over can be effectively prevented, and on the other hand the fall protection 20 can act as fencing 26.

Mocht de valbeveiliging 1 in zijwaartse richting om dreigen te vallen, bijvoorbeeld als de in figuren 1 en 6 getoonde werker 64 aan de lange zijde van het getoonde gebouw 70 af dreigt te vallen, dan zal de staander 2 in die richting uitwijken. De staander 2 zal daarbij om een kantelpunt op of nabij de grond willen kantelen, waarbij de staander 2 de daaraan gekoppelde omvalbeveiliging 20 meetrekt. De omvalbeveiliging 20 grijpt echter met de haakarm 30 aan op een zijwand 76 van het gebouw, meer concreet de tegenovergelegen lange zijde in figuren 1 en 6 als de lange zijde waar de werker 64 vanaf dreigt te vallen. Als gevolg hiervan wordt de zich dwars vanaf de staander 2 uitstrekkende arm 22 van de omvalbeveiliging 20 op trek belast, en voorkomt deze dat de staander 2 kan omvallen.If the fall protection 1 threatens to fall in the lateral direction, for example if the worker 64 shown in figures 1 and 6 threatens to fall on the long side of the building 70 shown, the upright 2 will deflect in that direction. The upright 2 will thereby want to tilt about a tilting point on or near the ground, wherein the upright 2 pulls the fall protection 20 coupled thereto. The fall-over protection 20, however, engages with a hook arm 30 on a side wall 76 of the building, more specifically the opposite long side in figures 1 and 6 as the long side from which the worker 64 is likely to fall. As a result, the arm 22 of the fall protection 20 extending transversely from the upright 2 is subjected to tensile stress and prevents the upright 2 from falling over.

Figuur 6 toont in een zijaanzicht hoe de haakarm 30 van de omvalbeveiliging 20 tegen de zijwand 76 aan de lange zijde van het gebouw 70 steunt en zo voorkomt dat de valbeveiliging 1 volgens de uitvinding in zijwaartse richting, dat wil zeggen in de figuren langs de korte zijde van het gebouw 70, om kan vallen.Figure 6 shows in a side view how the hook arm 30 of the fall-over protection 20 rests against the side wall 76 on the long side of the building 70 and thus prevents the fall protection 1 according to the invention in a lateral direction, i.e. in the figures along the short side side of the building 70.

Opgemerkt wordt dat in figuur 6, de staander 2 en de verdere staander 16 met zekerbanden 82 zijn verankerd aan zekerogen 80, die aan weerszijden in de wanden 76 aan de korte zijden van het gebouw 70 zijn aangebracht. Tussen de staander 2 en de verdere staander 16 is een leeflijn 40 aangebracht die op een zekere spanning staat en daarmee de bovenzijden van de staander 2 en verdere staander 16 naar elkaar toe trekt. De dakrand 74 zal daarbij als scharnierpunt willen fungeren, en door de verankering van de staander 2 en verdere staander 16 aan de wanden 76 van het gebouw 70 wordt een kanteling van de staander 2 en verdere staander 16 rondom de dakrand 74 voorkomen. Om deze reden kan de haak 52 van de staandersteun 50 veilig (tijdelijk) worden verwijderd, zoals reeds eerder is aangegeven.It is noted that in Figure 6, the upright 2 and the further upright 16 are secured with securing bands 82 to securing eyes 80, which are arranged on either side in the walls 76 on the short sides of the building 70. Between the upright 2 and the further upright 16 is arranged a lifeline 40 which is at a certain tension and thereby pulls the tops of upright 2 and further upright 16 towards each other. The roof edge 74 will thereby act as a pivot point, and by anchoring the upright 2 and further upright 16 to the walls 76 of the building 70 a tilting of the upright 2 and further upright 16 is prevented around the roof edge 74. For this reason, the hook 52 of the upright support 50 can be safely (temporarily) removed, as previously indicated.

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm is, hoewel ze een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding toont, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. Wanneer maatregelen in de conclusies gevolgd worden door verwijzingscijfers, dienen dergeiijke verwijzingscijfers enkel om bij te dragen aan het begrip van de conclusies, maar zijn ze op geen enkele wijze beperkend voor de beschermingsomvang. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.The embodiment described above, although showing a preferred embodiment of the invention, is only intended to illustrate the present invention and not to limit the description of the invention in any way. When measures in the claims are followed by reference numerals, such reference numerals only serve to contribute to the understanding of the claims, but are in no way limiting the scope of protection. The rights described are defined by the following claims in the scope of which many modifications are conceivable.

Claims

Conclusions

Fall protection for securing a worker during work on a roof of a building, comprising:

- at least one elongated upright which, in a position of use, extends upwards to a level higher than the roof, and to which a lifeline can be fitted; and

- fall-over protection extending substantially transversely therefrom from the upright.

Fall protection according to claim 1, wherein the fall protection extending transversely from the post is configured to engage on or around the building.

Fall protection according to claim 1 or 2, wherein the fall protection has at least one arm extending transversely from the upright.

Fall protection according to claim 3, wherein the arm extending transversely from the upright is configured to hook or engage in a position of use around an edge of the building.

Fall protection as claimed in claim 3 or 4, wherein the at least one arm extending transversely from the upright is adjustable in length.

Fall protection as claimed in any of the foregoing claims, wherein the fall protection is connected to the post in a position of use at a level higher than the roof.

Fall protection according to one of the preceding claims, wherein the upright is divisible.

Fall protection according to one of the preceding claims, wherein the upright is a lattice console.

Fall protection as claimed in claim 8, wherein the lattice console has a triangular cross-section in the longitudinal direction.

10. Fall protection as claimed in claim 9, wherein at least one side of the triangular lattice console, wherein that side is configured to face a wall of the building in a position of use, is provided which extend substantially perpendicular to the longitudinal direction of the upright. sleepers to which the fall protection can be connected.

Fall protection as claimed in any of the foregoing claims, further comprising an upright support which is configured to be connectable to the building during use and thereby to connect the elongated upright to the building.

12. Fall protection as claimed in claim 11, wherein at least one locking is provided with which the elongated upright can be locked to the upright support.

Fall protection as claimed in claim 11 or 12, wherein the upright support is adjustable in length.

Fall protection as claimed in any of the claims 11-13, wherein the upright support is provided with a hook which is configured during use to hook on a roof edge of the building and / or to support it on the roof of the building.

Fall protection as claimed in claim 14, wherein the hook is detachable from the upright support.

Fall protection as claimed in any of the foregoing claims, comprising at least one further elongated upright which, in a position of use, extends upwards to a level higher than the roof, and to which the lifespan can be arranged between the elongated upright and the further elongated upright.

1/6