NL2016979A - Geprefabriceerd vloerdeel voor vloerverwarming en/of koeling, en overeenkomstig systeem, vloer en werkwijze - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een geprefabriceerd vloerdeel voor vloerverwarming en/of -koeling, en een overeenkomstig systeem, vloer en werkwijze. Het vloerdeel omvat: - een draagmat; - een eerste buis voor warmtetransportmedium, die aan het bovenvlak van de draagmat is bevestigd; en - een tweede buis voor warmtetransportmedium, die aan het ondervlak van de draagmat is bevestigd.

Description

GEPREFABRICEERD VLOERDEEL VOOR VLOERVERWARMING ΕΝ/OF -KOELING, EN OVEREENKOMSTIG SYSTEEM, VLOER EN WERKWIJZE

De uitvinding betreft een geprefabriceerd vloerdeel voor vloerverwarming en/of -koeling, n het bijzonder betreft de uitvinding een vloerdeel dat een buis omvat voor de doorvoer van een varmtetransportmedium, zoals water en/of glycol.

Vloerverwarming en/of -koeling kan worden gerealiseerd door een warm of koud medium loor een buizenstelsel in een vloer van een gebouw te pompen, waarmee het gebouw vervolgens vordt verwarmd of gekoeld. Dit buizenstelsel moet worden aangelegd in het betreffende gebouw. Jet buizenstelsel wordt bijvoorbeeld ingestort in de vloer. De buizen van de vloerverwarming zijn iangesloten op een verdeler van het vloerverwarmings- en/of vloerkoelingssysteem.

Het leggen van de buizen voor de vloerverwarming is arbeidsintensief. Bovendien kost het elI's ervaren vaklui de nodige tijd om de buizen te leggen.

Een doel van de uitvinding is het mogelijk te maken om de buizen voor vloerverwarming :n/of-koeling in een korter tijdsbestek te leggen.

Dit doel wordt bereikt met het geprefabriceerd vloerdeel voor vloerverwarming en/of -voeling volgens de uitvinding, omvattende: - een draagmat; - een eerste buis voor warmtetransportmedium, die aan het bovenvlak van de draagmat is bevestigd; en - een tweede buis voor warmtetransportmedium, die aan het ondervlak van de draagmat is bevestigd.

Oftewel, aan weerszijden van de draagmat is een buis voorzien voor transport van een varmtetransportmedium, zoals water en/of glycol.

Doordat het vloerdeel is voorzien als een geprefabriceerd element, kunnen de twee buizen n één keer in het gewenste patroon worden geïnstalleerd. Hiermee wordt tijdens de installatie tijd lespaard.

In gebruik worden de uiteinden van elke buis aangesloten op een verdeler van de /loerverwarming of -koeling. Bijvoorbeeld worden de uiteinden van de eerste buis aangesloten als :en eerste groep van de verdeler en worden de uiteinden van de tweede buis aangesloten als een weede groep van de verdeler.

Het warmtetransportmedium dat in gebruik door de buizen stroomt, zal tijdens het ransport door de eerste en tweede buis afkoelen - in het geval van verwarming - of opwarmen - in iet geval van vloerkoeling. Daardoor ontstaat een temperatuurgradiënt over de lengte van de buis. Jij voorkeur worden de buizen echter zodanig op de verdeler aangesloten, dat in gebruik het varmtetransportmedium in de eerste buis van een eerste zijde van de draagmat naar een tweede zijde van de draagmat stroomt, terwijl het warmtetransportmedium in de tweede buis van de tweede zijde van de draagmat naar de eerste zijde stroomt. Daardoor zal de afkoeling danwel opwarming van de vloeistof in de eerste buis in elk geval gedeeltelijk worden gecompenseerd door de tweede buis, die in hoofdzaak een tegengestelde temperatuurgradiënt bewerkstelligt. Daarmee wordt derhalve een gelijkmatige vloerverwarming / -koeling verkregen. Bovendien wordt door het toepassen van twee buizen aan weerszijden van de draagmat de warmteafgifte / het vermogen vergroot, bij voorkeur zelfs verdubbeld, ten opzichte van een conventioneel systeem met een enkele buis.In het algemeen zijn de buizen niet in een rechte lijn op de draagmat voorzien, maar vertonen zij bijvoorbeeld een meanderend of slakkenhuisvormig patroon.

In een uitvoering volgen de eerste buis en de tweede buis een ander patroon op de draagmat, voor het verwarmen danwel koelen van verschillende gebieden van de vloer. Deze verschillende gebieden kunnen overigens deels overlappen. Met ander woorden, de eerste buis en de tweede buis zijn niet uitgelijnd, hoewel ze wel gedeeltelijk kunnen overlappen of kruisen.

In een eerste uitvoering zijn de buizen elk in een meandervormig patroon op de draagmat bevestigd, waarbij het meandervormige patroon van de eerste buis uit fase is ten opzichte van het meanderpatroon van de tweede buis.

Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de buizen een groter deel van het oppervlak van de te verwarmen / te koelen vloer beslaan dan wanneer de buizen in hoofdzaak uitgelijnd zouden zijn. Daarmee wordt een gelijkmatigere en effectiever verwarming / koeling bereikt.

In het geval van een meanderende patroon omvat de betreffende buis een aantal buisdelen die zich uitstrekken in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de draagmat. Deze zich in dwarsrichting uitstrekkende buisdelen zijn met elkaar verbonden via bochten in de betreffende buis, waarbij afwisselend een bocht naar rechts en een bocht naar links is voorzien. De afstand tussen de zich in dwarsrichting uitstrekkende delen van een buis wordt aangeduid als de hart-op-hart-afstand. Bij voorkeur is de hart-op-hart-afstand van een meanderende buis in hoofdzaak constant.

De hart-op-hart-afstand kan worden geselecteerd afhankelijk van de gewenste warmteafgifte en/of het gewenste vermogen. In conventionele systeem worden veelal een hart-op-hart-afstand van 10-20 cm gekozen. Door met twee buizen te werken, die elk aan een andere zijde van de draagmat zijn voorzien, wordt het vermogen en/of warmteafgifte echter verdubbeld. Bijvoorbeeld met twee buizen met elk een hart-op-hart-afstand van 10 cm, is het vermogen en/of de warmteafgifte vergelijkbaar met een conventioneel systeem met een hart-op-hart-afstand van 5 cm.

Bijvoorbeeld hebben de buizen een meandervormige patroon met in hoofdzaak dezelfde periode, maar zijn de buizen uit fase op de draagmat bevestigd.

Bij voorkeur zijn de buizen 180 graden uit fase.

In een tweede uitvoering zijn de buizen elk in een slakkenhuis vormig patroon op de draagmat bevestigd, waarbij de patronen van de buizen elkaar niet overlappen.

In een andere uitvoering zijn de buizen elk in een slakkenhuis vormig patroon op de draagmat bevestigd, waarbij de buizen aan weerszijden van de draagmat zijn uitgelijnd, d.w.z. de buizen bevinden zich in hoofdzaak recht boven elkaar en volgen zodoende hetzelfde patroon.

Opgemerkt wordt dat de buizen volgens diverse uitvoeringen elkaar gedeeltelijk kunnen overlappen of zelfs geheel uitgelijnd kunnen zijn. Dit is bijzonder voordelig is combinatie met een gaas vormige drager, zoals een metalen gaas of een kunststof gaas, aangezien de buizen dan eenvoudig gezamenlijk te bevestigen zijn aan de draagmat, door de buizen op posities waar ze elkaar kruisen / overlappen gezamenlijk aan de mat te bevestigen, bijvoorbeeld door middel van een vlechtmachine, een tackerapparaat of een tie-wrap-apparaat (Engels: “cable tie gun” of “cable tie tool”).

Bij voorkeur is de draagmat oprolbaar en zijn de eerste en tweede buis flexibel, zodanig dat de draagmat met de buizen oprolbaar is.

Het geprefabriceerde vloerdeel kan worden uitgerold op de vloer van een gebouw om zo een buizenstelsel te vormen voor vloerverwarming en/of koeling. De buizen zijn dan al voorzien in een gewenste vorm, bijvoorbeeld in een meanderend of slakkenhuisvormig patroon. Hiermee wordt tijdens de installatie tijd bespaard.

Bijvoorbeeld is de draagmat uitgevoerd als een metalen gaas, of een draagmat van kunststof, rubber, textiel, bamboe, riet en/of glasvezel.

Bijvoorbeeld omvat de draagmat polyethyleen (PE), polypropyleen (PP), polyvinylchloride (PVC), of gechloreerd polyvinylchloride (CPVC) en/of een kunststof folie, zoals een PE-folie. De draagmat kan zijn uitgevoerd als een ononderbroken kunststof drager, of als een gaasvormige drager uit kunststof.

Bijvoorbeeld is de draagmat uitgevoerd als een gaasvormige drager uit rubber, textiel, bamboe, riet of glasvezel, of als ononderbroken drager uit rubber, textiel, bamboe, riet of glasvezel.

Bij voorkeur zijn de eerste en tweede buis zijn vervaardigd uit een kunststof, en bij voorkeur uit vernet polyethyleen, zoals PEX-A, of polyethyleen met verhoogde temperatuurweerstand, PE-RT.

Het vervaardigen van de buizen uit vernet polyethyleen of PE-RT (“PolyEthylene of Raised Temperature resistance”), maakt een mechanische koppeling van de buis met andere buizen of een verdeler op eenvoudige wijze mogelijk. In het bijzonder kunnen de buizen van vernet polyethyleen of PE-RT worden gekoppeld aan andere buizen of een verdeler van de betreffende vloerverwarming of -koeling, zonder de buizen te verhitten of te verlijmen. Bijvoorbeeld wordt voor het koppelen van de buizen gebruik gemaakt van een schuifhulskoppeling, bijvoorbeeld een compressie schuifhulskoppeling (compression sleeve fitting), of een krimpringkoppeling (crimp ring fitting).

Er bestaan verschillende varianten van vernet polyethyleen (“PEX”, of ook wel “XLPE”). Bij voorkeur wordt peroxidisch vernet polyethyleen (“PEX-A”) toegepast. Echter, alternatief kan PEX-B of PEX-C worden toegepast.

De diameter van elk van de buizen is bij voorkeur 10-32 mm, bijvoorbeeld 10, 14, 16, 17, 20, 25 of 32 mm. De wanddikte van elk van de buizen is bij voorkeur 1-3 mm, bijvoorbeeld ongeveer 2 mm.

In een uitvoering zijn de buizen afgeperst, bij voorkeur met lucht. Deze uitvoering is met name voordelig in combinatie met een oprolbare draagmat met flexibele buizen.

De buizen kunnen worden afgeperst door hun uiteinden te voorzien van een geschikte afsluiter, zodat het afpersmedium, zoals lucht of water, in de buizen wordt gehouden. Bij voorkeur zijn de buizen afgeperst met lucht, bijvoorbeeld perslucht. Door de buizen af te persen met lucht, neemt het gewicht van de buizen niet toe door het afpersen. Doordat de buizen zijn gevuld met lucht, en is afgesloten, zullen de buizen in de opgerolde toestand van het vloerdeel minder snel indeuken. Hierdoor kan een relatief lang vloerdeel worden opgerold, zonder dat de buizen in de opgerolde toestand beschadigd worden door het gewicht van het opgerolde pakket.

Bijvoorbeeld hebben de buizen elk een lengte van 100-120 meter.

In een uitvoering strekt de eerste en/of tweede buis zich uit over slechts een deel van de breedte van de draagmat, zodat naast de betreffende buis een onbedekt deel van de draagmat gevormd is.

Met andere woorden, de breedte van de draagmat is groter dan de baan die de eerste en/of tweede buis beslaan, zodat naast deze baan een onbedekte baan gevormd is.

Het onbedekte deel van de draagmat biedt ruimte voor de doorvoer van buisdelen, bijvoorbeeld van andere vloerdelen. De buisdelen die tijdens het installeren van het geprefabriceerde vloerdeel over het onbedekte deel van de draagmat worden gevoerd, kunnen desgewenst tijdens de installatie daaraan worden bevestigd.

Aan zowel de bovenzijde als de onderzijde kan een onbedekte baan worden voorzien. Bij voorkeur echter wordt alleen aan de bovenzijde van de draagmat een baan onbedekt gelaten.

In een uitvoering strekt ten minste één uiteinde van elk van de eerste buis en de tweede buis zich uit van de draagmat.

De buizen zijn op meerdere punten bevestigd op de draagmat, zodat de buizen het gewenste patroon volgen. Een uiteinde van elke buis, dat wil zeggen een einddeel van de betreffende buis, is in deze uitvoering echter niet bevestigd aan de draagmat, zodat dit einddeel vrij gepositioneerd kan worden ten opzichte van de draagmat. Dit geeft de benodigde flexibiliteit tijdens de installatie. Het vrije uiteinde kan worden gebruikt om buizen van naastgelegen vloerdelen te koppelen, of om de buizen te koppelen met een verdeler.

De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem, dat het geprefabriceerd vloerdeel omvat zoals bovenstaand beschreven en bovendien mechanische buiskoppelingen omvat voor het koppelen van de uiteinden van de buizen aan een verdeler of aan andere buizen van de vloerverwarming of -koeling.

Met de mechanische buiskoppelingen kunnen de ten minste twee buizen van het vloerdeel worden verbonden met een verdeler of met andere buizen, zonder dat de buizen verhit hoeven te worden en zonder dat lijm gebruikt hoeft te worden. Bijvoorbeeld wordt voor het koppelen van de buizen gebruikt gemaakt van een schuifhulskoppeling, bijvoorbeeld een compressie schuifhulskoppeling (compression sleeve fitting), of een krimpringkoppeling (crimp ring fitting).

In een verdere uitvoering van het systeem, zijn de buizen van het vloerdeel elk in een meandervormig patroon op de draagmat bevestigd, waarbij de uiteinden van de buizen zodanig aan de verdeler van de vloerverwarming of -koeling zijn gekoppeld dat in gebruik het warmte transportmedium in de eerste buis van een eerste zijde van de draagmat naar een tweede zijde van de draagmat stroomt, terwijl het warmtetransportmedium in de tweede buis van een tweede zijde van de draagmat naar de eerste zijde van de draagmat stroomt.

In een verder uitvoering omvat het systeem een verdeler die is aangesloten op de eerste buis en de tweede buis, waarin de verdeler schakelbaar is tussen een eerste modus, waarin de verdeler warmtetransportmedium door beide buizen laat stromen, en een tweede modus, waarin de verdeler warmtetransportmedium door slecht één van de buizen laat stromen.

Op deze wijze wordt het mogelijk afhankelijk van de buitentemperatuur het vermogen van de vloerverwarming / koeling aan te passen. Bijvoorbeeld wordt afhankelijk van het seizoen één van de buizen of allebei de buizen toegepast.

Het is bij voorkeur ook mogelijk te schakelen naar een derde modus, waarin het systeem is uitgeschakeld, zodat in geen van beide buizen het warmtetransportmedium stroomt. In het geval van een vloerverwarming kan dit bijvoorbeeld in de zomer gewenst zijn.

De uitvinding heeft verder betrekking op een vloer voorzien van een geprefabriceerd vloerdeel zoals bovenstaande beschreven.

Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het leggen van een vloerverwarming en/of -koeling, omvattende: - het plaatsen van één of meer vloerdelen zoals bovenstaand beschreven op een vloer, zodat een buizenstelsel voor de vloerverwarming en/of -koeling wordt gevormd; en - het koppelen van de buizen van de vloerdelen met een verdeler of een andere buis van de vloerverwarming en/of -koeling.

In een uitvoering van de werkwijze, geldt voor elk vloerdeel dat de draagmat oprolbaar is en de eerste en tweede buis flexibel zijn, zodanig dat de draagmat met de buizen oprolbaar is, waarin de werkwijze omvat: het opgerold vervoeren van de vloerdelen naar het gebouw waarin de vloerverwarming en/of -koeling moet worden aangelegd, en waarin het plaatsen van de vloerdelen op de vloer omvat: het afrollen van de vloerdelen op de vloer van het gebouw, waarin de werkwijze verder omvat: het afpersen van de buizen van de vloerdelen, bij voorkeur met lucht, zodat de buizen afgeperst zijn tijdens het vervoer van het opgerolde vloerdeel.

In een uitvoering omvat de werkwijze: - het aansluiten van de beide uiteinden van elke buis op een verdeler van de vloerverwarming en/of - koeling, zodanig dat in gebruik de stroming door de eerste buis tegengesteld is aan de stroming door de tweede buis.

Met andere woorden, het warmtetransportmedium in de eerste buis stroomt in gebruik van een eerste zijde van de draagmat naar een tweede zijde van de draagmat, terwijl in de tweede buis het warmtetransportmedium van de tweede zijde naar de eerste zijde stroomt.

Voor het systeem, de vloer en de werkwijze volgens de uitvinding gelden dezelfde voordelen en effecten zoals bovenstaand beschreven voor het geprefabriceerde vloerdeel. In het bijzonder kunnen kenmerken van het vloerdeel, het systeem, de vloer en de werkwijze naar wens gecombineerd worden.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorbeelduitvoeringen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren. - Figuur 1 toont een uitgetrokken tekening van een vloerdeel volgens een uitvoering van de uitvinding; - Figuur 2 toont schematisch het vloerdeel volgens figuur 1 in opgerolde toestand; - Figuur 3A toont het vloerdeel volgens figuur 1 in bovenaanzicht; - Figuur 3B toont een variant van het vloerdeel volgens figuur 1 in bovenaanzicht; - Figuur 4 toont een alternatieve uitvoering van een vloerdeel volgens de uitvinding in bovenaanzicht; - Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een vloerdeel volgens een verdere uitvoering van de uitvinding; en - Figuur 6 toont een bovenaanzicht van een vloerdeel volgens een verdere uitvoering van de uitvinding.

Draagmat 2 (figuur 1) omvat een bovenzijde b en een onderzijde o. Op de bovenzijde b van de draagmat 2 is een eerste buis 4 bevestigd. In het getoonde voorbeeld vertoont de eerste buis 4 een meanderend patroon. Op de onderzijde o van de draagmat 2 is een tweede buis 6 bevestigd. In het getoonde voorbeeld vertoont de tweede buis 6 eveneens een meanderend patroon. De buizen 4, 6 zijn uitgevoerd van een flexibel materiaal. Bijvoorbeeld zijn de buizen 4, 6 vervaardigd uit PEX-A. Bovendien is de draagmat 2 oprolbaar. Bijvoorbeeld is de draagmat 2 uitgevoerd als een metalen gaas of als een kunststof draagmat. De draagmat 2, met daarop de buizen 4, 6, is op te rollen (figuur 2).

Bijvoorbeeld is draagmat 2 gaasvormig (niet weergegeven) en zijn de buizen 4, 6 op de draagmat 2 bevestigd door middel van een vlechtmachine, een tackerapparaat of een tie-wrap-apparaat.

Het patroon waarin de buis 4 op de bovenzijde b van draagmat 2 is bevestigd, verschilt van het patroon van de buis 6 (figuur 3A). In het getoonde voorbeeld zijn de buizen in tegenfase gelegd. Ter illustratie van het verschil in patronen is buis 6, die zich aan de onderzijde van de mat 2 bevindt en in het algemeen niet zichtbaar is in een bovenaanzicht, met een stippellijn weergegeven.

Het ene uiteinde 4a van de eerste buis 4 bevindt zich aan een eerste zijde van de draagmat 2, in de figuur de linkerzijde. Het andere uiteinde 4b van de eerste buis 4 bevindt zich aan de andere zijde van de draagmat 2, in de figuur de rechterzijde. Het ene uiteinde 6a van de tweede buis 6 bevindt zich ook aan de eerste zijde van de draagmat 2 (linkerzijde), terwijl het andere uiteinde 6b van de tweede buis 6 zich aan de tweede zijde van de draagmat (rechterzijde) bevindt.

Zoals aangegeven door de pijlen, is buis 4 zodanig aangesloten op de verdeler van het betreffende vloerverwarmingssysteem / vloerkoelingssysteem, dat het warmtetransportmedium in buis 4 van uiteinde 4a naar uiteinde 4b stroomt, dat wil zeggen van links naar rechts over de draagmat 2. Daarentegen is buis 6 zodanig aangesloten op de verdeler van het systeem dat het warmtetransportmedium in buis 6 van uiteinde 6b naar uiteinde 6a stroomt, dat wil zeggen van rechts naar links over de draagmat 2. Door deze tegengestelde stromingsrichtingen, wordt een gelijkmatige warmteverdeling verkregen over de draagmat 2.

Figuur 3B toont een variant van het vloerdeel uit figuur 3A, waarin de patronen die de buizen 4, 6 beschreven niet in tegenfase zijn zoals in figuur 3A, maar een ander faseverschil hebben. In het getoonde voorbeeld is het faseverschil ongeveer 90 graden.

In figuren 1-3B zijn de buizen 4, 6 meanderend op de draagmat 2 voorzien. Andere patronen zijn echter ook mogelijk. Zo toont figuur 4 een slakkenhuisvormig patroon. In het bovenaanzicht van figuur 4 zijn zowel de bovenste buis 4 als de onderste buis 6 geïllustreerd.

Beide buizen 4, 6 vertonen een spiraalvormig, d.w.z. slakkenhuisvormig patroon, waarbij de spiralen in elkaar grijpen zonder dat er overlap is tussen de buizen 4,6.

Alternatief is het echter ook mogelijk om de buizen 4, 6 beide een slakkenhuisvormpatroon te geven met enige overlap. In een verder alternatief zijn de buizen 4, 6 ingericht volgens hetzelfde slakkenhuispatroon, waarbij de buizen in hoofdzaak overlappen, d.w.z. de buizen zijn in hoofdzaak uitgelijnd zodat zij zich in hoofdzaak recht boven elkaar bevinden.

In een ander alternatief is één van de buizen 4, 6 voorzien in een slakkenhuisvorm, terwijl de andere buis een meanderend patroon vertoont.

Zowel aan de bovenzijde b als aan de onderzijde o van de draagmat 2 kan een baan 8 (figuur 5) worden vrijgehouden, dat wil zeggen, er bevindt zich in hoofdzaak geen buis 4, 6 in de baan 8. In het getoonde voorbeeld beslaat buis 4 aan de bovenzijde b van de draagmat 2 een breedte die kleiner is dan de totale breedte van het oppervlak. De baan 8 kan worden gebruikt voor het doorvoeren van een uiteinde 4a, 4b van de buis 4 of het doorvoeren van andere buizen. Buizen of buisdelen die via baan 8 worden geleid, kunnen desgewenst tijdens installatie van het vloerdeel aan de draagmat 2 worden bevestigd.

Aan de onderzijde o kan op een soortgelijke wijze een baan worden vrijgehouden. Echter, bij voorkeur is alleen aan de bovenzijde van de draagmat een baan vrijgehouden voor de doorvoer van buizen of buisdelen.

In figuur 6 is een draagmat 2 getoond, waaraan op de bovenzijde b een buis 4 in slakkenhuis vormig patroon is bevestigd. In het getoond voorbeeld zijn drie slakkenhuizen gevormd op de draagmat, echter een ander aantal is eveneens mogelijk, bijvoorbeeld 2, 4, 5 of 6. Aan de onderzijde o (niet weergegeven) kan een soortgelijk patroon voorzien zijn. Bij voorkeur volgt het patroon van de buis 6 aan de onderzijde o het patroon van de buis 4 aan de bovenzijde b van de draagmat 2, zodat de buizen 4, 6 zich in hoofdzaak recht boven elkaar bevinden en de patronen in hoofdzaak overlappen. In een alternatieve uitvoering is het patroon van de buis 4 aan de bovenzijde b van de draagmat 2 gespiegeld ten opzichte van het patroon van de buis 6 aan de onderzijde van de draagmat 2.

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan modificaties denkbaar zijn.

Claims (16)

1. Geprefabriceerd vloerdeel voor vloerverwarming en/of -koeling, omvattende: - een draagmat; - een eerste buis voor warmtetransportmedium, die aan het bovenvlak van de draagmat is bevestigd; en - een tweede buis voor warmtetransportmedium, die aan het ondervlak van de draagmat is bevestigd.

2. Geprefabriceerd vloerdeel volgens conclusie 1, waarin de eerste buis en de tweede buis een verschillend patroon op de draagmat vertonen voor het verwarmen danwel koelen van verschillende gebieden van een vloer.

3. Geprefabriceerd vloerdeel volgens conclusie 2, waarin de buizen elk in een meandervormig patroon op de draagmat zijn bevestigd, waarbij het meandervormige patroon van de eerste buis uit fase is met het meanderpatroon van de tweede buis, en bij voorkeur 180 graden uit fase.

4. Geprefabriceerd vloerdeel volgens conclusie 2, waarin de buizen elk in een slakkenhuisvormig patroon op de draagmat zijn bevestigd, waarbij de patronen van de buizen elkaar niet overlappen.

5. Geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de draagmat oprolbaar is en de eerste en tweede buis flexibel zijn, zodanig dat de draagmat met de buizen oprolbaar is.

6. Geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste en tweede buis zijn vervaardigd uit een kunststof, en bij voorkeur uit vernet polyethyleen, zoals PEX-A, of polyethyleen met verhoogde temperatuurweerstand, PE-RT.

7. Geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de buizen zijn afgeperst, bij voorkeur met lucht.

8. Geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste en/of tweede buis zich uitstrekt over slechts een deel van de breedte van de draagmat, zodat naast de betreffende buis een onbedekt deel van de draagmat gevormd is.

9. Geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin ten minste één uiteinde van elk van de eerste buis en de tweede buis zich uitstrekt van de draagmat.

10. Systeem voor vloerverwarming of-koeling, omvattende het geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de voorgaande conclusies en mechanische buiskoppelingen voor het koppelen van de uiteinden van de buizen aan een verdeler of aan andere buizen van de vloerverwarming of -koeling.

11. Systeem volgens conclusie 10, waarin de buizen van het vloerdeel elk in een meandervormig patroon op de draagmat zijn bevestigd, waarbij de uiteinden van de buizen zodanig aan de verdeler van de vloerverwarming of -koeling zijn gekoppeld dat in gebruik het warmtetransportmedium in de eerste buis van een eerste zijde van de draagmat naar een tweede zijde van de draagmat stroomt, terwijl het warmtetransportmedium in de tweede buis van een tweede zijde van de draagmat naar de eerste zijde van de draagmat stroomt.

12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, verder omvattende een verdeler die is aangesloten op de eerste buis en de tweede buis, waarin de verdeler schakelbaar is tussen een eerste modus, waarin de verdeler warmtetransportmedium door beide buizen laat stromen, en een tweede modus, waarin de verdeler warmtetransportmedium door slecht één van de buizen laat stromen.

13. Vloer voorzien van een geprefabriceerd vloerdeel volgens één van de conclusies 1-9.

14. Werkwijze voor het leggen van een vloerverwarming en/of -koeling, omvattende: - het plaatsen van één of meer vloerdelen volgens één van de conclusies 1-9 op een vloer, zodat een buizenstelsel voor de vloerverwarming en/of -koeling wordt gevormd; en - het koppelen van de buizen van de vloerdelen met een verdeler of een andere buis van de vloerverwarming en/of -koeling.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarin voor elk vloerdeel geldt dat de draagmat oprolbaar is en de eerste en tweede buis flexibel zijn, zodanig dat de draagmat met de buizen oprolbaar is, de werkwijze verder omvattende: het opgerold vervoeren van de vloerdelen naar het gebouw waarin de vloerverwarming en/of -koeling moet worden aangelegd, het plaatsen van de vloerdelen op de vloer omvattende: het afrollen van de vloerdelen op de vloer van het gebouw, de werkwijze verder omvattende: het afpersen van de buizen van de vloerdelen, bij voorkeur met lucht, zodat de buizen afgeperst zijn tijdens het vervoer van het opgerolde vloerdeel.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, omvattende: - het aansluiten van de beide uiteinden van elke buis op een verdeler van de vloerverwarming en/of - koeling, zodanig dat in gebruik de stroming door de eerste buis tegengesteld is aan de stroming door de tweede buis.