NL2016874B1 - Blusinrichting. - Google Patents

Abstract

Blusinrichting welke een houder omvat voorzien van een deeltjesvormig blusmiddel dat op een vuurhaard kan worden gestrooid. Voor het gemakkelijk strooien van het deeltjesvormige blusmiddel, dat bijvoorbeeld montmorilloniet omvat, omvat de houder een zijwand voorzien van een uitstroomopening voor het deeltjesvormige blusmiddel, en omvat de blusinrichting een handgreep die via een telescopische buis met de houder is verbonden. In uitgeschoven toestand kan het blusmiddel relatief veilig worden gedoseerd. De uitstroomopening is tot gebruik bij voorkeur afgesloten met folie zoals met metaaltape.

Description

Blusinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een blusinrichting welke een houder omvat voorzien van een deeltjesvormig blusmiddel.

Blusinrichtingen zijn in het vak algemeen bekend. Deze omvatten een houder gevuld met een blusmiddel, dat een gas kan zijn (C02) , een vloeistof (bijvoorbeeld water) die bij voorkeur onder druk staat of wordt gebracht, of een deeltjesvormige vaste stof (bijvoorbeeld zand). De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een blusinrichting van de laatst genoemde soort.

In tegenstelling tot blusinrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van een overdruk om het blusmiddel op een vuurhaard te brengen, is het aanbrengen van een droog, deeltjesvormig blusmiddel op een vuurhaard lastig.

De onderhavige uitvinding beoogt een blusinrichting van de bovengenoemde soort te verschaffen waarmee doelmatig een droog deeltjesvormig blusmiddel op een vuurhaard kan worden aangebracht.

Hiertoe wordt een blusinrichting volgens de aanhef gekenmerkt doordat de houder een eerste uiteinde en een tweede uiteinde omvat, en de blusinrichting - een zich tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van de houder uitstrekkende zijwand omvat, welke zijwand is voorzien van een uitstroomopening voor het deeltjesvormige blusmiddel, en - een handgreep omvat welke via een telescopische buis met de houder is verbonden; waarbij de blusinrichting zich - in een eerste toestand kan bevinden waarin de handgreep is ingeschoven; en - in een tweede toestand kan bevinden de handgreep is uitgeschoven.

Voor het gebruik van de blusinrichting wordt de handgreep uitgetrokken, d.w.z. wordt de blusinrichting in de tweede toestand gebracht. Hierdoor kan het blusmiddel op relatief veilige afstand van de vuurhaard door een gebruiker op of in de vuurhaard worden gestrooid. Het uit de houder afgeven van het strooibare blusmiddel kan worden gestart door de uitstroomopening naar beneden te laten wijzen en worden gestopt door deze naar boven te laten wijzen. Een praktische houder zal een volume hebben van minder dan 5 kg blusmiddel, zoals minder dan 2 kg blusmiddel. De hoeveelheid blusmiddel zal ten minste 100 g zijn. De inrichting is zeer doelmatig voor het doven van brandend vet, zoals in een een pan met brandend frituurvet in een keuken.

De telescopische buis kan zich excentrisch bevinden, waardoor afhankelijk van de plaatsing ten opzichte van de uitstroomopening de blusinrichting zich bij voorkeur in een stand vindt waarin deze blusmiddel afgeeft of juist niet afgeeft.

De telescopische buis is bijvoorbeeld tegen de zijwand van de houder bevestigd. De uitstroomopening zal bij voorkeur niet op de hartlijn van de telescopische buis liggen.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de uitstroomopening een spieetvormige uitstroomopening is.

Aldus kan gemakkelijk blusmiddel over een relatief grote oppervlakte worden verdeeld, in het bijzonder door de houder met het handvat dwars op de lengterichting van de spleet te bewegen. De spleet zal in de praktijk een lengte hebben van ten minste 5 cm, bij voorkeur meer dan 10 cm. De breedte van de spleet zal in geval van een korrelvormig blusmiddel (bijv. een granulaat) groter zijn dan in geval van een poedervormige blusmiddel, en is bijvoorbeeld tussen 0.3 en 8 mm, bij voorkeur tussen 0.4 mm en 5 mm. De spieetvormige uitstroomopening strekt zich bijvoorbeeld dwars op de telescopische buis uit maar ligt in dat geval daarbij niet in hetzelfde vlak als de telescopische buis.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de spieetvormige uitstroomopening zich parallel met de telescopische buis uitstrekt.

Met een dergelijke blusinrichting kan zeer doelmatig worden geblust. De spieetvormige uitstroomopening zal zich in dezelfde richting uitstrekken als de richting van het eerste uiteinde naar het tweede uiteinde van de houder.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat - in de eerste toestand de handgreep zich relatief dicht bij het eerste uiteinde bevindt, en het eerste uiteinde zich tussen het tweede uiteinde en de handgreep bevindt; en - in de tweede toestand de handgreep zich relatief ver van het eerste uiteinde bevindt.

Een dergelijke blusinrichting vergemakkelijkt het blussen, in het bijzonder in geval een spieetvormige uitstroomopening welke zich parallel met de telescopische buis uitstrekt.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het deeltjesvormige blusmiddel een onder invloed van hitte desintegrerend granulaat omvat.

Een granulaat is opgebouwd uit kleinere deeltjes. Het granulaat valt onder invloed van hitte uiteen, waardoor een betere bluswerking wordt bereikt. In vergelijking met een poeder stuift of verwaait een granulaat niet of minder, en kan het derhalve nauwkeuriger bij de vuurhaard worden gebracht.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de uitstroomopening in de eerste toestand met een wegneembare afdichtmiddel is afgesloten.

Aldus kan verlies van het deeltjesvormige blusmiddel in de eerste toestand worden vermeden of beperkt. De houder hoeft ook niet met de uitstroomopening boven te worden bewaard of vervoerd.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de afdichting de vorm heeft van een folie voorzien van een door een perforaties gedefinieerde scheursectie.

De folie scheurt gemakkelijk en de door de perforaties gedefinieerde scheursectie kan derhalve gemakkelijk worden verwijderd. De scheursectie zal zijn voorzien van een lip of dergelijke voor het gemakkelijk aangrijpen daarvan. De folie is bij voorkeur metaalfolie, bijvoorbeeld aluminiumfolie, met voordeel in de vorm van aluminium tape.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het afdichtmiddel tape is.

Een dergelijk afdichtmiddel is goedkoop. De tape kan een niet-klevende vingergreep omvatten voor het gemakkelijk aangrijpen en verwijderen van de tape.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het afdichtmiddel aan de handgreep gekoppeld is, en het van de eerste toestand naar de tweede toestand brengen tevens de uitstroomopening vrijgeeft.

Aldus kan met een handeling de blusinrichting voor gebruik gereed worden gemaakt. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat de tape een scheurdraad welke aan de handgreep bevestigd is, welke scheurdraad bij het uittrekken van de handgreep de tape doorsnijdt.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de telescopische buis zich in de eerste toestand ten minste deels in de houder bevindt.

Aldus wordt een zeer compacte inrichting verschaft.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het blusmiddel montmorilloniet-omvattend blusmiddel is.

Een dergelijke blusinrichting is zeer doelmatig voor het blussen van brandend vet. Met de inrichting volgens de uitvinding kan het blusmiddel onder het vloeistofoppervlak van het brandende vet worden ingebracht, waardoor de brand doelmatig kan worden gedoofd.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het montmorilloniet-omvattende blusmiddel korrelvormig bentoniet omvat.

Dit is bijzonder doelmatig gebleken voor vetbranden, zoals brandend frituurvet. In dat geval wordt het blusmiddel met voordeel onder het vloeistofoppervlak ingebracht. Ten minste 80% van het gewicht van het bentoniet heeft een korrelgrootte tussen 0.5 en 4 mm.

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een blusmiddel dat montmorilloniet omvat, waarbij het blusmiddel omvat 1) een mengsel van eerste zout dat een bicarbonaat is met de formule mHC03 en een tweede zout dat een carbonaat is met de formule nC03, waarbij het m en n zijn gekozen uit natrium, kalium en ammonium en Ml en alkalicarbonaat M2 in een verhouding van mHC03 tot nC03 gelegen tussen 0.5 en 2 gewichtsdelen, en 2) de montmorilloniet-omvattende component; waarbij de verhouding van het mengsel en de montmorilloniet-omvattende component is gelegen tussen 1:2 en 1:12 gewichtsdelen.

Een dergelijk middel is bijzonder doelmatig gebleken bij gebruik in de blusinrichting, aangezien hiermee ook vetbranden konden worden geblust die reeds enige tijd gaande waren.

Het bicarbonaat is bij voorkeur natriumbicarbonaat en het carbonaat is bij voorkeur kaliumcarbonaat.

De verhouding van natriumbicarbonaat en kaliumcarbonaat is bij voorkeur gelegen tussen 0.75 en 1.4 gewichtsdelen.

De gewichtsverhouding van het mengsel en de montmorilloniet-omvattende component is gelegen tussen 1:3 en 1:10, zoals 2:5.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de onderstaande voorbeeldensectie en de figuurbeschrijving, waarbij

Fig. IA tot Fig. 1C respectievelijk een eerste zijaanzicht, een tweede zijaanzicht en een dwarsdoorsnede door een blusinrichting volgens de uitvinding tonen; en

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van de blusinrichting van Fig. IA in uitgeschoven toestand.

Fig. IA tot Fig. 1C tonen respectievelijk een eerste zijaanzicht, een tweede zijaanzicht en een dwarsdoorsnede door een blusinrichting 100 volgens de uitvinding.

De blusinrichting 100 omvat een houder 110, een handgreep 120 en een in de houder 110 aangebrachte telescopische buis 130 welke de handgreep 120 met de houder 110 verbindt.

De houder 110 omvat een eerste uiteinde 111 en een tweede uiteinde 112, en een zich daartussen uitstrekkende zijwand 113. Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm is de houder 110 cilindervormig, doch deze kan ook een andere vorm of doorsnede hebben, zoals polygonaal. De zijwand 113 is voorzien van een spieetvormige uitstroomopening 114 (Fig. 1B) voor een droog, deeltjesvormig blusmiddel. De uitstroomopening 114 is bij de hier getoonde uitvoeringsvorm voorzien van een afdichtmiddel 140 in de vorm van tape 140, welk tape 140 een lip 141 omvat waarmee de tape gemakkelijk kan worden vastgegrepen voor het verwijderen daarvan. Hierdoor wordt de uitstroomopening 114 vrijgegeven.

Fig. 1 C laat zien dat bij de hier getoonde uitvoeringsvorm de telescopische buis 130 in de houder 110 is opgenomen en meer specifiek aan een bodem 115 van de houder 110 welke bodem 115 zich aan het tweede uiteinde 112 bevindt is bevestigd.

In Fig. 1C is de telescopische buis 130 ingeschoven, en bevindt de blusinrichting 100 zich in een eerste toestand.

Fig. IA toont de blusinrichting 100 in een ingeschoven eerste toestand. Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht toont van de blusinrichting 100 van Fig. IA in een tweede uitgeschoven toestand.

Het afdichtmiddel 140 is verwijderd en met de uitstroomopening 114 naar beneden gericht kan een gebruiker de handgreep 120 vasthouden en op afstand van de vuurhaard het blusmiddel (hier bentoniet; niet weergegeven) op de vuurhaard strooien.

Bij de getoonde uitvoeringsvorm omvat de handgreep 120 ook nog een oog 221 waardoor het gemakkelijk is om de blusinrichting 100 in de tweede gebruikstoestand te brengen.

EXPERIMENTEN

Algemeen

Een pan met 5 liter raapzaadolie werd met een brander verhit tot een temperatuur van meer dan 300°C, tot de raapzaadolie vanzelf in brand vloog. Vervolgens werd middels de blusinrichting volgens de uitvinding blusmiddel op het vuur gestrooid. Onderzocht werd hoe snel het vuur doofde en of de raapzaadolie na het doven weer ontstoken kon worden.

Korte brandtijd

Wanneer de vlammen minder dan een halve minuut geleden waren ontstaan, konden deze met 500 g bentoniet granulaat worden gedoofd. Opnieuw verhitten na 20 minuten leidde weer tot ontbranding van de raapzaadolie.

Lange brandtijd

Wanneer de vlammen twee minuten geleden waren ontstaan, konden deze niet meer met bentoniet worden gedoofd.

Bij herhaling van het laatste experiment lukt dat echter binnen enkele seconden met een mengsel van 100 g natriumbicarbonaat, 100 g kaliumcarbonaat en 500 g bentoniet. Verder verhitten na 20 minuten leidde ook niet meer tot ontbranding. Dit experiment werd herhaald, met hetzelfde resultaat. Wanneer kaliumcarbonaat werd weggelaten was het resultaat vergelijkbaar met het gebruik van alleen bentoniet.

Claims (13)

1. Blusinrichting (100) welke een houder (110) omvat voorzien van een deeltjesvormig blusmiddel; met het kenmerk, dat de houder (110) een eerste uiteinde (111) en een tweede uiteinde (112) omvat, en de blusinrichting (100) - een zich tussen het eerste uiteinde (lil) en het tweede uiteinde (112) van de houder (110) uitstrekkende zijwand (113) omvat, welke zijwand (113) is voorzien van een uitstroomopening (114) voor het deeltjesvormige blusmiddel, en - een handgreep (120) omvat welke via een telescopische buis (130) met de houder (110) is verbonden; waarbij de blusinrichting (100) zich - in een eerste toestand kan bevinden waarin de handgreep (120) is ingeschoven; en - in een tweede toestand kan bevinden de handgreep (120) is uitgeschoven.

2. Blusinrichting (100) volgens conclusie 1, waarbij de uitstroomopening (114) een spieetvormige uitstroomopening (114) is.

3. Blusinrichting (100) volgens conclusie 2, waarbij de spieetvormige uitstroomopening (114) zich parallel met de telescopische buis (130) uitstrekt.

4. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij - in de eerste toestand de handgreep (120) zich relatief dicht bij het eerste uiteinde (111) bevindt, en het eerste uiteinde (111) zich tussen het tweede uiteinde (112) en de handgreep (120) bevindt; en - in de tweede toestand de handgreep (120) zich relatief ver van het eerste uiteinde (111) bevindt.

5. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het deeltjesvormige blusmiddel een onder invloed van hitte desintegrerend granulaat omvat.

6. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitstroomopening (114) in de eerste toestand met een wegneembare afdichtmiddel (140) is afgesloten.

7. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdichting de vorm heeft van een folie voorzien van een door een perforaties gedefinieerde scheursectie.

8. Blusinrichting (100) volgens een van de conclusies 6 of 7, waarbij het afdichtmiddel (140) tape is.

9. Blusinrichting (100) volgens een van de conclusies 6 tot 8, waarbij het afdichtmiddel (140) aan de handgreep (120) gekoppeld is, en het van de eerste toestand naar de tweede toestand brengen tevens de uitstroomopening (114) vrijgeeft.

10. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de telescopische buis (130) zich in de eerste toestand ten minste deels in de houder (110) bevindt.

11. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het blusmiddel montmorilloniet-omvattend blusmiddel is.

12. Blusinrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het montmorilloniet-omvattende blusmiddel korrelvormig bentoniet omvat.

13. Blusmiddel dat montmorilloniet omvat, met het kenmerk, dat het blusmiddel omvat 1) een mengsel van eerste zout dat een bicarbonaat is met de formule mHC03 en een tweede zout dat een carbonaat is met de formule nC03, waarbij het m en n zijn gekozen uit natrium, kalium en ammonium en Ml en alkalicarbonaat M2 in een verhouding van mHC03 tot nC03 gelegen tussen 0.5 en 2 gewichtsdelen, en 2) de montmorilloniet-omvattende component; waarbij de verhouding van het mengsel en de montmorilloniet-omvattende component is gelegen tussen 1:2 en 1:12 gewichtsdelen.