NL2015757B1 - Verfroller en een samenstel van een verfbeugel met een dergelijke verfroller, alsmede een werkwijze voor het besnijden en verven. - Google Patents

Abstract

Een verfroller bestemd voor montage op een verfbeugelstang van een verfbeugel, waarbij de verfroller is voorzien van een klembus met een centrale opening waarin een verfbeugelstang klemmend opneembaar is en van een verfrollerschacht met een centrale doorgang en waarop een verfopnemende laag is aangebracht die een rollerbuitendiameter heeft. Verder heeft de verfroller een aanslag die is voorzien van schroefdraad en die is opgenomen in een einddeel dat rotatievast is verbonden met een tweede uiteinde van de verfrollerschacht. De verfroller heeft verder een handvateindplug die rotatievast is verbonden met een eerste kops uiteinde van de verfrollerschacht en die concentrisch is met de genoemde hartlijn. De handvateindplug is voorzien van een handvat met maximale buitenafmetingen die geringer zijn dan de rollerbuitendiameter. Tevens wordt een samenstel van een dergelijke verfroller met een verfbeugel beschreven alsmede een werkwijze voor het gebruik daarvan.

Description

Titel: Verfroller en een samenstel van een verfbeugel met een dergelijke verfroller, alsmede een werkwijze voor het besnijden en verven.

VELD

De uitvinding heeft betrekking op een verfroller en op een samenstel van een dergelijke verfroller en een verfbeugel. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het besnijden van een verflijn of verfstreep in een inwendige hoek en het vervolgens verven van een de hoek begrenzend oppervlak. Onder besnijden wordt de handeling verstaan waarmee een strakke lijn verf wordt aangebracht in een inwendige hoek die zich over een zekere lengte uitstrekt en die de overgang vormt van twee onder een hoek ten opzichte van elkaar georiënteerde oppervlakken. Hierna zal een inwendige verbindingshoek eenvoudig worden aangeduid als hoek.

ACHTERGROND

Een verfroller met een instelbare aanslag is reeds beschreven in NL-1040686. Uit deze publicatie is tevens een verfbeugel bekend met een van schroefdraad voorziene, verstelbare aanslag.

SAMENVATTING

Een probleem van de bekende verfroller is dat bij het verstellen van de aanslag, het manteloppervlak van de roller zelf moet worden vastgehouden om de van schroefdraad voorzien aanslag te kunnen verstellen. Wanneer de verfroller nog niet is, is dat geen probleem, echter wanneer de verfroller eenmaal in gebruik is genomen, is het verstellen van de aanslag bijzonder lastig omdat de handen worden bevuilt met verf.

De uitvinding verschaft een oplossing voor dit probleem en verschaft hiertoe een verfroller die bestemd is voor montage op een verfbeugelstang van een verfbeugel. De verfroller omvat: een klembus voorzien van een centrale opening waarin een verfbeugelstang klemmend opneembaar is; een verfrollerschacht die een manteloppervlak heeft met een in hoofdzaak cilindrische configuratie en een eerste kops uiteinde en een daar tegenover gelegen tweede kops uiteinde, waarbij het manteloppervlak zich uitstrekt rond een centrale hartlijn, waarbij de verfrollerschacht is voorzien van een centrale doorgang die co-lineair is met de centrale hartlijn; een verfopnemende laag die is aangebracht op een manteloppervlak van de verfrollerschacht, waarbij de verfopnemende laag een rollerbuiterdiameter heeft; een einddeel dat rotatievast met het tweede kopse uiteinde van de verfrollerschacht is verbonden; en een aanslag die is voorzien van schroefdraad en die is opgenomen in het einddeel en die concentrisch met de hartlijn is aangebracht en door rotatie verstelbaar is in de richting van de hartlijn.

De verfroller wordt gekenmerkt door: een handvateindplug die met een eerste handvateindplugdeel is opgenomen in het eerste kopse uiteinde van de verfrollerschacht en rotatievast is verbonden met de verfrollerschacht, waarbij een tweede handvateindplugdeel een handvat vormt dat concentrisch is met de genoemde hartlijn en dat zich buiten de roller schacht uitstrekt, waarbij het handvat maximale buitenafmetingen heeft die liggen binnen een denkbeeldige cilinder waarvan de buitendiameter kleiner is dan de rollerbuitendiameter, waarbij in het eerste handvateindplugdeel tevens een klembuskamer is voorzien waarin de klembus roteerbaar is opgenomen rond de hartlijn die co-lineair is met het in hoofdzaak cilindrische manteloppervlak, waarbij de axiale lengte van de klembuskamer zodanig is afgestemd op de lengte van de klembus dat deze daar met geringe axiale speling in is opgenomen, waarbij de handvateindplug is voorzien van een centrale doorgang via welke een verfbeugelstang in de centrale doorgang van de verfrollerschacht kan worden gestoken ter klemmende verbinding van de verfbeugelstang met de klembus en daarmee ter montage van de verfrollerschacht op de verfbeugelstang.

Wanneer de aanslag dient te worden versteld, houdt de gebruiker de verfroller vast bij het handvat van de verfroller. Aangezien het handvat rotatievast is verbonden de verfrollerschacht, kan de aanslag met bijvoorbeeld een schroevendraaier zonder moeite worden versteld. De gebruiker zal hierbij geen vuile handen krijgen omdat het handvat van de verfroller schoon blijft. Immers, de buitenafmetingen van het handvat zijn kleiner dan de rollerbuitendiameter. Bij het opbrengen van verf op de verfopnemende laag wordt derhalve het handvat niet bevuild met verf en blijft het handvat schoon. Het verstellen van de aanslag wordt door de aanwezigheid van het rotatievast met de verfrollerschacht verbonden handvat bijzonder eenvoudig.

De uitvinding verschaft tevens een samenstel van een verfroller volgens de uitvinding en een verfbeugel, waarbij de verfbeugel is voorzien van een verfbeugelhandvat en van een verfbeugelstang die is opgenomen in de centrale doorgang van de verfroller en daarin door de klembus door klemkracht is gefixeerd.

Een dergelijke samenstel beschikt ook over de voordelen die hiervoor bij de bespreking van de verfroller volgens de uitvinding zijn beschreven. Er kan snel en zeer nauwkeurig verf mee worden opgebracht op en naast besneden verflijnen, terwijl door de aanslag wordt verhinderd dat een naburig oppervlak dat bijvoorbeeld een hoek begrensd niet met verf wordt besmeurd. Dit naburige oppervlak kan worden gebruikt om de aanslag tegen aan te drukken tijdens het aanbrengen van de verf. Wanneer in de hoek een verflijn door besnijden is aangebracht - bijvoorbeeld met het verfgereedschap dat door aanvragers is beschreven in een op dezelfde dag ingediende octrooiaanvraag en waarvan de inhoud hier door verwijzing is ingelast — kunnen bijzonder snel kozijnen, ramen, deuren, lambrisering en dergelijke van hoeken voorziene delen worden geverfd.

KORTE AANDUIDIG VAN DE FIGUREN

Fig. 1 toont een perspectiefaanzicht van een voorbeeld van de verfroller volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont een soortgelijk perspectiefaanzicht van het in figuur 1 weergegeven voorbeeld met uiteengenomen delen;

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van het in figuur 1 weergegeven voorbeeld;

Fig. 4 toont een doorsnede-aanzicht over lijn IV-IV uit figuur 3; en

Fig. 5 toont een perspectiefaanzicht van een voorbeeld van een verfgereedschap voor het door besnijden aanbrengen van een verflijn in een inwendige hoek tussen twee elkaar begrenzende oppervlakken;

Fig. 6 toont het verfgereedschap uit figuur 5 tijdens het besnijden van een verflijn in een inwendige hoek;

Fig. 7 toont het detail VII uit figuur 6; en

Fig. 8 toont het verven van een oppervlak dat een hoek begrenst met behulp van het in figuren 1-4 weergegeven voorbeeld van de verfroller.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

In de meest algemene termen verschaft de uitvinding een verfroller 100 bestemd voor montage op een verfbeugelstang 202 van een verfbeugel 200. De verfroller 100 is voorzien van een klembus 102 met een centrale opening 104 waarin een verfbeugelstang 200 klemmend opneembaar is. Verder heeft de verfroller 100 een verfrollerschacht 106 die een manteloppervlak 108 heeft met een in hoofdzaak cilindrische configuratie, een eerste kops uiteinde 110 en een daar tegenover gelegen tweede kops uiteinde 112. Het manteloppervlak strekt zich uit rond een centrale hartlijn A. De verfrollerschacht 106 is voorzien van een centrale doorgang 114 die co-lineair is met de centrale hartlijn A. Op het manteloppervlak 108 is een verfopnemende laag 116 aangebracht. De verfopnemende laag 116 heeft een rollerbuiterdiameter D. Verder is de verfroller 100 voorzien van een einddeel 118 dat rotatievast met het tweede kopse uiteinde 112 van de verfrollerschacht 106 is verbonden. Het einddeel 118 kan een integraal onderdeel uitmaken van de verfrollerschacht 106. In een alternatieve uitvoering, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan het einddeel 118 zijn uitgevoerd als een eindplug die rotatievast met de verfrollerschacht is verbonden. In het einddeel 118 is een aanslag 120 opgenomen die is voorzien van schroefdraad 122. De aanslag 120 is concentrisch met de hartlijn A in het einddeel 118 aangebracht en door rotatie verstelbaar is in de richting van de hartlijn A. De verfroller 100 wordt gekenmerkt door een handvateindplug 124 die met een eerste handvateindplugdeel 124a is opgenomen in het eerste kopse uiteinde 112 van de verfrollerschacht 106 en rotatievast is verbonden met de verfrollerschacht 106. Een tweede handvateindplugdeel 124b vormt een handvat 126 dat concentrisch is met de genoemde hartlijn A en dat zich buiten de rollerschacht uitstrekt. Het handvat 126 heeft maximale buitenafmetingen die liggen binnen een denkbeeldige cilinder waarvan de buitendiameter d kleiner is dan de rollerbuitendiameter D. In het eerste handvateindplugdeel 124a is tevens een klembuskamer 130 voorzien waarin de klembus 102 roteerbaar is opgenomen rond de hartlijn A die co-lineair is met het in hoofdzaak cilindrische manteloppervlak 108. De axiale lengte van de klembuskamer 130 is zodanig afgestemd op de lengte van de klembus 102 dat deze daar met geringe axiale speling in is opgenomen. De handvateindplug 126 is voorzien van een centrale doorgang 132 via welke een verfbeugelstang 200 in de centrale doorgang 114 van de verfrollerschacht 106 kan worden gestoken ter klemmende verbinding van de verfbeugelstang 200 met de klembus 102 en daarmee ter montage van de verfrollerschacht 106 op de verfbeugelstang 200.

De voordelen van een dergelijke verfroller 100 zijn hierboven reeds besproken in de samenvatting van de uitvinding.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan de buitendiameter d van de denkbeeldige cilinder kleiner zijn dan 0,7 keer de rollerbuitendiameter D, meer in het bijzonder kleiner dan 0,5 keer de rollerbuitendiameter.

Bij dergelijke verschillen tussen enerzijds de buitendiameter d van de denkbeeldige cilinder die het handvat 126 omgeeft en anderzijds de rollerbuitendiameter is de kans dat het handvat 126 met verf wordt besmeurd tijdens het van verf voorzien van de verfopnemende laag 116 minimaal.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan de verfopnemende laag 116 zijn voorzien van een eerste deel 116a dat zich uitstrekt van het eerste kopse uiteinde 110 in de richting van het tweede kopse uiteinde 112 tot op enige afstand van het tweede kopse uiteinde 112. Daarbij kan de verfopnemende laag 116 zijn voorzien van een tweede deel 116b dat zich uitstrekt vanaf het tweede kopse uiteinde 112 in de richting van het eerste kopse uiteinde 110 tot tegen het eerste deel 116a. De diameter D van het eerste deel 116a stemt daarbij in hoofdzaak overeen met de diameter van het tweede deel 116b. Het eerste deel 116a is bij deze uitvoeringsvorm vervaardigd uit vilt en het tweede deel 116b uit schuimrubber.

Met een dergelijke uitvoeringsvorm kan verf bijzonder strak langs op gedeeltelijk op een verflijn worden aangebracht. Een dergelijke verflijn kan bijvoorbeeld zijn aangebracht met het verfgereedschap 10 dat is beschreven in de op dezelfde dag ingediende octrooiaanvraag van de dezelfde aanvragers en waarvan de inhoud hier door verwijzing is opgenomen. Met het in die aanvraag beschreven verfgereedschap kan zeer nauwkeurig een verflijn worden besneden in een hoek tussen twee oppervlakken waarvan er tenminste één dient te worden geverfd.

In een nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan het tweede deel 116b van de verfopnemende laag 116 een cilindrisch manteloppervlak 116c en een vlak kops uiteinde 116d hebben. De overgang tussen het cilindrische manteloppervlak 116c en het vlakke kopse uiteinde 116d wordt gevormd door een scherpe cirkelvormige rand 116e. Een dergelijke scherpe rand 116e tussen het vlakke kopse uiteinde 116d en het cilindrische manteloppervlak draagt nog verder bij aan de mogelijkheid om ook met de verfroller 100 verf zeer strak langs of op een besneden verflijn aan te brengen. Ook zorgt 116e ervoor dat de verfroller zelf als besnijdtool gebruikt kan worden (bijvoorbeeld besnijden langs een niet overschilderbare kitnaad). De aanslag 120 maakt dit strak opbrengen van verf nog veel gemakkelijk. De aanslag 120 dat bij het verven van het ene oppervlak dat de hoek begrenst het andere oppervlak dat de hoek begrenst niet onbedoeld ook wordt bedekt door verf afkomstig van de verfroller 100.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kan een vrij uiteinde van de aanslag 120 zijn voorzien van een relatief kleine diameter, meer in het bijzonder een diameter van minder dan 10 mm en bij voorkeur een diameter van ca. 8 mm of minder.

Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat een reeds door besnijden aangebrachte verflijn op het aangrenzende oppervlak dat als geleiding dient niet wordt geraakt door de aanslag 120 en derhalve niet wordt uitgesmeerd of anderszins beschadigd door de aanslag 120.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, kunnen het einddeel 118 en de aanslag 120 zodanig zijn uitgevoerd dat de aanslag 120 door verdraaiing volledig kan worden verzonken in het einddeel 118, zodat een vrij kopse uiteinde van de aanslag 120 niet voorbij een kops uiteinde 116d van de verfopnemende laag reikt en zich derhalve geheel binnen de omtrekscontouren van de verfopnemende laag 116 bevindt. In deze verzonken toestand van de aanslag kan de verfroller 100 praktisch tot in de hoek kan komen tussen twee oppervlakten, hetgeen voor sommige gevallen juist gewenst kan zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een verfroller volgens de uitvinding en een verfbeugel 200. De verfbeugel 200 is daarbij voorzien van een verfbeugelhandvat 204 en van een verfbeugelstang 202 die is opgenomen in de centrale doorgang 114 van de verfroller 100 en daarin door de klembus 102 door klemkracht is gefixeerd.

Een dergelijk samenstel beschikt over de voordelen die beschrijven onder verwijzing naar de verfroller 100. Er kan snel en zeer nauwkeurig verf mee worden opgebracht op en naast besneden verflijnen, terwijl door de aanslag 120 wordt verhinderd dat het naburige oppervlak dat de hoek begrensd niet met verf wordt besmeurd.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze die omvat: het verschaffen van een verfroller 100 volgens de uitvinding; het verschaffen van een verfgereedschap 10 bestemd voor het besnijden van een verflijn of verfstreep in een inwendige hoek 80 tussen twee oppervlakken 82, 84, waarbij het verfgereedschap 10 omvat: o een verfreservoir 12; o een penseel 14 voorzien van penseelharen die gezamenlijk een penseeloppervlak bepalen dat zich in niet belaste toestand in hoofdzaak concentrisch uitstrekt rond een penseelhartlijn en vanaf een proximaal uiteinde met in een hoofdzaak cirkelvormige doorsnede zich uitstrekt naar een distale uiteinde dat een scherpe penseelpunt vormt, waarbij het penseeloppervlak van het proximale uiteinde naar het distale uiteinde een in hoofdzaak conisch toelopende configuratie heeft; o een verftoevoerbuisje dat zich uitstrekt langs een verftoevoerbuishartlijn, waarbij de verftoevoerbuishartlijn zich evenwijdig uitstrekt aan de penseelhartlijn, waarbij het verftoevoerbuisje is voorzien van een inlaatopening aan een proximaal uiteinde en een uitlaatopening aan een distaai uiteinde, waarbij de inlaatopening in fluïdumverbinding staat met het verfreservoir 12; o een tuit 20 voorzien van een toevoerkanaal dat een toevoerkanaalhartlijn bepaalt, waarbij in een distaai uiteinde van het toevoerkanaal de penseel met het proximale uiteinde is bevestigd, waarbij het proximale uiteinde van het verftoevoerbuisje uitmondt in het toevoerkanaal op een punt proximaal ten opzichte van het proximale uiteinde van de penseel; o een penseelkanaal 18 dat in de penseel is gevormd en wordt begrensd door penseelharen, waarbij een penseelkanaalhartlijn van het penseelkanaal zich evenwijdig aan de penseelhartlijn uitstrekt en waarvan een distaai uiteinde een opening vormt in het penseeloppervlak, waarbij het verftoevoerbuisje zich uitstrekt in een proximaal deel van het penseelkanaal en waarbij het penseelkanaal zich distaai van het distale uiteinde 16d van het verftoevoerbuisje verder uitstrekt doordat de penseelharen die het penseelkanaal 18 begrenzen zich voorbij het distale uiteinde 16d van het verftoevoerbuisje uitstrekken; waarbij de werkwijze verder omvat: het aanbrengen van een verflijn in een inwendige hoek 80 tussen twee oppervlakken 82, 84 met behulp van het verfgereedschap 10; het door middel van verdraaiing in axiale richting ten opzichte van de verfrollermantel 106 instellen van de aanslag 120 terwijl de verfroller 100 door de schilder wordt vastgehouden aan het handvat 126; en het met behulp van de verfroller 100 met aanslag 120 bedekken van althans één van de oppervlakken 82, 84 die de inwendige hoek 80 begrenzen.

Een voorbeeld van het verfgereedschap 10 is getoond in figuren 5-7 en is in detail beschreven in een de gelijktijdig met de onderhavige aanvraag ingediende octrooiaanvraag op naam van dezelfde aanvragers. De inhoud van die octrooiaanvraag wordt geacht hierin door verwijzing te zijn opgenomen. Met behulp van een dergelijk werkwijze, waarvan enkele stappen zijn getoond in figuren 6-8, kunnen zeer snel en nauwkeurig hoeken 80 worden besneden en één van de, of beide, de hoek 80 begrenzende oppervlakken 82, 84 worden geverfd. In de praktijk blijkt dat de een werk dat voornamelijk bestaat uit het verven van kozijnen wel twee tot vijf keer sneller kan worden uitgevoerd dan met behulp van conventionele verfmethodieken terwijl het eindresultaat nog strakker is dan met de conventionele verfmethodieken kan worden gerealiseerd. Tijdens het uitvoeren van de werkwijze kan de schilder, zonder dat deze vieze handen krijgt, de aanslag 120 juist positioneren terwijl hij de verfroller 100 vasthoudt aan het handvat 126, zodat bij het schilderen van het oppervlak 82 en/of 84 de zijrand van de besneden verflijn netjes wordt bedekt door de verf die wordt aangebracht met de verfroller 100.

In een nadere uitwerking van de werkwijze kan het verfgereedschap 10 dat is verschaft verder zijn voorzien van een geleide-element 24 dat is voorzien van een in hoofdzaak buisvormige wand 26 die een centrale doorgang bepaalt. Het geleide-element 24 is in die uitvoeringsvorm verstelbaar gemonteerd op de tuit 20 doordat de tuit 20 zich in de centrale doorgang 28 van het geleide-element 24 uitstrekt. Een distale rand van de buisvormige wand 26 van het geleide-element 24 kan tenminste één geleidepunt 30, 32, 34 vormen dat in gebruik van het verfgereedschap 10 tegen een geleide-oppervlak 82, 84 kan worden gedrukt. Door verstelling van het geleide-element 24 op de tuit 20 kan de positie van het tenminste ene geleidepunt 30, 32, 34 worden ingesteld ten opzichte van de positie van de penseelpunt. Bij een dergelijke uitvoering van het verfgereedschap 10 kan de werkwijze in de betreffende uitvoeringsvorm mede omvatten: het voorafgaand aan het besnijden instellen van het geleide-element 24 ten opzichte van de tuit 20 en daarmee ten opzicht van de penseelpunt 14d.

Aldus kan worden gerealiseerd dat de breedte en de positie van de besneden verflijn tijdens het toepassen van de werkwijze nauwkeurig kan worden afgestemd op de bijzonderheden van de betreffende hoek 80, zoals bijvoorbeeld de uitvoering van kit die in de hoek 80 is aangebracht of de onderlinge hoek tussen beide oppervlakken 82, 84.

Alhoewel de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen alle zijn toegepast in het in de figuren weergegeven voorbeeld is het van belang dat het duidelijk is dat de uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven onafhankelijk van elkaar kunnen worden toegepast in andere voorbeelden van de verfroller en het samenstel. In de gedetailleerde beschrijving gebruikte verwijzingscijfers dienen slechts ter verduidelijking en beperken de beschrijving niet. De gedetailleerde beschrijving kan ook zonder verwijzingcijfers worden gelezen en vormt derhalve ook een beschrijving van de diverse uitvoeringsvormen zonder relatie met het voorbeeld uit de figuren. Ook de verwijzingcijfers die zijn opgenomen in de conclusies dienen slechts ter verduidelijking en beperken de conclusies geenszins.

Claims (9)

1. Een verfroller (100) bestemd voor montage op een verfbeugelstang (202) van een verfbeugel (200) omvattend: een klembus (102) voorzien van een centrale opening (104) waarin een verfbeugelstang (200) klemmend opneembaar is; een verfrollerschacht (106) die een manteloppervlak (108) heeft met een in hoofdzaak cilindrische configuratie en een eerste kops uiteinde (110) en een daar tegenover gelegen tweede kops uiteinde (112), waarbij het manteloppervlak zich uitstrekt rond een centrale hartlijn (A), waarbij de verfrollerschacht (106) is voorzien van een centrale doorgang (114) die co-lineair is met de centrale hartlijn (A); een verfopnemende laag (116) die is aangebracht op een manteloppervlak (108) van de verfrollerschacht (106), waarbij de verfopnemende laag (116) een rollerbuiterdiameter (D) heeft; een einddeel (118) dat rotatievast met het tweede kopse uiteinde (112) van de verfrollerschacht (106) is verbonden; een aanslag (120) die is voorzien van schroefdraad (122) en die is opgenomen in het einddeel (118) en die concentrisch met de hartlijn (A) is aangebracht en door rotatie verstelbaar is in de richting van de hartlijn (A); gekenmerkt door: een handvateindplug (124) die met een eerste handvateindplugdeel (124a) is opgenomen in het eerste kopse uiteinde (112) van de verfrollerschacht (106) en rotatievast is verbonden met de verfrollerschacht (106), waarbij een tweede handvateindplugdeel (124b) een handvat (126) vormt dat concentrisch is met de genoemde hartlijn (A) en dat zich buiten de roller schacht uitstrekt, waarbij het handvat (126) maximale buitenafmetingen heeft die liggen binnen een denkbeeldige cilinder waarvan de buitendiameter (d) kleiner is dan de rollerbuitendiameter (D), waarbij in het eerste handvateindplugdeel (124a) tevens een klembuskamer (130) is voorzien waarin de klembus (102) roteerbaar is opgenomen rond de hartlijn (A) die co-lineair is met het in hoofdzaak cilindrische manteloppervlak (108), waarbij de axiale lengte van de klembuskamer (130) zodanig is afgestemd op de lengte van de klembus (102) dat deze daar met geringe axiale speling in is opgenomen, waarbij de handvateindplug (126) is voorzien van een centrale doorgang (132) via welke een verfbeugelstang (200) in de centrale doorgang (114) van de verfrollerschacht (106) kan worden gestoken ter klemmende verbinding van de verfbeugelstang (200) met de klembus (102) en daarmee ter montage van de verfrollerschacht (106) op de verfbeugelstang (200).

2. De verfroller volgens conclusie 1, waarbij de buitendiameter (d) van de denkbeeldige cilinder kleiner dan 0,7 keer de rollerbuitendiameter (D), meer in het bijzonder kleiner dan 0,5 keer de rollerbuitendiameter.

3. De verfroller volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verfopnemende laag (116) is voorzien van een eerste deel (116a) dat zich uitstrekt van het eerste kopse uiteinde (110) in de richting van het tweede kopse uiteinde (112) tot op enige afstand van het tweede kopse uiteinde (112), waarbij de verfopnemende laag (116) is voorzien van een tweede deel (116b) dat zich uitstrekt vanaf het tweede kopse uiteinde (112) in de richting van het eerste kopse uiteinde (110) tot tegen het eerste deel (116a), waarbij de diameter (D) van het eerste deel (116a) in hoofdzaak overeenstemt met de diameter van het tweede deel (116b), waarbij het eerste deel (116a) is vervaardigd uit vilt en waarbij het tweede deel (116b) is vervaardig uit schuimrubber.

4. De verfroller volgens conclusie 3, waarbij het tweede deel (116b) van de verfopnemende laag (116) een cilindrisch manteloppervlak (116c) en een vlak kops uiteinde (116d) heeft, waarbij de overgang tussen het cilindrische manteloppervlak (116c) en het vlakke kopse uiteinde (116d) wordt gevormd door een scherpe cirkelvormige rand (116e).

5. De verfroller volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een vrij aanslaguiteinde van de aanslag (120) is voorzien van een diameter van minder dan 10 mm en bij voorkeur een diameter van ca. 8 mm of minder.

6. De verfroller volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het einddeel (118) en de aanslag (120) zodanig zijn uitgevoerd dat de aanslag (120) door verdraaiing volledig kan worden verzonken in het einddeel (118), zodat een vrij aanslaguiteinde van de aanslag (120) niet voorbij een kops uiteinde (116d) van de verfopnemende laag reikt en de aanslag (120) derhalve zich geheel binnen de omtrekscontouren van de verfopnemende laag (116) bevindt.

7. Een samenstel van een verfroller volgens één der conclusies 1-6 en een verfbeugel (200), waarbij de verfbeugel (200) is voorzien van een verfbeugelhandvat (204) en van een verfbeugelstang (202) die is opgenomen in de centrale doorgang (114) van de verfroller (100) en daarin door de klembus (102) door klemkracht is gefixeerd.

8. Een werkwijze die omvat: het verschaffen van een verfroller (100) volgens één van de conclusies 1-6; het verschaffen van een verfgereedschap (100) bestemd voor het besnijden van een verflijn of verfstreep in een inwendige hoek (80 tussen twee oppervlakken (82, 84), waarbij het verfgereedschap (10) omvat: o een verfreservoir (12); o een penseel (14) voorzien van penseelharen die gezamenlijk een penseeloppervlak bepalen dat zich in niet belaste toestand in hoofdzaak concentrisch uitstrekt rond een penseelhartlijn en vanaf een proximaal uiteinde met in een hoofdzaak cirkelvormige doorsnede zich uitstrekt naar een distale uiteinde dat een scherpe penseelpunt vormt, waarbij het penseeloppervlak van het proximale uiteinde naar het distale uiteinde een in hoofdzaak conisch toelopende configuratie heeft; o een verftoevoerbuisje dat zich uitstrekt langs een verftoevoerbuishartlijn, waarbij de verftoevoerbuishartlijn zich evenwijdig uitstrekt aan de penseelhartlijn, waarbij het verftoevoerbuisje is voorzien van een inlaatopening aan een proximaal uiteinde en een uitlaatopening aan een distaai uiteinde, waarbij de inlaatopening in fluïdumverbinding staat met het verfreservoir (12); o een tuit (20) voorzien van een toevoerkanaal dat een toevoerkanaalhartlijn bepaalt, waarbij in een distaai uiteinde van het toevoerkanaal de penseel (14) met het proximale uiteinde is bevestigd, waarbij het proximale uiteinde van het verftoevoerbuisje uitmondt in het toevoerkanaal op een punt proximaal ten opzichte van het proximale uiteinde van de penseel; o een penseelkanaal (18) dat in de penseel (14) is gevormd en wordt begrensd door penseelharen, waarbij een penseelkanaalhartlijn van het penseelkanaal (18) zich evenwijdig aan de penseelhartlijn uitstrekt en waarvan een distaai uiteinde een opening vormt in het penseeloppervlak, waarbij het verftoevoerbuisje zich uitstrekt in een proximaal deel van het penseelkanaal (18) en waarbij het penseelkanaal (18) zich distaai van het distale uiteinde van het verftoevoerbuisje verder uitstrekt doordat de penseelharen die het penseelkanaal (18) begrenzen zich voorbij het distale uiteinde van het verftoevoerbuisje uitstrekken; waarbij de werkwijze verder omvat: het aanbrengen van een verflijn in een inwendige hoek (80) tussen twee oppervlakken (82, 84) met behulp van het verfgereedschap (10); en het door middel van verdraaiing in axiale richting ten opzichte van de verfrollermantel (106) instellen van de aanslag (120) terwijl de verfroller (100) door de schilder wordt vastgehouden aan het handvat (126); en het met behulp van de verfroller (100) met aanslag (120) bedekken van althans één van de oppervlakken (82, 84) die de inwendige hoek (80) begrenzen.

9. De werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het verfgereedschap (10) verder is voorzien van een geleide-element (24) voorzien van een in hoofdzaak buisvormige wand (26) die een centrale doorgang bepaalt, waarbij het geleide-element (24) verstelbaar is gemonteerd op de tuit (20) doordat de tuit (20) zich in de centrale doorgang van het geleide-element (24) uitstrekt, waarbij een distale rand van de buisvormige wand (26) van het geleide-element (24) tenminste één geleidepunt (30, 32, 34) vormt dat in gebruik van het verfgereedschap tegen een geleide-oppervlak kan worden gedrukt, waarbij door verstelling van het geleide-element (24) op de tuit (20) de positie van het tenminste ene geleidepunt (30, 32, 34) kan worden ingesteld ten opzichte van de positie van de penseelpunt, waarbij de werkwijze mede omvat: het voorafgaand aan het besnijden instellen van het geleide-element (24) ten opzichte van de tuit (20) en daarmee ten opzicht van de penseelpunt.