NL2014970B1 - Fundatiebak voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning, en werkwijze voor het funderen van een bouwwerk. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een fundatiebak voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning. De fundatiebak volgens de uitvinding omvat: ten minste één bodemwand en ten minste één zich vanuit de bodemwand naar boven uitstrekkende zijwand, waarbij de bodemwand en de zijwand een naar onder gesloten binnenruimte omsluiten; waarbij de bodemwand en de zijwand een laminaat omvatten van een naar buiten gekeerde huid van een kunststof of kunststof composiet materiaal en een aan de huid gehechte, naar de binnenruimte gekeerde, laag thermisch isolerend materiaal; waarbij in het van de huid afgekeerde binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal sleuven zijn voorzien die zich in hoofdzaak parallel aan de huid uitstrekken en die een diepte hebben die kleiner is dan de afstand tussen het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal en de huid; en waarbij in de sleuven verstijvingsbalken zijn aangebracht die op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht.

Description

Fundatiebak voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning, en werkwijze voor het funderen van een bouwwerk

De onderhavige uitvinding betreft een fundatiebak voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning.

Een fundatie dient voor de ondersteuning van een bouwwerk. Fundaties zijn opgebouwd uit een aantal fundatie-elementen. Zo kan een fundatie bijvoorbeeld zijn gevormd door een veelvoud fundatie-elementen in de vorm van fundatiepalen die in de grond waarop het bouwwerk moet komen te staan worden geslagen. Het bouwwerk wordt dan op de fundatiepalen aangebracht, zodat deze het bouwwerk dragen en het gewicht van het bouwwerk doorleiden naar de grond.

Tevens zijn bakvormige fundatie-elementen bekend, hier fundatiebak genoemd, zoals betonnen kelderbakken. Deze kelderbakken bestaan uit een bak met betonnen wanden die in de grond waarop het bouwwerk moet komen te staan wordt geplaatst. Het bouwwerk wordt vervolgens op de kelderbak aangebracht, zodat de kelderbak het bouwwerk draagt en het gewicht van het bouwwerk doorleidt naar de grond. De betonnen zijwanden van de kelderbak moeten daarbij zodanig zijn vormgegeven dat deze het bouwwerk kunnen dragen. Het voordeel van een kelderbak als fundatie-element is dat de binnenruimte van de bak die is omsloten door de betonnen wanden kan dienen als kelder. Met name in gebieden waar het grondwaterpeil relatief hoog staat is het bovendien van belang dat betonnen wanden zodanig op elkaar aansluiten en zodanig dik zijn dat het indringen van water in de kelderbak door de wanden heen of langs de aansluitingen tussen de wanden wordt vermeden.

Fundatie-elementen in de vorm van betonnen bakken worden tevens toegepast bij het drijvend funderen van een bouwwerk in water. Bij een dergelijke toepassing moet de betonnen bak zodanig zijn ontworpen dat deze drijft op het water. Daarbij moeten de betonnen wanden tevens zodanig op elkaar aansluiten en zodanig dik zijn dat het indringen van water in de kelderbak door de wanden heen of langs de aansluitingen tussen de wanden wordt vermeden. Het is bekend dergelijke betonnen bakken op een vervaardigingslocatie in een fabriek te vervaardigen en over waterwegen naar de bouwlocatie te slepen. Bij niet of moeilijk via waterwegen te bereiken bouwlocaties is dat niet mogelijk. In dat geval is een alternatief het over landwegen transporteren van de betonnen bak van de vervaardigingslocatie naar de bouwlocatie. Bij relatief grote, zware betonnen bakken, bijvoorbeeld een betonnen bak van 10 meter breed, is het transport over landwegen echter veelal niet mogelijk. In dat geval dient de betonnen bak ofwel in delen te worden vervaardigd op de vervaardigingslocatie en vervolgens in delen over landwegen van de vervaardigingslocatie naar de bouwlocatie te worden getransporteerd, of geheel op de bouwlocatie te worden vervaardigd. In het eerste geval blijkt het duurzaam onderling waterdicht verbinden van de delen op de bouwlocatie technisch moeilijkheden op te leveren. In het tweede geval heeft de resulterende betonnen bak, als gevolg van het beperkte aantal bouwtechnieken dat geschikt is om op de bouwlocatie de betonnen bak te vervaardigen, een relatief grote wanddikte en daarmee een relatief hoog gewicht. In de praktijk levert dit veelvoudig op dat de diepgang van de betonnen bak met daarop geplaatste woning te groot zou worden voor de betreffende bouwlocatie. Bovendien is als gevolg van het beperkte aantal bouwtechnieken dat geschikt is om op de bouwlocatie de betonnen bak te vervaardigen, de vormvrijheid van de vormgeving van de betonnen bak beperkt.

Zo blijkt bijvoorbeeld het op de bouwlocatie vervaardigen van betonnen bakken met een hoeksparing technisch moeilijk te realiseren.

De fundatiebak volgens de uitvinding voor het funderen van een bouwwerk, in het bijzonder een woning, omvat: - ten minste één bodemwand en ten minste één zich vanuit de bodemwand naar boven uitstrekkende zijwand, waarbij de bodemwand en de zijwand een naar onder gesloten binnenruimte omsluiten; waarbij - de bodemwand en de zijwand een laminaat omvatten van een naar buiten gekeerde huid van een kunststof of kunststof composiet materiaal en een aan de huid gehechte, naar de binnenruimte gekeerde, laag thermisch isolerend materiaal, waarbij - in het van de huid afgekeerde binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal sleuven zijn voorzien die zich in hoofdzaak parallel aan de huid uitstrekken en die een diepte hebben die kleiner is dan de afstand tussen het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal en de huid; en waarbij - in de sleuven verstijvingsbalken zijn aangebracht die op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht.

In de wanden van de funderingsbak volgens de uitvinding vormt de naar buiten gekeerde huid van een kunststof of kunststof composiet materiaal een barrière tegen het in de door de wanden omsloten binnenruimte doordringen van ongewenste elementen, zoals het medium waarin het fundatie-element is geplaatst, zoals aarde en water. De thermisch isolerende laag materiaal vormt een barrière tegen warmteoverdracht tussen de door de wanden van de fundatiebak omsloten binnenruimte en het medium waarin het fundatie-element is geplaatst, zoals aarde en water. De verstij vingsbalken verhogen de buigstijfheid van de betreffende wand, om weerstand te bieden tegen doorbuiging van de wand als gevolg van bijvoorbeeld krachten die van buitenaf op de wand worden uitgeoefend door het medium waarin de fundatiebak is geplaatst, zoals aarde en water, en krachten die door het bouwwerk dat door de fundatiebak wordt gedragen op de betreffende wand wordt uitgeoefend.

Doordat volgens de uitvinding de laag thermisch isolerend materiaal op de huid van kunststof of kunststof composiet materiaal is gehecht tot een laminaat is de buigstijfheid van de betreffende wand verhoogd. Doordat daarbij tevens verstijvingselementen in sleuven in het van de huid afgekeerde binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal zijn aangebracht en op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht, is in de wanden van de fundatiebak volgens de uitvinding ter plaatse van de verstijvingsbalken een sandwichconstructie verwezenlijkt die de buigstijfheid van de betreffende wand verder verhoogt. Doordat daarbij de verstijvingsbalken in sleuven in het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal zijn aangebracht, is verwezenlijkt dat de verstijvingsbalken ten minste gedeeltelijk in de wand zijn verzonken, zodat zijdelingse uitbuiging van de verstijvingsbalken, dat wil zeggen uitbuiging dwars op de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken in het uitstrekkingsvlak van de betreffende wand, te vermijden is, en de verstijvingsbalken drukkrachten in de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken beter kunnen weerstaan.

In de fundatiebak volgens de uitvinding omvatten de wanden aldus drie afzonderlijke componenten die een eigen functie vervullen en elk voor wat betreft materiaal gebruik, structuur en vorm kunnen zijn afgestemd op de specifieke functie die deze vervult in de betreffende wand, terwijl de drie componenten tevens samenwerken om de buigstijfheid van de wand te verhogen.

Dit maakt het mogelijk ten opzichte van de bekende betonnen fundatiebakken het gebruik van het relatief zware beton te vermijden en zo een fundatiebak te vervaardigen die ten opzichte van bekende betonnen fundatiebakken licht van gewicht is en bovendien kostengunstig te vervaardigen is.

De toepassing van kunststof of kunststof composiet materiaal voor de huiden van wanden van de bak maakt het ten opzichte van de toepassing van beton voor de wanden van de bekende betonnen hakken mogelijk, dat betere barrière eigenschappen van de wanden te verwezenlijken zijn in combinatie met een betere resistentie van de wanden tegen aantasting van de wanden als gevolg van het milieu waaraan de wanden worden blootgesteld. Hierdoor is het mogelijk met de wanden van kunststof materiaal een barrière te verwezenlijken die beter functioneert en beter afgestemd is op de specifieke toepassing dan dat mogelijk is met betonnen wanden. Daarnaast zijn de kunststof of kunststof composiet huiden door een geschikte samenstelling van het kunststof materiaal en in het bijzonder, in een voorkeursuitvoeringsvorm, door de toepassing van een vezelversterking zo vorm te geven dat deze krachten in het uitstrekkingsvlak van de huiden kunnen weerstaan, zodat de huiden naast als barrière tegen het indringen van het medium waarin de fundatie-bak is geplaatst, tevens kunnen dienen als constructieve laag in het laminaat en de sandwichconstructie die in de wanden van de fundatie-bak volgens de uitvinding zijn geïntegreerd. Als kunststof materiaal voor de huiden van de wanden zijn bijvoorbeeld polyesterhars, vinylesterhars, en epoxyhars bijzonder geschikt. Bij toepassing van een vezelversterking is bijvoorbeeld een glasvezelversterking gunstig, zoals in glasvezelversterkt polyester.

Bovendien zijn reeds vervaardigde huiden van kunststof of kunststof composiet materiaal ten opzichte van reeds vervaardigde wanden van beton eenvoudiger met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld door middel van kunststof lassen of lijmen, waarbij de verbinding bovendien in mindere mate een zwakke schakel vormt in de barrière die de wanden vormen. In combinatie met het lichtere gewicht van de wanden van kunststof materiaal is het hierdoor ten opzichte van de toepassing van betonnen wanden eenvoudiger om de wanden op een vervaardigingslocatie te vervaardigen, naar een bouwlocatie te transporteren en op de bouwlocatie onderling te verbinden tot een bak.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding is de huid van de wanden ten minste in de richting van de buitenzijde daarvan naar de binnenzijde daarvan waterdicht vormgegeven. Met het kunststof of kunststof composiet materiaal van de huiden van de wanden van de fundatiebak volgens de uitvinding is dit eenvoudig met een geringe dikte van de huid te realiseren. Daarbij maakt het kunststof of kunststof composiet materiaal van de huiden tevens een eenvoudige en zeer betrouwbare waterdichte verbinding mogelijk tussen de huiden van aanliggende wanden, bij voorkeur door middel van een las- of lijmverbinding waarbij de huiden van aanliggende wanden direct op elkaar zijn gelast of gelijmd, of waarbij de huiden van aanliggende wanden onderling zijn verbonden door middel van een waterdicht element, zoals een strook waterdicht materiaal, dat enerzijds door middel van een lijm- of lasverbinding waterdicht is verbonden met de huid van de ene wand en dat anderzijds door middel van een lijm- of lasverbinding waterdicht is verbonden met de huid van de andere wand.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding omvat de laag thermisch isolerend materiaal kunststof hardschuim. Met kunststof hardschuim is een laag thermisch isolerend materiaal te verwezenlijken die een gunstige isolatiewaarde heeft en die tevens in staat als kern te dienen in de sandwichconstructie ter plaatse van de verstijvingsbalken. In een gunstige uitvoeringsvorm is het kunststof hardschuim EPS(expanded poly-styrene). Een alternatief is een PU (polyurethaan)-hardschuim.

Doordat daarbij de verstijvingsbalken in sleuven in het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal zijn aangebracht, is het tevens mogelijk dat in een gunstige uitvoeringsvorm de verstij vingsbalken niet of slechts over een geringe afstand voorbij het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal in de binnenruimte van de fundatiebak uitsteken. Dit heeft als voordeel dat met relatief weinig aanvullend materiaal een vlakke afwerking van de binnenzijde van de wand te verwezenlijken is.

In een gunstige uitvoeringsvorm zijn de verstijvingsbalken aan de van de huid afgekeerde zijde daarvan toegankelijk voor het daarop bevestigen van een wandafwerking. Dit maakt het mogelijk een wandafwerking van bijvoorbeeld gipsplaten op de binnenzijde van de wand aan te brengen zonder dat de laag thermisch isolerend materiaal geschikt hoeft te zijn om de wandafwerking daarop aan te brengen. In een verdere gunstige uitvoeringsvorm zijn de verstijvingselementen aan de van de huid af gekeerde zijde daarvan ingericht voor het daarop bevestigen van een wandafwerking. In het bijzonder doordat deze zijn voorzien van bevestigingselementen, zoals montageopeningen, montagebeugels, en dergelijke, voor het daarop bevestigen van wandafwerkingselementen, zoals wandafwerkingsplaten.

In voorkeursuitvoeringsvorm strekken de verstijvingsbalken zich van een eerste rand van de betreffende wand naar een tegenoverliggende rand van de wand uit. Dit maakt het mogelijk om op één van de betreffende randen uitgeoefende krachtcomponenten die parallel aan de uitstrekkingsrichting van de verstevigingsbalken werken, via de verstijvingsbalken effectief door te leiden zijn naar de tegenoverliggende rand. In een verdere gunstige uitvoeringsvorm verlopen de verstijvingsbalken van een betreffende wand in hoofdzaak parallel aan elkaar. In de zijwand van de fundatiebak strekken de verstijvingsbalken zich bij voorkeur in een in hoofdzaak verticale richting uit, zodat de verstijvingsbalken de drukkrachten die op de zijwand worden uitgeoefend als gevolg van het gewicht van de op de fundatiebak aangebrachte opbouw effectief kunnen doorleiden in de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken naar de bodemwand.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding, zijn de verstijvingsbalken van een wand onderbng verbonden door middel van een verbindingsbalk die zich in hoofdzaak dwars op de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken uitstrekt. Dit maakt een verdeling van krachten over de verstijvingsbalken mogelijk.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding waarbij de verstijvingsbalken zich van een eerste rand van de betreffende wand naar een tegenoverliggende rand van de wand uitstrekken, strekt langs elke van de tegenoverliggende randen een verbindingsbalk zich uit die de einden van de verstijvingsbalken langs de betreffende rand onderling verbindt. Dit maakt het mogelijk krachten die op de wand worden uitgeoefend door langs de betreffende randen aanliggende wanden te verdelen over de verstijvingselementen. Dit laatste is bijzonder gunstig indien de wand een zijwand is en de verstijvingsbalken zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekken. De zijwand kan dan met de verbindingsbalk langs de onderrand daarvan rusten op een bodemwand, terwijl de verbindingsbalk langs de bovenrand kan dienen als oplegging voor bijvoorbeeld een parallel aan de bodemwand verlopende bovenwand. De door de bovenwand op de zijwand uitgeoefende krachten in de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken worden dan door middel van de bovengelegen verbindingsbalk verdeeld over de verstijvingsbalken, door de verstijvingsbalken doorgeleidt naar de ondergelegen verbindingsbalk, en door middel van de ondergelegen verbindingsbalk verdeeld overgebracht op de bodemwand. Bij voorkeur liggen de verbindingsbalken daarbij tegen de kopse kanten van de verstijvingsbalken aan.

Naast de hierboven genoemde oriëntaties van de verstijvingsbalken ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de oriëntatie van de wand, zijn afhankelijk van de optredende krachten in de wanden alternatieve oriëntaties van de verstijvingsbalken ten opzichte van de oriëntatie van de wand en oriëntatie van elkaar mogelijk.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding zijn verstijvingsbalken van ten minste twee wanden onderling verbonden door middel van een voor het doorleiden van krachten ingerichte verbinding. Door toepassing van deze maatregel zijn op de wanden uitgeoefende krachten door te leiden naar andere wanden.

Bij voorkeur hebben de verstijvingsbalken in dwarsdoorsnede één uit de groep van een massief profiel, koker profiel, H-profiel, I-profiel, L-profiel, Z-profiel, T-profiel. Bij voorkeur zijn de verstijvingsbalken één uit de groep van stalen balken, aluminium balken, houten balken, kunststof balken, kunststof composiet balken, betonnen balken. Bijzonder effectief en kostengunstig als verstevigingsbalk in een fundatiebak volgens de uitvinding zijn houten verstevigingsbalken met in dwarsdoornede een massief profiel. Dergelijke houten verstevigingselementen hebben daarbij als aanvullend voordeel dat deze bijzonder geschikt zijn voor het daaraan bevestigen van wandbedekkingspanelen door middel van een schroefverbinding.

Hoewel de verstijvingsbalken op gunstige wijze geprefabriceerde balken zijn die in de sleuven van de betreffende wand op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht, is het tevens mogelijk dat de verstij vingsbalken in de sleuven zijn gevormd, bij voorkeur door uithardend materiaal in vloeibare vorm in de sleuven te gieten en het uithardende materiaal te laten uitharden. In een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, zijn de verstijvingsbalken van beton. In een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding zijn de verstijvingsbalken ribben van een laag beton die is aangebracht op het binnenoppervlak van de thermisch isolerend laag materiaal van de betreffende wand, waarbij de laag beton zich richting de binnenruimte voorbij de sleuven van de betreffende wand uitstrekt. De laag beton vormt dan een uniforme laag materiaal op het van sleuven voorziene binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal, die niet alleen bij draagt aan de stijfheid en strekte van de betreffende wand, maar tevens een uniforme ondergrond biedt voor een wandafwerking. In de sleuven gevormde verstijvingsbalken van beton, al dan niet vormgegeven als ribben van een laag beton, zijn met name gunstig in de bodemwand van de fundatiebak volgens de uitvinding. Door het relatief hoge gewicht van de betonnen verstijvingsbalken dienen de verstijvingsbalken dan tevens als ballast voor de fundatiebak.

Bij het vormen van de verstijvingsbalken in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal door uithardend materiaal in vloeibare vorm in de sleuven te gieten en het uithardende materiaal te laten uitharden, is het hardende materiaal een materiaal dat zich bij uitharding hecht aan de laag thermisch isolerend materiaal. Alternatief is tussen het de verstijvingsbalken en de laag thermisch isolerend materiaal een laag hechtmiddel voorzien voor het hechten van het materiaal van de verstijvingsbalken aan de laag thermisch isolerend materiaal. Ook bij de toepassing van geprefabriceerde verstijvingsbalken is tussen het de verstijvingsbalken en de laag thermisch isolerend materiaal een laag hechtmiddel voorzien voor het hechten van het materiaal van de verstijvingsbalken aan de laag thermisch isolerend materiaal.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de fundatiebak volgens de uitvinding omvat zijn de verstijvingsbalken van de zijwand geprefabriceerde verstijvingsbalken die in de sleuven op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht, en zijn de verstijvingsbalken van de bodemwand in de sleuven gevormd, bij voorkeur door materiaal in vloeibare vorm in de sleuven te gieten en het materiaal te laten uitharden. Daarbij zijn de verstijvingsbalken van de zijwand bij voorkeur houten verstevigingsbalken met in dwarsdoornede een massief profiel, en zijn de verstijvingsbalken van de zijwand bij voorkeur van beton, meer bij voorkeur ribben van een laag beton die is aangebracht op het binnenoppervlak van de thermisch isolerend laag materiaal van de bodemwand.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een bouwwerk, bij voorkeur een woning, dat in een medium, bij voorkeur water, is gefundeerd op een fundatie, waarbij de fundatie een fundatiebak volgens de uitvinding omvat zoals hierboven beschreven.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vormen van een fundatiebak voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning, volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een bak gevormd door een aantal wanden van een kunststof materiaal, welke wanden een in gebruik naar boven open binnenruimte omsluiten, en - het in de bak plaatsten van een draagconstructie voor het dragen van het bouwwerk.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning, omvattende de stappen van het verschaffen van ten minste één fundatiebak volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven op een bouwlocatie en het aanbrengen van het bouwwerk op de ten minste ene fundatiebak op de bouwlocatie.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de stap van het verschaffen van de fundatiebak op de bouwlocatie de stappen van het afzonderlijk naar de bouwlocatie transporteren van de bodemwand en de zijwand, en het op de bouwlocatie onderling verbinden van de bodemwand en de zijwand.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de stap van het verschaffen van de fundatiebak op de bouwlocatie de stappen van het afzonderlijk naar de bouwlocatie transporteren van de laminaten van ten minste één van de bodemwand en de zijwand, en het op de bouwlocatie in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van het betreffende laminaat aanbrengen van de verstijvingsbalken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de stap van het verschaffen van de fundatiebak de stappen van: - het afzonderlijk naar de bouwlocatie transporteren van de zijwand en het laminaat van de bodemwand; - het op de bouwlocatie onderling verbinden van de zijwand en het laminaat van de bodemwand; - het in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand vormen van de verstijvingsbalken van de bodemwand.

De laatst genoemde stap omvat daarbij bij voorkeur door materiaal, bij voorkeur beton, in vloeibare vorm in de sleuven te gieten en het materiaal te laten uitharden. Op gunstige wijze is vóór het transport naar de bouwlocatie in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand reeds een wapening voor het in de sleuven te gieten materiaal aangebracht.

De onderhavige uitvinding betreft tevens een laminaat voor een wand van een fundatiebak volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven. Het laminaat omvat een naar buiten gekeerde huid van een kunststof of kunststof composiet materiaal en een aan de huid gehechte, naar de binnenruimte gekeerde, laag thermisch isolerend materiaal, waarbij in het van de huid afgekeerde binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal sleuven zijn voorzien die zich in hoofdzaak parallel aan de huid uitstrekken en die een diepte hebben die kleiner is dan de afstand tussen het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal en de huid.

In een uitvoeringsvorm van het laminaat volgens de uitvinding is in de sleuven een wapening is aangebracht voor een in de sleuven te gieten uithardend materiaal in vloeibare vorm.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, die in de bijgevoegde tekening zijn getoond. Het betreffen niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een bouwwerk dat drijvend in water is gefundeerd met behulp van een fundatiebak volgens de uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de fundatiebak van figuur 1; fig. 3 een aanzicht in doorsnede door de zijwanden van de fundatiebak van figuur 2 in een vlak parallel aan de bodemwand; fig.4 een detail aanzicht van een gedeelte van de doorsnede van een zijwand van de fundatiebak van figuur 2; fig. 5 een aanzicht in dwarsdoorsnede van de fundatiebak van figuur 2; fig. 6 een detail aanzicht van een gedeelte van de doorsnede van de bodemwand van de fundatiebak van figuur 2; fig. 7 een aanzicht in langsdoorsnede van de fundatiebak van figuur 2; fig. 8 een aanzicht in doorsnede van een detail van figuur 5; fig. 9 een aanzicht in doorsnede van een detail van figuur 4; fig. 10 een aanzicht in doorsnede van een alternatieve uitvoeringsvorm van het detail van figuur 8.

In figuur 1 is een als woning 1 vormgegeven bouwwerk getoond dat in het water 3 drijvend is gefundeerd met behulp van een fundatiebak 5. De drijvende woning is vanuit het vasteland 7 te bereiken via de brug 9.

In figuur 2 is de fundatiebak 5 getoond zonder de woning 1. De fundatiebak 5 is gevormd door een aantal zijwanden 11, 13, 15 en 17 die zich vanuit een bodemwand 19 uitstrekken, zodat de bodemwand 19 en de zijwanden 11, 13, 15 en 17 een in gebruik naar onder gesloten binnenruimte 21 omsluiten. Zijwand 17 bestaat uit drie deelwanden 17a, 17b, en 17c.

In figuren 3, 4, 5, 6, en 7 is de constructie van de wanden 11, 13, 15, 17, en 19 van de fundatiebak 5 getoond door middel van verschillende aanzichten.

Getoond is dat de zijwanden 11, 13, 15, en 17, alsook de bodemwand 19, elk een laminaat L omvatten van een naar buiten gekeerde huid 23 van een kunststof of kunststof composiet materiaal en een aan de huid 23 gehechte, naar de binnenruimte 21 gekeerde, laag thermisch isolerend materiaal 25.

De huid 23 is in de richting R van de buitenzijde daarvan naar de binnenzijde daarvan waterdicht vormgegeven en dient daarmee als barrière tegen het binnendringen van het water 3 waarin de fundatiebak 5, zoals getoond in figuur 1, drijft. De huid 23 beschermt de wanden tevens tegen mechanische invloeden van buitenaf. De huid 23 kan zijn geproduceerd door middel van extrusie, pultrusie, hand-lay up, en vacuum injectie methodes. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de huid 23 van vezelverstrekt kunststof composiet materiaal, in het bijzonder glasvezelversterkt polyester.

De laag thermisch isolerend materiaal 25 is een laag kunststof hardschuim, in het bijzonder een laag EPS (Expanded Poly-Styreen). De thermisch isolerend materiaal 25 dient als barrière tegen overdracht van warmte tussen de binnenruimte 21 en het water 3 waarin de fundatiebak 5 drijft.

De laag thermisch isolerend materiaal 25 is op de huid 23 gehecht, bijvoorbeeld door middel van een hechtmiddel, zoals een lijm, zodat een laminaat L is gevormd waarin de huid 23 en de laag thermisch isolerend materiaal 25 constructief samenwerken om de buigstijfheid van de wand te verhogen.

In het van de huid 23 afgekeerde binnenoppervlak 25a van de laag thermisch isolerend materiaal 25 zijn sleuven 27 voorzien die zich in hoofdzaak parallel aan de huid 23 uitstrekken. De sleuven 27 hebben een diepte d die kleiner is dan de afstand a tussen het binnenoppervlak 25a van de laag thermisch isolerend materiaal 25 en de huid 23. In de sleuven 27 zijn verstijvingsbalken 29 aangebracht.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17, houten massieve balken met een in dwarsdoorsnede rechthoekig profiel. De sleuven 27 zijn eveneens rechthoekig in dwarsdoorsnede en hebben een zodanige breedte dat de verstijvingsbalken 29 daar in passen, bij voorkeur zodanig dat de verstijvingsbalken 29 met de zijwanden en de bodemwand van de sleuven 27 in contact zijn. De verstijvingsbalken 29 zijn op de laag thermisch isolerend materiaal 25 gehecht door middel van een hechtmiddel, zoals een lijm. Aldus is ter plaatse van de verstijvingsbalken 29 een sandwichconstructie S verwezenlijkt, waarin de huid 23, de laag thermisch isolerend materiaal 25, en de verstijvingsbalken 29 constructief samenwerken om te buigstijfheid van de betreffende wand te verhogen. In de sandwichconstructie S functioneert de laag thermisch isolerend materiaal 25 tussen de huid 23 en de betreffende verstijvingsbalk 29 als de kern van de sandwich constructie. De verstijvingsbalken 29 hebben in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een hoogte h die groter is dan de diepte d van de sleuven 27, zodat de verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 naar de binnenruimte 21 toe uit de sleuven 27 steken voorbij het binnenoppervlak 25 a van de laag thermisch isolerend materiaal 25. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn wandafwerkingsplaten 31 op de verstijvingsbalken 29 aangebracht, bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding 32. De ruimte 34 tussen de wandafwerkingsplaten 31 en het binnenoppervlak 25a van de laag thermisch isolerend materiaal 25 is te gebruiken om leidingwerk in op te nemen. Alternatief kan de hoogte h van de verstijvingsbalken 29 in hoofdzaak gelijk zijn aan de diepte d van de sleuven 27, zodat de verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 naar de binnenruimte 21 toe niet uit de sleuven 27 steken voorbij het binnenoppervlak 25a van de laag thermisch isolerend materiaal 25.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de verstijvingsbalken 29 van de bodemwand 19 ribben van een laag gewapend beton 33 die is aangebracht op het binnenoppervlak 25a van de laag thermisch isolerend materiaal 25 van de bodemwand 19. De laag gewapend beton 33 strekt zich richting de binnenruimte 21 voorbij het binnenoppervlak 25a van de laag thermisch isolerend materiaal 25 uit. Op de laag beton 33 is een deklaag 35 aangebracht. Het laminaat L van de bodemwand 19 heeft dezelfde opbouw als het laminaat van de zijwanden 11, 13, 15, en 17. Echter in plaats van geprefabriceerde verstijvingsbalken die in de sleuven op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht zoals bij de zijwanden, zijn de verstijvingsbalken 29 van de bodemwand 19 aangebracht door beton in de sleuven 27 van het laminaat L van de bodemwand 19 te gieten en het beton te laten uitharden. Vóór het gieten van het beton is op het binnenoppervlak 25a van de thermisch isolerende laag materiaal 25 een, hier niet getoonde, wapening aangebracht. Het beton van de laag gewapend beton 33 hecht zich bij het uitharden aan de laag thermisch isolerend materiaal 25, zodat een sandwichconstructie S is verwezenlijkt waarin de huid 23, de laag thermisch isolerend materiaal 25, en de laag gewapend beton 33 constructief samenwerken om de buigstijfheid van de bodemwand 19 te verhogen.

Zowel in de zijwanden 11, 13, 15, en 17, als in de bodemwand 19, strekken de verstij vingsbalken 29 zich parallel aan elkaar uit van een eerste rand van de betreffende wand naar een tegenoverliggende rand van de wand.

De verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 strekken zich in hoofdzaak dwars op het uitstrekkingsvlak van de bodemwand 19 uit, in gebruik in hoofdzaak in verticale richting.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is op de bovengelegen rand van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 een bovenwand 37 aangebracht die de fundatiebak 5 aan de in gebruik bovenzijde afsluit. De bovenwand 37 is opgebouwd uit een laag thermisch isolerend materiaal 39 met een daarop aangebrachte laag gewapend beton 41. Net als bij de bodemwand 19 is de laag gewapend beton 41 voorzien van ribben 43 die zich uitstrekken in sleuven in het in gebruik naar boven gekeerde oppervlak 39b van de laag thermisch isolerend materiaal 39. De bovenwand 37 heeft daarmee gelijkenis met de bodemwand 19, zij het dat de bovenwand 37 niet is voorzien van een op huid waarop het in gebruik naar onder gekeerde oppervlak 39a van de laag thermisch isolerend materiaal 39 is gehecht. Op de laag gewapend beton 41 van de bovenwand 37 is een deklaag 45 aangebracht.

De verbinding tussen de zijwanden 11, 13, 15, en 17 en de bodemwand 19 is in detail getoond in figuur 8 aan de hand van een aanzicht in doorsnede door de bodemwand 19 en de zijwand 17 ter plaatse van een verbinding tussen de betreffende wanden. De zijwanden 11, 13, en 15 zijn op corresponderende wijze verbonden met de bodemwand 19. De verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 rusten aan het onder gelegen einde daarvan op een verbindingsbalk 36 die zich dwars op de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken 29 langs de onderrand van de betreffende zijwand uitstrekt. De verbindingsbalk 36 rust op de laag gewapend beton 33. De wapening van de laag gewapend beton 33 omvat onder meer wapeningselementen 33a, 33b, 33c. De verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 zijn daarbij door middel van L- profielen 38 en een bout/moer verbinding 40a, 40b constructief verbonden met de laag gewapend beton 33, zodat in de betreffende zijwand optredende krachten door te leiden zijn naar de bodemwand en vice versa. Aldus zijn de zijwanden 11, 13, 15, en 17 constructief verbonden met de bodemwand 19. De zijwanden 11, 13, 15, en 17 zijn op corresponderende wijze verbonden met de bovenwand 37. Daartoe zijn de zijwanden voorzien van een verbindingsbalk 47 die zich dwars op de uitstrekkingsrichting van de verstij vingsbalken 29 langs de bovenrand van de betreffende zijwand uitstrekt.

Tevens zijn de huiden 23 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 verbonden met de huid 23 van de bodemwand 19 door middel van een waterdichte verbinding. Zoals getoond in de figuur 8, zijn de huiden 23 van aanliggende wanden onderling verbonden door middel van een strook waterdicht materiaal 49, dat enerzijds door middel van een lijm- of las verbinding waterdicht is verbonden met de huid 23 van de ene wand en dat anderzijds door middel van een lijm- of lasverbinding waterdicht is verbonden met de huid 23 van de andere wand.

De verbinding tussen aanliggende zijwanden 11, 13, 15, en 17, is in detail getoond in figuur 10 aan de hand van een aanzicht in doorsnede door de zijwand 15 en de zijwand 17 ter plaatse van een verbinding tussen de betreffende wanden. In het bijzonder is getoond dat nabij gelegen verstij vingsbalken 29 van aanliggende zijwanden 15, 17 tegen elkaar aanliggen, zodat deze onderling te verbinden zijn, bij voorbeeld door middel van een schroefverbinding. Tevens is een aanvullende balk 42 getoond, in het bijzonder een houten balk, die zich parallel aan de verstij vingsbalken 29 uitstrekt en waarmee een aanlegvlak is verwezenlijkt voor de wandafwerkingsplaat 31 van zijwand 17. Aldus zijn de zijwanden 11, 13, 15, en 17 onderling constructief verbonden.

Tevens zijn de huiden 23 van aanliggende zijwanden 11, 13, 15, en 17 onderling verbonden door middel van een waterdichte verbinding. Zoals getoond in de figuur 9, zijn de huiden 23 van aanliggende wanden onderling verbonden door middel van een strook waterdicht materiaal 49, dat enerzijds door middel van een lijm- of lasverbinding waterdicht is verbonden met de huid 23 van de ene wand en dat anderzijds door middel van een lijm- of lasverbinding waterdicht is verbonden met de huid 23 van de andere wand.

In figuur 10 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de verbinding tussen de zijwanden 11, 13, 15, en 17 en de bodemwand 19 zoals getoond in figuur 8. In figuur 9 is getoond dat de verstij vingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 aan het onder gelegen einde daarvan niet op een verbindingsbalk rusten zoals getoond in figuur 8, maar direct op de bodemwand. Een verbindingsbalk in de vorm van een L-profiel 136, in andere woorden een balk met in dwarsdoorsnede een L-vorm, dat zich dwars op de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken 29 langs de onderrand van de betreffende zijwand uitstrekt verbindt de verstijvingsbalken 29 onderling. Het L profiel 136 rust op de laag gewapend beton 33. De wapening van de laag gewapend beton 33 omvat onder meer wapeningselementen 33a, 33b, 33c. De verstijvingsbalken 29 van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 zijn daarbij door middel van het L-profiel 136 en een bout/moer verbinding 40a, 40b constructief verbonden met de laag gewapend beton 33, zodat in de betreffende zijwand optredende krachten door te leiden zijn naar de bodemwand en vice versa. Aldus zijn de zijwanden 11, 13, 15, en 17 constructief verbonden met de bodemwand 19. De zijwanden 11, 13, 15, en 17 kunnen op corresponderende wijze verbonden zijn met de bovenwand 37. Voor het L-profiel 136 aan de onder gelegen zijde van de zijwanden 11, 13, 15, en 17 geldt dat bij het aanbrengen van de hier niet getoonde dekvloer op de bodemwand 19, het L-profiel 136 door de dekvloer te bedekken is. Ten opzichte van de verbinding tussen de zijwanden 11, 13, 15, en 17 en de bodemwand 19 zoals getoond in figuur 8, is de verbinding zoals getoond in figuur 10 eenvoudiger tot stand te brengen tijdens het verbinden van de wanden.

De in de figuren 1 tot en met 10 getoonde fundatiebak is op een bouwlocatie samen te stellen door de zijwanden 11, 13, 15, en 17, en het laminaat L van de bodemwand 19 met daarop aangebrachte betonwapening, afzonderlijk naar de bouwlocatie te transporteren, en op de bouwlocatie de zijwanden 11, 13, 15, en 17, en het laminaat L van de bodemwand 19 onderbng te verbinden. Vervolgens op het laminaat L van de bodemwand 19 de laag gewapend beton 33 worden gevormd door op de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand en in de sleuven 29 daarvan beton te gieten en het beton te laten uitharden.

In de figuren is de fundatiebak volgens de uitvinding toegepast voor het drijvend funderen van een bouwwerk. Een fundatiebak volgens de uitvinding kan tevens worden toegepast voor het funderen van een bouwwerk in een ander medium dan water, zoals grond.

In de figuren is de fundatiebak volgens de uitvinding getoond met een bodemwand en vier zijwanden. Ook een andere vormgeving van de fundatiebak is mogelijk met meer of minder zijwanden, met een bodemwand met een andere vorm, bijvoorbeeld rechthoekig, en zelfs met meer dan één bodemwand, bijvoorbeeld twee bodemwanden op verschillende niveaus.

In de figuren is de fundatiebak volgens de uitvinding getoond met een bodemwand met een laag gewapend beton voorzien van ribben die zich in sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand uitstrekken als verstijvingsbalken. Alternatief kunnen de verstijvingsbalken van de bodemwand geprefabriceerde verstijvingsbalken zijn die in de uitsparingen op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht. Om in dat geval een vloeroppervlak te realiseren, kunnen op de verstijvingsbalken vloerpanelen worden aangebracht.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (25)

1. Fundatiebak voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning, omvattende: - ten minste één bodemwand en ten minste één zich vanuit de bodemwand naar boven uitstrekkende zijwand, waarbij de bodemwand en de zijwand een naar onder gesloten binnenruimte omsluiten; waarbij - de bodemwand en de zijwand een laminaat omvatten van een naar buiten gekeerde huid van een kunststof of kunststof composiet materiaal en een aan de huid gehechte, naar de binnenruimte gekeerde, laag thermisch isolerend materiaal, waarbij - in het van de huid afgekeerde binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal sleuven zijn voorzien die zich in hoofdzaak parallel aan de huid uitstrekken en die een diepte hebben die kleiner is dan de afstand tussen het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal en de huid; en waarbij - in de sleuven verstijvingsbalken zijn aangebracht die op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht.

2. Fundatiebak volgens conclusie 1, waarbij het kunststof of kunststof composiet materiaal van de huid vezel versterkt is.

3. Fundatiebak volgens conclusie 1 of 2, waarbij de huid van de wanden ten minste in de richting van de buitenzijde daarvan naar de binnenzijde daarvan waterdicht vormgegeven.

4. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, waarbij de uitvinding de laag thermisch isolerend materiaal kunststof hardschuim omvat.

5. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij de verstijvingsconstructie aan de van de huid af gekeerde zijde daarvan toegankelijk is voor het daarop bevestigen van een wandafwerking.

6. Fundatiebak volgens conclusie 5, waarbij de verstijvingsconstructie aan de van de huid afgekeerde zijde daarvan is ingericht voor het daarop bevestigen van een wandafwerking.

7. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de verstijvingsbalken zich van een eerste rand van de betreffende wand naar een tegenoverliggende rand van de wand uitstrekken.

8. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, waarbij de verstijvingsbalken van een wand onderling zijn verbonden door middel van een verbindingsbalk die zich in hoofdzaak dwars op de uitstrekkingsrichting van de verstijvingsbalken uitstrekt.

9. Fundatiebak volgens conclusie 7 en 8, waarbij langs elke van de tegenoverliggende randen een verbindingsbalk zich uitstrekt die de einden van de verstijvingsbalken langs de betreffende rand onderling verbindt, waarbij bij voorkeur de verbindingsbalken tegen de kopse kanten van de verstijvingsbalken aanliggen.

10. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 9, waarbij verstijvingsbalken van ten minste twee wanden, in het bijzonder twee aanliggende wanden, onderling zijn verbonden door middel van een voor het doorleiden van krachten ingerichte verbinding.

11. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 10, waarbij de verstijvingsbalken in dwarsdoorsnede één uit de groep van een massief profiel, koker profiel, H-profiel, I-profiel, L-profiel, Z-profiel, en T-profiel, hebben.

12. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 11, waarbij de verstijvingsbalken één uit de groep zijn van stalen balken, aluminium balken, houten balken, kunststof balken, kunststof composiet balken, en betonnen balken.

13. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 12, waarbij de verstijvingsbalken van ten minste één van de wanden geprefabriceerde balken zijn die in de sleuven van de betreffende wand op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht.

14. Fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 13, waarbij de verstijvingsbalken van ten minste één van de wanden in de sleuven zijn gevormd, bij voorkeur door uithardend materiaal in vloeibare vorm in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de betreffende wand te gieten en het uithardende materiaal te laten uitharden, waarbij meer bij voorkeur het materiaal van de verstijvingsbalken beton is.

15. Fundatiebak volgens conclusie 14, waarbij de verstijvingsbalken van de betreffende wand ribben zijn van een laag beton die is aangebracht op het binnenoppervlak van de thermisch isolerend laag materiaal van de betreffende wand, waarbij de laag beton zich richting de binnenruimte voorbij de sleuven van de betreffende wand uitstrekt.

16. Fundatiebak volgens conclusie 13 en conclusie 14 of 15, waarbij de verstijvingsbalken van de zijwand geprefabriceerde verstijvingsbalken zijn die in de sleuven op de laag thermisch isolerend materiaal zijn gehecht, en zijn de verstijvingsbalken van de bodemwand in de sleuven de laag thermisch isolerend materiaal gevormd, bij voorkeur door hardend materiaal in vloeibare vorm in de sleuven te gieten en het hardende materiaal te laten uitharden.

17. Bouwwerk, bij voorkeur een woning, dat in een medium, bij voorkeur water, is gefundeerd op een fundatie, waarbij de fundatie een fundatiebak volgens de één van de conclusies 1 tot en met 16 omvat.

18. Werkwijze voor het funderen van een bouwwerk, zoals een woning, omvattende de stappen van: - het verschaffen van ten minste één fundatiebak volgens de één van de conclusies 1 tot en met 16 op een bouwlocatie; en - het aanbrengen van het bouwwerk op de ten minste ene fundatiebak op de bouwlocatie.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de stap van het verschaffen van de fundatiebak op de bouwlocatie de stappen omvat van: - het afzonderlijk naar de bouwlocatie transporteren van de bodemwand en de zijwand; en - het op de bouwlocatie onderling verbinden van de bodemwand en de zijwand.

20. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de stap van het verschaffen van de fundatiebak op de bouwlocatie de stappen omvat van: - het afzonderlijk naar de bouwlocatie transporteren van de laminaten van ten minste één van de bodemwand en de zijwand; en - het op de bouwlocatie in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van het betreffende laminaat aanbrengen van de verstijvingsbalken.

21. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de stap van het verschaffen van de fundatiebak de stappen omvat van: - het afzonderlijk naar de bouwlocatie transporteren van de zijwand en het laminaat van de bodemwand; - het op de bouwlocatie onderling verbinden van de zijwand en het laminaat van de bodemwand; en - het in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand vormen van de verstijvingsbalken van de bodemwand.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de stap van het in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand vormen van de verstijvingsbalken van de bodemwand omvat: - het in vloeibare vorm in de sleuven gieten van een uithardend materiaal, bij voorkeur beton; - het laten uitharden van het uithardende materiaal.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij vóór het transport naar de bouwlocatie in de sleuven van de laag thermisch isolerend materiaal van de bodemwand een wapening voor het in de sleuven te gieten materiaal wordt aangebracht.

24. Laminaat voor een wand van een fundatiebak volgens één van de conclusies 1 tot en met 16, omvattende: - een naar buiten gekeerde huid van een kunststof of kunststof composiet materiaal en een aan de huid gehechte, naar de binnenruimte gekeerde, laag thermisch isolerend materiaal, waarbij - in het van de huid afgekeerde binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal sleuven zijn voorzien die zich in hoofdzaak parallel aan de huid uitstrekken en die een diepte hebben die kleiner is dan de afstand tussen het binnenoppervlak van de laag thermisch isolerend materiaal en de huid.

25. Laminaat volgens conclusie 24, waarbij in de sleuven een wapening is aangebracht voor een in de sleuven te gieten uithardend materiaal in vloeibare vorm.