NL2014693B1 - Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem. - Google Patents

Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2014693B1
NL2014693B1 NL2014693A NL2014693A NL2014693B1 NL 2014693 B1 NL2014693 B1 NL 2014693B1 NL 2014693 A NL2014693 A NL 2014693A NL 2014693 A NL2014693 A NL 2014693A NL 2014693 B1 NL2014693 B1 NL 2014693B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
train
unit
monitoring system
signaling
detection unit
Prior art date
Application number
NL2014693A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014693A (nl
Inventor
Josephus Maria Van Der Poel Lex
Original Assignee
Dual Inventive Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dual Inventive Holding B V filed Critical Dual Inventive Holding B V
Priority to NL2014693A priority Critical patent/NL2014693B1/nl
Priority to FR1653558A priority patent/FR3035994B3/fr
Priority to DE202016102138.3U priority patent/DE202016102138U1/de
Priority to AU2016100463A priority patent/AU2016100463A4/en
Publication of NL2014693A publication Critical patent/NL2014693A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014693B1 publication Critical patent/NL2014693B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L23/00Control, warning or like safety means along the route or between vehicles or trains
    • B61L23/06Control, warning or like safety means along the route or between vehicles or trains for warning men working on the route

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Train Traffic Observation, Control, And Security (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan. De uitvinding heeft tevens betrekking op alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem. Overeenkomstig een eerste voorbeeld van de uitvinding wordt een treinbewakingssysteem verschaffende voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers. Het treinbewakingssysteem omvat ten minste één treindetectie eenheid, omvattende detectiemiddelen ingericht voor detectie van de aanwezigheid van een trein in het gedeelte van de railbaan, alsmede communicatiemiddelen ingericht voor communicatie van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein. Verder omvat het systeem ten minste één signaleringseenheid, omvattende communicatiemiddelen ingericht voor communicatie met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor afgifte van ten minste een waarschuwingssignaal aan de railbaanwerkers indicatief voor de aanwezigheid van de trein. Het treinbewakingssysteem volgens een eerste voorbeeld wordt gekenmerkt doordat de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid verder ingericht zijn om over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren.

Description

Korte aanduiding: Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.
Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan.
De uitvinding heeft tevens betrekking op alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.
Het Nederlandse spoorwegennet, maar ook spoorwegennetten in andere landen bestaan uit veel meersporige baanvakken en emplacementen. Aan dat uitvoerige spoornet, dat veelvuldig bereden worden, dienen met enige regelmaat werkzaamheden worden te worden uitgevoerd.
Om de veiligheid van de onderhoudswerkers aan dat spoor, ook wel kort spoorwerkers of railbaanwerkers genoemd, te waarborgen wordt veelal een bepaald gedeelte van het spoor, bijvoorbeeld een of meerdere secties van dat spoor, buitendienst gesteld.
Wanneer een gedeelte van het spoor buitendienst is gesteld, kan op dat moment geen gebruik gemaakt worden van dat deel van het spoor en dit kan ongewenste verstoring opleveren voor de dienstregeling. Zeker wanneer het een druk bereden deel van het spoornet betreft, of er werkzaamheden uitgevoerd moeten worden op een ongunstig moment van de dag, tijdens de spits bijvoorbeeld, kan het ongewenst zijn dat deel van het spoor buitendienst te stellen.
In dat geval moeten onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden op een in gebruik zijnde deel van het spoor, tussen de momenten dat er treinen passeren. Om de railbaanwerkers te waarschuwen voor een naderende trein is het bekend om treinbewakingssystemen te gebruiken die de railbaanwerkers waarschuwen middels een auditief signaal voor een naderende trein, zodat ze zich tijdig naar een veilige zone kunnen verplaatsen.
Bekende mobiele treinbewakingsystemen bestaan uit middelen om een trein te detecteren, en middelen om de railbaanwerkers met een geluidssignaal te waarschuwen wanneer een trein nadert. De detectiemiddelen zijn veelal sensoren die detecteren als er een trein overheen rijdt. In dat geval wordt er een Radio Frequentie, RF signaal gestuurd naar de waarschuwingsmiddelen die verderop geplaatst zijn in de nabijheid van de railbaanwerkers en derhalve de plaats waar onderhoud wordt verricht. Hoe verder de afstand tussen de werkzaamheden en de sensor, hoe meer tijd voor de railbaanwerkers om naar een veilige zone te verplaatsen.
Dergelijke communicatie tussen de sensoren en de waarschuwingsmiddelen zijn echter gevoelig voor storing, kunnen slechts tot beperkte afstand gebruikt worden en geven buiten de onderhoudslocatie ook geen informatie af over de status van de situatie aldaar.
De uitvinding heeft tot doel om in een verbeterd treinbewakingssysteem te voorzien. Meer in het bijzonder, een treinbewakingssysteem dat voor ten minste enkele van bovengenoemde bezwaren een oplossing biedt. Overeenkomstig een eerste voorbeeld van de uitvinding wordt een treinbewakingssysteem verschaffende voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers. Het treinbewakingssysteem omvattende: ten minste een treindetectie eenheid, omvattende detectiemiddelen ingericht voor detectie van de aanwezigheid van een trein in het gedeelte van de railbaan, alsmede communicatiemiddelen ingericht voor communicatie van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein; ten minste een signaleringseenheid, omvattende communicatiemiddelen ingericht voor communicatie met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor afgifte van ten minste een waarschuwingssignaal aan de railbaanwerkers indicatief voor de aanwezigheid van de trein.
Het treinbewakingssysteem volgens een eerste voorbeeld wordt gekenmerkt doordat de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid verder ingericht zijn om over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren.
Niet alleen het Nederlandse spoorwegennet maar ook het spoorwegennet in andere landen omvat veel meersporige baanvakken en emplacementen. Baanvakken zijn spoorstukken tussen twee veelal grotere stations met hun emplacementen. Deze baanvakken en emplacementen kunnen uit één spoor bestaan maar omvatten meestal meerdere sporen. Wanneer er meer sporen zijn, ook wel meersporigheid genoemd, hebben treinen met tegengestelde richtingen veelal een eigen spoor, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een dubbelspoor. Dit in tegenstelling tot een enkelspoor waarbij treinen in beide richtingen gebruik moeten maken van één en hetzelfde spoor.
Naast enkel en dubbelspoor baanvakken en emplacementen zijn er ook baanvakken en emplacementen waarin drie of soms wel vier sporen parallel aan elkaar lopen en ten minste in Nederland is er in enkele gevallen ook sprake van een zessporig traject.
Zoals aangegeven, kan een baanvak en emplacement meerdere sporen omvatten en bestaat elk spoor uit een tweetal parallel lopende spoorstaven. De baanvakken en emplacementen zijn in de lengte opgedeeld in een aantal zogenoemde zones. Elke zone omvat één of meerdere seinen voor het verschaffen van informatie en het geven van bepaalde toestemming aan de machinist van een trein. Deze zones kunnen verschillend zijn van lengte en kunnen uit één of meerdere secties zijn opgebouwd. Deze secties zijn veelal onderling elektrisch van elkaar gescheiden.
Binnen de secties worden treinen gedetecteerd door een treindetectiesysteem. Een, althans in Nederland, veelvuldig gebruikt system is het spoorstroomloopsysteem waarbij elke sectie aan een zijde een voeding omvat waarmee tussen de spoorstaven een elektrisch potentiaal wordt aangebracht en aan de andere zijde tussen de spoorstaven een relais wordt aangesloten. Dit relais wordt door de voeding bekrachtigd en in deze actieve status gehouden voor zolang het circuit niet onderbroken wordt en de voeding bekrachtigd blijft. In deze rusttoestand staat het licht van het sein voor treinen op groen, ter indicatie dat een trein deze zone binnen mag rijden.
Wanneer een trein het baanvak inrijdt zal deze met de assen en wielen een kortsluiting veroorzaken tussen de twee spoorstaven. Deze kortsluiting zorgt ervoor dat het relais niet meer bekrachtigd wordt en als gevolg daarvan valt deze af. Dit afvallen van het relais doet het sein op rood springen en deze zone van de railbaan wordt als bezet gemeld, een zogenoemde “spoorbezetmelding”. Zolang voor de zone het sein op rood staat en deze als bezet staat aangemerkt, is het voor andere treinen niet toegestaan de zone binnen te rijden.
Naast deze voorgenoemde spoorstroomloop treindetectie zijn er ook andere treindetectiesystemen bekend welke bijvoorbeeld op basis van een opnemer de assen van een trein tellen om zodoende vast te stellen of een trein de zone binnengaat en op basis daarvan een spoorbezetmelding wordt afgegeven en de seinen op rood worden gezet.
Het spoorwegennet wordt steeds intensiever gebruikt en dient aan steeds hogere eisen te voldoen. Derhalve behoeft het regelmatig onderhoud. Om dit onderhoud veilig uit te voeren worden gedeeltes van een traject buitendienst gesteld. Treindetectiesystemen zoals bijvoorbeeld het eerder genoemde spoorstroomloopsysteem, kunnen niet alleen gebruikt worden om treinen mee te detecteren en op basis daarvan bijvoorbeeld een zone bezet te melden en het sein op rood te zetten, deze kunnen eveneens gebruikt worden om een trein te simuleren om zodoende de zone bezet te melden waardoor in de buitendienst gestelde zone onderhoud kan worden uitgevoerd.
Het is bekend om bijvoorbeeld een kortsluitlans te gebruiken om kortsluiting te maken tussen twee spoorstaven van de zone die voor onderhoud buitendienst gesteld moet worden. Zo is via de onderhavige aanvrager een zelfsignalerende kortsluitlans beschikbaar (ZKL 3000), welke beschreven is in NL 1033077 en waarmee op eenvoudige en betrouwbare wijze een kortsluiting gerealiseerd en bewaakt kan worden ten tijde van het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden. De kortsluitlans simuleert een trein in de sectie van de railbaan circuit doordat de spoorstaven kortgesloten worden op dezelfde manier als bij een aanwezige trein door de wielen en assen van de trein zou gebeuren. Zodoende valt het relais van het spoorstroomloopsysteem af, en springt het sein op rood waarmee de zone als bezet staat gemeld, of te wel buitendienst gesteld is.
Uit NL 1033581, eveneens van dezelfde aanvrager als de onderhavige uitvinding, is een kortsluitlans bekend die ingericht is om op afstand geactiveerd te worden (overeenkomstig de via onderhavige aanvrager beschikbare ZKL 3000 RC) en zodoende op afstand een zone bezet te melden.
Met een dergelijke kortsluitlans is het mogelijk om de lans op afstand in-, en uit te schakelen. Daarmee kan de lans in de sectie blijven liggen en op het moment dat er werkzaamheden uitgevoerd moeten gaan worden kan een buitendienststelling op afstand gerealiseerd worden. Dit heeft niet alleen het voordeel dat centrale aansturing hiermee mogelijk wordt, de tijd die anders nodig is om de kortsluitlans te plaatsen en de buitendienststelling ter plaatste te realiseren gaat zodoende niet meer verloren.
Een dergelijke kortsluitlans zorgt ervoor dat de zone van de railbaan buitendienst gesteld wordt. Daarmee is het voor de onderhoudsmedewerkers veilig om in die zone van de railbaan werkzaamheden uit te voeren voor zolang de kortsluitlans een kortsluiting realiseert en derhalve voor de railbaanwerkers een veilige zone creëert.
Om onderhoudswerkzaamheden uit te kunnen voeren op een deel van het spoor dat druk bereden wordt en/of tijdens ongunstige tijden zoals in de spits, kan het onwenselijk zijn om een deel van het spoor buitendienst te stellen met alle nadelige aanpassingen van de dienstregeling tot gevolg. In dat geval moeten onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden op een in gebruik zijnde deel van het spoor, tussen de momenten dat er treinen passeren. De uitvinding verschaft daartoe een treinbewakingssystemen om de railbaanwerkers te waarschuwen voor een naderende trein zodat ze zich tijdig naar een veilige zone kunnen verplaatsen.
Een dergelijk treinbewakingssysteem bestaat in een meest eenvoudige uitvoering uit een ten minste een treindetectie eenheid en ten minste een signaleringseenheid. De treindetectie eenheid omvat detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een trein, zulks in een gedeelte dat al dan niet een sectie is, van de railbaan. Verder omvat de treindetectie eenheid communicatiemiddelen die ingericht zijn om van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein naar andere eenheden van het systeem te communiceren. Wanneer een trein binnen het bereik komt van de detectiemiddelen zullen deze een signaal afgeven welke door de communicatiemiddelen naar andere onderdelen van het treinbewakingssysteem worden gecommuniceerd, zoals bijvoorbeeld naar de signaleringseenheid.
De signaleringseenheid omvat daartoe eveneens communicatiemiddelen om ten minste met de communicatiemiddelen van de treindetectie eenheid te communiceren en het signaal ter indicatie van de aanwezigheid van de trein te ontvangen. Verder omvat de signaleringseenheid signaleringsmiddelen welke een of meerdere waarschuwingssignalen afgeven aan de railbaanwerkers, zulks om ze te waarschuwen voor de naderende trein. Dit kan een auditief signaal zijn maar ook een visueel signaal of een combinatie van beide.
De uitvinder is tot het inzicht gekomen dat alle bestaande treinbewakingssystemen ingezet worden voor lokale werkzaamheden. Daartoe worden ze ook lokaal geïnstalleerd en communiceren ze derhalve lokaal. Deze conventionele point-to-point communicatie zorgt voor verschillende problemen. Zo is het bereik van dergelijke lokale netwerken beperkt, hetgeen een beperkende factor kan zijn in de benodigde afstand tussen de treindetectie eenheid en de signaleringseenheid. Verder is dergelijk lokale (radio) communicatie niet altijd even betrouwbaar en is de gecommuniceerde informatie slechts lokaal beschikbaar.
Het treinbewakingssysteem volgens de uitvinding wordt daarom gekenmerkt doordat de communicatiemiddelen van zowel de treindetectie eenheid als de signaleringseenheid over een openbaar telecommunicatienetwerk kunnen communiceren.
Dit heeft verschillende voordelen. Heden ten dage is het bereik van openbare telecommunicatienetwerken dusdanig groot dat beschikbaarheid van dat netwerk ter plaatste van de werkzaamheden aan het spoor geen problemen zullen opleveren. Er kan dus van uit gegaan worden dat er altijd een openbaar telecommunicatienetwerk beschikbaar is, via welk netwerk de onderdelen van het treinbewakingssysteem met elkaar kunnen communiceren. Dit neemt ten minste enkele nadelen van de huidige treinbewakingssystemen weg. Zo is onderlinge afstand geen probleem meer en is het dus niet nodig daar continue op te blijven testen, of extra voorzieningen te treffen zoals repeaters die er voor moeten zorgen dat de communicatie tussen de treindetectie eenheid en de signaleringseenheid wordt gewaarborgd. Ook is bandbreedte een minder groot probleem omdat naar gelang de benodigde bandbreedte het openbare telecommunicatienetwerk daar in kan voorzien.
Een ander groot voordeel is dat de communicatie daarmee uit het lokale wordt gehaald en in principe overal beschikbaar kan worden gesteld en kan worden aangepast of toegepast.
In een uitvoering omvat het treinbewakingssysteem verder ten minste een op afstand gelegen centrale servereenheid die communicatiemiddelen omvat welke ingericht zijn voor communicatie over het openbaar telecommunicatienetwerk met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid, waarbij de centrale servereenheid ingericht is voor weergave van de informatie betreffende de aanwezigheid van de trein en informatie betreffende de afgifte van het ten minste ene waarschuwingssignaal.
In een verdere uitvoering is de centrale servereenheid verder ingericht om communicatie over het openbaar telecommunicatienetwerk tussen de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid te configureren.
Bij conventionele treinbewakingssystemen is het alleen mogelijk om on-site waar te nemen of er bijvoorbeeld een trein wordt gedetecteerd, of er een waarschuwingssignaal wordt afgegeven, of hoe de configuratie van een of meerdere detectie eenheden en een of meerdere signaleringseenheden met in verbinding staan. Informatievoorziening over, maar ook controle/bewaking en configuratie van het systeem is met conventionele treinbewakingssystemen allemaal alleen maar lokaal mogelijk.
Een treinbewakingssysteem volgens de kenmerk van de uitvinding waarbij de communicatie via een openbaar telecommunicatienetwerk plaatsvindt, maakt dit alles ook buiten de lokale omgeving mogelijk. Informatievoorziening zoals het loggen en weergeven van statusinformatie maar ook controle/bewaking daarop en configuratie van het systeem wordt hierdoor ook mogelijk gemaakt off-site, bijvoorbeeld in een centrale op afstand gelegen regiekamer.
Derhalve verschaft een treinbewakingssysteem dat via een openbaar telecommunicatienetwerk communiceert niet alleen een of meerdere van een betere beschikbaarheid, hogere betrouwbaarheid, hogere snelheid, bandbreedte. Een dergelijk treinbewakingssysteem verschaft bovendien de mogelijkheid om verschillende gebruikers op allerlei niveaus binnen het spoorwegsysteem inzicht te geven in de situatie ter plaatse en daar al dan niet op in te grijpen.
Zo kan bijvoorbeeld een aannemer, treindienstleider of andere spoormedewerker toegang verschaft worden tot de informatie van het treinbewakingssysteem en via het openbare netwerk geïnformeerd worden of de treindetectie eenheid ook de aanwezigheid van een trein in een gedeelte van een railbaan detecteert en communiceert.
In een uitvoering zijn de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid ingericht om over een openbaar draadloos telecommunicatienetwerk te communiceren.
In een andere uitvoering zijn de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid ingericht om over een openbaar mobiel telefoonnetwerk te communiceren, en in het bijzonder om over een GSM, GSM-R, FRMRS, GPRS, HSCSD, EDGE, UMTS, 2G, 3G, 4G, CDMA, HSDPA, HSUPA, LTE of LTE advanced telefoonnetwerk te communiceren
In een volgende uitvoering omvat het treinbewakingssysteem ten minste een lokale netwerk router, ingericht om met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid een lokale verbinding op te zetten en informatie gecommuniceerd tussen de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren richting een op afstand geplaatste server.
In een verdere uitvoering omvatten de detectiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid ten minste een inductieve sensor voor het detecteren van de aanwezigheid van de trein.
In een andere uitvoering omvatten de detectiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid ten minste een ultrasone sensor voor het detecteren van de aanwezigheid van de trein.
In een volgende uitvoering omvatten de signaleringsmiddelen van de ten minste ene signaleringseenheid ten minste een luidspreker voor het afgeven van een auditief signaal aan de railbaanwerkers betreffende de aanwezigheid van de trein.
In weer een volgende uitvoering omvatten de signaleringsmiddelen van de ten minste ene signaleringseenheid ten minste een verlichtingseenheid omvatten voor het afgeven van een visueel signaal aan de railbaanwerkers betreffende de aanwezigheid van de trein.
In een andere uitvoering omvat het treinbewakingssysteem verder ten minste een veiligheidshelm voor gebruik door de railbaanwerkers, omvattende communicatiemiddelen voor het communiceren met ten een van de treindetectie eenheid, de signaleringseenheid, een lokale netwerk router en een op afstand geplaatste server, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor het afgeven van ten minste een of meer van een trilsignaal, een auditief signaal of een visueel signaal.
In een tweede aspect wordt een treindetectie eenheid verschaft ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande beschrijvingen, omvattende detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een trein in een sectie van een railbaan, alsmede communicatiemiddelen voor het communiceren van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein, waarbij de communicatiemiddelen ingericht zijn de informatie betreffende de aanwezigheid van de trein over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren.
In een derde aspect wordt een signaleringseenheid eenheid verschaft, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande beschrijvingen, omvattende signaleringsmiddelen voor het afgeven van ten minste een signaal aan de railbaanwerkers betreffende de aanwezigheid van de trein, alsmede communicatiemiddelen voor ontvangen van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein, waarbij de communicatiemiddelen ingericht zijn de informatie betreffende de aanwezigheid van de trein over een openbaar telecommunicatienetwerk te ontvangen.
In een vierde aspect wordt een netwerk router verschaft, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande beschrijvingen, en ingericht om met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid een lokale verbinding op te zetten en informatie gecommuniceerd tussen de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren richting een op afstand geplaatste server.
In een vijfde aspect wordt een veiligheidshelm vershaft voor gebruik door railbaanwerkers, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande beschrijvingen, omvattende communicatiemiddelen voor het communiceren met ten minste een van de treindetectie eenheid, de signaleringseenheid, een lokale netwerk router en een op afstand geplaatste server, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor het afgeven van ten minste een of meer van een trilsignaal, een auditief signaal of een visueel signaal.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een figuren. Daarin toont:
Figuur 1 een gedeelte van een railbaan met een overzicht van verschillende onderdelen van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuur 2 een situatieschets van een treinbewakingssysteem in een gedeelte van een railbaan met enkele onderdelen van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 3a-c een treindetectie eenheid van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 4a-c een andere treindetectie eenheid van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 5a-c een signaleringseenheid van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 6a-b een andere signaleringseenheid van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 7a-b een netwerk router van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 8a-b een batterijeenheid van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuren 9a een veiligheidshelm van een treinbewakingssysteem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
Voor een beter begrip van de uitvinding zal in de navolgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers worden aangeduid.
In figuur 1 wordt illustratief een gedeelte een railbaan 105 getoond dat uit verschillende spoorstaven 105a-d bestaat. Over deze spoorstaven kunnen treinen rijden. In deze figuur zijn twee sets spoorstaven 105a-b en 105c-d weergegeven. In het midden van de spoorstaven, dit deel is weergeven door de onderbreking in de spoorstaven 105a-d, is een werkzone 190 gedefinieerd. Binnen deze werkzone worden de werkzaamheden uitgevoerd. Tijdens de werkzaamheden dienen de spoorwerkers of railbaanwerkers tijdig gewaarschuwd te worden voor een naderende trein zodat ze tijdig de werkzone 190 kunnen verlaten en de kans op ongelukken wordt geminimaliseerd. Het is van belang dat de railbaanwerkers daarom kunnen rekenen op een betrouwbaar, accuraat bewakingssysteem dat hun tijdig waarschuwt zodat er nog voldoende tijd is om de werkzone 190 te verlaten.
Het treinbewakingssysteem 100 is daarom voorzien in een meest minimale uitvoering van ten minste één treindetectie eenheid 110, 111 en ten minste één signaleringseenheid 120, 121, 150. In de praktijk zullen dit echter meestal meerdere detectie eenheden zijn en meerdere waarschuwingseenheden, zulks naargelang de situatie en afhankelijk van bijvoorbeeld de grootte van de werkzone 190, het aantal spoorwerkers en de tijdsduur of het omgevingsgeluid ter plaatste.
In het treinbewakingssysteem 100 van figuur 1 zijn zes treindetectie eenheden 110a-d, 111a-b weergegeven. Deze zijn van het inductie type 110a-d, welke tussen de sporenstaven 105a-d wordt aangebracht en op basis van een inductieve meting een trein waarneemt, en van het ultrasone type 111 a-b, welke op basis van een ultrasoon signaal een trein waarneemt. De ultrasone treindetectie eenheden 111a-b kunnen naast het spoor geplaatst worden en gericht worden op het traject van waaruit een trein te verwachten is. De inductieve treindetectie eenheden 110a-d kunnen tussen de spoorstaven worden opgenomen en nemen een trein waar zodra deze zich in de nabijheid van de eenheid bevindt (over de eenheid rijdt).
Zoals in figuur 1 is te zien, staan alle onderdelen van het systeem 100 met elkaar in verbinding. Dit is illustratief weergeven in de vorm van de lijnen 175 tussen de verschillende eenheden. Deze lijnen zijn enkel illustratief en niet bedoeld als zijnde een voorstelling voor een fysieke bedraade verbinding tussen de specifieke onderdelen van het systeem. Deze verbinding zou bedraad kunnen zijn uitgevoerd maar is een praktische uitvoering veelal draadloos. Verder kan het ook een combinatie zijn van. Dat wil zeggen, dat sommige onderdelen draadloos met elkaar in verbinding staan, andere bedraad en weer andere gedeeltelijk bedraad en gedeeltelijk draadloos. Het treinbewakingssysteem volgens de uitvinding communiceert niet via een lokale point-to-point radio verbinding maar via een openbaar telecommunicatienetwerk. Dat wil zeggen, met openbaar wordt bedoeld dat de onderdelen van het systeem 100 ook buiten de werkzone 190 bereikbaar zijn en communicatie tussen de verschillende onderdelen van het systeem 100 via een openbaar netwerk plaatsvindt.
Verschillende vormen van niet lokale communicatie zijn denkbaar. Allen voorbeelden van het treinbewakingssysteem volgens de uitvinding zien op communicatie over een telecommunicatienetwerk. Met een telecommunicatienetwerk wordt in dit kader een samenstelling van verschillende knooppunten bedoeld waarmee een of meerdere verbindingen tussen twee of meer aansluitpunten van dat netwerk mogelijk wordt gemaakt. Over deze verbindingen kan vervolgens elektronische communicatie plaatsvinden. Deze elektronische communicatie kan data betreffen maar ook telefonie of een combinatie daarvan, en pakket of circuit geschakeld. Voorbeelden van een telecommunicatienetwerk volgens de uitvinding zijn het internet en het (openbare) telefonienetwerk dan wel een mobiel data netwerk. Meer in het bijzonder betreft het een GSM, GSM-R, FRMRS, GPRS, HSCSD, EDGE, UMTS, 2G, 3G, 4G, CDMA, HSDPA, HSUPA, LTE of LTE advanced telefoonnetwerk, dan wel andere (toekomstige) niet-lokale telecommunicatienetwerken. Het moge voor de vakman duidelijk zijn met welke andere telecommunicatienetwerken de uitvinding kan worden toegepast.
In figuur 1 omvat het systeem 100 een centrale eenheid 160. Dit is een (centrale) server 160. Deze server is centraal omdat deze in staat is om alle communicatie tussen de verschillende onderdelen van het systeem 100 ten minste in te kunnen zien/uit te kunnen lezen dan wel ook op te slaan, maar in een verdere uitvoering ook aan te passen. Indien een van de treindetectie eenheden een trein detecteert, zal deze informatie over de aanwezigheid of het naderen van de trein naar de signaleringseenheid communiceren. Deze communicatie verloopt altijd via het telecommunicatienetwerk waarop de server 160 aangesloten is en via welk netwerk alle onderdelen, inclusief de server 160, met elkaar in verbinding staan. Daardoor kan de server 160 deze informatie uitlezen, opslaan voor latere inzage, maar ook kan manipuleren en/of configureren.
Zoals aangegeven is het van belang dat, bijvoorbeeld in de situatie van een ongeval, er achteraf mogelijkheden bestaan om na te gaan of er een trein gedetecteerd is, wanneer dat heeft plaatsgevonden, of er een waarschuwingssignaal is afgegeven en wanneer, etc. Het opslaan, c.q. loggen, van allerlei data kan lokaal worden uitgevoerd. Dat wil zeggen, voor ieder onderdeel van het systeem, in het onderdeel zelf. Het kan echter ook centraal, bij voorkeur door de server 160. In een alternatief kan het ook op beide punten. Indien het loggen in de server plaatsvindt kan deze vanaf de server weer elders inzichtelijk worden gemaakt. Bijvoorbeeld een centrale treinleiding of planningsafdeling 170.
Een ander belangrijk voordeel aan gebruik van een telecommunicatienetwerk is dat de configuratie op afstand kan worden uitgevoerd. Dat wil zeggen, hiermee kunnen tijdelijke of (semi) permanente configuraties worden gemaakt van een treinbewakingssysteem. Dat heeft weer als voordeel dat de configuratie voorafgaand aan de werkzaamheden kan worden uitgevoerd en niet onsite hoeft te worden uitgevoerd. Dit spaart kostbare tijd en de periode die nodig is om de relatief gevaarlijke werkzaamheden aan een spoor uit te voeren dat niet buitendienst gesteld is, kan worden beperkt tot enkel de tijd voor de daadwerkelijke werkzaamheden zonder de additionele tijd voor het opbouwen en configureren van het treinbewakingssysteem.
Een ander bijkomstig voordeel is dat de spoorwerker, in vergelijking met conventionele treinbewakingssystemen, korter in een onbewaakt spoor aanwezig hoeft te zijn. Immers, bij conventionele treinbewakingssystemen zal het systeem eerst geïnstalleerd moeten worden en vervolgens geconfigureerd en getest. Pas als dit alles is uitgevoerd, kan het systeem in gebruik worden genomen. Aangezien het deel van het spoor niet buitendienst gesteld is, is dit een gevaarlijke periode waarin de spoorwerkers in of nabij een spoor aanwezig zijn dat niet buitendienst is gesteld en waarvan het treinbewakingssysteem nog niet operationeel is. Om veiligheid te garanderen moet deze tijd geminimaliseerd te worden, doch eigenlijk bij voorkeur tot nul worden gereduceerd. Dit is met een treinbewakingssysteem volgens de uitvinding mogelijk, omdat daarbij ten minste de configuratie en het testen op afstand kan worden uitgevoerd, zulks doordat de verschillende onderdelen van het systeem 100 op afstand geregeld kunnen worden via het telecommunicatienetwerk. Indien gebruik gemaakt wordt van permanent aanwezige treindetectie eenheden en/of signaleringseenheden, hoeft de spoorwerker het spoor niet in, maar is enkel configuratie en testen nodig dat op voldoende afstand van het onveilige spoor kan worden uitgevoerd, om daarmee een veilige werkplek aan het spoor te realiseren.
In figuur 1 is daartoe bijvoorbeeld een controle eenheid 140 weergegeven. Dit is bijvoorbeeld een tablet met een applicatie die via het telecommunicatienetwerk in verbinding staat met de verschillende onderdelen van het systeem 100 en met de centrale server 160. Middels deze tablet 140 kan bijvoorbeeld een spoorwerker de treindetectie eenheden activeren en koppelen aan een signaleringseenheid om zodoende een bewaakte werkzone 190 te configureren. Met de tablet 140 kan vervolgens ook een test uitgevoerd worden om te bepalen of de configuratie veilig in werking kan worden gesteld. De tablet kan echter ook gebruikt worden als informatievoorziening waarbij passief de statusinformatie van de verschillende onderdelen van het systeem uitgelezen kan worden. Voor diegene die daartoe gerechtigd is, kan de applicatie, al dan niet via de tablet 160 of via een andere apparaat zoals een (smart)phone, laptop of vaste computer via het telecommunicatienetwerk de configuratie instellen. In een voorbeeld kan bijvoorbeeld een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling binnen het spoorbeheer onderhoudswerkzaamheden aan een gedeelte van het spoor inplannen. De werkzone 190 waarbinnen deze werkzaamheden worden uitgevoerd kan dan bewaakt worden door een treinbewakingssysteem volgens de uitvinding waarvan de configuratie van het systeem vooraf door deze afdeling wordt geconfigureerd overeenkomstig de gedefinieerde werkzone 190. Zo kan er bijvoorbeeld gekozen worden voor configuratie bestaande uit één mobile signaleringseenheid 120 die middels een geluidsignaal en lichtsignaal de spoorwerkers kan waarschuwen, één mobile signaleringseenheid 121 die met een sterk geluidssignaal waarschuwt, en verder per richting en per rail één inductieve detectie eenheid 110a-d, en per richting één ultrasone detectie eenheid 111a-b. Eventueel kan dan ook nog een kortsluitlans, ZKL 130, aan het treinbewakingssysteem 100 worden toegevoegd, en/of een of meerdere veiligheidshelmen 150. Zodra de afdeling de verschillende onderdelen binnen het systeem 100 aan elkaar heeft gekoppeld is de eerste stap van de configuratie klaar. In een eventuele, doch bij voorkeur uitgevoerde tweede stap kan in een testfase alle onderdelen van die configuratie getest worden. Indien deze testfase met succes doorlopen is, kan de onderhoudsopdracht beschikbaar worden gesteld aan een aannemer die in het spoor ter plaatse van de werkzone 190 de onderhoudswerkzaamheden uit gaat voeren. Deze krijgt, bijvoorbeeld via een tablet 140, de opdracht op zijn scherm aangeboden die door de afdeling is klaargezet. In deze opdracht zijn is het treinbewakingssysteem 100 op de juiste wijze geconfigureerd voor de werkzone 190. De aannemer ter plaatse hoeft deze opdracht alleen maar aan te nemen en te activeren en kan starten met de werkzaamheden.
In figuur 1 is verder ook nog een kortsluitlans 130 weergegeven. Deze kortsluitlans is in staat om tussen de spoorstaven 105c-d een kortsluiting te creëren zodat het relais van het spoorstroomloop systeem afvalt en het sein van de sectie waartoe de werkzone behoort op rood gaat. Dit kan als extra veiligheidsmaatregel in het systeem 100 worden opgenomen.
Figuur 2 toont eveneens een werkplek of werkzone 190 waarin spoorwerkers 220 werkzaamheden uit kunnen voeren. Hierin is met 210a een trein aangegeven die over het spoor de zone 190 nadert. Deze trein wordt door de detectie eenheden 110b gedetecteerd. Deze detectie eenheid staat in communicatieve verbinding met de centrale server 160 via een telecommunicatie netwerk. De server kan eventueel lokaal aanwezig zijn, maar bevindt zich in een voorkeursuitvoering op enige afstand van de werkzone 190, bijvoorbeeld in een centraal datacenter. De server communiceert de informatie van de detectie eenheid 110b over de aanwezigheid of het nadere van de trein naar de signaleringseenheden 120 en 121. Deze geven vervolgens licht- en geluidswaarschuwingssignalen af, om de spoorwerkers 220 in het spoor te waarschuwen voor de trein.
Verder kan een daartoe gerechtigde gebruiker 240 op afstand de situatie ter plaatse meekijken en bewaken vanaf een computer, laptop of dergelijke, zulks door verbinding te maken met de centrale server 160. Dit kan in principe op ieder willekeurige locatie door een daartoe gemachtigde gebruiker, bijvoorbeeld ook in de nabijheid van de werkzone 190 door een gebruiker 230 met een smartphone. Zoals eerder aangegeven kan er sprake zijn van passief meekijken en bewaken van de informatie tussen de verschillende onderdelen van het systeem 100, 200, maar kan het ook zo zijn dat er ingegrepen wordt. Bijvoorbeeld in een vroeg stadium voorafgaand aan de werkzaamheden, zulks om het systeem te configureren, of in een later stadium om bijvoorbeeld een signaleringseenheid actief aan te sturen, dan wel een kortsluitlans 130 te activeren of om bijvoorbeeld meer detectie eenheden in te schakelen.
In figuren 3a-c worden vanuit verschillende perspectieven een uitvoering van een detectie eenheid volgens de uitvinding getoond, in dit geval een detectie eenheid 110 van het inductieve type. Deze omvat een lichtunit 310, die in dit geval als een logo is uitgevoerd van de producent, welk logo 310 op kan lichten indien de detectie eenheid 110 in gebruik is. In Figuur 3b is duidelijk te zien uit welke onderdelen de detectie eenheid is opgebouwd. Deze omvat een externe connector 320 voor het bekabeld aansluiten van de eenheid 110 met andere eenheden van het systeem of met een computer voor het programmeren van de software in de eenheid 110. Verder omvat de eenheid 110 een drietal inductieve sensoren 330a-c. Daarmee wordt op een betrouwbare wijze bepaald of er zich een groot metaal omvattend voorwerp nabij de sensor bevindt. Indien dit het geval is, zullen de sensoren 330a-c dit waarnemen en naar de server 160 en/of andere onderdelen van het systeem 100 communiceren. De eenheid 110 is verder voorzien van een batterij 350 en sterke magneten 340a-b. Met de magneten 340a-b kan de eenheid 110 aan de spoorstaven worden bevestigd zoals weergegeven in figuur 3c. Met behulp van een hendel 360, welke van stand 360b naar 360a kan wordt verplaatst, kan de detectie eenheid 110 eenvoudig van de spoorstaven worden verwijderd.
In figuren 4a-c worden vanuit verschillende perspectieven een uitvoering van een detectie eenheid 111 volgens de uitvinding getoond, in dit geval een detectie eenheid 111 van het ultrasone type. Deze omvat een lichtunit 415, die in dit geval als een logo is uitgevoerd van de producent, welk logo 415 op kan lichten indien de detectie eenheid 111 in gebruik is.
In figuur 4a is duidelijk te zien dat de ultrasone detectie eenheid 111 aan de voorzijde voorzien is een beschermkap 480. Deze kap 480 beschermt de sensor(en) 440 tegen weersinvloeden. De detectie eenheid 111 kan op een statief 490 geplaatst worden en zodoende naast het spoor geplaatst. In een alternatieve uitvoering kan de eenheid 111 ook aan een paal worden vastgemaakt, dit met behulp van (semi) permanente bevestigingsmiddelen 492 of tijdelijke bevestigingsmiddelen 491. Om er voor te zorgen dat de eenheid goed bevestigd kan worden aan het statief, is deze voorzien van aansluitpunt 470.
In figuur 4b wordt de inhoud van de eenheid 111 getoond. Daarin zitten twee batterijen 460a-b, dit kan er echter ook één zijn. Verder een externe aansluiting 410, net als in de detectie eenheid 110 van het inductieve type. De behuizing omvat verder twee ultrasone sensoren 440a, b. en elektronica 450 om alles aan te sturen.
Figuren 5a-5c tonen vanuit verschillende perspectieven een uitvoering van een signaleringseenheid volgens de uitvinding, in dit geval een signaleringseenheid 120 die voorzien is van zowel auditieve waarschuwingsmiddelen (een luidspreker 570 of luidsprekers 570a-b met drivers 571a-b) als ook van visuele waarschuwingsmiddelen (lampen 530a-d). Wanneer de signaleringseenheid 120 een melding krijgt van de detectie eenheid dat er een trein nadert, zullen de drivers via de luidsprekers geluid produceren en zullen de lampen 530a-d gaan oplichten. De eenheid 120 is verder voorzien van een noodknop 540 voor handmatige activatie van de lampen en luidsprekers. Verder zitten er in deze uitvoering een tweetal batterijen 510a-b en een logo 520 dat oplicht wanneer de eenheid 120 in gebruik is.
In figuur 5b zijn de verschillende onderdelen van de eenheid 120 te zien. Deze eenheid 120 omvat een tweetal luidsprekers 570a-b die door drivers 571a-b worden aangestuurd. De eenheid wordt van energie voorzien middels een tweetal batterijen 510a-b en het geheel wordt geregeld door elektronica 560. Deze eenheid 120 kan optioneel op een standaard of tripod 590 geplaatst worden, dan wel, zoals in figuur 5c is weergegeven, ergens aan worden bevestigd met een bevestigingsplaat 580 en trillingsdempers 585.
In figuur 6a en 6b wordt een andere variant getoond van een signaleringseenheid 121 volgens een voorbeeld van de uitvinding. Deze is ook voorzien van lampen 640a-d en één grote luidspreker 630. Deze luidspreker is vele male krachtiger dan de luidsprekers uit de signaleringseenheid 120 van figuren 5a-c en is in staat om auditieve waarschuwingssignalen af te geven tot boven de 120dB.
Ook deze eenheid 121 is voorzien van een noodknop 620 om de eenheid 121 handmatig te activeren. Verder is er een handvat 640 waardoor de eenheid 121 eenvoudig verplaatst kan worden. De eenheid 121 kan op een zelfde wijze als de andere onderdelen van het systeem 100 op een statief of tripod 670 geplaatst worden.
In figuur 6b is de binnenzijde van de eenheid 121 te zien. Deze is voorzien van elektronica 650 om alles aan te sturen, een tweetal batterijen 660a-b. Deze batterijen zijn vanaf de buitenzijde van de behuizing bereikbaar en, net als alle andere onderdelen van het systeem uit de andere figuren, verwisselbaar. De behuizing van de eenheid 12 omvat verder een driver 631 om de luidspreker 630 aan te sturen.
In figuur 7a en 7b wordt een lokale netwerk router 180 getoond. Met deze router kan lokale communicatie opgezet worden tussen de verschillende onderdelen, en kan deze communicatie vervolgens doorgezet worden naar het openbare telecommunicatienetwerk. Derhalve kan deze router 180 uitgevoerd zijn als een local area netwerk router en een wide area network waarbij de onderdelen van het systeem 100 ter plaatse lokaal met elkaar in verbinding staan, en via het wide area netwerk met het openbare telecommunicatienetwerk communiceren.
De router 180 omvat een groot touchscreen 710 om informatie te tonen en om de router te bedienen. Verder is de router voorzien van een noodknop om handmatig een waarschuwingssignaal te activeren. Ook deze eenheid 180 kan op een statief of tripod 780 geplaatst worden, dan wel aan een andere object worden bevestigd middels een bevestigingsplaat 790 met trillingsdempers 795a-b.
In figuur 7a is de binnenzijde van de behuizing van de eenheid 180 weergegeven. Daarin is te zien dat de eenheid ook in dit geval met een tweetal batterijen 730a-b is uitgevoerd, welke ook verwisselbaar zijn. Naast het touchscreen beeldscherm 710 en de noodknop 720 is er een externe aansluitconnector 740 overeenkomstig de andere onderdelen van het systeem.
In figuren 8a en 8b is een extra batterij eenheid 800 getoond. Deze kan ter plaatste gebruikt worden om een of meerdere onderdelen van het systeem 100 van voeding te voorzien. Daartoe is de eenheid 800 voorzien van een tweetal aansluitingen 820a-b waarvan één aansluiting gebruikt kan worden om een ander onderdeel van het systeem van (extra) voeding te voorzien, en de andere aansluiting om bijvoorbeeld een zonnepaneel aan te sluiten zodat de eenheid continue wordt geladen.
In figuur 8b is te zien dat de eenheid 800 verder middelen omvat om daar een kabel omheen te rollen 830 en is de binnenzijde van de behuizing getoond. Daarin zijn de twee batterijen 850a-b zichtbaar alsmede de externe aansluitingen 820a-b en de elektronica 840 om alles aan te sturen.
In figuur 9 wordt een veiligheidshelm 900 volgens een voorbeeld van de uitvinding getoond. Deze veiligheidshelm omvat verschillende mogelijkheden om de gebruiker van de helm te waarschuwen. Bijvoorbeeld middels een (LED) lampje 920 dat direct op de ogen gericht is van de gebruiker en gaat branden indien er een signaal ontvangen wordt van een van de treindetectie eenheden dat er een trein nadert. Verder omvat de helm een trilmodule 940 die gaat trillen bij een dergelijke melding en op die wijze de gebruiker waarschuwt. Daarnaast omvat de helm 150 één of meerdere luidsprekers 930, die met behulp van een geluidssignaal de gebruiker kunnen waarschuwen. Het geheel communiceert met de andere onderdelen van het systeem via een communicatiemodule die niet is getoond. Met behulp van de lampjes 910 kan de status worden uitgelezen en gezien worden of er bijvoorbeeld een melding is binnen gekomen, dan wel of er nog verbinding is met het netwerk. Het logo kan ook hier oplichten ter indicatie dat de helm geactiveerd is.
Opgemerkt moet worden dat andere, niet beschreven uitvoeringsvormen van het systeem en de afzonderlijke onderdelen van het systeem overeenkomstig de uitvinding eveneens mogelijk zijn, welke andere uitvoeringsvormen andere eigenschappen bezitten. De beschermingsomvang van de uitvinding is dan ook niet beperkt tot enkel de voorafgaand beschreven uitvoeringsvormen welke enkel als voorbeeld dienen, maar wordt bepaald door de hiernavolgende conclusies.

Claims (15)

1. Treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, omvattende: ten minste een treindetectie eenheid, omvattende detectiemiddelen ingericht voor detectie van de aanwezigheid van een trein in het gedeelte van de railbaan, alsmede communicatiemiddelen ingericht voor communicatie van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein; ten minste een signaleringseenheid, omvattende communicatiemiddelen ingericht voor communicatie met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor afgifte van ten minste een waarschuwingssignaal aan de railbaanwerkers indicatief voor de aanwezigheid van de trein, met het kenmerk dat, de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid verder ingericht zijn om over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren.
2. Treinbewakingssysteem volgens conclusie 1, verder omvattende: ten minste een op afstand gelegen centrale servereenheid, omvattende communicatiemiddelen ingericht voor communicatie over het openbaar telecommunicatienetwerk met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid, waarbij de centrale servereenheid ingericht is voor weergave van de informatie betreffende de aanwezigheid van de trein en informatie betreffende de afgifte van het ten minste ene waarschuwingssignaal.
3. Treinbewakingssysteem volgens conclusie 2, waarbij de centrale servereenheid verder ingericht is voor configuratie van communicatie over het openbaar telecommunicatienetwerk tussen de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid.
4. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid ingericht zijn om over een openbaar draadloos telecommunicatienetwerk te communiceren.
5. Treinbewakingssysteem volgens conclusie een van de voorgaande conclusies, waarbij de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid ingericht zijn om over een openbaar mobiel telefoonnetwerk te communiceren, en in het bijzonder om over een GSM, GSM-R, FRMRS, GPRS, HSCSD, EDGE, UMTS, 2G, 3G, 4G, CDMA, HSDPA, HSU PA, LTE of LTE advanced telefoonnetwerk te communiceren
6. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende: ten minste een lokale netwerk router, ingericht om met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid een lokale verbinding op te zetten en informatie gecommuniceerd tussen de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren richting een op afstand geplaatste server.
7. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de detectiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid ten minste een inductieve sensor omvatten voor het detecteren van de aanwezigheid van de trein.
8. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de detectiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid ten minste een ultrasone sensor omvatten voor het detecteren van de aanwezigheid van de trein.
9. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de signaleringsmiddelen van de ten minste ene signaleringseenheid ten minste een luidspreker omvatten voor het afgeven van een auditief signaal aan de railbaanwerkers betreffende de aanwezigheid van de trein.
10. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de signaleringsmiddelen van de ten minste ene signaleringseenheid ten minste een verlichtingseenheid omvatten voor het afgeven van een visueel signaal aan de railbaanwerkers betreffende de aanwezigheid van de trein.
11. Treinbewakingssysteem volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende: ten minste een veiligheidshelm voor gebruik door de railbaanwerkers, omvattende communicatiemiddelen voor het communiceren met ten een van de treindetectie eenheid, de signaleringseenheid, een lokale netwerk router en een op afstand geplaatste server, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor het afgeven van ten minste een of meer van een trilsignaal, een auditief signaal of een visueel signaal.
12. Treindetectie eenheid, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de conclusies 1-11, omvattende detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een trein in een sectie van een railbaan, alsmede communicatiemiddelen voor het communiceren van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein, waarbij de communicatiemiddelen ingericht zijn de informatie betreffende de aanwezigheid van de trein over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren.
13. Signaleringseenheid eenheid, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de conclusies 1-11, omvattende signaleringsmiddelen voor het afgeven van ten minste een signaal aan de railbaanwerkers betreffende de aanwezigheid van de trein, alsmede communicatiemiddelen voor ontvangen van informatie betreffende de aanwezigheid van de trein, waarbij de communicatiemiddelen ingericht zijn de informatie betreffende de aanwezigheid van de trein over een openbaar telecommunicatienetwerk te ontvangen.
14. Netwerk router, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de conclusies 1-11, en ingericht om met de communicatiemiddelen van de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid een lokale verbinding op te zetten en informatie gecommuniceerd tussen de ten minste ene treindetectie eenheid en de ten minste ene signaleringseenheid over een openbaar telecommunicatienetwerk te communiceren richting een op afstand geplaatste server.
15. Veiligheidshelm voor gebruik door railbaanwerkers, ingericht voor een treinbewakingssysteem volgens een van de conclusies 1-11, omvattende communicatiemiddelen voor het communiceren metten minste een of meerdere van de treindetectie eenheid, de signaleringseenheid, een lokale netwerk router en een op afstand geplaatste server, alsmede signaleringsmiddelen ingericht voor het afgeven van ten minste een of meer van een trilsignaal, een auditief signaal of een visueel signaal.
NL2014693A 2015-04-22 2015-04-22 Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem. NL2014693B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014693A NL2014693B1 (nl) 2015-04-22 2015-04-22 Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.
FR1653558A FR3035994B3 (fr) 2015-04-22 2016-04-21 Système avertisseur de voie pour surveiller au moins une partie d’une voie ferrée pour les cheminots, ainsi qu’un casque de sécurité pour un tel système
DE202016102138.3U DE202016102138U1 (de) 2015-04-22 2016-04-22 Bahnstreckenüberwachungssystem zum Überwachen von zumindest einem Abschnitt einer Bahnstrecke für Bahnarbeiter, sowie Schutzhelm für ein derartiges Bahnstreckenüberwachungssystem
AU2016100463A AU2016100463A4 (en) 2015-04-22 2016-04-22 Track warning system for monitoring at least a portion of a railway track for railway workers, as well as a safety helmet for such system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014693A NL2014693B1 (nl) 2015-04-22 2015-04-22 Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014693A NL2014693A (nl) 2016-10-26
NL2014693B1 true NL2014693B1 (nl) 2017-01-18

Family

ID=53385901

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014693A NL2014693B1 (nl) 2015-04-22 2015-04-22 Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.

Country Status (4)

Country Link
AU (1) AU2016100463A4 (nl)
DE (1) DE202016102138U1 (nl)
FR (1) FR3035994B3 (nl)
NL (1) NL2014693B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2022167584A3 (en) * 2021-02-05 2022-09-09 Konux Gmbh Sensor installation in railway infrastructures, system and method

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3052732B1 (fr) * 2016-06-15 2018-10-05 Alstom Transport Technologies Procede de gestion d'un systeme de securite ferroviaire et systeme de securite ferroviaire mettant en oeuvre un tel procede
GB2553591A (en) * 2016-09-13 2018-03-14 Siemens Rail Automation Holdings Ltd Method of operation of a monitoring device
CN106627671B (zh) * 2016-10-27 2018-09-04 交控科技股份有限公司 一种轨道交通施工人员安全预警系统及方法
EP3351454B1 (en) * 2017-01-13 2020-11-25 Dual Inventive Holding B.V. Device for the remote deactivation of an overhead line
NL2024384B1 (nl) 2018-12-05 2020-08-31 Volkerwessels Intellectuele Eigendom B V Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging.
FR3124474A1 (fr) * 2021-06-29 2022-12-30 Systra France Systeme et procede d’annonce automatique du passage d’un vehicule ferroviaire sur une voie de circulation
DE102022107562B3 (de) 2022-03-30 2023-05-17 Thales Management & Services Deutschland Gmbh Vorrichtung, System und Verfahren zum Signalisieren zum Warnen bei Arbeiten im Bahnbereich

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2619947C3 (de) * 1976-05-06 1980-11-20 Optac Wilfrid Weltin, 6074 Roedermark Vorrichtung zur Übermittlung von Informationen
DE19739110A1 (de) * 1997-09-06 1999-03-25 Honeywell Ag Verkehrs-Warndetektor
US6232887B1 (en) * 1998-04-29 2001-05-15 Joseph E. Carson Warning systems
DE20009263U1 (de) * 2000-05-25 2000-11-16 Zoellner Gmbh Einrichtung insbesondere zur Warnung vor in einen Gleisbereich einfahrenden Zügen
EP1645483A1 (fr) * 2004-10-08 2006-04-12 Recherche et Développement, Ingénierie s.a.r.l. Système d'annonce automatique de trains
US8109474B2 (en) * 2009-11-27 2012-02-07 Bartek Peter M Dual ultrasonic train detector
WO2013056244A1 (en) * 2011-10-14 2013-04-18 Stc, Inc. Mass transit safety notification system and device

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2022167584A3 (en) * 2021-02-05 2022-09-09 Konux Gmbh Sensor installation in railway infrastructures, system and method

Also Published As

Publication number Publication date
DE202016102138U1 (de) 2016-07-13
NL2014693A (nl) 2016-10-26
FR3035994B3 (fr) 2017-07-14
AU2016100463A4 (en) 2016-05-26
FR3035994A3 (fr) 2016-11-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2014693B1 (nl) Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.
US20210139061A1 (en) Warning light sensor system for automatically determining a proper operation of a railroad crossing warning system
AU2021202756B2 (en) Failsafe rail mounted shunt device
US11708099B2 (en) Work block encroachment warning system
US20080169939A1 (en) Early warning control system for vehicular crossing safety
KR101383563B1 (ko) 스마트 볼라드를 이용한 교통관리 시스템
US9321470B1 (en) Systems and methods for implementing object collision avoidance for vehicles constrained to a particular path using remote sensors
US20130063282A1 (en) Roadway detection
US12020558B2 (en) Work zone alert system and method
EP2946982A1 (en) Improved safety system for railroad personnel
US20180025633A1 (en) Advanced accessible pedestrian system for signalized traffic intersections
WO2010012040A1 (en) A system and method for providing an alert
EP2617623A2 (en) Rail crossing protection system
KR20140069739A (ko) 보행자친화형 안전 알림장치 및 방법
KR101026683B1 (ko) 마이크로웨이브센서를 이용한 횡단보도 보행자안전시스템 및 운영방법
NL2024384B1 (nl) Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging.
JP2014076780A (ja) 異常検出装置、情報処理装置及び情報処理方法、異常検出システム、並びに、プログラム
CN202816098U (zh) 基于线路施工安全防护的多功能安全报警系统
KR101498372B1 (ko) 원격 제어가 가능한 터널 내부의 교통사고 경보 시스템 및 이에 이용되는 순차 점멸 경고등
KR101272666B1 (ko) 전력 사용량 모니터링이 가능한 교통신호 시스템 및 그 전력 관리 방법
WO2019122193A1 (en) Detection units for monitoring a train travelling on a railway, and related systems and methods
KR101013685B1 (ko) 비상차선확보안내표시장치 및 방법
NL1036793C2 (nl) Systeem voor het detecteren van een naderende trein in een sectie van een spoorbaan.
BE1023192B1 (nl) Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.
NL1040280C2 (nl) Signaleringssysteem voor het signaleren van een buitendienststelling van een sectie van een railbaan.