NL2015941B1 - Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder. - Google Patents

Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder. Download PDF

Info

Publication number
NL2015941B1
NL2015941B1 NL2015941A NL2015941A NL2015941B1 NL 2015941 B1 NL2015941 B1 NL 2015941B1 NL 2015941 A NL2015941 A NL 2015941A NL 2015941 A NL2015941 A NL 2015941A NL 2015941 B1 NL2015941 B1 NL 2015941B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flap
fixing
assembly
edge
pot
Prior art date
Application number
NL2015941A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2015941A (nl
Inventor
Van Der Bent Michiel
Original Assignee
F Timmermans Beheer B V
D-Box Verpakkingen B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by F Timmermans Beheer B V, D-Box Verpakkingen B V filed Critical F Timmermans Beheer B V
Priority to NL2015941A priority Critical patent/NL2015941B1/nl
Priority to EP16203293.2A priority patent/EP3178747B1/en
Publication of NL2015941A publication Critical patent/NL2015941A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2015941B1 publication Critical patent/NL2015941B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/42Details of containers or of foldable or erectable container blanks
    • B65D5/44Integral, inserted or attached portions forming internal or external fittings
    • B65D5/50Internal supporting or protecting elements for contents
    • B65D5/5028Elements formed separately from the container body
    • B65D5/5035Paper elements
    • B65D5/5038Tray-like elements formed by folding a blank and presenting openings or recesses
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D85/00Containers, packaging elements or packages, specially adapted for particular articles or materials
    • B65D85/50Containers, packaging elements or packages, specially adapted for particular articles or materials for living organisms, articles or materials sensitive to changes of environment or atmospheric conditions, e.g. land animals, birds, fish, water plants, non-aquatic plants, flower bulbs, cut flowers or foliage
    • B65D85/52Containers, packaging elements or packages, specially adapted for particular articles or materials for living organisms, articles or materials sensitive to changes of environment or atmospheric conditions, e.g. land animals, birds, fish, water plants, non-aquatic plants, flower bulbs, cut flowers or foliage for living plants; for growing bulbs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/42Details of containers or of foldable or erectable container blanks
    • B65D5/44Integral, inserted or attached portions forming internal or external fittings
    • B65D5/46Handles
    • B65D5/46072Handles integral with the container
    • B65D5/4612Handles integral with the container formed by extensions of side flaps or by side flaps of a container formed by folding-up portions connected to a central panel from all sides
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/42Details of containers or of foldable or erectable container blanks
    • B65D5/54Lines of weakness to facilitate opening of container or dividing it into separate parts by cutting or tearing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D77/00Packages formed by enclosing articles or materials in preformed containers, e.g. boxes, cartons, sacks or bags
    • B65D77/04Articles or materials enclosed in two or more containers disposed one within another
    • B65D77/0413Articles or materials enclosed in two or more containers disposed one within another the inner and outer containers being rigid or semi-rigid and the outer container being of polygonal cross-section formed by folding or erecting one or more blanks, e.g. carton
    • B65D77/042Articles or materials enclosed in two or more containers disposed one within another the inner and outer containers being rigid or semi-rigid and the outer container being of polygonal cross-section formed by folding or erecting one or more blanks, e.g. carton the inner container being of polygonal cross-section formed by folding or erecting one or more blanks, e.g. carton

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Evolutionary Biology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Cartons (AREA)
  • Packging For Living Organisms, Food Or Medicinal Products That Are Sensitive To Environmental Conditiond (AREA)

Abstract

Een plano voor het door vouwen vervaardigen van een fixeersamenstel voor het fixeren van een pot of houder in een omdoos ter verzending van een plant of een aantal snijbloemen die zijn opgenomen in de pot of houder. De plano omvat een centraal planodeel met een uitsparing waarin de pot of houder opneembaar is, twee fixeerflappen die met het centrale planodeel zijn verbonden, en twee kokerflapsamenstellen die elk ten minste drie kokerflapdelen omvatten waaronder een verbindingsflap die met het centrale planodeel is verbonden, een tussenflap en een eindflap die opeenvolgend door vouwlijnen zijn verbonden. Een van het centrale planodeel afgekeerde vrije rand van elke eindflap vormt een klemrand voor het inklemmen van de houder of pot tussen deze klemrand en het centrale planodeel in opgezette toestand van het fixeersamenstel. Tevens betreft de uitvinding een fixeersamenstel vervaardigd uit een dergelijke plano en een verzendsamenstel omvattend het fixeersamenstel en een omdoos.

Description

Titel: Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder.
VELD
Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder.
ACHTERGROND
Er is veel behoefte aan het per post of koerier verzenden van een plant die in een pot met potgrond is opgenomen of van snijbloemen die in een houder met vocht zijn opgenomen.
Een probleem wordt echter gevormd door de wijze waarop dergelijke objecten dienen te worden verpakt zodanig dat de plant of de snijbloemen onbeschadigd op hun bestemming arriveren terwijl de verpakking toch tegen een redelijke kostprijs kan worden vervaardigd. US-6,446,805 BI beschrijft een verzendsamenstel dat is voorzien van een omdoos en een daarin geplaatste carrier zoals het in de beschrijving wordt aangeduid. Het bekende verzendsamenstel kan worden gebruikt voor het verzenden van een boompje met kluit of van een plant in een pot. Daartoe heeft de carrier aan de onderzijde een doosvormige configuratie. De bovenzijde van de doos wordt gevormd door twee dekselflappen. In de bovenzijde van deze dekselflappen zijn radiale snedes aangebracht, zodat de door die radiale snedes begrensde segmenten naar beneden kunnen worden gebogen ter vorming van een centrale opening in de bovenzijde van de doos. In deze centrale opening kan een pot met een plant worden geplaatst. De carrier is verder nog voorzien van twee, zich vanaf de door omhoog uitstrekkende flappen met uitsparing nabij de bovenzijde die als handvat dienen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Wanneer in een pot in de opening van de carrier is geplaatst, en de omdoos met daarin geplaatste carrier met plant wordt op z’n kop gehouden, dan valt de pot uit de opening van de carrier en zal de plant beschadigen.
Bij het verzenden van planten via de post of via een koeriersdienst is het op de kop houden van de verpakking niet uit te sluiten en de kans is derhalve aanzienlijk dat de plant of de snijbloemen beschadigd bij de gebruiker arriveren.
De uitvinding beoogt een oplossing voor dit probleem te verschaffen onder behoud van de voordelen van de bekende verpakking. Een belangrijk voordeel van de bekende verpakking is dat deze tegen relatief geringe kostprijs uit bijvoorbeeld karton of dergelijk plaatmateriaal kan worden vervaardigd door het vouwen van een plano.
Daartoe verschaft de uitvinding ten eerste een plano voor het daaruit door vouwen vervaardigen van een fixeersamenstel voor het fixeren van een pot of houder in een omdoos ter verzending van een plant of een aantal snijbloemen die zijn opgenomen in de pot of houder, waarbij de plano omvat: - een centraal planodeel met een rechthoekige configuratie met een eerste en een tweede langsrand, die tegenover elkaar zijn gelegen en een bepaalde langsrandlengte hebben en met een eerste en een tweede dwarsrand, die tegenover elkaar zijn gelegen en een bepaalde dwarsrandlengte hebben; - een uitsparing die in het centrale planodeel is aangebracht waarin de pot of houder opneembaar is; - een eerste fixeerflap, waarbij althans een centraal deel van eerste langsrand een vouwlijn is die de eerste fixeerflap verbindt met het centrale planodeel; en - een tweede fixeerflap, waarbij althans een centraal deel van de tweede langsrand een vouwlijn is die de tweede fixeerflap verbindt met het centrale planodeel; - een eerste kokerflapsamenstel,, dat ten minste drie kokerflapdelen omvat waaronder een verbindingsflap, één of meer tussenflappen en een eindflap die opeenvolgend door vouwlijnen zijn verbonden die zich evenwijdig uitstrekken aan de genoemde dwarsranden,, waarbij de eerste dwarsrand een vouwlijn is die de verbindingsflap verbindt met het centrale planodeel, en waarbij een van het centrale planodeel afgekeerde vrije rand van de eindflap een klemrand vormt voor het inklemmen van de houder of pot tussen deze klemrand en het centrale planodeel in opgezette toestand van het fixeersamenstel; - een tweede kokerflapsamenstel,, dat ten minste drie kokerflapdelen omvat waaronder een verbindingsflap, één of meer tussenflappen en een eindflap die opeenvolgend door vouwlijnen zijn verbonden die zich evenwijdig uitstrekken aan de genoemde dwarsranden,, waarbij de tweede dwarsrand een vouwlijn is die de verbindingsflap verbindt met het centrale planodeel, en waarbij een van het centrale planodeel afgekeerde vrije rand van de eindflap een klemrand vormt voor het inklemmen van de houder of pot tussen deze klemrand en het centrale planodeel in opgezette toestand van het fixeersamenstel.
Uit deze plano kan volgens de uitvinding een fixeersamenstel door vouwen worden vervaardigd. Daarbij zijn door vouwen de beide kokerflapsamenstellen, omgezet ter vorming van twee kokers, die zich evenwijdig aan de dwarsranden, van de centrale plano uitstrekken en waarbij van elk kokerflapsamenstel de klemrand, de uitsparing in het centrale planodeel gedeeltelijk afdekt en waarbij de eindflappen, van de kokerflapsamenstellen tegen veerwerking in van elkaar weg kunnen worden geduwd wanneer gezien vanaf een bovenzijde van het centrale planodeel een pot of houder in de genoemde uitsparing wordt geplaatst ten behoeve het voorbij de klemranden, laten passeren van een bovenste omtreksrand van de pot of houder, en waarbij na het passeren van de genoemde omtreksrand de klemranden, weer naar elkaar toe bewegen onder invloed van de genoemde veerwerking, zodanig dat de klemranden, bovenop een bovenzijde van de pot of houder aangrijpen.
Wanneer bij het aldus verkregen fixeersamenstel een pot met een plant of een houder met snijbloemen in de uitsparing van de centrale plane wordt geplaatst, wijken de eindflappen van de kokerflapsamenstellen van elkaar weg zodat de bovenzijde van de pot of houder deze eindflappen kan passeren. De pot of houder kan niet door de uitsparing van de centrale plano verder bewegen, doordat de afmetingen van de uitsparing van de centrale plano nauwkeurig zijn afgestemd op de afmetingen van de pot of houder nabij de bovenzijde daarvan. Zodra de bovenrand van de pot of houder de klemranden van de eindflappen is gepasseerd bij het naar beneden bewegen van de pot, veren deze terug in de richting van elkaar, zodat de klemranden van de eindflappen op de bovenzijde van de pot of houder rusten. De klemranden van de eindflappen verhinderen dat de pot of houder weer omhoog, dat wil zeggen van de centrale plano weg kan bewegen. Hierdoor is de pot of houder en daarmee de plant en/of de snijbloemen ten opzichte van het fixeerelement gefixeerd.
Verder verschaft de uitvinding een verzendsamenstel omvattend een fixeersamenstel volgens de uitvinding en een omdoos, waarbij de omdoos een rechthoekige bodem heeft waarvan de lengte en de breedte in hoofdzaak overeenstemmen met de lengte en de breedte van het centrale planodeel van het fixeersamenstel, zodanig dat het fixeersamenstel passend opneembaar is in de omdoos, waarbij de omdoos is voorzien van vier zijwanden, waarbij het kantelen van het fixeersamenstel in de omdoos wordt verhinderd door de fixeerflappen, die zich vanaf het centrale planodeel omhooguitstrekken en met een hoofdoppervlak althans ten dele aanliggen tegen een eerste stel van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden, van de omdoos, waarbij zich omhoog uitstrekkende langsranden van de fixeerflappen, aanliggen tegen een tweede stel van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden, van de omdoos.
Een dergelijk verzendsamenstel maakt het mogelijk om planten en/of snijbloem op veilige wijze te verzenden via de post of een koerier, waarbij, zelfs wanneer onzorgvuldig met het verzendsamenstel wordt omgesprongen, de plant of snijbloem niet beschadigen tijdens het transport.
Tot slot verschaft de uitvinding een werkwijze voor het verpakken van een plant en/of snijbloemen omvattend: - het verschaffen van een verzendsamenstel volgens conclusie of door: ~ het verschaffen van een plano volgens de uitvinding; ~ het door vouwen vormen van een fixeersamenstel volgens uitvinding; en ~ het verschaffen van een omdoos waarvan de bodemafmetingen en hoogte zijn afgestemd op de afmetingen van het fixeersamenstel; - het plaatsen van een pot of houder waarin een plant en/of snijbloemen zijn opgenomen in de uitsparing van het centrale planodeel zodanig dat de klemranden, van de het fixeersamenstel aangrijpen op een bovenzijde van de pot of houder en dat de pot of houder is ingeklemd tussen het centrale planodeel en de klemranden; - het plaatsen van het fixeersamenstel met pot of houder en plant en/of snijbloemen in de omdoos; en - het sluiten van de omdoos.
Een aldus verpakte plant in pot of snijbloemen in houder kan op veilige wijze worden verzonden en zal in het algemeen onbeschadigd bij de eindbestemming arriveren omdat de pot of houder is gefixeerd in de omdoos door gebruik te maken van het hiervoor beschreven fixeersamenstel.
Nadere uitvormen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, aan de hand van een voorbeeld, onder verwijzing naar de tekening verder worden verduidelijkt.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een voorbeeld van een plano volgens de uitvinding;
Fig. 2 toont detail II uit figuur 1;
Fig. 3 toont een serie inzetdelen dat kan worden gebruikt in combinatie met de plano;
Fig. 4 toont een eerste perspectiefaanzicht van een voorbeeld van het fixeersamenstel volgens de uitvinding;
Fig. 5 toont een bovenaanzicht van het in figuur 4 getoonde fixeersamenstel;
Fig. 6 toont een tweede perspectiefaanzicht van het voorbeeld uit figuur 4;
Fig. 7 toont een derde perspectiefaanzicht van het voorbeeld uit figuur 4;
Fig. 8 toont een perspectivisch doorsnede-aanzicht van het fixeersamenstel; en
Fig. 9 toont doorsnede-aanzicht van het onderste bereik van een omdoos met een daarin geplaatst fixeersamenstel en een daarin gefixeerde pot met plant.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
In de meest algemene termen verschaft de uitvinding een plano 10 voor het daaruit door vouwen vervaardigen van een fixeersamenstel 300 voor het fixeren van een pot of houder 100 in een omdoos 200 ter verzending van een plant of een aantal snijbloemen P die zijn opgenomen in de pot of houder 100. Een voorbeeld van de plano is weergegeven in figuren 1 en 2, waarbij de streep-stip-lijnen vouwlijnen representeren, de stippellijnen perforatielijnen of scheurlijnen representeren en getrokken lijnen snijlijnen representeren. De plano 10 omvat een centraal planodeel 12 met een rechthoekige configuratie met een eerste en een tweede langsrand 14, 14’ die tegenover elkaar zijn gelegen en een bepaalde langsrandlengte L hebben. Het centrale planodeel 12 wordt verder begrensd door een eerste en een tweede dwarsrand 16, 16’ die tegenover elkaar zijn gelegen en een bepaalde dwarsrandlengte D hebben. In het centrale planodeel 12 is een uitsparing 17 aangebracht waarin een pot of houder 100 opneembaar is (zie figuur 9). De plano is verder voorzien van een eerste fixeerflap 26. Deze fixeerflap 26 is met althans een centraal deel van eerste de langsrand 14 via een vouwlijn verbonden met het centrale planodeel 12. Op soortgelijke wijze is de plano 10 voorzien van een tweede fixeerflap 26’ die met althans een centraal deel van de tweede langsrand 14’ via een vouwlijn is verbonden met het centrale planodeel 12. Verder omvat de plano 10 een eerste kokerflapsamenstel 18, 20, 22 dat ten minste drie kokerflapdelen omvat waaronder een verbindingsflap 18, één of meer tussenflappen 20 en een eindflap 22. De verbindingsflap 18, de ten minste ene tussenflap 20 en de eindflap 22 zijn opeenvolgend door vouwlijnen verbonden die zich evenwijdig uitstrekken aan de genoemde dwarsranden 16, 16’. De eerste dwarsrand 16 is een vouwlijn die de verbindingsflap 18 verbindt met het centrale planodeel 12. Een van het centrale planodeel 12 afgekeerde vrije rand van de eindflap 22 vormt een klemrand 24 voor het inklemmen van de houder of pot 100 tussen deze klemrand 24 en het centrale planodeel 12 in opgezette toestand van het fixeersamenstel 300. Tot slot omvat de plano ook een tweede kokerflapsamenstel 18’, 20’, 22’ dat ten minste drie kokerflapdelen omvat. De kokerflapdelen omvatten en verbindingsflap 18’, één of meer tussenflappen 20’ en een eindflap 22’ die opeenvolgend door vouwlijnen zijn verbonden die zich evenwijdig uitstrekken aan de genoemde dwarsranden 16, 16’. De tweede dwarsrand 16’ is een vouwlijn die de verbindingsflap 18’ verbindt met het centrale planodeel 12. Een van het centrale planodeel afgekeerde vrije rand van de eindflap 22’ vormt een klemrand 24’ voor het inklemmen van de houder of pot 100 tussen deze klemrand 24’ en het centrale planodeel 12 in opgezette toestand van het fixeersamenstel 300.
Met behulp van een dergelijke plano 10 kan een fixeersamenstel 300 volgens de uitvinding worden vervaardigd met behulp waarvan een pot kan worden gefixeerd in een omdoos 400. De plano 10 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit karton, golfkarton, of dergelijk plaatmateriaal. Plastic plaatmateriaal behoort ook tot de mogelijkheden. Karton heeft echter uit oogpunt van kostprijs en duurzaamheid in verband met de recyclebaarheid daarvan de voorkeur.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan de vouwlijn via welke de eerste respectievelijk de tweede fixeerflap 26, resp. 26’ met het centrale planodeel 12 zijn verbonden een geringere lengte hebben dan de langsrandlengte L van het centrale planodeel 12. Zowel de eerste als de tweede fixeerflap 26, 26’ kunnen daarbij, gezien vanaf het centrale planodeel 12, beschikken over een zich taps verwijdend fixeerflapdeel 26a, 26’a dat twee, tegenover elkaar gelegen, schuin verlopende kokerfixeerranden 28a, 28b, 28’a, 28’b vormt. Het zich taps verwijdende fixeerflapdeel 26a, 26’a kan daarbij integraal zijn verbonden met een resterend deel 26b, 26’b van de fixeerflap 26, 26’ waarvan de breedte B in hoofdzaak overeenstemt met de langsrandlengte L.
De schuin verlopende kokerfixeerranden 28a, 28b, 28’a, 28’b liggen in de tot fixeersamenstel 300 samengevouwen toestand van de plano 10 aan tegen de eindflappen 22, 22’ en verhinderen dat de eindflappen 22, 22’ omhoog kunnen bewegen wanneer daartegen door bijvoorbeeld de pot of houder 100 een omhoog gerichte kracht wordt uitgeoefend. De schuin verlopende kokerfixeerranden 28a, 28b, 28’a, 28’b spelen derhalve een belangrijke rol in het fixeren van de pot of houder 100 in het fixeersamenstel 300.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kunnen voor elke fixeerflap 26, 26’ de van het centrale planodeel 12 afgekeerde uiteinden van de beide schuin verlopende kokerfixeerranden 28a, 28b, 28’a, 28’b elk aansluiten op een vrije kokerfixeerrand 30a, 30b, 30’a, 30¾ die zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de daarmee corresponderende langsrand 14, 14’ van het centrale planodeel 12.
Deze vrije kokerfixeerranden 30a, 30b, 30’a, 30’b liggen in de tot fixeersamenstel 300 samengevouwen toestand van de plano 10 aan tegen de tussenflappen 20, 20’ en verhinderen ook dat de tussenflappen 20, 20’ omhoog kunnen bewegen wanneer daartegen door via de eindflappen 22, 22’ door bijvoorbeeld de pot of houder 100 een omhoog gerichte kracht wordt uitgeoefend. De schuin verlopende kokerfixeerranden 28a, 28b, 28’a, 28’b en de vrije kokerfixeerranden 30a, 30b, 30’a, 30’b hebben dus een belangrijke functie bij het behoud van de kokervorm wanneer een omhoog gerichte kracht op de klemranden 24, 24’ wordt uitgeoefend.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan elke genoemde vrije kokerfixeerrand 30a, 30b, 30’a, 30¾ zijn voorzien van ten minste één nok 32, 34, 32’, 34’. De kokerflapdelen 18, 20, 22, 18’, 20’, 22’ worden zijdelings begrensd door kokerflapdeellangsranden 36, 38, 36’, 38’ die zich evenwijdig uitstrekken aan de langsrand 14, 14’ van het centrale planodeel 12. Bij de uitvoeringsvorm met de genoemde nokken 32, 34, 32’, 34’ zijn de kokerflapdelen 18, 20, 22, 18’, 20’, 22’ voorzien van ten minste één uitsparing 40, 42, 40’, 42’ die correspondeert met een genoemde ten minste ene nok 32, 34, 32’, 34’ van de vrije kokerfixeerrand 30a, 30b, 30’a, 30¾ die zich het dichtst bij die betreffende kokerflapdeellangsrand 36, 38, 36’, 38’ bevindt.
Onderlinge aangrijping van de nokken 32, 34, 32’, 34’ en de uitsparingen 40, 42, 40’, 42’ bewerkstelligt dat de fixeerflappen 26, 26’ in een omhoog gerichte stand blijven staan en bewerkstelligt bovendien dat de kokers die worden gevormd door de kokerflapsamenstellen 18, 20, 22, 18’, 20’, 22’ in de opgezette toestand van het fixeersamenstel hun kokerfiguratie behouden.
In een nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan elke vrije kokerfixeerrand 30a, 30b, 30’a, 30¾ zijn voorzien van twee nokken 32, 34, 32’, 34’ en kunnen de kokerflapdelen 18, 20, 22, 18’, 20’, 22’, nabij elke kokerflapdeellangsrand 36, 38, 36’, 38’ daarvan zijn voorzien van twee uitsparingen 40, 42, 40’, 42’.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan elke fixeerflap 26, 26’ nabij een van het centrale planodeel 12 afgekeerde vrije rand is voorzien van een handvatuitsparing 44, 44’.
Een dergelijke handvatuitsparing maakt het mogelijk om het fixeersamenstel 300 met pot of houder 100 voorzien van een plant of sierbloemen eenvoudig te verplaatsen. Dit verschaft gemak bij het plaatsen van het fixeersamenstel 300 in een omdoos 400 en bij het uitnemen van het fixeersamenstel met plant P uit de omdoos 400.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan elke fixeerflap 26, 26’ is voorzien van ten minste één scheurlijn 46, 48, 46’, 48’ die zich evenwijdig uitstrekt aan de langranden 14, 14’ van het centrale planodeel 12. Daarbij kan met elke scheurlijn 46, 48, 46’, 48’ een handvatuitsparing 50, 52, 50’, 52’ zijn geassocieerd die is aangebracht in de fixeerflap 26, 26’ en die zich bevindt tussen de betreffende scheurlijn 46, 48, 46’, 48’ en het centrale planodeel 12 nabij de betreffende scheurlijn 46, 48, 46’, 48’.
Dit maakt het mogelijk om het fixeersamenstel 300 in omdozen 400 van verschillende hoogte toe te passen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een omdoos 400 met geringere hoogte kan het bovenste deel of kunnen de bovenste twee delen van de fixeerflappen 26, 26’ worden verwijderd door deze bij een scheurlijn 46, 48, 46’, 48’ af te scheuren.
Aldus kunnen planten en/of snijbloemen P van verschillende hoogte worden verpakt in omdozen 400 van een bijpassend formaat en kan worden verhinderd dat relatief kleine planten P of snijbloemen in veel te grote omdozen worden vervoerd. Hoe groter de omdoos 400, hoe groter de vervoerskosten kunnen zijn, dus het is van economisch voordeel om de afmeting van de omdoos 400 af te stemmen of de afmeting van de plant. Anderzijds wordt verhinderd dat voor elke type omdoos weer een andere plano 10 en een ander fixeersamenstel 300 dient te worden vervaardigd.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan de verbindingsflap 18, 18’ van zowel het eerste kokerflapsamenstel 18, 20, 22 als het tweede kokerflapsamenstel 18’, 20’, 22’ is voorzien van een U-vormige snede ter vorming van één verstevigingsflap, of een H-vormige snede 54, 54’ ter vorming van twee verstevigingsflappen 56, 58, 56’, 58’.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is sprake van een H-vormige snede 54, 54’ ter vorming van twee verstevigingsflappen 56, 58, 56’, 58’. De variant met de U-vormige snede is niet getoond maar is gemakkelijk voorstelbaar. Net als bij de uitvinding met de liggende H-vormige snede gaat het om een liggende U-vormige snede. De afmeting van ten minste ene verstevigingsflap 56, 58, 56’, 58’ stemt, gezien in de lengterichting van de langsrand 14, 14’ van het centrale planodeel 12 in hoofdzaak overeen met de afstand tussen de vouwlijn die de verbindingsflap 18, 18’ met het centrale planodeel 12 verbindt en de vouwlijn die de verbindingsflap 18, 18’ met de naburig tussenflap 20, 20’ verbindt.
De hoogte van de verstevigingsflappen 56, 58, 56’, 58’ is hierdoor gelijk aan de hoogte van de binnenmaat van de kokers die worden gevormd uit het kokerflapsamenstellen 18, 20, 22, 18’, 20’, 22’. Hierdoor wordt verhinderd dat een neerwaartse kracht die bijvoorbeeld wordt uitgeoefend op de bovenzijde van de kokers de kokers zou doen samenklappen. De positie van de tussenflappen 20, 20’ is in opwaartse richting gefixeerd door de eerder beschreven vrije kokerfixeerranden 30a, 30b, 30’a, 30’b en is in neerwaartse richting gefixeerd door de genoemde verstevigingsflappen 56, 58, 56’, 58’. Afgezien van de eindflappen 22, 22’ zijn de posities van de verbindingsflappen 18, 18’ en de tussenflappen 20, 20’ derhalve vast, hetgeen van belang is voor het op geschikt wijze van fixeren van de pot of houder 100 in het fixeer samenstel 300.
De uitvinding verschaft tevens een fixeersamenstel 300 dat is vervaardigd uit een plano 10 waarvan verschillende uitvoeringsvormen hiervoor zijn beschreven en waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren. Het fixeersamenstel wordt door vouwen verkregen. Zo zijn de beide kokerfLapsamenstellen 18, 20, 22 omgezet ter vorming van twee kokers 302, 302’ die zich evenwijdig aan de dwarsranden 16, 16’ van de centrale plano 12 uitstrekken. Zoals duidelijk zichtbaar is in het bovenaanzicht uit figuur 5 dektde klemrand 24, 24’ van elk kokerflapsamenstel de uitsparing 17 in het centrale planodeel 12 gedeeltelijk af. De eindflappen 22, 22’ van de kokerflapsamenstellen kunnen tegen veerwerking in van elkaar weg kunnen worden geduwd wanneer gezien vanaf een bovenzijde van het centrale planodeel 12 een pot of houder 100 in de genoemde uitsparing 17 wordt geplaatst ten behoeve het voorbij de klemranden 24, 24’ laten passeren van een bovenste omtreksrand 102 van de pot of houder 100. Na het passeren van de genoemde omtreksrand 102 bewegen de klemranden 24, 24’ weer naar elkaar toe onder invloed van de genoemde veerwerking, zodanig dat de klemranden 24, 24’ bovenop een bovenzijde van de pot of houder 100 aangrijpen. De veerwerking wordt geleverd door inwendige spanning in het materiaal van de plano 10.
Aldus wordt een pot of houder 100 op eenvoudige wijze ten opzichte van het fixeerelement 300 gefixeerd.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kunnen de fixeerflappen 26, 26’ door vouwen in een stand zijn gebracht waarin deze zich in hoofdzaak loodrecht omhoog uitstrekken vanaf het centrale planodeel 12.
In de uitvoeringsvorm van de plano 10 met de nokken 32, 34, 32’, 34’ en de uitsparingen 40, 42, 40’, 42’ grijpen in die stand van de fixeerflappen 26, 26’ de nokken 32, 34, 32’, 34’ aan in de uitsparingen 40, 42, 40’, 42’ zodat de fixeerflappen 26, 26’ hun omhoog gerichte stand ten opzichte van het centrale planodeel 12 behouden en bovendien de kokers 302, 302’ in hun kokerstand zijn gefixeerd. Aldus wordt een stevig fixeersamenstel 300 verkregen.
De stevigheid kan in een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, nog verder worden bevorderd wanneer de plano 10 beschikt over de eerder beschreven verstevigingsflappen 56, 58, 56’, 58’. Tijdens het opzetten van het fixeersamenstel 300 kan de ten minste verstevigingsflap 56, 58, 56’, 58’ van elk kokerflapsamenstel 18, 20, 22, 18’, 20’, 22’ zijn omgezet ten opzichte van de verbindingsflap 18, 18’, zodanig dat de ten minste ene verstevigingsflap 56, 58, 56’, 58’ zich in een binnenruimte van de koker 302, 302’ uitstrekt en de hoogte van de koker 302, 302’ stabiliseert.
Potten en houders 100 worden in een groot aantal verschillende formaten geleverd. De grootte van de uitsparing 17 in het centrale planodeel 12 moet nauwkeurig zijn afgestemd om de grootte van de pot of houder 100 nabij de bovenzijde daarvan. Anderzijds is het niet gewenst om voor elke verschillende potdiameter een ander fixeersamenstel 300 te moeten vervaardigen. Dat zou tot een bijzondere grote hoeveelheid verschillende fixeersamenstellen 300 leiden die de verzender van de planten allemaal in voorraad moet houden om zijn planten te kunnen verzenden. Dit neemt bijzonder veel ruimte in beslag en bovendien is het bij de verpakkingswerkzaamheden niet praktisch wanneer de verpakkers steeds uit een groot aantal verschillend gedimensioneerde fixeersamenstellen 300 moet kiezen wanneer hij/zij een plant P of sierbloemen moet gaan verzenden.
Ter oplossing van dit probleem kan het fixeersamenstel 300 in een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, tevens zijn voorzien van een rechthoekig plaatvormig inzetdeel 60 waarvan de lengte en de breedte in hoofdzaak overeenstemmen met de afmetingen van het centrale planodeel 21. Het plaatvormige inzetdeel 60 kan zijn voorzien van een uitsparing 62 met afmetingen die afwijken van de afmetingen van de uitsparing 17 in het centrale planodeel 12 zodanig dat de uitsparing 62 van het inzetdeel 60 kleiner is dan de uitsparing 18 in het centrale planodeel 12. De verpakker moet derhalve slechts dergelijke relatief kleine inzetdelen 60 in verschillende maten op voorraad houden. Inzetdelen 60 voor verschillende potmaten zijn getoond in figuur 3. Er is een veelheid van potdiameters dat allemaal met hetzelfde fixeersamenstel 300 kan worden verzonden. Slechts door gebruik te maken van het juiste inzetdeel 60 kan dit worden bewerkstelligd.
De uitvinding verschaft tevens een verzendsamenstel, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 9. Het verzendsamenstel omvat in meest algmene termen een fixeersamenstel 300 volgens de uitvinding en een omdoos 400. De omdoos 400 heeft daarbij een rechthoekige bodem 402 waarvan de lengte en de breedte in hoofdzaak overeenstemmen met de lengte en de breedte van het centrale planodeel 12 van het fixeersamenstel 300, zodanig dat het fixeersamenstel 300 passend opneembaar is in de omdoos 400. De omdoos 400 is voorzien van vier zijwanden 404, 406, 408 (de vierde zijwand is niet zichtbaar in figuur 9). Het kantelen van het fixeersamenstel 300 in de omdoos 400 wordt verhinderd door de fixeerflappen 26, 26’ die zich vanaf het centrale planodeel 12 omhooguitstrekken en die met een hoofdoppervlak althans ten dele aanliggen tegen een eerste stel van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden 406 (waarvan er één niet getoond is in figuur 9) van de omdoos 400. Zich omhoog uitstrekkende langsranden 26a, 26b van de fixeerflappen 26, 26’ liggen aan tegen een tweede stel van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden 404, 408 van de omdoos 400.
De hoogte van de fixeerflappen 26, 26’ is afgestemd om de hoogte van de omdoos 400. Aldus wordt bovendien bewerkstelligd dat het fixeersamenstel 300 niet in de omdoos 400 kan verschuiven wanneer de omdoos 400 bijvoorbeeld op z’n kop wordt gehouden.
In een uitvoeringsvorm van het verzendsamenstel kan de omdoos 400 zijn voorzien van een handvat of hengsel nabij een bovenzijde daarvan.
Tot slot verschaft de uitvinding een werkwijze voor het verpakken van een plant en/of snijbloemen. De werkwijze omvat - het verschaffen van een verzendsamenstel volgens de uitvinding door: ~ het verschaffen van een plano 10 volgens de uitvinding; ~ het door vouwen vormen van een fixeersamenstel 300 volgens de uitvinding; en ~ het verschaffen van een omdoos 400 waarvan de bodemafmetingen en hoogte zijn afgestemd op de afmetingen van het fixeersamenstel 300; - het plaatsen van een pot of houder 100 waarin een plant en/of snijbloemen zijn opgenomen in de uitsparing 18 van het centrale planodeel 12 zodanig dat de klemranden 24, 24’ van de het fixeersamenstel 300 aangrijpen op een bovenzijde van de pot of houder 100 en dat de pot of houder 100 is ingeklemd tussen het centrale planodeel 12 en de klemranden 24, 24’; - het plaatsen van het fixeersamenstel 300 met pot of houder 100 en plant en/of snijbloemen in de omdoos 400; en - het sluiten van de omdoos 400.
Aldus kan op efficiënte wijze een pot met een plant of een houder met snijbloemen worden verpakt in een verzendsamenstel dat een stabiele en veilige verpakking voor de plant of sierbloemen verschaft. Beschadiging van de plant P of sierbloemen in de omdoos 400 wordt verhinderd doordat de pot of houder 100 goed in de omdoos 400 is gefixeerd door het fixeersamenstel 300. Zelfs wanneer onvoorzichtig met het verzendsamenstel wordt omgesprongen, is de kans op beschadiging van de plant P of sierbloemen tot een minimum beperkt.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze kan het fixeersamenstel 300 dat wordt verschaft tevens zijn voorzien van een rechthoekig plaatvormig inzetdeel 60 dat hiervoor reeds is beschreven. Het verschaffen van het verzendsamenstel omvat daarbij dan tevens het plaatsen van het inzetdeel 60 op het centrale planodeel 12. Het plaatsen van de pot of houder 100 waarin een plant en/of snijbloemen is opgenomen omvat bij een dergelijke uitvinding het plaatsen van die pot of houder 100 in de uitsparing 62 van het inzetdeel 60.
Aldus kan, afgezien van het inzetdeel 60, met steeds hetzelfde fixeersamenstel 300 een groot aantal verschillen diameter potten of houders 100 worden verwerkt. Ook kunnen planten of sierbloemen met een verschillende hoogte worden verwerkt met telkens hetzelfde fixeersamenstel 300. Aldus kan het gehele te verzenden assortiment aan planten worden verzonden onder gebruikmaking van slechts drie verschillend gedimensioneerde fixeersamenstellen 300 met een veelvoud van verschillende inzetdelen 60. Uit het oogpunt van vervaardigingskosten en voorraadkosten is dit van enorm voordeel.
Alhoewel de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen alle zijn toegepast in het in de figuren weergegeven voorbeeld is het van belang dat het duidelijk is dat de uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven onafhankelijk van elkaar kunnen worden toegepast in andere voorbeelden van de verfroller en het samenstel. In de gedetailleerde beschrijving gebruikte verwijzingscijfers dienen slechts ter verduidelijking en beperken de beschrijving niet. De gedetailleerde beschrijving kan ook zonder verwijzingcijfers worden gelezen en vormt derhalve ook een beschrijving van de diverse uitvoeringsvormen zonder relatie met het voorbeeld uit de figuren. Ook de verwijzingcijfers die zijn opgenomen in de conclusies dienen slechts ter verduidelijking en beperken de conclusies geenszins.

Claims (16)

1. Een plano voor het daaruit door vouwen vervaardigen van een fixeersamenstel (300) voor het fixeren van een pot of houder (100) in een omdoos (200) ter verzending van een plant of een aantal snijbloemen (P) die zijn opgenomen in de pot of houder (100), waarbij de plano (10) omvat: - een centraal planodeel (12) met een rechthoekige configuratie met een eerste en een tweede langsrand (14, 14’) die tegenover elkaar zijn gelegen en een bepaalde langsrandlengte (L) hebben en met een eerste en een tweede dwarsrand (16, 16’) die tegenover elkaar zijn gelegen en een bepaalde dwarsrandlengte (D) hebben; - een uitsparing (18) die in het centrale planodeel (12) is aangebracht waarin de pot of houder (100) opneembaar is; - een eerste fixeerflap (26), waarbij althans een centraal deel van eerste langsrand (14) een vouwlijn is die de eerste fixeerflap (26) verbindt met het centrale planodeel (12); en - een tweede fixeerflap (26’), waarbij althans een centraal deel van de tweede langsrand (14*) een vouwlijn is die de tweede fixeerflap (26’) verbindt met het centrale planodeel (12); - een eerste kokerflapsamenstel (18, 20, 22) dat ten minste drie kokerflapdelen omvat waaronder een verbindingsflap (18), één of meer tussenflappen (20) en een eindflap (22) die opeenvolgend door vouwlijnen zijn verbonden die zich evenwijdig uitstrekken aan de genoemde dwarsranden (16, 16’), waarbij de eerste dwarsrand (16) een vouwlijn is die de verbindingsflap (18) verbindt met het centrale planodeel (12), en waarbij een van het centrale planodeel (12) afgekeerde vrije rand van de eindflap (22) een klemrand (24) vormt voor het inklemmen van de houder of pot (100) tussen deze klemrand (24) en het centrale planodeel (12) in opgezette toestand van het fixeersamenstel (300); - een tweede kokerflapsamenstel (18’, 20’, 225) dat ten minste drie kokerflapdelen omvat waaronder een verbindingsflap (18’), één of meer tussenflappen (20’) en een eindflap (22’) die opeenvolgend door vouwlijnen zijn verbonden die zich evenwijdig uitstrekken aan de genoemde dwarsranden (16, Ιβ’), waarbij de tweede dwarsrand (16’) een vouwlijn is die de verbindingsflap (18’) verbindt met het centrale planodeel (12), en waarbij een van het centrale planodeel afgekeerde vrije rand van de eindflap (22’) een klemrand (24’) vormt voor het inklemmen van de houder of pot (100) tussen deze klemrand (24’) en het centrale planodeel (12) in opgezette toestand van het fixeersamenstel (300).
2. De plano volgens conclusie 1, waarbij de vouwlijn via welke de eerste respectievelijk tweede fixeerflap (26, resp. 26’) met het centrale planodeel (12) zijn verbonden een geringere lengte heeft dan de langsrandlengte (L) van het centrale planodeel (12), waarbij zowel de eerste als de tweede fixeerflap (26, 26’), gezien vanaf het centrale planodeel (12) beschikt over een zich taps verwijdend fixeerflapdeel (26a, 26’a) dat twee, tegenover elkaar gelegen, schuin verlopende kokerfixeerranden (28a, 28b, 28’a, 28’b) vormt en dat integraal is verbonden met een resterend deel (26b, 26’b) van de fixeerflap (26, 26’) waarvan de breedte (B) in hoofdzaak overeenstemt met de langsrandlengte (L).
3. De plano volgens conclusie 2, waarbij voor elke fixeerflap (26, 26’) de van het centrale planodeel (12) afgekeerde uiteinden van de beide schuin verlopende kokerfixeerranden elk aansluiten op een vrije kokerfixeerrand (30a, 30b, 30’a, 30’b) die zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de daarmee corresponderende langsrand (14, 14’) van het centrale planodeel (12).
4. De plano volgens conclusie 3, waarbij elke genoemde vrije kokerfixeerrand (30a, 30b, 30’a, 30’b) is voorzien van ten minste één nok (32, 34, 32’, 34’) en waarbij de kokerflapdelen (18, 20, 22, 18’, 20’, 22’) nabij elke kokerflapdeellangsrand (36, 38, 36’, 38’) daarvan, die zich evenwijdig uitstrekt aan de langsrand (14, 14’) van het centrale planodeel (12), is voorzien van ten minste één uitsparing (40, 42, 40’, 42’) die correspondeert met een genoemde ten minste ene nok (32, 34, 32’, 347) van de vrije kokerfixeerrand (30a, 30b, 30’a, 30’b) die zich het dichtst bij die betreffende kokerflapdeellangsrand (36, 38, 36’, 38’) bevindt.
5. De plano volgens conclusie 4, waarbij elke vrije kokerfixeerrand (30a, 30b, 30’a, 30’b) is voorzien van twee nokken (32, 34, 32’, 347) en waarbij de kokerflapdelen (18, 20, 22, 18’, 20’, 22’), nabij elke kokerflapdeellangsrand (36, 38, 36’, 38’) daarvan, zijn voorzien van twee uitsparingen (40, 42, 40’, 42’) die corresponderen met de twee nokken (32, 34, 32’, 34’) van de vrije kokerfixeerrand (30a, 30b, 30’a, 30’b) die zich het dichtst bij die betreffende kokerflapdeellangsrand (36, 38, 36’, 38’) bevindt.
6. De plano volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke fixeerflap (26, 26’) nabij een van het centrale planodeel (12) afgekeerde vrije rand is voorzien van een handvatuitsparing (44, 44’).
7. De plano volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke fixeerflap (26, 2&) is voorzien van ten minste één scheur lijn (46, 48, 46’, 48’) die zich evenwijdig uitstrekt aan de langranden (14, 14’) van het centrale planodeel (12), waarbij met elke scheurlijn (46, 48, 46’, 48’) een handvatuitsparing (50, 52, 50’, 52’) is geassocieerd die is aangebracht in de fixeerflap (26, 26’) en die zich bevindt tussen de betreffende scheurlijn (46, 48, 46’, 48’) en het centrale planodeel (12) nabij de betreffende scheurlijn (46, 48, 46’, 485).
8. De plano volgens één van de conclusies 1-7, waarbij de verbindingsflap (18, 18’) van zowel het eerste kokerflapsamenstel (18, 20, 22) als het tweede kokerflapsamenstel (18’, 20’, 22’) is voorzien van: - een U-vormige snede ter vorming van één verstevigingsflap; of - een H-vormige snede (54, 54’) ter vorming van twee verstevigingsflappen (56, 58, 56’, 58’); waarbij de afmeting van de ten minste ene verstevigingsflap (56, 58, 56’, 58’), gezien in de lengterichting van de langsrand (14, 14’) van het centrale planodeel (12), in hoofdzaak overeenstemt met de afstand tussen de vouwlijn die de verbindingsflap (18, 18’) met het centrale planodeel (12) verbindt en de vouwlijn die de verbindingsflap (18, 187) met de naburig tussenflap (20, 20’) verbindt.
9. Een fixeer samenstel (300) vervaardigd uit een plano (10) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij door vouwen de beide kokerflapsamenstellen (18, 20, 22) zijn omgezet ter vorming van twee kokers (302, 302’) die zich evenwijdig uitstrekken aan de dwarsranden (16, 167) van de centrale plano (12) en waarbij van elk kokerflapsamenstel de klemrand (24, 24’) de uitsparing (17) in het centrale planodeel (12) gedeeltelijk afdekt en waarbij de eindflappen (22, 22’) van de kokerflapsamenstellen tegen veerwerking in van elkaar weg kunnen worden geduwd wanneer gezien vanaf een bovenzijde van het centrale planodeel (12) een pot of houder (100) in de genoemde uitsparing (17) wordt geplaatst ten behoeve het voorbij de klemranden (24, 24’) laten passeren van een bovenste omtreksrand (102) van de pot of houder (100), en waarbij na het passeren van de genoemde omtreksrand (102) de klemranden (24, 24’) weer naar elkaar toe bewegen onder invloed van de genoemde veerwerking, zodanig dat de klemranden (24, 24’) bovenop een bovenzijde van de pot of houder (100) aangrijpen.
10. Het fixeersamenstel volgens conclusie 9, waarbij de fixeerflappen (26, 26’) door vouwen in een stand zijn gebracht waarin deze zich in hoofdzaak loodrecht omhoog uitstrekken vanaf het centrale planodeel (12).
11. Het fixeersamenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij de plano beschikt over de kenmerken van conclusie 8, waarbij tijdens het opzetten van het fixeersamenstel (300) de ten minste verstevigingsflap (56, 58, 56’, 58’) van elk kokerflapsamenstel (18, 20, 22, 18’, 20’, 22’) is omgezet ten opzichte van de verbindingsflap (18, 18’), zodanig dat de ten minste ene verstevigingsflap (56, 58, 56’, 58’) zich in een binnenruimte van de koker uitstrekt en de hoogte van de koker stabiliseert.
12. Het fixeersamenstel volgens één van de conclusies 9-11, tevens voorzien van een rechthoekig plaatvormig inzetdeel (60) waarvan de lengte en de breedte in hoofdzaak overeenstemmen met de afmetingen van het centrale planodee (12)1, en waarbij het plaatvormige inzetdeel (60) is voorzien van een uitsparing (62) met afmetingen die afwijken van de afmetingen van de uitsparing (17) in het centrale planodeel (12) zodanig dat de uitsparing (62) van het inzetdeel (60) kleiner is dan de uitsparing (17) in het centrale planodeel (12).
13. Verzendsamenstel omvattend een fixeersamenstel volgens één van de conclusies 9-12 en een omdoos (400), waarbij de omdoos (400) een rechthoekige bodem (402) heeft waarvan de lengte en de breedte in hoofdzaak overeenstemmen met de lengte en de breedte van het centrale planodeel (12) van het fixeersamenstel (300), zodanig dat het fixeersamenstel (300) passend opneembaar is in de omdoos (400), waarbij de omdoos (400) is voorzien van vier zijwanden (404, 406, 408, 410), waarbij het kantelen van het fixeersamenstel (300) in de omdoos (400) wordt verhinderd door de fixeerflappen (26, 26’) die zich vanaf het centrale planodeel (12) omhoog uitstrekken en met een hoofdoppervlak althans ten dele aanliggen tegen een eerste stel van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden (406) van de omdoos (400), waarbij zich omhoog uitstrekkende langsranden (26a, 26b, 26’a, 26’b) van de fixeerflappen (26, 26’) aanliggen tegen een tweede stel van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden (404, 408) van de omdoos (400).
14. Verzendsamenstel volgens conclusie 13, waarbij de omdoos (400) is voorzien van een handvat of hengsel nabij een bovenzijde daarvan.
15. Werkwijze voor het verpakken van een plant en/of snijbloemen omvattend: - het verschaffen van een verzendsamenstel volgens conclusie 13 of 14 door: ~ het verschaffen van een plano (10) volgens één van de conclusies 1-8; ~ het door vouwen vormen van een fixeersamenstel (300) volgens één van de conclusies 9-12; en ~ het verschaffen van een omdoos (400) waarvan de bodemafmetingen en hoogte zijn afgestemd op de afmetingen van het fixeersamenstel (300); - het plaatsen van een pot of houder (100) waarin een plant en/of snijbloemen zijn opgenomen in de uitsparing (17) van het centrale planodeel (12) zodanig dat de klemranden (24, 24’) van de het fixeersamenstel (300) aangrijpen op een bovenzijde van de pot of houder (100) en dat de pot of houder (100) is ingeklemd tussen het centrale planodeel (12) en de klemranden (24, 24’); - het plaatsen van het fixeersamenstel (300) met pot of houder (100) en plant en/of snijbloemen in de omdoos (400); en - het sluiten van de omdoos (400).
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het fixeersamenstel (300) dat wordt verschaft is uitgevoerd volgens conclusie 13, waarbij het verschaffen van het verzendsamenstel het plaatsen van het inzetdeel (60) op het centrale planodeel (12) omvat, en waarbij het plaatsen van de pot of houder (100) waarin een plant en/of snijbloemen zijn opgenomen het plaatsen in de uitsparing (62) van het inzetdeel (60) omvat.
NL2015941A 2015-12-10 2015-12-10 Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder. NL2015941B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015941A NL2015941B1 (nl) 2015-12-10 2015-12-10 Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder.
EP16203293.2A EP3178747B1 (en) 2015-12-10 2016-12-09 Blank, fixing assembly, shipping assembly and method for shipment of a plant or ornamental flowers in a pot or container

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015941A NL2015941B1 (nl) 2015-12-10 2015-12-10 Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2015941A NL2015941A (nl) 2017-06-22
NL2015941B1 true NL2015941B1 (nl) 2017-07-03

Family

ID=55532258

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015941A NL2015941B1 (nl) 2015-12-10 2015-12-10 Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3178747B1 (nl)
NL (1) NL2015941B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN117963314B (zh) * 2024-04-01 2024-05-28 山东省林业保护和发展服务中心 植物取样收纳盒及生态修复的湿地公园植物运输箱

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2309427A1 (fr) * 1975-02-14 1976-11-26 Nicollet Ets Hugues Emballage pour le conditionnement individuel d'une plante en pot, et flans pour la realisation d'un tel emballage
JPS59172188A (ja) 1983-03-22 1984-09-28 Fujitsu Ltd アドレス変換制御方式
JPS59172188U (ja) * 1983-04-30 1984-11-17 ゴ−ルド商事株式会社 観賞用鉢植え植物の包装箱
JPH0216720U (nl) * 1988-07-18 1990-02-02
US6446805B1 (en) * 2000-05-26 2002-09-10 Michele Mann Container for plants
US6561353B2 (en) * 2001-06-01 2003-05-13 Deborah Levieux Apparatus and method for securing a vase upon a car seat
JP3088867U (ja) * 2002-03-27 2002-10-04 大日本紙業株式会社 輸送箱
US20120048761A1 (en) * 2010-09-01 2012-03-01 1784936 Ontario Inc. Packaging of horticultural products for transport

Also Published As

Publication number Publication date
EP3178747B1 (en) 2019-01-02
NL2015941A (nl) 2017-06-22
EP3178747A1 (en) 2017-06-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1009100C2 (nl) Verpakking voor snijbloemen.
US2465324A (en) Fiberboard shipping container
ES2678048T3 (es) Contenedor de envío que puede pasar a una configuración de presentación
NL1012164C2 (nl) Verpakking voor langstelige, weinig of geen blad bezittende bloemen, in het bijzonder gerbera's, anthuriums en aronskelken.
EP2573002B1 (en) Box for containing items
NL1012113C2 (nl) Verpakking, voorzien van een reeks subverpakkingen.
NL8101464A (nl) Verpakking voor teeltgoed.
ES2632627T3 (es) Sistema de contenedor de transporte para mercancías, en particular para frutas y verduras
WO2015110914A1 (en) Packaging
US8794441B1 (en) Apparatus for foldable and stackable box
NL2015941B1 (nl) Plano, fixeersamenstel, verzendsamenstel en werkwijze voor het verzenden van een plant of sierbloemen in een pot of houder.
US20140346069A1 (en) Pop-up bouquet box
US6481618B2 (en) Divisible transport box
KR200419658Y1 (ko) 화분 포장 용기
GB2040884A (en) Stackable trays
NL1023516C2 (nl) Draaginrichting voor bloemen en planten.
NL2019858B1 (en) Box-like packaging for containing and transporting cut flowers
EP2923961B1 (en) Box with integrated inserts
NL1032342C2 (nl) Verpakkingstray voor langstelige bloemen.
NL1019211C2 (nl) Verpakking voorzien van steunmiddelen voor een reeks subverpakkingen, alsmede plano voor een dergelijke verpakking.
NL2019815B1 (nl) Houder voor bloempotten
NL1024606C2 (nl) Een werkwijze voor het vervoer van bloemen, en een houder en omdoos daarvoor.
NL1001591C2 (nl) Gecombineerde transport- en uitstalhouder.
JP6924870B2 (ja) 宙吊り包装箱
EP2070824A1 (en) Dispensing package comprising a ramp and method of assembly.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210101