NL2015701A - Sproeibalk voor kalkmelk en tankwagen bestemd voor het sproeien van kalkmelk. - Google Patents

Sproeibalk voor kalkmelk en tankwagen bestemd voor het sproeien van kalkmelk. Download PDF

Info

Publication number
NL2015701A
NL2015701A NL2015701A NL2015701A NL2015701A NL 2015701 A NL2015701 A NL 2015701A NL 2015701 A NL2015701 A NL 2015701A NL 2015701 A NL2015701 A NL 2015701A NL 2015701 A NL2015701 A NL 2015701A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tank
pump
connection
fluid communication
valve
Prior art date
Application number
NL2015701A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2015701B1 (nl
Inventor
Maugeri Luigi
Original Assignee
R C S Rabotage
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=53039119&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL2015701(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by R C S Rabotage filed Critical R C S Rabotage
Publication of NL2015701A publication Critical patent/NL2015701A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2015701B1 publication Critical patent/NL2015701B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/26Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with means for mechanically breaking-up or deflecting the jet after discharge, e.g. with fixed deflectors; Breaking-up the discharged liquid or other fluent material by impinging jets
    • B05B1/262Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with means for mechanically breaking-up or deflecting the jet after discharge, e.g. with fixed deflectors; Breaking-up the discharged liquid or other fluent material by impinging jets with fixed deflectors
    • B05B1/267Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with means for mechanically breaking-up or deflecting the jet after discharge, e.g. with fixed deflectors; Breaking-up the discharged liquid or other fluent material by impinging jets with fixed deflectors the liquid or other fluent material being deflected in determined directions
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/16Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials for applying or spreading liquid materials, e.g. bitumen slurries
    • E01C19/17Application by spraying or throwing
    • E01C19/176Spraying or throwing elements, e.g. nozzles; Arrangement thereof or supporting structures therefor, e.g. spray-bars
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/14Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with multiple outlet openings; with strainers in or outside the outlet opening
    • B05B1/20Arrangements of several outlets along elongated bodies, e.g. perforated pipes or troughs, e.g. spray booms; Outlet elements therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Nozzles (AREA)
  • Loading And Unloading Of Fuel Tanks Or Ships (AREA)

Description

Spreeibalk voor kalkmelk en tankwagen bestemd voor het sproeien van kaSkmelk
Deze uitvinding heeft betrekking op een sproeibaik voor kalkmelk die ingericht is om te worden aangebracht op een tankwagen met een achterzijde en een voorzijde, die bestemd is om zich in een sproeirichting voort te bewegen op een te besproeien oppervlak, waarbij genoemde baik ingericht is om in vioeistofverbinding te staan met een tank van genoemde tankwagen, genoemde tank bestemd is om kaikmeik te bevatten, genoemde baik minstens één verdeeibuis omvat die ingericht is om in vioeistofverbinding te staan met genoemde tank en voorzien is van een reeks uitgangsmonden voor kalkmelk, waarbij elke mond voorzien is van een sproeier die ingericht is om een straal kalkmelk op het te besproeien oppervlak te projecteren, waarbij elke sproeier een ingang omvat die verbonden is met genoemde mond en een uitgang voor kalkmelk, en omvattende een straalpijp die voorzien is van een geieidingswand.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een tankwagen die bestemd is voor het transport en het sproeien van kaikmeik die de balk volgens de uitvinding omvat.
Een wegdek is het ingerichte oppervlak van een weg waarop de voertuigen rijden. Een wegdek wordt typisch gevormd door verscheidene lagen asfaitmengsel op elkaar aan te brengen. Deze asfaltlagen worden in het algemeen onderverdeeld In een slijtlaag en een onderlaag. Een asfaltmengsei is een mengsel van grind, zand en een bindmiddel met koolwaterstof (vaak teer of bitumen genoemd). De hechting tussen de lagen, de onderlaag en de slijtlaag, is nodig om een optimaal gedrag van het wegdek te garanderen. Het is absoluut noodzakelijk dat de diverse lagen doeltreffend en duurzaam gehecht zijn. Daartoe moet een hechtingslaag gebruikt worden, deze wordt verkregen door uitspreiding van een bitumineuze emulsie. Een bitumineuze emulsie is een mengsel van water en bitumen.
Een asfalteermachine omvattende een sproeibaik is bekend uit document EP047Ö877B1. De beschreven sproeibaik iaat toe om een laag van een bitumineuze emulsie met een zeer vloeibare samenstelling te sproeien op een wegdek door een reeks straalpijpen sequentieel te laten werken. Deze worden aangedreven volgens een heen en weergaande draaibeweging rond een as van de asfalteermachine die genoemde balk draagt.
Het document EP1845197 beschrijft een asfalteermachine die voorzien is van een inrichting voor het uitspreiden van een bitumineuze emulsie bij zijn dooltocht over de weg.
Het document DE102011079304 beschrijft een zelfreinigend eindstuk dat gebruikt wordt om een vloeistof te projecteren, terwijl verstopping ervan voorkomen wordt, in het document US2998934 wordt een inrichting voor het verstuiven van papierpulp beschreven. Deze inrichting heeft de bijzonderheid dat ze niet verstopt raakt door de puip die zich in de verstoven vloeistof bevindt. in het document US4817870 wordt een inrichting beschreven voor het sproeien van een bekiedingsvloeistof voor een wegdek, die aanwezig is aan de achterzijde van een voertuig.
Bindingsfouten tussen de lagen van het wegdek leiden tot een nood aan zware en dure onderhoudswerken. Een slechte binding tussen de lagen zorgt systematisch voor een zwakte in de structuur van het wegdek en snellere schade aan het wegdek door vermoeiing. Als de slijtlaag loskomt van de onderlagen, wijzigt de werking van de wegconstructie drastisch onder het effect van het verkeer en de dynamische beiastingen die ze ondergaat, er verschijnen bijvoorbeeld barsten aan het oppervlak van de slijtlaag.
Er werden hoogwaardige hechtingslagen ontwikkelt die toeiaten om hun hechting aan de banden van werfvoertuigen te beperken. Maar spijtig genoeg brengen zomerse temperaturen en zonnestraling een verweking van de lagen met zich mee, waardoor hun hechting aan de banden van werfvoertuigen toeneemt. Om te proberen deze situatie te verbeteren, werd er als oplossing voorgesteld om vóór de werfvoertuigen te sproeien om de hechtingsiagen te beschermen.
Spijtig genoeg moet de besproeiing voortdurend uitgevoerd worden, hetgeen een operator en een tank vereist gedurende een hele dag. Het permanent sproeien betekent voorts een zware logistiek en het systematisch gebruik van toeslagstoffen in het water dat in grote hoeveelheden verbruikt wordt. Deze oplossing is dus duur en leidt niet helemaal tot de verwachte resultaten.
Bijgevolg moet de hechtingslaag beschermd worden om te voorkomen dat de werfvoertuigen ze losrukken wanneer ze zich over het wegdek verplaatsen, om de duurzaamheid van de infrastructuur te garanderen. Daartoe Is het sproeien van kalkmelk een gekende oplossing. Het sproeien van kalkmelk beperkt de hechting van de hechtingsiagen aan de banden van werfvoertuigen.
Een gekend systeem dat toelaat om kalkmelk te sproeien gebruikt een pekeiwagen. Spijtig genoeg sproeit een dergeüjke pekelwagen kaikmeik na zijn doortocht, aangezien de sproeier zich aan de achterzijde bevindt van het voertuig dat dus op het wegdek met de niet-bedekte hechtingslaag rijdt en dat genoemde laag dus gedeeltelijk wegneemt bij de doortocht van zijn wielen. Om deze schade aan het wegdek te vermijden werden de pekelwagens achteruit rijdend gebruikt door de chauffeurs. Achteruit rijden is echter niet noodzakeiijk comfortabel noch ergonomisch voor de chauffeur. Bovendien beschikt de chauffeur in achteruit slechts over één versnelling en heeft hij geen grote nauwkeurigheid om een constante snelheid aan te houden in de sproeirichting. Daardoor wordt de kaikmeik niet homogeen aangebracht en vaak overgedoseerd om te garanderen dat de hele hechtingslaag bedekt werd. Voorts is het beheersen van de sproeirichting maeiiijker in achteruit. Dit vertaalt zich in een onregelmatige verspreiding van kalkmelk op het wegdek.
Bijgevoig blijft het sproeien van kalkmelk, hoewel het vele voordelen biedt, een oplossing die moeilijk doeltreffend en homogeen uit te voeren is.
De uitvinding heeft dus ais doel om deze nadelen weg te werken door een sproeibaik voor kalkmelk voor te stellen zoals in het begin aangegeven werd, daardoor gekenmerkt dat genoemde sproeirichting een oriëntatie heeft die evenwijdig is aan een oriëntatie van de achterzijde van genoemde tankwagen naar genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde balk ingericht is om te worden aangebracht op genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde wand een keerschot omvat dat naar genoemde sproeirichting gericht is en naar beneden helt, waarbij genoemd keerschot ingericht is om genoemde kalkmelk in genoemde sproeirichting te spuiten.
Genoemde sproeibaik, zo ingericht om te worden aangebracht op de voorzijde van een tankwagen, laat dus toe om de kalkmelk te sproeien op de hechtingslaag vóór de doortocht van de wielen van de tankwagen en beschermt zo de hechtingslaag. Bovendien laat zijn plaatsing toe om de werkergonomie van de chauffeur te garanderen, die niet meer achteruit moet rijden. Hij verbetert de uniforme spreiding van de kalkmelk aangezien het veel eenvoudiger is om het rijden van de tankwagen te beheersen in vooruit. Voorts laat de werking van genoemd keerschot toe om de kalkmelk naar voren te verspreiden op het te besproeien oppervlak, met andere woorden op een oppervlak verder van de wielen en biedt ze een beduidend grotere werkingsstraal van de geprojecteerde kalkmelk. Dit groter sproeloppervlak evenals de gelijkmatigere bewegïngssnelheid van de tankwagen in de sproeirichting verschaffen de kalkmelk voldoende tijd om zich homogeen over het wegdek te verspreiden. Zo wordt een echte beschermingslaag gevormd voordat de wielen over de besproeide zone rijden.
Op die wijze wordt de hechtingslaag gevoelig beter beschermd door de beschermingslaag die door de kalkmelk gevormd wordt. Hetgeen dus de hechting van de hechtingslaag aan de banden van de tankwagen beperkt, de druppels uit de gespoten straal kalkmelk zijn op het te besproeien oppervlak terecht gekomen en hebben zich kunnen verenigen. Doordat de afstand tussen het beginpunt van de gespoten straal en de wielen groter is, is het aantai druppels per opperviakte-eenheid groter, en ze hebben ook de nodige tijd om zich uit te spreiden en een echte beschermingslaag te vormen.
Op voordelige wijze omvat de verdeelbuis, in de balk volgens de uitvinding, een centraal gedeelte met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij genoemde verdeelbuis een eerste zijdeel omvat dat scharniert aan genoemd eerste uiteinde van het centraal gedeelte op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen die genoemd centraal gedeelte en genoemd eerste zijdeel met elkaar verbinden, Dit eerste scharnierend zijdeel laat in uitgevouwen positie toe om de lengte van de verdeelbuis te vergroten, om de kalkmelk over een grotere oppervlakte te verspreiden. Dit laat toe om een balk te hebben die kan worden aangepast aan verschillende breedtes van te besproeien oppervlakken, hetgeen toelaat om het aantal doortochten van de tankwagen over het te besproeien oppervlak te verminderen en om tijd te winnen en te vermijden dat het te besproeien oppervlak beschadigd wordt. Het scharnieren van dit eerste zijdeel via pneumatische middelen laat toe dat de balk eenvoudige middelen gebruikt, waardoor er minder mogelijkheden tot slechte werking zijn, in tegenstelling tot wanneer deze gesofisticeerd en ingewikkeld zijn,
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de balk volgens de uitvinding, omvat genoemde verdeelbuis een tweede zijdeel dat scharniert aan genoemd tweede uiteinde van het centraal deel, op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen die genoemd centraal gedeelte en genoemd tweede zijdeel met elkaar verbinden. Dit tweede zijdeel laat in uitgevouwen positie toe om de lengte van de verdeelbuis nog meer te vergroten, om de kalkmelk over een grotere oppervlakte te verspreiden per doortocht.
In het bijzonder omvat genoemde verdeelbuis, volgens een uitvoeringsvorm van de balk volgens de uitvinding, een derde zijdeel dat scharniert aan een vrij uiteinde van het eerste zijdeel op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen die genoemd eerste zijdeel en genoemd derde zijdeel met elkaar verbinden.
Bij voorkeur omvat genoemde verdeelbuis, in de balk volgens de uitvinding, een vierde zijdeel dat scharniert aan een vrij uiteinde van het tweede zijdeei op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen die genoemd tweede zijdeei en genoemd vierde zijdeei met eikaar verbinden.
Het derde en / of het vierde zijdeel laten toe laten toe om de iengte van de verdeelbuis nog meer te vergroten om de kalkmelk over een grotere oppervlakte te verspreiden per doortocht.
Bij voorkeur omvat de balk volgens de uitvinding voorts een middel om het debiet van de kalkmelk te verdelen over genoemde monden, dat verbonden is met bedieningsmiddelen die ingericht zijn om in te werken op genoemde monden en zo het debiet van de kalkmelk aan te sturen per mond, met een waarde tussen 0 en 250 g/m2. Het aansturen van het debiet van de kalkmelk per mond laat toe om het sproeien van de kalkmelk voort te zetten wanneer één of meer sproeiers verstopt zijn. Zo worden de druk en de circulatie van de kalkmelk aangepast wanneer een sproeier verstopt is, om de kalkmelk te verdelen over de andere sproeiers.
Op voordelige wijze omvat in de balk volgens de uitvinding minstens één van de eerste, tweede, derde en vierde zijdelen monden die voorzien zijn van sproeiers omvattende een straalpijp die voorzien is van een geleidingswand die een keerschot omvat dat naar de sproeirlchting gericht is en naar beneden helt, waarbij genoemd keerschot ïngericht is om genoemde kaikmeik in genoemde sproeirichting te spuiten.
Bij voorkeur omvat elk mondstuk, in de baik voigens de uitvinding, een sproeier omvattende een straalpijp die voorzien is van een geleidingswand die een keerschot omvat dat naar de sproeirichting gericht is en naar beneden helt, waarbij genoemd keerschot ingericht is om genoemde kalkmelk in genoemde sproeirichting te spuiten.
Dit iaat toe om de kaikmeik te sproeien over een grotere te besproeien oppervlakte in de sproeirichting. De kalkmelk wordt gesproeid over een oppervlak dat zich uitstrekt vóór de voorwielen van de tankwagen. Zo heeft de kalkmelk voldoende tijd om zich uit te spreiden en de beschermlaag te vormen voordat de wielen van de tankwagen op dit oppervlak rijden en de hechtingslaag lostrekken.
Op voordelige wijze zijn genoemde verdeelbuis en genoemde pneumatische middelen, in de balk volgens de uitvinding, bevestigd aan een structuur, waarbij genoemde structuur ingericht is om te worden bevestigd aan de voorzijde van de tankwagen en eventueel voorzien is van een verlichting en ƒ of een camerasysteem, De structuur verstevigt de verdeelbuis door haar een steviger lichaam te verschaffen, en laat ook toe om de verdeelbuis stabiel op de tankwagen te bevestigen. De pneumatische middelen kunnen eveneens op de structuur bevestigd zijn, hetgeen toeiaat om de scharnierende delen van de balk op een stabielere wijze op te vouwen en uit te vouwen. De verlichting en het camerasysteem die een chauffeur van de tankwagen toelaten om de baik en het te besproeien oppervlak te zien, kunnen eveneens op deze structuur bevestigd zijn. Dit iaat toe om verder te sproeien tijdens de nacht, waardoor het aantai werkuren van de tankwagen op een werf gemaximaliseerd wordt.
De uitvinding betreft ook een tankwagen die bestemd is voor het transporteren en sproeien van kaikmeik, omvattende de sproeibaik volgens de uitvinding, waarbij genoemde vrachtwagen een tank omvat die ingericht is om kalkmelk te ontvangen, en een reservoir dat bestemd is water om te ontvangen.
De sproeibalk van de beschreven pekelwagen die ingericht is om kalkmelk te sproeien heeft een vaste breedte, die gelijk is aan de breedte van de pekelwagen zelf. De breedte van het per doortocht van de pekelwagen te besproeien oppervlak, wordt dus bepaald door de breedte van de pekelwagen. Het nadeel is dat het aantal keer dat de pekelwagen over de te besproeien werf moet rijden, afhangt van deze breedte. En dus, hoe vaker de pekelwagen over de werf moet rijden, hoe groter het risico dat hij het te besproeien oppervlak beschadigd, en hoe hoger de kosten voor het besproeien door het hogere aantal werkuren van de pekelwagen op de te besproeien werf.
Een ander nadee! van de beschreven pekelwagen doet zich voor wanneer de pomp die zorgt voor de recirculatie van de kalkmelk in de tank, defect raakt, De kalkmelk, die niet meer in beweging is, kan niet meer worden gebruikt omdat ze zeer snel haar homogeniteit veriiest. Het sproeien van de kalkmelk wordt dus onderbroken tot de pomp hersteld is en totdat de kalkmelk in de tank vervangen is. Dit verlengt de tijd die nodig Is om de werf af te werken en verhoogt de sproeikosten.
Bijgevolg geniet het de voorkeur dat de kalkmelk in beweging blijft om te vermijden dat de deeltjes van de kaikmelkopiossing neerslaan en dat de kaikmelkoplossing aangetast wordt. Ook is het nodig om het aantai verplaatsingen van de sproeitankwagen over het te besproeien oppervlak te beperken.
Het doel van de uitvinding is dus om de genoemde nadelen weg te werken door een tankwagen voor te stellen met een achterzijde en een voorzijde, die bestemd is om zich in een sproeirichting voort te bewegen over een te besproeien oppervlak, waarbij genoemde sproeirichting een oriëntatie heeft die evenwijdig is aan een oriëntatie van de achterzijde van genoemde tankwagen naar genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde tankwagen een tank omvat en genoemde inklapbare sproeibalk volgens de uitvinding, die in vloeistofverbinding staat met de tank, waarbij de tankwagen voorts een kiep-pompsysteem omvat dat zich in de vioeistofverbinding bevindt tussen genoemde balk en genoemde tank bevindt, waarbij genoemd kiep-pompsysteem minstens één pomp omvat en minstens een eerste kiep met minstens een eerste aansluiting die in vioeistofverbinding staat met de pomp, en een tweede aansluiting die in vloeistofverbinding staat met tank, en een derde aansluiting die in vioeistofverbinding staat met genoemde balk, waarbij genoemde eerste klep een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding tussen de pomp en de tank bestaat terwiji de vloeistofverbinding tussen de tank en de balk onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding tussen de balk en de met de pomp verbonden tank bestaat
Het klep-pompsysteem laat dus een dubbele functie toe. De eerste functie is dus om de kalkmelk in beweging te houden in een gesloten circuit via de tank tijdens het traject tot aan de te besproeien werf, hetgeen zo toelaat om te voorkomen dat de kalkmelk neerslaat. Als de eerste klep gesloten is, staat de pomp immers in vioeistofverbinding met de tank. Op deze wijze wordt de kalkmelk in de tank aangezogen door de pomp, gaat ze door de eerste klep in gesloten stand en keert ze terug naar de tank waardoor het roeren gehandhaafd wordt. De tweede functie is het voeden van de balk met kalkmelk afkomstig van de tank teneinde de kalkmelk op het wegdek te sproeien. Als de eerste klep open is, staat de pomp mmers in vioeistofverbinding met de tank. Op deze wijze wordt de kalkmelk in de tank aangezogen door de pomp, gaat ze door de eerste klep in open stand en voedt ze de balk,
Op deze wijze laten, volgens deze uitvinding, de recirculatie van de kalkmelk tijdens het traject tot aan de te besproeien werf en het geoptimaliseerd spuiten van de kalkmelk via de sproeiers, in combinatie met de lengte van de inklapbare balk, toe om een bijzonder productieve tankwagen te verkrijgen, waarvan de rentabiliteit per doortocht beter is door de homogeniteit van de kalkmelk die gehandhaafd wordt door de recirculatie, en door de homogeniteit van het sproeien,
Op voordelige wijze omvat de tankwagen volgens de uitvinding een waterreservoir en omvat het klep-pompsysteem een tweede klep tussen genoemde tank en genoemde pomp, waarbij genoemde tweede klep een eerste aansluiting omvat die in vloeistofverbinding staat met de pomp, en een tweede aansluiting die in vloeistofverbinding staat met de tank, en een derde aansluiting die in vloeistofverbinding staat met genoemd waterreservoir, waarbij genoemde tweede klep een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding tussen de pomp en de tank bestaat terwijl de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir en de pomp onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir en de pomp bestaat.
Ais de tweede kiep gesloten is, staat de pomp in vloeistofverbinding met de tank, Op deze wijze wordt de kalkmelk in de tank aangezogen door de pomp, gaat ze door de tweede klep in gesloten stand en keert ze terug naar de tank, hetgeen een eerste functie is van de tweede kiep. Een tweede functie is het toevoeren naar de balk van water dat afkomstig is van het waterreservoir, teneinde de sproeiers te reinigen waardoor vermeden wordt dat ze verstopt raken door de kalkmelk tijdens het sproeien. Ais de tweede klep open is, staat de pomp immers in vloeistofverbinding met het waterreservoir. Op deze wijze wordt het water in de tank aangezogen door de pomp, gaat het door de tweede klep in open stand en voedt het de sproeiers van de balk.
Op voordelige wijze omvat de tankwagen volgens de uitvinding twee klep-pompsystemen die elk een pomp en een eerste klep omvatten, waarbij genoemde eerste klep van elk klep-pompsysteem minstens een eerste aansluiting heeft die in vioeistofverbinding staat met de pomp, en een tweede aansluiting die in vioeistofverbinding staat met de tank, en een derde aansluiting die in vioeistofverbinding staat met genoemde baik, waarbij genoemde eerste kiep een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding tussen de pomp en de tank bestaat, terwijl de vioeistofverbinding tussen de tank en de balk onderbroken is, en een open stand waarin de vioeistofverbinding tussen de baik en de met de tank verbonden pomp bestaat. Op deze wijze wordt de continuïteit van het sproeien van kalkmelk gegarandeerd. Als het eerste kiep-pompsysteem defect raakt, neemt het tweede systeem over en het sproeien wordt slechts onderbroken gedurende de tijd die nodig is om van het eerste klep-pompsysteem over te schakelen naar het tweede klep-pompsysteem.
Bij voorkeur omvat de tankwagen volgens de uitvinding een waterreservoir en omvat eik klep-pompsysteem voorts een tweede klep, tussen genoemde tank en genoemde pomp, waarbij genoemde tweede kiep een eerste aansluiting heeft die in vioeistofverbinding staat met de pomp, en een tweede aansluiting die in vioeistofverbinding staat met de tank, en een derde aansluiting die in vioeistofverbinding staat met genoemd waterreservoir, waarbij genoemde tweede kiep een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding tussen de pomp en de tank bestaat terwijl de vioeistofverbinding tussen het waterreservoir en de pomp onderbroken is, en een open stand waarin de vioeistofverbinding tussen het waterreservoir en de pomp bestaat.
Bij voorkeur omvat de tankwagen voigens de uitvinding een waterreservoir en omvat één van de genoemde kiep-pompsystemen voorts een tweede kiep, tussen genoemde tank en genoemde pomp, waarbij genoemde tweede kiep een eerste aansluiting heeft die in vioeistofverbinding staat met de pomp, en een tweede aansluiting die in vioeistofverbinding staat met de tank, en een derde aansluiting die in vioeistofverbinding staat met genoemd waterreservoir, waarbij genoemde tweede klep een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding tussen de pomp en de tank bestaat terwijl de vioeistofverbinding tussen het waterreservoir en de pomp onderbroken is, en een open stand waarin de vioeistofverbinding tussen het waterreservoir en de pomp bestaat.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat de tankwagen volgens de uitvinding een suspensiekiep in de vioeistofverbinding tussen de tank en de balk, waarbij genoemde suspensiekiep een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding met de tank bestaat terwijl de vioeistofverbinding met de balk onderbroken is, en een open stand waarin de vioeistofverbinding met de baik bestaat. De suspensiekiep verdeeit de vioeistofverbinding tussen de tank en de sproeibaik, zo blijft de kalkmelk tijdens het traject naar de werf circuleren in de tank om iekken aan de sproeibaik te voorkomen.
Voigens een voordelige uitvoeringsvorm omvat de tankwagen volgens de uitvinding een hoofddrukregeiklep in de vioeistofverbinding tussen de tank en de balk, waarbij genoemde hoofddrukregeiklep een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding met de tank bestaat terwijl de vioeistofverbinding met de baik onderbroken is, en een open stand waarin de vioeistofverbinding met de balk bestaat via een debietverdeelmidde! voor de kalkmelk. Zodoende regelt deze drukregelkiep de druk en de circulatie van de kalkmelk in het debietverdeelmidde! voor kalkmelk. Ze laat toe om de druk bij te stellen wanneer één of meer sproeiers verstopt zijn.
In het bijzonder omvat de tankwagen, in een uitvoeringsvorm van de uitvinding, een manometer in vioeistofverbinding met de hoofddrukregeiklep en het debietverdeeimiddel voor kaikmeik die toeiaat om de druk te visualiseren. Dit is een visuele hulp voor het aansturen van de druk, die rechtstreeks in verband staat met het sproeidebiet van de kalkmelk.
Bij voorkeur omvat de tankwagen volgens de uitvinding bedieningsmiddelen die toelaten om het eerste zijdeel, het tweede zijdeel, het derde zijdeel en het vierde zijdeel van de verdeelbuis onafhankelijk van elkaar toe en open te vouwen. Dit maakt het mogelïjk om de lengte van de sproeibaik gemakkelijk aan te passen aan de breedte van het te besproeien oppervlak en om het open- en toevouwen van de zijdelen gemakkeiijk te maken voor de chauffeur.
Bij voorkeur omvat de tankwagen volgens de uitvinding een verlichtingsbediening om elke verlichting onafhankeiijk aan of uit te schakelen. De verlichting laat de tankwagen toe om te sproeien tijdens de nacht, de verlichtingsbediening maakt het mogelijk dat de chauffeur de verlichting van de balk en van het te besproeien oppervlak gemakkelijk aanpast naargelang de evolutie van de nacht,
De uitvinding zal nu meer in detail beschreven worden met behulp van de tekeningen die een voorkeursuitvoeringsvorm iilustreren van een sproeibaik voor kalkmelk en van een tankwagen die bestemd is voor het transport en het sproeien van kalkmeik. In de tekeningen: illustreert figuur 1 een vooraanzicht van de sproeibaik in ingeklapte positie, illustreert figuur 2 een vooraanzicht van de sproeibaik, waarbij een eerste zijdeel opengevouwen is, illustreert figuur 3 een vooraanzicht van de sproeibaik, waarbij een tweede zijdeei opengevouwen is, illustreert figuur 4 doorsnede van een sproeier, en het besproeide oppervlak, en illustreert figuur 5 schematisch de sproeibaik voor kalkmeik en de tankwagen.
In de tekeningen is eenzelfde referentienummer gebruikt voor eenzelfde of voor soortgelijke elementen.
Figuur 1 illustreert een sproeibalk 1 voor kalkmelk die zich op een tankwagen bevindt die bestemd is om zich voort te bewegen over een te besproeien oppervlak 60 in een sproeirichting 65. Deze richting 65 wordt in de figuur 4 voorgesteld door een pijl die aangeeft dat de tankwagen zich voortbeweegt in een richting die ongeveer overeenkomt met een richting van de achterzijde naar de voorzijde van de tankwagen, met andere woorden zijn voorwielen zijn dichter bij het te besproeien oppervlak 60 dan zijn achterwielen. De sproeibalk 1 bevindt zich op de voorzijde van de vrachtwagen teneinde de kalkmelk op het te besproeien oppervlak 60 te sproeien voordat de tankwagen over dit oppervlak 60 rijdt. Zodoende wordt het oppervlak 60 dus niet beschadigd doordat de hechtingslaag losgemaakt wordt door het rijden van de tankwagen zelf. De sproeibalk 1 staat in vioeistofverbinding met een tank 2 van de tankwagen die kalkmelk bevat. De sproeibalk 1 omvat minstens een verdeelbuis 3 die in vioeistofverbinding staat met de tank 2 via leidingen waarin de kalkmelk van de tank 2 circuleert, Deze verdeelbuis 3 bevindt zich horizontaal aan de voorzijde van de tankwagen en omvat een reeks uitgangsmonden 4 voor kalkmelk. Elke mond 4 Is voorzien van een sproeier 5 die ingericht is om een straal 6 kalkmelk op het te besproeien oppervlak 60 te spuiten.
De sproeibalk 1 omvat dus een centraal gedeelte 30 van de verdeelbuis 3 met een lengte die gelijk is aan de breedte van de tankwagen. Dit is niet beperkend, In andere mogeiijke uitvoeringsvormen kan de lengte van de sproeibalk 1 groter of kieiner zijn dan de breedte van de tankwagen. Als de iengte van het centraal gedeelte 30 van de sproeibalk 1 gelijk is aan de breedte van de tankwagen, heeft dit als voordeel dat de balk 1 niet uitsteekt voorbij de breedte van de tankwagen. De tankwagen is dus gemakkelijker te besturen, een chauffeur moet geen rekening houden met een grotere breedte van de tankwagen bij zijn verplaatsingen, en hij moet zich bijvoorbeeld niet concentreren om niet tegen de werfomheining of de wegranden te rijden, in het bijzonder wanneer de tankwagen bestuurd wordt op smaiie wegen of op overvoile werven.
In de balk 1 volgens de uitvinding omvat de verdeelbuis 3 vier andere zijdelen 31, 32, 33 en 34. De zijdelen 31, 32 scharnieren aan het centraal gedeelte 30 van de verdeelbuis 3, waarbij ze scharnieren aan elk van respectieveiljk de uiteinden 3Ά, 38 van het centraal gedeelte 30 van de verdeelbuis 3. De zijdelen 33, 34 scharnieren aan de vrije uiteinden van respectievelijk de zijdeien 31,32.
In figuur 1 is de sproeibalk 1 ingeklapt de vier zijdelen 31,32, 33 en 34 zijn ingeklapt naar de binnenzijde van een sproeistructuur 9 op de voorzijde van de tankwagen. Zo heeft de heie sproeibaik 1 een lengte die gelijk is aan de breedte van de tankwagen. Naargelang de keuze van de chauffeur of operator en In functie van het te besproeien oppervlak 60 kunnen één, twee, drie of de vier zijdelen van de verdeelbuis 3 uitgevouwen worden. Deze mogelijkheid om de lengte van de balk 1 te vergroten en hem zo aan te passen aan de breedte van het te besproeien oppervlak 60 helpt om het aantal doortochten te beperken die die tankwagen moet uitvoeren op dit oppervlak 60, waardoor dit bewaard wordt en de werktijd van de tankwagen gemaximaliseerd wordt.
Figuur 2 illustreert een deel van de balk volgens de uitvinding in ultgevouwen positie. Een eerste zijdeel 31 van de verdeelbuis 3 dat scharniert aan een eerste uiteinde 3A van het centraal gedeelte 30 van de verdeelbuis 3 is ultgevouwen naar de buitenzijde van de structuur 9.
Figuur 3 Illustreert een ander deel van de balk volgens de uitvinding in uitgevouwen positie. Een tweede zijdeel 32 van de verdeeibuis 3 dat scharniert aan het vrije uiteinde van het eerste zijdeel 31 van de verdeelbuis 3 is uitgevouwen. Dit vormt een eerste arm van de sproeibalk 1 met twee verschillende breedtes al naargelang het tweede zijdeel 32 al dan niet uitgevouwen is naar de buitenzijde van de structuur 3,
Aan het tweede uiteinde 3B van het centraal gedeelte 30 van de verdeeibuls 3 scharniert een derde zijdeel 33, en een vierde uiteinde 34 scharniert aan het vrije uiteinde van dit derde zijdeel 33 van de verdeeibuls 3 (presentatie in naar de buitenzijde van de structuur 9 uitgevouwen positie niet weergegeven in de figuren 2 en 3), Dit vormt een tweede arm van de sproeibalk 1 met twee verschillende breedtes al naargelang het vierde zijdeel 34 al dan niet uitgevouwen is naar de buitenzijde van de structuur 9,
Het opvouwen en uitvouwen van de zijdelen 31, 32, 33 en 34 van de verdeeibuls 3 wordt uitgevoerd door pneumatische middelen 8 die bediend worden via bedieningsmiddeien 20, die elk van de zijdelen 31, 32, 33, 34 onafhankelijk van elkaar bedienen. De pneumatische middelen 8 zijn middelen met een eenvoudige werking en bediening. 2e hebben ook een eenvoudige configuratie,
De verdeeibuls 3 Is bij voorkeur op de structuur 9 bevestigd om ze stijver te maken, of om haar stijfheid te verhogen, in dit geval heeft deze structuur 9 ook een centraal gedeelte waaraan het centraal gedeeite 30 van de verdeeibuls 3 bevestigd is, en zijdelen die eveneens overeenkomen met de zijdelen 31, 32, 33, 34 van de verdeeibuls 3. De structuur 9 heeft als voornaamste functie om een frame te vormen voor de verdeeibuls 3 en voor de pneumatische middelen 8, evenals een stevig bevestigingsmiddel dat toelaat om de sproeibalk 1 te bevestigen op de voorzijde van de tankwagen. De aanwezigheid van de structuur 9 geeft een vrijheidsgraad aan de verdeelbuis 3, hetgeen toeiaat dat de verdeeibuls een stijve buis is, of een soepele buis, of matig soepel of zeer soepel.
De structuur 9 kan voorzien zijn van een verlichting 9A en / of van een camerasysteem dat een chauffeur van de tankwagen toelaat om de sproeibalk 1 en het te besproeien oppervlak 60 te zien, De verlichting 9A is in het bijzonder nuttig tijdens de nachteiijke werkuren, hetgeen vaak het geval is om de tijd te beperken die nodig is om een wegdek aan te leggen ofte herstellen.
De figuur 4 toont de verdeelbuis 3 die voorzien is van een reeks uitgangsmonden 4 voor kalkmelk (op de figuur wordt slechts één mond 4 weergegeven). Eike mond 4 is voorzien van een sproeier 5 die ingericht is om een straal 6 kalkmelk op het te besproeien oppervlak 60 te spuiten. Elke sproeier 5 omvat een ingang 51 die verbonden is met de mond 4 en een uitgang 52 voor kalkmelk, en omvat een straalpijp 53, die voorzien is van een geïeidingswand 54.
De geïeidingswand 54 omvat een keersehot 55 dat naar de sproeirichting gericht Is en naar beneden helt. Het keersehot 55 is ingericht om de kalkmelk in de sproeirichting te spuiten, met andere woorden naar voor. De configuratie van deze sproeier is heel eenvoudig en maakt hem geschikt om te worden gebruikt voor het sproeien van kalkmelk, hetgeen een suspensie is. De kenmerken van de sproeier 5 voorkomen dat deze verstopt raakt wanneer er kaikmeik door stroomt, een goede doorgang is gewenst voor een homogene verspreiding van de kalkmelk op het besproeide oppervlak 60.
De helling, de oriëntatie van het keersehot 55 en de diameter van de uitgang 52 voor kalkmelk bepalen het profiel van de straal 6 kalkmelk In functie van de druk waaraan de kalkmelk door de sproeier 5 stroomt. Dit profiel van de straal 6 kalkmelk wordt naar voor geprojecteerd en bepaalt een sproeioppervlak 60 dat groter is dan het oppervlak dat verkregen wordt door de straalpijpsystemen die gebruikt worden in andere voorstellen voor sproeigereedschappen. Deze verhoging van de afmeting van het besproeide oppervlak 60 naar voor is doorslaggevend om de gesproeide kalkmelk voldoende tijd te geven om zich homogeen te verspreiden. Zo kan de gesproeide kaikmeik de beschermlaag voor de hechtingslagen echt vormen, die een homogene iaag kaikmeik is die naar voor gesproeid wordt. De beschermlaag is dus goed verspreid voordat tankwagen over deze beschermlaag rijdt en ze lostrekt.
Het schema in figuur 5 illustreert de tankwagen die bestemd is voor het transport en het sproeien van kaikmeik volgens de uitvinding. De tankwagen omvat de beschreven sproeibalk 1, hij omvat de tank 2 die ingericht is om de kalkmelk te ontvangen, en een reservoir 7 dat bestemd is om water te ontvangen,
De tankwagen omvat minstens één kiep-pompsysteem 40 omvattende een pomp 11 en minstens één eerste klep 13A. Dit kiep-pompsysteem 40 is enerzijds bestemd om de circulatie van de kalkmelk in de tank 2 toe te laten tijdens het transport ervan naar de te besproeien werven, en anderzijds om genoemde sproeibalk 1 te voeden met kalkmelk,
Zo omvat het kiep-pompsysteem 40 een pomp 11 en een motor 12 die genoemde pomp 11 aandrijft, en omvat het minstens één driewegklep 13A, Het kiep-pompsysteem 40 staat in vloeistofverbinding tussen de tank 2 en de balk 1, Zodoende zuigt de pomp 11 uit de tank 2 de kalkmelk aan die in de tank 2 circuleert wanneer de klep 13A gesloten is. Wanneer deze kiep ISA daarentegen open is, voedt de door de pomp 11 aangezogen kalkmelk de sproeibalk 1,
Daartoe heeft de eerste kiep 13A een eerste aansluiting vlA die in vloeistofverbinding staat met de pomp 11, een tweede aansluiting v2A die in vloeistofverbinding staat met de tank 2, en een derde aansluiting v3A die in vloeistofverbinding staat met de balk 1. in gesloten stand onderbreekt deze eerste klep ISA de toevoer van kalkmelk naar de sproeibalk 1, en laat ze circulatie van de kalkmelk in de tank 2 toe. in open stand laat de eerste kiep 13A dus de toevoer van kalkmelk naar de sproeibalk 1 toe.
De tankwagen omvat een tweede kiep-pompsysteem 40A omvattende een tweede pomp 11A en een tweede motor 12A. Dit tweede kiep-pompsysteem 40A werkt op dezelfde wijze als het eerste kiep-pompsysteem 40, Het systeem 4ÖA is verbonden met een circuit paraliel aan het kiep- pompsysteem 40. De aanwezigheid van het tweede kiep-pompsysteem 40A laat toe om om te schakelen tussen het eerste kiep-pompsysteem 40 en het tweede kiep-pompsysteem 40A wanneer er zich een defect of een slechte werking voordoet in het eerste kiep-pompsysteem 40, Deze omschakeling zou ook kunnen worden gedaan bij preventieve behandelingen van het sproeisysteem. Als bijvoorbeeld de eerste motor 12 zou stilvallen, wordt de omschakeling uitgevoerd door de arbeider of de chauffeur of de bedienaar of door een geautomatiseerd mechanisme, opdat de tweede motor 12A zou overnemen en het vermogen zou leveren dat de continuïteit van de circulatie van de kalkmelk in de tank 2 of de toevoer van kalkmelk naar de balk 1 toelaat.
Het omschakelen tussen deze twee systemen 40, 40A heeft een dubbele functie. Enerzijds garandeert het dat de kalkmelk steeds In beweging is, en anderzijds garandeert ze de werking, de homogeniteit en de continuïteit van het sproeisysteem. Indien er zich een panne voordoet in de klep-pompsystemen 40, 40A, wordt het sproeien van kaikmeik op het te besproeien oppervlak 60 dus siechts onderbroken gedurende de tijd die nodig is om om te schakelen tussen de twee kiep-pompsystemen 40,40A.
Het hierboven beschreven sproeisysteem omvat op voordelige wijze een tweede kiep 13B, die eveneens een drsewegklep is, Zo heeft de tweede klep 13B een eerste aansluiting vlB die in vloeistofverbinding staat met de pomp 11, een tweede aansluiting v2B die in vloeistofverbinding staat met de tank 2, en een derde aansluiting v3B die in vloeistofverbinding staat met het waterreservoir 7. in gesloten stand onderbreekt de tweede klep 13B de watertoevoer en laat ze circulatie van de kalkmelk in de tank 2 toe. in open stand laat de tweede klep 13B de toevoer van water onder hoge druk naar de sproeibaik 1 toe om de sproeiers 5 te reinigen. Deze reiniging is doorslaggevend omdat kalkmelk de neiging heeft om de sproeiers 5 te verstoppen. Dit komt vaak voor want kalkmelk is een suspensie. Het is dus bijzonder handig om de sproeiers 5 te kunnen reinigen wanneer de chauffeur opmerkt dat er drukvariaties optreden die hem aangeven dat minstens een deel van de verdeelbuis 3 verstopt is.
Zo is de tankwagen, volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de tankwagen volgens de uitvinding, dus voorzien van twee klep-pompsystemen 40, 40A die elk een pomp 11, 11A omvatten en die elk twee driewegkleppen 13A, 13B en 13C, 13D omvatten, De twee klep-pompsystemen 40, 40A werken samen en laten ofwel circulatie van kaikmelk in tank 2 toe, ofwel toevoer van kalkmelk, en in voorkomend geval zuiver water, naar sproeibalk 1, De aanwezigheid van de twee klep-pompsystemen 40, 40A garandeert dat de kalkmelk permanent in beweging is, teneinde het neerslaan ervan te voorkomen. Zoals reeds vermeld werd In de reeds beschreven eerste uitvoeringsvorm, wordt de kalkmelk, wanneer ze niet naar de sproeibalk 1 gestuurd wordt, in circulatie gehouden in de tank 2 volgens een gesloten circuit. De kalkmelk recirculeert immers in de tank 2. Dit illustreert een dubbele functie van de pomp 11,11Ά. De eerste functie is dat de pompen 11, 11A de kalkmelk kunnen aanzuigen uit de tank 2 en ze door de kleppen 13A, 13B, 13C, 13D sturen wanneer ze gesloten zijn, en zo de kalkmelk in circulatie houden in het systeem. De tweede functie bestaat uit het aanzuigen van de kaikmelk uit de tank 2 en ze naar de sproeibalk 1 sturen. Een bijkomende functie is aanwezig wanneer de sproeibaik 1 gevoed wordt met zuiver water om de sproeiers 5 te reinigen om te voorkomen dat ze verstopt kunnen raken door het dóórstromen van kalkmelk.
En verder, wanneer één van de twee klep-pompsystemen 40, 40A defect raakt, verzekert de andere de werking van het systeem, en zo wordt het sproeien van kaikmelk of de recirculatie van kalkmelk in het systeem niet aangetast.
Voorts omvat de tankwagen ook een suspensieklep 14 en een hoofddrukregelkiep 16, waarbij deze twee kleppen in vloeistofverblnding staan met elkaar, en zich in de vloeistofverblnding tussen de tank 2 en de sproeibalk 1 bevinden. De suspensieklep 14 is bestemd voor het regelen van de druk en de circulatie van de kalkmelk die ofwe! naar de sproeibalk 1 stroomt wanneer ze open is, ofwei naar de tank 2 wanneer ze gesloten is. De hoofddrukregelklep 16 is bestemd voor het regelen van de druk en de circulatie van de kalkmelk in het debietverdeelmiddel 17 voor kalkmelk.
Deze kleppen 14, 16 en de configuratie van de sproeiers 5 van de sproeibalk 1 spelen een bepalende rol om de straal 6 kalkmelk met een vooraf bepaalde druk op het te besproeien oppervlak 60 te spuiten. Zo volgt de straal 6 van kalkmelk een vooraf bepaald profiel dat aan de beschermende laag kalkmelk toelaat om zich op homogene wijze te vormen en om naar voor te worden gesproeid op dezelfde wijze als een schaduw op de grond wordt geprojecteerd. Wanneer één of meer sproeiers 5 verstopt zijn, zal de hoofddrukregelklep 16 de druk bijregelen van de kalkmelk die naar de sproeibalk 1 gestuurd wordt vla het debietverdeelmiddel 17 voor kalkmelk. In voorkomend geval regelt deze hoofdklep 16 voorts de druk van het water dat naar de sproeibalk 1 gestuurd wordt om de sproeiers 5 te reinigen en om te voorkomen dat deze verstopt raken, of om ze te ontstoppen in het geval dat ze reeds verstopt zijn,
Dit debietverdeeimiddei 17 voor kalkmelk werkt In op de bedieningsmiddelen 18 die ook drukregelkleppen zijn. Ze laten toe om manueel en onafhankelijk van eikaar het centrale gedeelte 30 en de zijdelen 31, 32, 33, 34 van de verdeeibuis 3 te regelen. Wanneer een sproeier 5, die zich bijvoorbeeld in het zijdeel 32 bevindt, verstopt raakt, za! de druk moeten worden bijgeregeld om de kalkmelk te verdelen over de andere zijdelen 31, 33, 34 om te voorkomen dat deze verstopte sproeier 5 beschadigd wordt, Zodoende zal, in het geval van dit voorbeeld, de bedieningsklep 18 die overeenkomt met het zijdeel 32 dus gesloten worden. Als de andere zijdelen 31, 33, 34 onderworpen worden aan een te hoge druk, waardoor de kalkmelk niet homogeen en volgens het vooraf bepaald ritme gesproeid wordt, kan de chauffeur dan beslissen om de hoofddrukregelklep 16 bij te regeien om deze druk te verlagen, en om een homogene verspreiding mogelijk te maken.
Wanneer de sproeibalk 1 niet gebruikt kan worden, bijvoorbeeld als de balk 1 sproeiproblemen vertoont en het sproeien niet kan worden verdergezet, sluit de chauffeur de kleppen, zowel de hoofddrukregelkiep 16 als de suspensleklep 14, om de kalkmelk In recirculatie te houden naar de tank 2 en in de tank 2. De tankwagen heeft ook als voordeel dat hij een tweede sproeibuis voor kalkmelk omvat die in vloeistofverbinding staat met de tank 2 (niet weergegeven). Zo kan de chauffeur manueel de druk van deze sproeibuis bijregelen om het kalkmelkdebiet te regelen en om het sproeien van kalkmelk voort te zetter; of aan te vatten gebruikmakend van deze tweede buis die een alternatief is voor de balk 1. Dit is in het bijzonder nuttig als de panne optreedt tijdens de laatste doortochten van de tankwagen op het wegdek, of ais de breedte van het te besproeien oppervlak 60 kleiner is dan de breedte van de tankwagen.
De tankwagen volgens de uitvinding is een vrachtwagen die gemakkelijk te bedienen en te besturen is door een chauffeur. Voorts kan de chauffeur binnen handbereik het kiep-pompsysteem of de kiep-pompsystemen 40, 4ÖA, de verschillende kleppen 13A, 13B, 13C, 13D, 14,16, evenals de bedieningen 20 voor het onafhankelijk van elkaar open- en toevouwen van het eerste zijdeel 31, het tweede zijdeel 32, het derde zijdeel 33 en het vierde zijdeel 34 van de sproeibaik 1 bedienen. De chauffeur heeft ook gemakkelijk toegang tot een veriichtingsbediening 21 voor het onafhankelijk van eikaar inschakelen en uitschakelen van de veriichtingstoestellen 9A om zo de lichtsterkte van het te besproeien oppervlak 60 bij te regelen naargelang de nachtelijke uren. Dit alles garandeert een optimale verspreiding van kalkmelk.

Claims (19)

1. Tankwagen met een achterzijde en een voorzijde, bestemd om zich in een sproeirichting (65) voort te bewegen over een te besproeien opperviak {60}, waarbij genoemde sproeirichting (65) een oriëntatie heeft die evenwijdig is aan een oriëntatie van de achterzijde van genoemde tankwagen naar genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde tankwagen een tank (2) omvat en een sproeibaik (1) voor kalkmelk die ingericht is om in vioeistofverbinding te staan met genoemde tank {2} van genoemde tankwagen, waarbij genoemde tank (2) bestemd is om kaikmelk te bevatten, waarbij genoemde sproeibaik (1) minstens één verdeeibuis (3) omvat die ingericht is om in vioeistofverbinding te staan met genoemde tank (2) en die voorzien is van een reeks uitgangsmonden (4) voor kalkmeik, waarbij elke mond (4) voorzien is van een sproeier (5} die ingericht is om een straal (6) kaikmelk op het te besproeien opperviak (60) te spuiten, waarbij elke sproeier (5) een ingang (51) omvat die verbonden is met genoemde mond {4} en een uitgang (52) voor kalkmeik, en een straalpijp (53) omvat die voorzien is van een geleidingswand (54), waarbij genoemde sproeibaik (1) daardoor gekenmerkt wordt dat genoemde sproeirichting {65} een oriëntatie heeft die evenwijdig is aan een oriëntatie van de achterzijde van genoemde tankwagen naar genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde balk (1) ingericht is om te worden aangebracht op genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde wand (54) een keerschot (55) omvat dat naar genoemde sproeirichting gericht is en naar beneden helt, waarbij genoemd keerschot (55) ingericht is om genoemde kalkmeik in genoemde sproeirichting (65) te spuiten, waarbij de tankwagen voorts een kiep-pompsysteem (40) omvat dat zich in de vioeistofverbinding tussen genoemde balk (1) en genoemde tank (2) bevindt, waarbij genoemd kiep-pompsysteem (40) minstens één pomp (11) omvat en minstens een eerste kiep (ISA) met minstens een eerste aansluiting (vlA) die in vioeistofverbinding staat met de pomp (11), en een tweede aansluiting (v2A) die in vioeistofverbinding staat met tank (2), en een derde aansluiting (v3A) die in vioeistofverbinding staat met genoemde balk (1), waarbij genoemde eerste kiep |13A) een gesloten stand heeft waarin de vioeistofverbinding tussen de pomp (11) en de tank (2) bestaat terwijl de vioeistofverbinding tussen de tank (2) en de baik (1) onderbroken is, en een open stand waarin de vioeistofverbinding tussen de baik (1) en de pomp (11) die met de tank (2) verbonden is, bestaat.
2. Tankwagen volgens conclusie 1, waarbij de verdeeibuis (3) van de balk (1) een centraal gedeelte (30) omvat met een eerste uiteinde (3A) en een tweede uiteinde (38), waarbij genoemde verdeeibuis (3) een eerste zijdeel (31) omvat dat scharniert aan genoemd eerste uiteinde (3A) van het centraal gedeelte (30) op zodanige wijze dat bet ingeklapt kan worden met pneumatische middelen (8) die genoemd centraa I gedeelte (30) en genoemd eerste zijdeel (31) met elkaar verbinden.
3. Tankwagen voigens conclusie 2, waarbij genoemde verdeeibuis (3) van de balk (1) een tweede zijdeel (32) omvat dat scharniert aan genoemd tweede uiteinde (3B) van het centraal gedeelte (30) op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen (8) die genoemd centraal gedeelte (30) en genoemd tweede zijdeei (32) met eikaar verbinden.
4. Tankwagen volgens conclusie 2 of conclusie 3, waarbij genoemde verdeeibuis (3) van de balk (1) een derde zijdeel (33) omvat dat scharniert aan een vrij uiteinde van het eerste zijdeel (31) op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen (8) die genoemd eerste zijdeei (31) en genoemd derde zijdeel (33) met elkaar verbinden.
5. Tankwagen voigens één van de conclusies 2 tot 4, waarbij genoemde verdeeibuis (3) van de balk (1) een vierde zijdeei (34) omvat dat scharniert aan een vrij uiteinde van het tweede zijdeel (32) op zodanige wijze dat het ingeklapt kan worden met pneumatische middelen (8) die genoemd tweede zijdeel (32) en genoemd vierde zijdeel (34) met eikaar verbinden.
6. Tankwagen volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarbij de balk (i) voorts verbonden is met een middel (17) om het debiet kalkmelk te verdelen over genoemde monden (4), waarbij genoemd debietverdeelmiddel (17) verbonden is met bedieningsmiddelen (18) die ingericht zijn om in te werken op genoemde monden (4) en zo het debiet van de kalkmelk aan te sturen per mond (4), met een waarde tussen 0 en 250 g/ml
7. Tankwagen volgens één van de conclusies 2 tot 6, waarbij minstens één van de eerste (31), tweede (32), derde (33) en vierde (34) zijdelen van de balk (1) monden (4) hebben die voorzien zijn van sproeiers (5) omvattende een straalpijp (53) die voorzien is van een geieidingswand (54) die een keerschot (55) omvat dat naar de sproeïrichting (85) gericht is en naar beneden heit, waarbij genoemd keerschot (55) ingericht is om genoemde kalkmelk in genoemde sproeirichting (65) te spuiten,
8. Tankwagen volgens één van de conclusies 2 tot 7, waarbij elke mond (4) van de balk (1) een sproeier (5) omvat omvattende een straalpijp (S3) die voorzien is van een geieidingswand (54) die een keerschot (55) omvat dat naar de sproeirichting (65) gericht is en naar beneden helt, waarbij genoemd keerschot (55) ingericht is om genoemde kalkmelk in genoemde sproeirichting (65) te spuiten,
9. Tankwagen volgens één yan de conclusies 1 tot 8, waarbij genoemde verdeelbuis (3) en genoemde pneumatische middelen (8) van de balk (1) bevestigd zijn aan een structuur (9), waarbij genoemde structuur (9) ingerlcht is om bevestigd te worden aan de voorzijde van de tankwagen en eventueel voorzien is van een verlichting (9A) en ƒ of van een camerasysteem.
10. Tankwagen volgens één van de conclusies 1 tot 9 omvattende een waterreservoir (7) en waarbij het klep-pompsysteem (40) een tweede klep (13B) omvat tussen genoemde tank (2) en genoemde pomp (11), waarbij genoemde tweede klep (13B) een eerste aansluiting (vlB) omvat die in vloeistofverbinding staat met de pomp (11), en een tweede aansluiting (v2B) die in vloeistofverbinding staat met de tank (2), en een derde aansluiting (v3B) die in vloeistofverbinding staat met genoemd waterreservoir (7), waarbij genoemde tweede klep (13B) een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding tussen de pomp (11) en de tank (2) bestaat terwijl de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir (7} en de pomp (11) onderbroken Is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir (7) en de pomp (11) bestaat,
11, Tankwagen volgens één van de conclusies 1 tot 9, omvattende twee klep-pompsystemen (40, 4QA) die elk een pomp (11,11A) en een eerste klep (13A, 13C) omvatten, waarbij genoemde eerste klep (13A, 13C) van elk klep-pompsysteem (40, 40A) minstens een eerste aansluiting (vlA, vlC) heeft die in vloeistofverbinding staat met de pomp (11, 11A), en een tweede aansluiting (v2A, v2C) die in vloeistofverbinding staat met de tank (2), en een derde aansluiting (v3A, v3C) die in vloeistofverbinding staat met genoemde balk (1), waarbij genoemde eerste klep (13A, 13C) een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding tussen de pomp (11, 11A) en de tank (2) bestaat, terwijl de vloeistofverbinding tussen de tank (2) en de balk (1) onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding tussen de balk (1) en de met de tank (2) verbonden pomp (11,11A) bestaat.
12. Tankwagen volgens conclusie 11, omvattende een waterreservoir (7) en waarbij elk klep-pompsysteem (40, 40A) voorts een tweede kiep (136, 13D) omvat, tussen genoemde tank (2) en genoemde pomp (11,1 IA), waarbij genoemde tweede klep (13B, 13D) een eerste aansluiting (vlB, vlD) heeft die in vloeistofverbinding staat met de pomp (11,11A), en een tweede aansluiting (v2B, v2D) die in vloeistofverbinding staat met de tank (2), en een derde aansluiting (v38, v3D) die in vloeistofverbinding staat met genoemd waterreservoir (7), waarbij genoemde tweede klep (13B, 13D) een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding tussen de pomp (11, 11A) en de tank (2) bestaat terwijl de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir (7) en de pomp (11, 11A) onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir {7} en de pomp (11, 11A) bestaat,
13. Tankwagen volgens conclusie 11, omvattende een waterreservoir (7) en waarbij één van de genoemde klep-pompsystemen (40,40A) voorts een tweede kiep (13B, 13D) omvat, tussen genoemde tank (2) en genoemde pomp (11, 11A), waarbij genoemde tweede klep (13B, 13D) een eerste aansluiting fvlB, vlD) heeft die in vloeistofverbinding staat met de pomp (11, 11A), en een tweede aansluiting (v2B, v2D) die in vloeistofverbinding staat met de tank (2), en een derde aansluiting (v3B, v3D) die in vloeistofverbinding staat met genoemd waterreservoir (7), waarbij genoemde tweede kiep (13B, 13D) een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding tussen de pomp (11,11A) en de tank (2) bestaat terwijl de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir (7) en de pomp (11, 11A) onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding tussen het waterreservoir (7) en de pomp (11, HA) bestaat.
14. Tankwagen voigens één van de conclusies 1 tot 13, omvattende een suspensïekiep (14) in de vloeistofverbinding tussen de tank (2) en de balk (1), waarbij genoemde suspensïekiep (14) een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding met de tank (2) bestaat terwijl de vloeistofverbinding met de balk (1) onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding met de balk (1) bestaat.
15. Tankwagen voigens één van de conclusies 1 tot 14, omvattende een hoofddrukregelkiep (16) in de vloeistofverbinding tussen de tank (2) en de balk (1), waarbij genoemde hoofddrukregelkiep (16) een gesloten stand heeft waarin de vloeistofverbinding met de tank (2) bestaat terwijl de vloeistofverbinding met de baik (1) onderbroken is, en een open stand waarin de vloeistofverbinding met de balk (1) bestaat via een debietverdeeimiddel (17) voor kalkmelk.
16. Tankwagen volgens één van de conclusies 1 tot 15, omvattende een manometer (19) in vloeistofverblnding met de hoofddrukregelklep {16} en het debietverdeelmiddel {17} voor kalkmelk die toelaat om de druk te visualiseren,
17. Tankwagen volgens één van de conclusies 1 tot 16, omvattende bedienïngsmiddelen {20} die toeiaten om het eerste zijdeel (31), het tweede zijdeel (32), het derde zijdeel (33) en het vierde zijdeel (34) van de verdeelbuis {3} onafhankelijk van elkaar toe en open te vouwen.
18. Tankwagen volgens één van de conclusies 1 tot 17, omvattende een verlichtingsbediening (21} die toelaat om elke verlichting (9A) onafhankelijk aan of uit te schakelen.
19. Systeem omvattende een tankwagen met een achterzijde en een voorzijde, bestemd om zich in een sproeirichting {65} voort te bewegen over een te besproeien oppervlak (60) waarbij genoemde sproeirichting (65) een oriëntatie heeft die evenwijdig is aan een oriëntatie van de achterzijde van genoemde tankwagen naar genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde tankwagen voorts een tank (2) omvat en een kiep-pompsysteem (40), waarbij genoemde tank {2} bestemd is om kaikmelk te bevatten, waarbij genoemd systeem tevens een sproeibalk (1) voor kaikmelk omvat die ingericht is om te worden aangebracht op genoemde tankwagen, waarbij genoemde sproeibalk {1} ingericht is om in vloeistofverblnding te staan met de tank (2) van genoemde tankwagen, waarbij genoemde sproeibalk {1} minstens één verdeelbuis (3) omvat die ingericht is om in vloeistofverblnding te staan met genoemde tank (2) en die voorzien is van een reeks uitgangsmonden (4) voor kalkmelk, waarbij elke mond (4) voorzien is van een sproeier (5} die ingericht is om een straal (6) kalkmelk op het te besproeien oppervlak (60) te spuiten, waarbij elke sproeier (5) een ingang {51} omvat die verbonden is met genoemde mond (4) en een uitgang (52) voor kaikmelk, en een straalpijp {53} omvat die voorzien is van een geleidingswand (54}, waarbij genoemde sproeibalk (1} daardoor gekenmerkt wordt dat genoemde sproeirichting (85) een oriëntatie heeft die evenwijdig is aan een oriëntatie van de achterzijde van genoemde tankwagen naar genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde balk (1) ingericht is om te worden aangebracht op genoemde voorzijde van genoemde tankwagen, waarbij genoemde wand (54) een keerschot (55) omvat dat naar genoemde sproelrichting gericht is en naar beneden helt, waarbij genoemd keerschot (55) Ingericht is om genoemde kalkmelk in genoemde sproeirichting (65) te spuiten, waarbij genoemd systeem voorts een klep-pompsysteem (40) omvat dat zich in de vloeistofverbinding tussen genoemde balk (1) en genoemde tank (2) bevindt, waarbij genoemd klep-pompsysteem (40) minstens één pomp (11) omvat en minstens een eerste klep (13A) met minstens een eerste aansluiting (vlA) die in vioeïstofverbinding staat met de pomp (11), en een tweede aansluiting (v2A) die in vloeistofverbinding staat met tank (2), en een derde aansluiting (v3A) die in vioeïstofverbinding staat met genoemde balk (1), waarbij genoemde eerste kiep (13A) een gesioten stand heeft waarin de vioeïstofverbinding tussen de pomp (11) en de tank (2) bestaat terwijl de vloeistofverbinding tussen de tank (2) en de baik (1) onderbroken is, en een open stand waarin de vioeïstofverbinding tussen de balk (1) en de pomp (11) die met de tank (2) verbonden is, bestaat
NL2015701A 2014-10-30 2015-10-30 Sproeibalk voor kalkmelk en tankwagen bestemd voor het sproeien van kalkmelk. NL2015701B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/5041A BE1021628B1 (fr) 2014-10-30 2014-10-30 Rampe d'épandage de lait de chaux et camion-citerne destiné à l'épandage de lait de chaux

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2015701A true NL2015701A (nl) 2016-08-31
NL2015701B1 NL2015701B1 (nl) 2016-12-22

Family

ID=53039119

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015701A NL2015701B1 (nl) 2014-10-30 2015-10-30 Sproeibalk voor kalkmelk en tankwagen bestemd voor het sproeien van kalkmelk.

Country Status (5)

Country Link
BE (1) BE1021628B1 (nl)
DE (1) DE202015007523U1 (nl)
FR (1) FR3027928B1 (nl)
LU (1) LU92863B1 (nl)
NL (1) NL2015701B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3100725B1 (fr) * 2019-09-17 2022-05-06 Toursn Tp Kit de dosage proportionnel et d’épandage d’un mélange saturé d’hydroxyde de calcium.
DE102020118675A1 (de) 2020-07-15 2022-01-20 DBW GmbH Verfahren und Vorrichtung zum Verbinden von Asphaltschichten im Straßenbau

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2998934A (en) * 1959-12-18 1961-09-05 Arthur E Broughton Spraying apparatus
US4817870A (en) * 1985-07-29 1989-04-04 E. D. Etnyre & Company Vehicle-mounted spray apparatus
EP1845197A1 (de) * 2006-04-13 2007-10-17 Joseph Vögele AG Strassenfertiger
DE102011079304A1 (de) * 2011-07-18 2013-01-24 Voith Patent Gmbh Selbstreinigende Düse

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2665717B1 (fr) 1990-08-08 1993-08-06 Colas Sa Dispositif d'epandage d'une substance fluide et machine permettant l'application simultanee de cette substance et du revetement d'une chaussee.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2998934A (en) * 1959-12-18 1961-09-05 Arthur E Broughton Spraying apparatus
US4817870A (en) * 1985-07-29 1989-04-04 E. D. Etnyre & Company Vehicle-mounted spray apparatus
EP1845197A1 (de) * 2006-04-13 2007-10-17 Joseph Vögele AG Strassenfertiger
DE102011079304A1 (de) * 2011-07-18 2013-01-24 Voith Patent Gmbh Selbstreinigende Düse

Also Published As

Publication number Publication date
FR3027928B1 (fr) 2021-04-09
LU92863B1 (fr) 2016-06-27
DE202015007523U1 (de) 2016-03-02
BE1021628B1 (fr) 2015-12-21
FR3027928A1 (fr) 2016-05-06
NL2015701B1 (nl) 2016-12-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20230313476A1 (en) Four Wheel Drive, Skid Steer Snow Vehicle with Snow Plow Blade
US5006012A (en) Combination road repair machine with improved crack-filling capabilities
AU2005270095B2 (en) Stripe removal system
US6702208B1 (en) Hopper spreader apparatus for dry, free flow materials
CN204163037U (zh) 一种洒水车及其水路系统
NL2015701B1 (nl) Sproeibalk voor kalkmelk en tankwagen bestemd voor het sproeien van kalkmelk.
US5125764A (en) Vehicle for applying and spreading surface coating material to roadway surfaces
JP4958874B2 (ja) 搭乗式転圧ローラ車両
KR102254105B1 (ko) 노면 제설용 차량
WO1998035104A1 (en) Electrostatic water spray dust suppression system for mobile dust sources
AU2013101583A4 (en) Ground surface repair device and improved method of repairing ground surface using it
CN104612098A (zh) 一种喷射式撒盐除雪车
US20160222603A1 (en) Spreader apparatus and method
US20110315797A1 (en) Salt wetting apparatus and brine applicator
JP2009232774A (ja) 農用作業車の薬液散布装置
US2059950A (en) Road sanding mechanism
KR102061103B1 (ko) 제설 기능이 강화된 제설 차량
JP2020156451A (ja) 散布作業車
RU2693256C1 (ru) Транспортное средство для предотвращения пылеобразования при транспортировании горной массы
KR101220886B1 (ko) 제설작업을 포함한 다목적 도로 작업용 차량
JP4655549B2 (ja) 散布作業車
JP2017095907A (ja) アスファルトフィニッシャ
JPH0135625Y2 (nl)
JP5976358B2 (ja) 液剤散布装置
US20230309543A1 (en) Tracked vehicle and system for spraying