NL2016600B1

NL2016600B1 - Bouwelementen met buizen en een inzetkoppeling.

Info

Publication number: NL2016600B1
Application number: NL2016600A
Authority: NL
Inventors: Alexander De Boer Klaas; Zuurmond Johannes
Original assignee: Dyka B V
Priority date: 2016-04-13
Filing date: 2016-04-13
Publication date: 2017-11-07
Also published as: EP3443173B1; PL3443173T3; WO2017179982A1; EP3443173A1; EP3832043A1

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een eerste plaatvormig bouwelement en een tweede plaatvormig bouwelement die evenwijdig naast elkaar een vloer of plafond van een gebouw vormen, waarbij in de bouwelementen buizen zijn opgenomen die aan elkaar gekoppeld zijn met een inzetkoppeling die de buizen stromend met elkaar verbindt, waarbij de bouwelementen een inbouwruimte bepalen voor de inzetkoppeling, waarbij de inzetkoppeling vanuit een eerste stand of toestand waarin deze in de inbouwruimte kan worden geplaatst, omstelbaar is een tweede stand of toestand waarin deze aangrijpt op de eerste buis en de tweede buis.

Description

NLP199171

Bouwelementen met buizen en een inzetkoppeling

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een eerste plaatvormig bouwelement en een tweede plaatvormig bouwelement die evenwijdig naast elkaar een horizontale vloer of plafond van een gebouw vormen.

Dergelijke prefab bouwelementen, bijvoorbeeld van beton, kunnen al voorzien zijn van inwendige buizen voor bijvoorbeeld de elektriciteitsinstallatie van het gebouw.

Er bestaat behoefte om prefab bouwelementen ook van buizen voor de waterhuishouding, riolering, elektriciteit, luchtbehandeling of ventilatie te voorzien, die makkelijk gekoppeld kunnen worden bij installatie.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding verschaft een samenstel van een eerste plaatvormig bouwelement en een tweede plaatvormig bouwelement die evenwijdig naast elkaar een horizontale vloer of plafond van een gebouw vormen, waarbij in het eerste bouwelement een eerste buis is opgenomen en in het tweede bouwelement een tweede buis is opgenomen die aan elkaar gekoppeld zijn met een inzetkoppeling die de eerste buis en de tweede buis met elkaar verbindt, waarbij het eerste bouwelement een eerste kopvlak en een daaraan grenzende eerste uitsparing bevat en het tweede bouwelement een tweede kopvlak bevat dat zich evenwijdig aan het eerste kopvlak uitstrekt, waarbij de eerste uitsparing een inbouwruimte voor de inzetkoppeling bepaalt waar de eerste buis en de tweede buis eindigen, waarbij de inzetkoppeling vanuit een eerste stand of toestand waarin deze in de inbouwruimte kan worden geplaatst, omstelbaar is een tweede stand of toestand waarin deze aangrijpt op de eerste buis en de tweede buis.

Het eerste bouwelement en het tweede bouwelement waarin de eerste buis en de tweede buis zijn opgenomen vormen prefab bouwelementen die naar een bouwplaats kunnen worden getransporteerd om in het gebouw in aanbouw te worden geplaatst. De kwetsbare uiteinden van de buizen bevinden zich ofwel in de eerste uitsparing, welke is teruggelegen van het kopvlak van het bouwelement, zoals bijvoorbeeld een betonplaat, of deze kwetsbare uiteinden kunnen uit het bouwelement steken. Indien de kwetsbare uiteinden van de buizen zich in de eerste uitsparing bevinden, dan zal het kopvlak de klappen opvangen bij het transporteren en inhijsen van het bouwelement, zoals de betonplaat, en blijven de uiteinden van de buizen goed beschermd. Na het plaatsen van de bouwelementen kunnen de buizen onderling gekoppeld worden door de inzetkoppeling volgens de uitvinding in de inbouwruimte te brengen en om te stellen naar de tweede stand of toestand.

In een uitvoeringsvorm bevat het tweede bouwelement een tweede uitsparing die grenst aan het tweede kopvlak, waarbij de eerste uitsparing en de tweede uitsparing gezamenlijk de inbouwruimte voor de inzetkoppeling bepalen. De elkaar aanvullende uitsparingen kunnen dan elk gering van omvang blijven terwijl voldoende inbouwruimte voor de inzetkoppeling wordt verkregen.

In een voorkeursuitvoering bezit de eerste buis een eerste eindrand die is gelegen in een eerste wand van de inbouwruimte of in het basismateriaal van het eerste bouwelement is teruggelegen, en bezit de tweede buis een tweede eindrand die is gelegen in een tweede wand van de inbouwruimte of in het basismateriaal van het tweede bouwelement is teruggelegen. De buizen zijn daardoor ook binnen de uitsparing beschermd tegen bijvoorbeeld de hijsstroppen waarmee het bouwelement kan worden opgehesen.

In een uitvoeringsvorm mondt de inbouwruimte uit in het bovenvlak en/of het ondervlak van de bouwelementen, zodat de inzetkoppeling eenvoudig vanaf de bovenzijde of onderzijde van de bouwelementen kan worden ingezet.

In een uitvoeringsvorm daarvan mondt de inbouwruimte uit in het bovenvlak of ondervlak en tegenover de uitmonding is begrensd door een bodemvlak in het basismateriaal van de bouwelementen. De inzetkoppeling kan dan bijvoorbeeld vanaf de bovenzijde van de bouwelementen worden geïnstalleerd, waarbij het bodemvlak voorkomt dat de inzetkoppeling tijdens het inzetten naar beneden valt.

In een uitvoeringvorm gaat het eerste kopvlak op halve hoogte van het eerste bouwelement via een steunvlak over in een van het eerste kopvlak teruggelegen voorvlak om een steunrand van het eerste bouwelement te vormen, waarbij het tweede kopvlak via een oplegvlak overgaat in een van het tweede kopvlak teruggelegen voorvlak om een oplegrand van het tweede bouwelement te vormen, waarbij het tweede bouwelement met de oplegrand op de steunrand gelegen is. De bouwelementen kunnen dan eenvoudig in onderling verband gelegd worden.

In een alternatieve, stompe uitvoeringsvorm strekken het eerste kopvlak en het tweede kopvlak zich over de volledige hoogte van de bouwelementen uit.

In een uitvoeringsvorm omvat de inzetkoppeling een eerste insteekbuis die past in de eerste buis, en een tweede insteekbuis die past in de tweede buis. De inzetkoppeling kan dan worden geïnstalleerd door de insteekbuizen in de buizen in de bouwelementen te steken.

In een uitvoeringsvorm daarvan strekt zich aan de binnenzijde van de eerste buis en tweede buis langs of achter de eerste eindrand respectievelijk tweede eindrand een omlopende flexibele afdichting uit die aangrijpt op de eerste insteekbuis respectievelijk tweede insteekbuis. De flexibele afdichting is dan reeds in de bouwelementen opgenomen en beschermd.

In een uitvoeringsvorm omvat de inzetkoppeling een eerste schuifbuis die is verbonden met de eerste insteekbuis, en een tweede schuifbuis die is verbonden met de tweede insteekbuis, waarbij de eerste schuifbuis en de tweede schuifbuis telescopisch in elkaar steken, waarbij de inzetkoppeling omstelbaar is tussen de eerste stand en de tweede stand door het onderling verschuiven van de schuifbuizen. Inzetkoppeling kan dan worden geïnstalleerd door de schuifbuizen uit te schuiven zodat de insteekbuizen in de buizen van de bouwelementen terechtkomen. Dit kan eenvoudig met twee handen worden uitgevoerd.

In een uitvoeringsvorm daarvan omvat de inzetkoppeling een omlopende flexibele afdichting tussen de eerste schuifbuis en de tweede schuifbuis.

De eerste buis en de tweede buis kunnen een ronde dwarsdoorsnede bezitten met een buitendiameter van 30-160 millimeter, bij voorkeur 40-125 millimeter, bij verdere voorkeur 50-90 millimeter. Deze kunnen bijvoorbeeld worden toegepast als rioolbuizen.

In een alternatieve uitvoeringvorm omvat de inzetkoppeling een tussenbuis tussen de eerste insteekbuis en de tweede insteekbuis, en een schuifhuls om de tussenbuis die verschuifbaar is langs de tussenbuis, waarbij de inzetkoppeling omstelbaar is tussen de eerste toestand en de tweede toestand door het verschuiven van de schuifhuls langs de tussenbuis over de eerste of tweede insteekbuis.

In deze uitvoeringsvorm daarvan kunnen de eerste buis en de tweede buis een ovale dwarsdoorsnede bezitten. Deze kunnen bijvoorbeeld worden toegepast als luchtbuizen van een ventilatiesysteem of een luchtbehandelingsinstallatie.

Alternatief kunnen eerste buis en de tweede buis een ronde dwarsdoorsnede bezitten met een buitendiameter van 30-125 millimeter.

Verder alternatief kunnen de eerste buis en de tweede buis een rechthoekige of vierkante dwarsdoorsnede bezitten.

In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm zijn de eerste buis en de tweede buis langs de eerste eindrand en tweede eindrand daarvan vrij van het basismateriaal van de bouwelementen, waarbij de inzetkoppeling een tussenbuis met aan de uiteinden een eerste buiskoppeling en een tweede buiskoppeling omvat die aangrijpen over de eerste eindrand en de tweede eindrand van de eerste buis respectievelijk tweede buis, waarbij de inzetkoppeling omstelbaar is van de eerste toestand naar de tweede toestand door het aangrijpen van de eerste buis en de tweede buis met de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling. De inzetkoppeling kan dan eenvoudig worden aangesloten door de buiskoppeling op de eindranden te plaatsen en bijvoorbeeld over de buis te drukken.

In een uitvoeringsvorm daarvan omvat de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling een eenwegs-koppeling die terugtrekken van de eerste buis of tweede buis direct bij het aangrijpen daarvan blokkeert. Na het plaatsen en aandrukken zit de eenwegs-koppeling direct vast.

Alternatief zijn de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling een perskoppeling, knelkoppeling of een koppeling met schroefdraad aan de eerste buis of tweede buis.

In een uitvoeringvorm omvat de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling een eenwegs-koppeling die aangrijpt over de tussenbuis. De buiskoppelingen en de tussenbuis vormen dan een bouwpakket dat in de inbouwruimte eenvoudig in elkaar kan worden gezet.

In een uitvoeringsvorm is de inzetkoppeling binnen de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling voorzien van een omlopende flexibele afdichting.

In deze uitvoeringsvorm kunnen de eerste buis en de tweede buis medium voerende drukleidingen zijn met een ronde dwarsdoorsnede met een buitendiameter van 10-90 millimeter, bij voorkeur 14-63 millimeter, meer bij voorkeur 16-50 millimeter, meer bij voorkeur 16-40 millimeter, bij de meeste voorkeur 16-25 millimeter.

In een voorkeursuitvoering is het basismateriaal van de bouwelementen beton.

In een voorkeursuitvoering is het basismateriaal van de bouwelementen hout.

In een voorkeursuitvoering is het basismateriaal van de bouwelementen kunststof, zoals PUR, epoxy of polyester.

In een voorkeursuitvoering is het basismateriaal van de bouwelementen metaal, zoals ijzer.

In een voorkeursuitvoering zijn de eerste buis en de tweede buis vervaardigd van kunststof, zoals PVC of PE.

In een voorkeursuitvoering zijn de eerste buis en de tweede buis vervaardigd van metaal, zoals koper of ijzer.

In een voorkeursuitvoering is de inzetkoppeling vervaardigd van kunststof, zoals PVC of PE.

In een voorkeursuitvoering is de inzetkoppeling vervaardigd van metaal, zoals koper of ijzer.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuren 1A-1H isometrische aanzichten en bovenaanzichten van twee betonnen platen met ingegoten rioolbuizen en een koppeling daarvoor volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 2A-2F isometrische aanzichten en bovenaanzichten van twee betonnen platen met ingegoten luchtbuizen en een koppeling daarvoor volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; en

Figuren 3A-3G isometrische aanzichten en bovenaanzichten van twee betonnen platen met ingegoten waterbuizen en een koppeling daarvoor volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding;

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur IA toont schematisch een gedeelte van een gebouw in opbouw, dat wordt opgebouwd met prefab plaatvormige bouwelementen met een rechthoekige basisomtrek. In dit voorbeeld zijn de bouwelementen een eerste betonplaat 1 en een tweede betonplaat 2 die langs de randen horizontaal op een muur 30 worden geplaatst om een ruimte te overspannen en een vloer te vormen. Mogelijke basismaterialen voor de bouwelementen zijn beton, hout, staal of kunststof, zoals PUR, epoxy of polyester.

De betonplaten 1, 2 bezitten beide een bovenvlak 10 en een ondervlak 11 die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken, en een zich dwars daarop uitstrekkend kopvlak 12. Het kopvlak 12 van de eerste betonplaat 1 gaat op ongeveer de halve hoogte via een steunvlak 16 over in een teruggelegen voorvlak 15 waardoor een zich over de breedte van de eerste betonplaat 1 uitstrekkende wang of steunrand 17 is bepaald. Het kopvlak 12 van de tweede betonplaat 2 gaat op ongeveer de halve hoogte via een oplegvlak 19 over in een teruggelegen voorvlak 18 waardoor een zich over de breedte van de tweede betonplaat 2 uitstrekkende neus of oplegrand 20 is gevormd. Bij de bouw van het gebouw wordt de eerste betonplaat 1 aan de zijkant op het bovenvlak 31 van de muur 30 geplaatst, waarna de tweede betonplaat 2 daar met de oplegrand 20 op wordt geplaatst om een vloer te vormen. Het voorvlak 18 van de tweede betonplaat 2 ligt daarbij aan tegen het kopvlak 12 van de eerste betonplaat 1.

De eerste betonplaat 1 is voorzien van een eerste uitsparing 40 die wordt begrensd door een bodemvlak 41 dat zich evenwijdig aan het bovenvlak 10 uitstrekt en dat lager ligt dan het steunvlak 16, een achtervlak 42 dat zich evenwijdig aan het kopvlak 12 uitstrekt en dat dieper teruggelegen is dan het voorvlak 15, en twee evenwijdige zijvlakken 43 dwars daarop. De tweede betonplaat 2 is voorzien van een tweede uitsparing 45 die wordt begrensd door een achtervlak 4 6 dat in het verlengde ligt van het voorvlak 18, en twee evenwijdige zijvlakken 47 dwars daarop. In geplaatste toestand van de betonplaten 1, 2 zoals weergegeven in figuur 1B vormen de eerste uitsparing 40 en de tweede uitsparing 45 gezamenlijk een afgesloten inbouwruimte of inbouwruimte 50 met een rechthoekige contour die alleen van bovenaf nog toegankelijk is. De inbouwruimte 50 met de teruggelegen achtervlakken 42, 46 is voor de drie hierin beschreven uitvoeringvormen steeds hetzelfde.

Figuren 1A-1H tonen verdere details van de eerste uitvoeringvorm van de uitvinding. In deze uitvoeringvorm zijn in de vloerplaten 1, 2 twee evenwijdige rioolbuizen 60, 61 met in dit voorbeeld verschillende diameters opgenomen. De kunststof rioolbuizen 60, 61 bezitten aan het eind een manchet met een eindrand 62 die in het achtervlak 42, 46 van de inbouwruimte 50 is gelegen of daar enkele millimeters van teruggelegen is, en een inwendige rubberen afdichting 63 vlak achter de eindrand 62. De rioolbuizen 60, 61 liggen in eikaars verlengden en zijn met inzetkoppelingen 70 stromend met elkaar verbonden.

Zoals weergegeven in figuren 1B en 1C omvatten de inzetkoppelingen 70 een eerste kunststof schuifbuis 71 die aan een zijde overgaat in een insteekbuis 72 met een schuine zoekrand 74 en een omtreksflens 73. De eerste kunststof schuifbuis 71 steekt in een bredere tweede kunststof schuifbuis 75 die aan een zijde via een aanslagrand 76 overgaat in een insteekbuis 77 met een schuine zoekrand 78. In de tweede schuifbuis 75 bevindt zich een inwendige rubberen afdichting die rondom afdicht tegen de eerste schuifbuis 71. De schuifbuizen 71, 75 zijn in richting A verschuifbaar ten opzichte van elkaar om de afstand tussen de insteekbuizen 72, 77 aan te passen.

Na het plaatsen van de eerste betonplaat 1 en de tweede betonplaat 2 zoals weergegeven in figuur 1B worden de inzetkoppelingen 70 in de eerste, ingeschoven stand in de inbouwruimte 50 geplaatst en daarna in richting A in de tweede, uitgeschoven stand gebracht zoals weergegeven in de figuren 1C-1E. De insteekbuizen 72, 77 komen daardoor tot aan de omtreksflens 73 respectievelijk aanslagrand 76 in de rioolbuizen 60, 61 zodat de afdichtingen 63 daarop waterdicht aangrijpen. Vervolgens wordt de inbouwruimte 50 gevuld met betonmortel 22 om de bovenvlakken 10 van de betonplaten 1, 2 aan te helen.

Figuren 2A-2F tonen verdere details van de tweede uitvoeringvorm van de uitvinding. In deze uitvoeringvorm zijn in de vloerplaten 1, 2 luchtbuizen 80 met een ovale dwarsdoorsnede opgenomen. De kunststof luchtbuizen 80 bezitten een eindrand 82 die in het achtervlak 42, 46 van de inbouwruimte 50 is gelegen of daar enkele millimeters van teruggelegen is, en een inwendige zoekrand 83 langs de eindrand 82. De inwendige zoekrand 83 bevindt zich in een verbreed inzeteind 81 van de luchtbuis 80. De luchtbuizen 80 liggen in eikaars verlengden en zijn met een kunststof inzetkoppeling 90 stromend met elkaar verbonden.

Zoals weergegeven in figuren 2B en 2C omvat de inzetkoppeling 90 twee insteekbuizen 91 met dezelfde dwarsdoorsnede en maat als de luchtbuizen 80. De insteekbuizen 91 passen in het verbrede inzeteind 81 en zijn aan beide zijden voorzien van een schuine zoekrand 92 om het insteken te vergemakkelijken. De inzetkoppeling 90 omvat een tussenbuis 94 met dezelfde dwarsdoorsnede en maat als de insteekbuizen 91, en daar omheen twee schuifhulzen 95 met dezelfde dwarsdoorsnede die in richting B verschuifbaar zijn over de tussenbuis 94.

Na het plaatsen van de eerste betonplaat 1 en de tweede betonplaat 2 zoals weergegeven in figuur 2B worden de insteekbuizen 91 in de inzeteinden 81 van de luchtbuizen 80 gezet, waarbij ongeveer de halve lengte ervan in de inzeteinden 81 wordt opgenomen en de rest daarvan uitsteekt in de inbouwruimte 50. De schuifhulzen 95 om de tussenbuis 94 worden naar elkaar toe geschoven zodat de tussenbuis 94 de grootste lengte van het geheel bepaalt. Met deze lengte past de tussenbuis 94 met een kleine speling tussen de insteekbuizen 91 zoals weergegeven in figuur 2D. Vervolgens worden de schuifhulzen 95 in richting B van elkaar af over de insteekbuizen 91 geschoven tot aan de achtervlakken 42, 46 van de inbouwruimte 50. Tenslotte wordt de inbouwruimte 50 gevuld met in dit voorbeeld betonmortel 22 om de bovenvlakken 10 van de betonplaten 1, 2 aan te helen zoals hiervoor toegelicht. De betonmortel 22 zorgt ervoor dat de inzetkoppeling 90 luchtdicht wordt afgesloten. Het materiaal waarmee de inbouwruimte 50 wordt gevuld kan hetzelfde materiaal zijn als het basismateriaal van de bouwelementen.

Figuren 3A-3G tonen verdere details van de derde uitvoeringvorm van de uitvinding. In deze uitvoeringvorm zijn in de vloerplaten 1, 2 paren kunststof waterbuizen 100, 101 opgenomen, bijvoorbeeld voor de doorvoer van warm en koud leidingwater, of voor een vloerverwarming. De waterbuizen 100, 101 bezitten een eindrand 102 die in het achtervlak 42, 4 6 van de inbouwruimte 50 is gelegen of daar enkele millimeters van teruggelegen is. Het uiteinde van de waterbuizen 100, 101 bevindt zich in een cilindrische ruimte 21 die uitmondt in de achtervlakken 42, 46. De paren eindranden 102 bevinden zich tegenovergesteld aan elkaar uit het midden van de achtervlakken 42, 46. De waterbuizen 100, 101 zijn met inzetkoppelingen 110 stromend met elkaar verbonden.

Zoals weergegeven in figuur 3F omvatten de inzetkoppelingen 110 elk een kunststof tussenbuis 111 met dezelfde diameter als de waterbuizen 100, 101. De tussenbuizen 111 zijn L-vormig voorgebogen. Aan het ene uiteinde bevindt zich een rechte buiskoppeling 112 en aan het ander uiteinde een haakse buiskoppeling 115. Deze buiskoppelingen 112, 115 bevatten beide twee zogenaamde "push-fit" of eenwegs-koppelingen 113 die de uiteinden van waterbuizen 100, 101 of de kunststof buis 110 waterdicht opnemen. De ingestoken uiteinden kunnen slechts worden losgenomen door de eenwegs-koppelingen 113 te demonteren.

Na het plaatsen van de eerste betonplaat 1 en de tweede betonplaat 2 zoals weergegeven in figuur 3B worden de rechte koppelingen 112 met de eenwegs-koppelingen 113 in richting C op de buitenste van de paren waterbuizen 100, 101 gezet en worden de haakse koppelingen 115 in richting C op de binnenste van de paren waterbuizen 100, 101 gezet, met de nog vrije eenwegs-koppeling 113 weggedraaid van de rechte koppeling 112. Vervolgens wordt de kunststof tussenbuis 111 in richting D in de eenwegs-koppeling 113 rechte buiskoppeling 112 gestoken. Deze biedt voldoende flexibiliteit om het andere uiteinde gemakkelijk in richting E in de eenwegs-koppeling 113 van de haakse koppeling 113 te steken. Tenslotte wordt de inbouwruimte 50 gevuld met betonmortel 22 om de bovenvlakken 10 van de betonplaten 1, 2 aan te helen zoals hiervoor toegelicht. De betonmortel 22 zorgt ervoor dat de inzetkoppeling 110 luchtdicht wordt afgesloten.

In voornoemde voorbeelden zijn de buizen 60, 61, 80, 100, 101 en de onderdelen van de verschillende inzetkoppelingen 70, 90, 110 van kunststof, zoals PVC of PE. Alternatief zijn de buizen en de onderdelen van metaal, zoals koper of ijzer.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims

1. Samenstel van een eerste plaatvormig bouwelement en een tweede plaatvormig bouwelement die evenwijdig naast elkaar een horizontale vloer of plafond van een gebouw vormen, waarbij in het eerste bouwelement een eerste buis is opgenomen en in het tweede bouwelement een tweede buis is opgenomen die aan elkaar gekoppeld zijn met een inzetkoppeling die de eerste buis en de tweede buis met elkaar verbindt, waarbij het eerste bouwelement een eerste kopvlak en een daaraan grenzende eerste uitsparing bevat en het tweede bouwelement een tweede kopvlak bevat dat zich evenwijdig aan het eerste kopvlak uitstrekt, waarbij de eerste uitsparing een inbouwruimte voor de inzetkoppeling bepaalt waar de eerste buis en de tweede buis eindigen, waarbij de inzetkoppeling vanuit een eerste stand of toestand waarin deze in de inbouwruimte kan worden geplaatst, omstelbaar is een tweede stand of toestand waarin deze aangrijpt op de eerste buis en de tweede buis.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het tweede bouwelement een tweede uitsparing bevat die grenst aan het tweede kopvlak, waarbij de eerste uitsparing en de tweede uitsparing gezamenlijk de inbouwruimte voor de inzetkoppeling bepalen.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste buis een eerste eindrand bezit die is gelegen in een eerste wand van de inbouwruimte of in het basismateriaal van het eerste bouwelement is teruggelegen, en de tweede buis een tweede eindrand bezit die is gelegen in een tweede wand van de inbouwruimte of in het basismateriaal van het tweede bouwelement is teruggelegen.

4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inbouwruimte uitmondt in het bovenvlak en/of het ondervlak van de bouwelementen.

5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij de inbouwruimte uitmondt in het bovenvlak of ondervlak en tegenover de uitmonding is begrensd door een bodemvlak in het basismateriaal van de bouwelementen.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste kopvlak op halve hoogte van het eerste bouwelement via een steunvlak overgaat in een van het eerste kopvlak teruggelegen voorvlak om een steunrand van het eerste bouwelement te vormen, en waarbij het tweede kopvlak via een oplegvlak overgaat in een van het tweede kopvlak teruggelegen voorvlak om een oplegrand van het tweede bouwelement te vormen, waarbij het tweede bouwelement met de oplegrand op de steunrand gelegen is.

7. Samenstel volgens een der conclusies 1-5, waarbij het eerste kopvlak en het tweede kopvlak zich over de volledige hoogte van de bouwelementen uitstrekken.

8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inzetkoppeling een eerste insteekbuis omvat die past in de eerste buis, en een tweede insteekbuis die past in de tweede buis.

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij zich aan de binnenzijde van de eerste buis en tweede buis langs of achter de eerste eindrand respectievelijk tweede eindrand een omlopende flexibele afdichting uitstrekt die aangrijpt op de eerste insteekbuis respectievelijk tweede insteekbuis.

10. Samenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij de inzetkoppeling een eerste schuifbuis omvat die is verbonden met de eerste insteekbuis, en een tweede schuifbuis die is verbonden met de tweede insteekbuis, waarbij de eerste schuifbuis en de tweede schuifbuis telescopisch in elkaar steken, waarbij de inzetkoppeling omstelbaar is tussen de eerste stand en de tweede stand door het onderling verschuiven van de schuifbuizen.

11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij de inzetkoppeling een omlopende flexibele afdichting tussen de eerste schuifbuis en de tweede schuifbuis omvat.

12. Samenstel volgens een der conclusies 8-11, waarbij de eerste buis en de tweede buis een ronde dwarsdoorsnede bezitten met een buitendiameter van 30-160 millimeter, bij voorkeur 40-125 millimeter, bij verdere voorkeur 50-90 millimeter.

13. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij de inzetkoppeling een tussenbuis tussen de eerste insteekbuis en de tweede insteekbuis omvat, en een schuifhuls om de tussenbuis die verschuifbaar is langs de tussenbuis, waarbij de inzetkoppeling omstelbaar is tussen de eerste toestand en de tweede toestand door het verschuiven van de schuifhuls langs de tussenbuis over de eerste of tweede insteekbuis.

14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de eerste buis en de tweede buis een ovale dwarsdoorsnede bezitten.

15. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de eerste buis en de tweede buis een ronde dwarsdoorsnede bezitten met een buitendiameter van 30-125 millimeter.

16. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de eerste buis en de tweede buis een rechthoekige of vierkante dwarsdoorsnede bezitten.

17. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste buis en de tweede buis langs de eerste eindrand en tweede eindrand daarvan vrij zijn van het basismateriaal van de bouwelementen, waarbij de inzetkoppeling een tussenbuis met aan de uiteinden een eerste buiskoppeling en een tweede buiskoppeling omvat die aangrijpen over de eerste eindrand en de tweede eindrand van de eerste buis respectievelijk tweede buis, waarbij de inzetkoppeling omstelbaar is van de eerste toestand naar de tweede toestand door het aangrijpen van de eerste buis en de tweede buis met de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling.

18. Samenstel volgens conclusie 17, waarbij de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling een eenwegs-koppeling omvat die terugtrekken van de eerste buis of tweede buis direct bij het aangrijpen daarvan blokkeert.

19. Samenstel volgens conclusie 17 of 18, waarbij de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling een perskoppeling, knelkoppeling of een koppeling met schroefdraad aan de eerste buis of tweede buis zijn.

20. Samenstel volgens een der conclusies 17-19, waarbij de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling een eenwegs-koppeling omvat die aangrijpt over de tussenbuis.

21. Samenstel volgens een der conclusies 17-20, waarbij de inzetkoppeling binnen de eerste buiskoppeling en de tweede buiskoppeling is voorzien van een omlopende flexibele afdichting.

22. Samenstel volgens een der conclusies 17-21, waarbij de eerste buis en de tweede buis medium voerende drukleidingen zijn met een ronde dwarsdoorsnede met een buitendiameter van 10-90 millimeter, bij voorkeur 14-63 millimeter, meer bij voorkeur 16-50 millimeter, meer bij voorkeur 16-40 millimeter, bij de meeste voorkeur 16-25 millimeter.

23. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basismateriaal van de bouwelementen beton is.

24. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basismateriaal van de bouwelementen hout is.

25. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basismateriaal van de bouwelementen kunststof is, zoals PUR, epoxy of polyester.

26. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het basismateriaal van de bouwelementen metaal is, zoals ijzer.

27. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste buis en de tweede buis zijn vervaardigd van kunststof, zoals PVC of PE.

28. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste buis en de tweede buis zijn vervaardigd van metaal, zoals koper of ijzer.

29. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inzetkoppeling is vervaardigd van kunststof, zoals PVC of PE.

30. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inzetkoppeling is vervaardigd van metaal, zoals koper of ijzer.

31. Computer-leesbaar medium met door een computer uitvoerbare instructies die zijn ingericht het printen van een samenstel of onderdeel daarvan volgens een der voorgaande conclusies te veroorzaken. -o-o-o-