NL2014321B1 - Pomp voor het verpompen van een vloeistof. - Google Patents

Pomp voor het verpompen van een vloeistof. Download PDF

Info

Publication number
NL2014321B1
NL2014321B1 NL2014321A NL2014321A NL2014321B1 NL 2014321 B1 NL2014321 B1 NL 2014321B1 NL 2014321 A NL2014321 A NL 2014321A NL 2014321 A NL2014321 A NL 2014321A NL 2014321 B1 NL2014321 B1 NL 2014321B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
casing
diffuser
pump
viewed
axis
Prior art date
Application number
NL2014321A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014321A (nl
Inventor
Adriaan Krakers Lars
De Woerd Op
Original Assignee
Flowserve B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flowserve B V filed Critical Flowserve B V
Priority to NL2014321A priority Critical patent/NL2014321B1/nl
Publication of NL2014321A publication Critical patent/NL2014321A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014321B1 publication Critical patent/NL2014321B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D3/00Axial-flow pumps
    • F04D3/005Axial-flow pumps with a conventional single stage rotor
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D29/00Details, component parts, or accessories
    • F04D29/40Casings; Connections of working fluid
    • F04D29/52Casings; Connections of working fluid for axial pumps
    • F04D29/54Fluid-guiding means, e.g. diffusers
    • F04D29/548Specially adapted for liquid pumps
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05DINDEXING SCHEME FOR ASPECTS RELATING TO NON-POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES OR ENGINES, GAS-TURBINES OR JET-PROPULSION PLANTS
    • F05D2240/00Components
    • F05D2240/10Stators
    • F05D2240/12Fluid guiding means, e.g. vanes
    • F05D2240/121Fluid guiding means, e.g. vanes related to the leading edge of a stator vane

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een pomp voor het verpompen van een vloeistof, omvattende: - een mantel; -een in de mantel opgestelde waaier, en - een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgestelde diffusor met een aantal schoepen, waarbij de mantel een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgesteld gebogen deel omvat, waarbij de diffusor in hoofdzaak in het gebogen deel van de mantel is opgesteld.

Description

POMP VOOR HET VERPOMPEN VAN EEN VLOEISTOF
De uitvinding heeft betrekking op een pomp voor het verpompen van een vloeistof, omvattende: - een mantel; - een in de mantel opgestelde waaier, en - een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgestelde diffusor met een aantal schoepen, waarbij de mantel een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgesteld gebogen deel omvat en de diffusor in hoofdzaak in het gebogen deel van de mantel is opgesteld.
Een dergelijke pomp is bekend uit bet Japanse octrooischrift JP Hl 1-062872 A. Een dergelijke pomp wordt in het bijzonder gebruikt voor het opvoeren van water van een lager gelegen niveau naar een hoger gelegen niveau, waarbij de mantel een eerste, in gebruik van de pomp in hoofdzaak verticaal opgesteld deel heeft dat uitmondt in het lager gelegen water en een tweede, in gebruik van de pomp in hoofdzaak horizontaal opgesteld deel heeft dat uitmondt in het hoger gelegen water. Het gebogen deel van de mantel vormt de overgang tussen de genoemde eerste en tweede delen. De pomp van de in de aanhef vermelde soort en volgens de uitvinding wordt ook wel een gemaalpomp genoemd.
Het is een nadeel van conventionele gemaalpompen, dat deze een relatief grote hoogte kunnen hebben, welke hoogte zelfs groter kan zijn dan een hoogteverschil tussen het lager en hoger gelegen water zou voorschrijven. In het bijzonder wanneer de pomp visvriendelijk is uitgevoerd kan de pomp een relatief grote hoogte bezitten, omdat, onder andere, bij visvriendelijke pompen de diffusor bij voorkeur minder schoepen bezit, waardoor de lengte per schoep relatief groot moet zijn. Hierdoor kan hei moeilijk zijn om bestaande gemaalpompen te vervangen door visvriendelijke gemaalpompen.
In het bovengenoemde Japanse octrooischrift is al voorgesteld om de hoogte van dit soort pompen te verkleinen. Daartoe is bij de daarin beschreven pomp, waarvoor overigens geen specifieke toepassing is genoemd, de diffusor in hoofdzaak in het gebogen deel van de mantel is opgesteld.
Bij een conventionele pomp wordt de diffusor in het eerste, in hoofdzaak verticale deel van de mantel opgesteld, waarbij de mantel stroomafwaarts van de diffusor gebogen is naar het tweede, in hoofdzaak horizontale deel van de mantel. Volgens het genoemde Japanse octrooischrift wordt nu juist de diffusor in het gebogen deel van de mantel opgesteld, rvaardoor de hoogte van de pomp ten opzichte van de bekende pomp relatief klein kan zijn. In dit Japanse octrooischrift worden overigens geen constructieve kenmerken van de daar beschreven pomp prijsgegeven.
Een gevolg van liet in het gebogen deel van de mantel opstellen van de diffuser is dat elke schoep apart moet worden ontworpen en derhalve geen identieke vorm bezitten. Echter, dit gevolg valt voor bepaalde situaties, bijvoorbeeld wanneer een bestaande pomp met beperkte hoogte moet worden vervangen door een visvriendelijke pomp, in het niet bij de voordelen van de relatief kleine hoogte van de pomp.
Het Britse octrooi schrift 2 012 361 A beschrijft een vloeistofpomp met een impeller of waaier en een daarop aansluitende stator of diffusor. De diffusor vertoont een aantal schoepen in een divergerende behuizing. Bij een van de getoonde uitvoeringen is de diffusor uitgevoerd als een bochtstuk, met een verticale omhoog gerichte instroming en een schuin omhoog gerichte uitstroming. Over de constructieve opbouw van de pomp met schuin omhoog gerichte uitstroming wordt niets gezegd.
In het Zwitserse octrooischrift 247.817 is een pomp beschreven die opgenomen is in een doorlopende horizontale leiding. De leiding vertoont een S-vormig deel waarop de pompmotor bevestigd is, die met zijn aandrijfas voor de impeller of waaier in de S-vorm steekt. Het stroomafwaarts gelegen eind van de S-vorm wordt gevormd door een kort gekromd leidingdeel dat de diffusor vormt en dat via een flensverbinding aan het bochtdeei met de impeller bevestigd is.
De uitvinding heeft tot doel een pomp van de hiervoor beschreven soort geschikt te maken om snel, eenvoudig en tegen geringe kosten te worden omgebouwd van een conventionele naar een visveilige uitvoering. Dit wordt volgens de uitvinding bij een dergelijke pomp bereikt, doordat de waaier en/of de diffusor losneembaar in de mantel is/zijn aangebracht, waarbij de mantel een uitlaatopening voor de waaier en/of de diffusor omvat, welke uitlaatopening in het verlengde van een vloeistofinlaatopening van de mantel is opgesteld, en waarbij een nabij de binnenbocht opgestelde schoep rnet een deel van een in radiale richting gezien buitenste rand daarvan met een op het gebogen deel in stromingsrichting gezien stroomopwaarts aansluitend in hoofdzaak niet-gebogen deel van het binnenoppervlak van de mantel is verbonden.
Praktisch is althans een deel van de schoepen met althans een deel van een in radiale richting gezien buitenste rand daarvan met een binnenoppervlak van het gebogen deel van de mantel verbonden.
Zoals hierboven is beschreven is het gevolg van de pomp volgens de uitvinding, dat elke schoep een eigen ontwerp kent. Hierbij bezit althans het met de mantel verbonden deel van de buitenste rand van het deel van de schoepen een aan het binnenoppervlak van het gebogen deel van de mantel aangepaste vorm en/of lengte.
De buitenste rand van een schoep die nabij de buitenbocht van de mantel is opgesteld kan bijvoorbeeld een grotere lengte bezitten dan de buitenste rand van een schoep die nabij de binnenbocht van de mantel is opgesteld.
Bij een conventionele pomp worden de identieke schoepen met een constante onderlinge hoekafstand opgesteld. Omdat de schoepen identiek zijn is de hoekafstand over in hoofdzaak de gehele lengte van de schoep constant. Orndat bij de pomp volgens de uitvinding de schoepen niet identiek zijn aan elkaar, is de diffusor zo ontworpen dat de schoepen gemiddeld over hun lengte genomen met een zo constant mogelijke, bij voorkeur nagenoeg constante, onderlinge hoekafstand zijn opgesteld. Bijvoorbeeld omvat de diffusor drie schoepen, waarbij de hoekafstand tussen de schoepen over de lengte van de schoep gemiddeld zo dicht mogelijk de 120° benaderd.
Wanneer de mantel in stromingsrichting beschouwd achtereenvolgens een in hoofdzaak verticaal inlaatdeei, het gebogen deel en een in hoofdzaak verticaal uitlaatdeel omvat, is het praktisch een in stromingsrichting gezien voorste rand van de schoepen zich in stromingsrichting gezien schuin opwaarts uitstrekt vanaf de mantel naar een diffusoras of vanaf de diffusoras naar de mantel.
Een dergelijke schuine rand is visvriendelijk. De voorste rand kan zich vanaf de diffusoras schuin opwaarts naar de mantel uitstrekken. Echter, omdat hier de pomp een uittrekbare diffusor en/of waaier omvat heeft het de voorkeur als de voorste rand zich vanaf de mantel schuin op waarts naar de diffusoras uitstrekt, zodat een nabij de binnenbocht opgestelde schoep beter verbonden kan worden met de mantel.
In een uitvoeringsvorm van de pomp volgens de uitvinding is het in stromingsrichting gezien bo venste einde van de voorste rand van de schoepen rnet de diffusoras of de mantel verbonden onder een hoek die ligt tussen 45° en 90°, bij voorkeur tussen 60° en 90°, nog meer bij voorkeur tussen 75° en 90°. Hoe meer de genoemde hoek een hoek van 90° benaderd, hoe kleiner de kans is dat een vis geklemd raakt tussen de schoep en de diffusoras of mantel. Opgemerkt wordt, dat de hoek is gedefinieerd als de hoek tussen de raaklijn van de diffusoras en de raaklijn van de voorrand van de schoep in (horizontale) langsdoorsnede van de pomp gezien.
In een andere uitvoeringsvorm van de pomp volgens de uitvinding bezit de voorste rand in radiale richting gezien een gebogen vorm, waarbij beschouwd in een vlak dwars op de stromingsrichting een hoek tussen de schoep en de mantel kleiner is dan een hoek tussen de schoep en de diffusoras. Bij een dergelijke vorm wordt de vis rnet de stroming van de opgevoerde vloeistof mee gevoerd, en niet daar tegenin. Opgemerkt wordt, dat de hoeken respectievelijk zijn gedefinieerd als de hoek tussen de raaklijn van de mantel en de voorste rand van de schoep, en als de hoek tussen de raaklijn van de diffusoras en de voorste rand van de schoep in (horizontale) dwarsdoorsnede van de pomp gezien.
Bij voorkeur ligt de hoek tussen de schoep en de diffusoras tussen 45° en 90°, bij voorkeur tussen 60° en 90°, nog meer bij voorkeur tussen 75° en 90°. Hoe meer de genoemde hoek een hoek van 90° benaderd, hoe kleiner de kans is dat een vis geklemd raakt tussen de schoep en de diffusoras. Τη nog weer een andere uitvoeringsvorm van de pomp volgens de uitvinding is althans een deel van de diffusoras gebogen. Hierdoor strekt de diffusoras zich in de stromingsrichting van de opgevoerde vloeistof uit.
Bij voorkeur zijn de krommingen van het gebogen deel van de mantel en de diffusoras in hoofdzaak gelijk, waarbij de hartlijn van liet gebogen deel van de diffusoras in hoofdzaak samenvalt met de hartlijn van het gebogen deel van de mantel.
De diffusoras van de op zichzelf bekende pomp kan ook een gebogen deel omvatten dat zich in de stromingsrichting van de opgevoerde vloeistof uitstrekt. Echter zijn in dat geval de schoepen van de difütsor verbonden met een recht, niet-gebogen deel van de diffusoras. Volgens de uitvinding zijn de schoepen nu juist verbonden met het gebogen deel van de diffusoras.
Tenslotte betreft de uitvinding nog een werkwijze voor het vervangen van een deel van een pomp van de hiervoor besproken soort. De werkwijze volgens de uitvinding is beschreven in conclusie 12.
De uitvinding is nader toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin: figuur 1 schematisch in langsdoorsnede een axiale diffusorpomp volgens de stand der techniek toont; figuur 2 schematisch in langsdoorsnede een axiale diffusorpomp toont waarbij de diffusor in het gebogen deel van de mantel is opgesteld, en de figuren 3a - 3d een axiale diffusorpomp volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding tonen in verschillende aanzichten, waarbij figuur 3a schematisch een langsdoorsnede toont, figuur 3b een perspectivisch aanzicht toont, figuur 3c een meer gedetailleerde langsdoorsnede toont, en figuur 3d een dwarsdoorsnede van de pomp tussen de waaier en de diffusor toont.
In de figuren worden gelijke elementen met gelijke verwijzingsgetallen verhoogd mei 100, respectievelijk 200 aangeduid. Alleen de verschillen met de conventionele pomp uit figuur 1 zuilen worden toegelicht, waarbij voor een verdere omschrijving van de pomp volgens de uitvinding uit de figuren 2 en 3a - 3d wordt verwezen naar figuur 1.
Figuur 1 toont schematisch een axiale diffusorpomp 1 voor het verpompen van een vloeistof, bijvoorbeeld water, volgens de stand der techniek. De pomp 1 omvat een mantel 2 met een daarin opgestelde waaier 3 en diffusor 4. De waaier 3 omvat een aantal op een roteerbare as 5 aangebrachte schoepen 6, waarbij door een rotatie van de as 5 vloeistof omhoog wordt verpompt via inlaateinde 7 in de richting van uitlaateinde 8 van de mantel 2. De diffusor 4 omvat een aantal stationair opgestelde schoepen 9 die met een stationair opgesielde diffusoras 11 zijn verbonden en is in stromingsrichting van de verpompte vloeistof gezien stroomafwaarts van de waaier 3 opgesteld. Zoals voorts blijkt uit figuur 1 omvat de mantel 2 een gebogen deel, waarbij de kromming van de mantel 2 in stromingsrichting gezien start vanaf de diffusor 4 en eindigt bij uitlaateinde 8. Het inlaateinde 7 is hierbij in gebruik van de pomp in hoofdzaak verticaal opgesteld en het uitlaateinde 8 in hoofdzaak horizontaal, zodat vloeistof vanaf een lager gelegen vloeistofniveau via het daarin uitmondende inlaateinde 7 kan worden aangezogen en omhoog verpompt naar een hoger gelegen vloeistofniveau waarin het uitlaateinde 8 uitmondt. De pomp 1 heeft een bouwhoogte h die hier is gedefinieerd als de lengte tussen het inlaateinde 7 en een hartlijn 10 van het uitlaateinde 8.
De pomp 1 wordt ook wel een gemaalpomp genoemd, waarbij de vloeistof water is. In het water bevinden zich veelal vissen, die met hei water mee worden verpompt. Bij de conventionele pomp 1 raken veel vissen tijdens het opvoeren gewond, bijvoorbeeld omdat ze klem komen te zitten tussen de waaierschoepen 6 en diffusorschoepen 9. Hiertoe is het wenselijk om enige afstand te creëren tussen de achterrand van de waaierschoepen 6 en de voorrand van de diffusersehoepen 9, waarbij de voor- en achterrand zijn gedefinieerd in de stromingsrichting van het verpompte water. Tevens is liet wenselijk om de diffusorschoepen 9 anders uit te voeren, namelijk met een grotere lengte per schoep waardoor minder schoepen 9 nodig zijn en de kans op klem raken van de vissen kleiner. Echter, wanneer de schoepen 9 rnet een grotere lengte moeten worden uitgevoerd neemt de bouwhoogte van de pomp 1 toe, waardoor het moeilijk kan zijn om bestaande pompen door visvriendelijke pompen te vervangen.
In figuur 2 wordt een pomp 101 getoond waarin dit probleem is ondervangen. Bij de pomp 101 is de diffusor 104 in het gebogen deel van de mantel 102 opgesteld. Hierdoor kunnen de diffusorschoepen 109 met een grotere lengte worden uitgevoerd terwijl de bouwhoogte h gelijk blijft aan die van de conventionele pomp 1 uit figuur 1. Hierdoor kan het aantal benodigde schoepen 109 bijvoorbeeld drie zijn. Een nadeel van het in de bocht van de mantel 102 aanbrengen van de diffusor 104 is dat de schoepen 109 eik apart ontworpen dienen te worden, terwijl deze bij de conventionele pomp 1 identiek aan elkaar zijn. Echter, dit nadeel valt in bepaalde situaties waar de maximale bouwhoogte h begrensd is in het niet bij de voordelen van de geringe bouwhoogte h. In het bijzonder bezit elke schoep 109 een aan het binnenoppervlak van het gebogen deel van de mantel 102 aangepaste vorm en lengte. Zo heeft een nabij de binnenbocht van de mantel 102 opgestelde en daarmee verbonden schoep 109 een relatief korte lengte en een met de binnenbocht overeenkomende kromming. Een nabij de buitenbocht van de mantel 102 opgestelde daarmee verbonden schoep 109 heeft juist een relatief lange lengte en een met de buitenbocht overeenkomende kromming. Opgemerkt wordt, dat de genoemde relatief korte en lange lengte van de schoepen 109 in verhouding tot de overige schoepen 109 in deze uitvoering van de pomp zijn, maar dat alle schoepen 109 langer kunnen zijn uitgevoerd dan bij de in figuur 1 getoonde conventionele pomp. Om de schoepen 109 visvriendelijk uit te voeren strekt een in stromingsrichting gezien voorste rand 112 van de schoepen 109 zich in stromingsrichting gezien schuin opwaarts uit vanaf de mantel 102 naar de diffusoras ill. Opgemerkt wordt, dat de schuine rand 112 ook zo kan zijn uitgevoerd dat deze zich schuin opwaarts uitstrekt vanaf de diffusoras 111 naar de mantel 102. Zoals verder blijkt uit figuur 2 vertoont de diffusoras 111 een gebogen vorm, waarbij de kromming van de diffusoras 111 overeenkomt met de kromming van de mantel 102 en in het bijzonder de hartlijnen van de diffusoras 111 en de mantel 102 samenvallen. De schoepen 109 zijn hierbij met het gebogen deel van de difussoras 111 verbonden.
De figuren 3a-3d tonen een pomp 201 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, welke pomp 201 een uittrekbare waaier 203 en diffusor 204 heeft. Doordat de waaier 203 en diffusor 204 uittrekbaar zijn omvat de pomp 201 een in hoofdzaak verticaal deel 213, waardoorheen de waaier 203 en diffusor 204 verwijderd of juist aangebracht kunnen worden. Wanneer figuur 3 met figuur 2 wordt vergeleken dan is duidelijk, dat het uittrekbaar zijn van de diffusor 204 ge volgen heeft voor de vorm van de schoepen 209, daar alle schoepen 209 zich niet tot buiten de omtrek van het verticale deel 213 kunnen uitstrekken. Dit heeft in het bijzonder een aangepaste vorm van de nabij de binnenbocht van de mantel 202 opgestelde schoep 209 tot gevolg. Deze vertoont een rechte, aan het deel 213 aangepaste buitenrand 214, en kan daardoor slechts met een klein einde daarvan mei de mantel 202 worden verbonden. Bij een dergelijke pomp 201 met uittrekbare diffusor 204 is het voordelig als de genoemde schuine voorrand 212 zich schuin opwaarts vanaf de mantel 202 naar de diffusoras 211 uitstrekt. Zou dit andersom zijn, dus schuin opwaarts vanaf de diffusoras 211 naar de mantel 202, dan zou het moeilijk of zelfs ónmogelijk zijn om de nabij de binnenbocht van de mantel 202 opgestelde schoep 209 met de mantel 202 te verbinden.
Zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 3b omvat de pomp 201 drie schoepen 209. De schoepen 209 zijn zo opgesteld, dat er geen beklemmende ruimte tussen de schoepen 209 en de waaieras 205 zijn waar een vis klem kan komen te zitten. Doordat de schoepen 209 elk een andere lengte bezitten zijn ze zodanig ontworpen, dat ze gemiddeld over hun lengte genomen met een nagenoeg constante onderlinge hoekafstand zijn opgesteld, zie ook figuur 3d.
In figuur 3c is de voorrand 212 van de althans een aantal schoepen 209 duidelijk zichtbaar. Hieruit blijkt, dat de schoepen 209 zo zijn ontworpen dat het in sfromingsrichting gezien bovenste einde van de voorste rand 212 van de schoepen 209 met de diffusoras 211 is verbonden onder een hoek β van ongeveer 80°. Doordat de hoek β relatief groot is, in het bijzonder richting 90° gaat, is er geen beklemmende ruimte gevormd tussen de voorrand 212 en de diffusoras 211 waartussen vissen geklemd kunnen raken of is dit althans zoveel mogelijk beperkt. Opgemerkt wordt, dat de hoek β is gedefinieerd als de hoek tussen de raaklijn van de diffusoras 211 en de raaklijn van de voorrand 212 van de schoep in iangsdoorsnede van de pomp gezien.
In figuur 3d is de voorrand 212 van de schoepen 209 zichtbaar vanuit een dwarsdoorsnede aanzicht vanaf de waaier. Hieruit blijkt, dat de schoepen 209 zo zijn ontworpen dat een voorrand 212 in radiale richting gezien een gebogen vorm bezit, waarbij de hoek ai tussen de schoep 209 en de mantel 202 kleiner is dan de hoek 0.2 tussen de schoep 209 en de diffusoras 211. Hierdoor zwemt een vis als het ware met de stroming mee en is de kans relatief klein dat deze door de schoep 209 beschadigd raakt. Door de relatief grote hoek 0,2 tussen de schoep 209 en diffusoras 211, welke bij voorkeur ongeveer 80° is, worden beklemmende ruimtes daartussen zoveel mogelijk voorkomen. Opgemerkt wordt, dat de hoeken 01,0,2 respectievelijk zijn gedefinieerd als de hoek tussen de raaklijn van de mantel 202 en de voorste rand 212 van de schoep, en als de hoek tussen de raaklijn van de diffusoras 21 len de voorste rand 212 van de schoep in dwarsdoorsnede van de pomp gezien.
Opgemerkt wordt, dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, maar zich tevens uitstrekt tot varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies.
Zo is voor de vakman duidelijk, dat hoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van visvriendelijke pompen de uitvinding ook voordelig kan worden toegepast in andere situaties waar de maximale bouwhoogte begrensd is of bij voorkeur klein is. Duidelijk is dat bij visvriendelijke pompen een aanvullend voordeel kan worden behaald vanwege de schoepen met relatief grote lengte.
Zo is verder duidelijk, dat hoewel de mantel in de getoonde figuren ais één integrale mantel is weergegeven, deze desgewenst meerdere, onderling verbonden manteldelen kan omvatten. Zo kan er bijvoorbeeld sprake van zijn, dat de waaier in een eerste manteldeel is opgesteld, en de diffusor in een tweede manteldeel is opgesield, welke manteldelen onderling zijn verbonden door verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld bouten.

Claims (12)

1. Pomp voor het verpompen van een vloeistof, omvattende: een mantel; - een in de mantel opgestelde waaier, en - een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgestelde diffuser met een aantal schoepen, waarbij de mantel een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgesteld gebogen deel omvat, en de diffusor in hoofdzaak in het gebogen deel van de mantel is opgesteld, met het kenmerk, dat de waaier en/of de diffusor losneembaar in de mantel is/zijn aangebracht, waarbij de mantel een uitlaatopening voor de waaier en/of de diffusor omvat, welke uitlaatopening in het verlengde van een vloeistofinlaatopening van de mantel is opgesteld, en waarbij een nabij de binnenbocht opgestelde schoep met een deel van een in radiale richting gezien buitenste rand daarvan met een op het gebogen deel in stromingsrichting gezien stroomopwaarts aansluitend in hoofdzaak niet-gebogen deel van het bimienopperviak van de mantel is verbonden,
2. Pomp volgens conclusies 1, waarbij althans een deel van de schoepen met althans een deel van een in radiale richting gezien buitenste rand daarvan met een bimienopperviak van het gebogen deel van de mantel is verbonden.
3. Pomp volgens conclusie 2, waarbij althans het met de mantel verbonden deel van de buitenste rand van het deel van de schoepen een aan het bimienopperviak van het gebogen deel van de mantel aangepaste vorm en/of lengte bezit.
4. Pomp volgens conclusie 3, waarbij de schoepen gemiddeld over hun lengte genomen met een nagenoeg constante onderlinge hoekafstand zijn opgesteld.
5. Pomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de mantel in stromingsrichting beschouwd achtereenvolgens een in hoofdzaak verticaal Maatdeel, het gebogen deel en een in hoofdzaak verticaal uitlaatdeel omvat, en waarbij een in stromingsrichting gezien voorste rand van de schoepen zich in stromingsrichting gezien schuin opwaarts uitstrekt vanaf de mantel naar een diffusoras of vanaf de diffusoras naar de mantel.
6. Pomp volgens conclusie 5, waarbij het in stromingsrichting gezien bovenste einde van de voorste rand van de schoepen met diffusoras of de mantel is verbonden onder een hoek di e ligt tussen 45° en 90°, bij voorkeur tussen 60° en 90°, nog meer bij voorkeur tussen 75° en 90°.
7. Pomp volgens conclusie 5 of 6, waarbij de voorste rand in radiale richting gezien een gebogen vorm bezit, waarbij beschouwd in een vlak dwars op de stromingsrich ting een hoek tussen de schoep en de mantel kleiner is dan een hoek tussen de schoep en de diffusoras.
8. Pomp volgens conclusie 7, waarbij de hoek tussen de schoep en de diffusoras ligt tussen 45° en 90°, bij voorkeur tussen 60° en 90°, nog meer bij voorkeur tussen 75° en 90°.
9. Pomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij althans een deel van de diffusoras gebogen is.
10. Pomp volgens conclusie 9, waarbij de krommingen van het gebogen deel van de mantel en de diffusoras in hoofdzaak gelijk zijn, en waarbij de hartlijn van het gebogen deel van de diffusoras in hoofdzaak samenvalt met de hartlijn van het gebogen deel van de mantel.
11. Pomp volgens conclusie 10, waarbij de schoepen zijn verbonden met het gebogen deel van de diffusoras.
12. Werkwijze voor het vervangen van een deel van een pomp voor het verpompen van vloeistof, welke pomp een mantel, een in de mantel opgestelde waaier, en een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgestelde diffuser met een aantal schoepen omvat, waarbij de mantel een in stromingsrichting gezien stroomafwaarts van de waaier opgesteld gebogen deel omvat, en de diffusor in hoofdzaak in het gebogen deel van de mantel is opgesteld, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het openen van een in de mantel gevormde uitlaatopening voor de waaier en/of diffusor, wrelke uitlaatopening in het verlengde van een vloeistofinlaatopening van de mantel is opgesteld, - het losnemen van de waaier en/of de diffusor, - et door de uitlaatopening uit de mantel verwijderen van de losgenomen waaier en/of diffusor, - het door de uitlaatopening in de mantel aanbrengen van een waaier en/of diffusor, en - het sluiten van de uitlaatopening.
NL2014321A 2015-02-20 2015-02-20 Pomp voor het verpompen van een vloeistof. NL2014321B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014321A NL2014321B1 (nl) 2015-02-20 2015-02-20 Pomp voor het verpompen van een vloeistof.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014321A NL2014321B1 (nl) 2015-02-20 2015-02-20 Pomp voor het verpompen van een vloeistof.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014321A NL2014321A (nl) 2016-10-10
NL2014321B1 true NL2014321B1 (nl) 2017-01-13

Family

ID=52998047

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014321A NL2014321B1 (nl) 2015-02-20 2015-02-20 Pomp voor het verpompen van een vloeistof.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2014321B1 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH247817A (de) * 1945-05-12 1947-03-31 Apparate Spring Fabrik Elektr Motorpumpe zum Einbau in einen Rohrleitungsstrang.
ZA787315B (en) * 1978-01-06 1979-12-27 Mono Pumps Ltd Axial flow and partly axial flow pumps
JP3735188B2 (ja) * 1997-08-22 2006-01-18 三菱重工業株式会社 立軸型軸流又は斜流ポンプ
DK3014127T3 (da) * 2013-06-28 2022-03-21 Frideco Ag Pumpeanordning

Also Published As

Publication number Publication date
NL2014321A (nl) 2016-10-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2003467C2 (nl) Visvriendelijke pomp- of turbineinrichting.
JP2931432B2 (ja) ウオータポンプまたは汎用ポンプの羽根車
KR101252984B1 (ko) 고속 원심 펌프용 유동 벡터 제어기
US9631633B2 (en) Rotor for a centrifugal flow machine and a centrifugal flow machine
EP2397700A2 (en) Volute shaped pump casing for a centrifugal pump
RU2591754C2 (ru) Профиль лопатки диффузора с местной выпуклостью
AU2020273342A1 (en) Single-stage centrifugal pumping unit
EA031306B1 (ru) Крыльчатка шламового насоса
JP2016053363A (ja) 遠心圧縮機段
NL2014321B1 (nl) Pomp voor het verpompen van een vloeistof.
US9777741B2 (en) Nozzle-shaped slots in impeller vanes
EP3344878A1 (en) Volute design for lower manufacturing cost and radial load reduction
JP6374744B2 (ja) インペラを備えたウォーターポンプ
NL2012503C2 (nl) Waaier voor een pomp of turbine en pomp of turbine met waaier.
CN101861464B (zh) 泵的性能特性设定方法和扩散器叶片的制造方法
JP2008542612A (ja) 圧送ユニット
US10267333B2 (en) Cross-flow wave making pump
US10859092B2 (en) Impeller and rotating machine
JP4727425B2 (ja) 遠心型羽根車及びそれを搭載したクリーンシステム
CN108843621A (zh) 一种带导流面隔板的空间导叶
RU197931U1 (ru) Свободновихревой погружной насос
CN215170817U (zh) 一种自吸式叶轮结构
US10330110B2 (en) Pump impeller
AU2017380927B2 (en) Vortex pump
JP7041866B2 (ja) ボルテックス形ポンプ用羽根車及びボルテックス形ポンプ