NL2013964B1 - Containersysteem. - Google Patents

Abstract

Een containersysteem omvat een plantenhouder (10) welke bestemd en ingericht is om daarin ten minste een plant met een wortelstelsel en een wortelsubstraat te ontvangen. De plantenhouder is zijdelings door een buitenwand begrensd die is voorzien van een handmatig afneembare wandbekleding. De wandbekleding omvat een manteldeel (20) dat door tussenkomst van koppelmiddelen met de buitenwand is verbonden, waarbij de koppelmiddelen een axiale koppelholte (11) omvatten in combinatie met een koppelorgaan (21) dat axiaal gangbaar wordt ontvangen.

Description

Containersysteem

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een containersysteem, omvattende een plantenhouder met een aan een van een bodem afgewende zijde toegankelijke kamer welke bestemd en ingericht is om daarin ten minste een plant met een wortelstelsel en een wortelsubstraat te ontvangen, welke plantenhouder zijdelings door ten minste een buitenwand is begrensd.

Plantenhouders, gewoonlijk aangeduid als plantenbak, worden zowel binnenshuis als buitenshuis toegepast om daarin één of meer planten met hun wortelstelsel te ontvangen. Hiertoe omvat de houder een holle ruimte die met een geschikt substraat kan worden afgevuld en die toestaat dat de daarin geplante plant of planten periodiek worden gevoed en bewaterd. De plantenhouder biedt aldus een adequate en langdurige leefomgeving voor de daarin opgenomen plant(en). Niet zelden gaat het daarbij om een verblijf van jaren tot tientallen j aren, waarbij het wortelstelsel zich steeds verder uitbreidt en met het groeisubstraat verstrengeld raakt. Bepaald niet is uitgesloten dat de omgeving rondom de plant gedurende die tijd in meer of mindere mate een esthetische verandering zal ondergaan. Zo kan een interieur een ingrijpende wijziging ondergaan om toegepaste kleuren, meubels en een inrichting aan te passen aan de tijdgeest en een daarin vigerend modebeeld. Ook buitenshuis vinden over de tijd genomen vergelijkbare wijzigingen in het ontwerp van bijvoorbeeld een tuin of andere buitenruimte plaats. In beide gevallen ontstaat een behoefte om de plantenhouder qua uiterlijk aan een dergelijk gewijzigd ruimtelijk ontwerp aan te passen.

Bij een conventionele plantenbak houdt dit laatste in dat de plant uit de plantenhouder dient te worden genomen om te worden overgepot in een andere plantenhouder met de gewenste maat, vormgeving en kleurstelling. Met name bij plantenhouders van significantie afmetingen is dit omslachtig en creëert dit niet zelden een aanzienlijke vervuiling van de werkplek als gevolg van daarbij gemorst substraatmateriaal.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een containersysteem met een plantenhouder die aanzienlijk eenvoudiger esthetisch kan worden aangepast. In een verder aspect van de uitvinding wordt daarmee onder meer beoogd een containersysteem te scheppen met een plantenhouder die eenvoudiger verplaatsbaar is.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een containersysteem van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de ten minste ene buitenwand aan een van de kamer afgewende zichtzijde is voorzien van een handmatig afneembare wandbekleding, omvattende ten minste een manteldeel dat door tussenkomst van koppelmiddelen met ten minste één van de ten minste ene buitenwand is verbonden, welke koppelmiddelen een axiale koppelholte omvatten die uitgaat van een eerste van elk van de ten minste ene buitenwand en het manteldeel in combinatie met een koppelorgaan dat uitgaat van een tweede van elk van de ten minste ene buitenwand en het manteldeel, welk koppelorgaan axiaal gangbaar wordt ontvangen in de koppelholte en dwars op een langsas van de koppelholte achter een naar het koppelprofïel gewende wand van de koppelholte steekt.

Aldus voorziet de uitvinding in een plantenhouder met een verwisselbare buitenschil die is opgebouwd uit één of meer van dergelijke manteldelen. Deze manteldelen vertonen althans aan een naar een gebruiker gewende zichtzijde daarvan een esthetisch anders, in het bijzonder meer aansprekend, uiterlijk dan de daarmee beklede buitenwand en kunnen naar believen worden afgenomen en vervangen door manteldelen met een gewijzigde kleurstelling en/of uiterlijk, zonder dat de plant uit de plantenhouder behoeft te worden genomen of verpot. Dit scheelt aanzienlijk in arbeid en moeite, waardoor een aan de plantenhouder door te voeren esthetische verandering relatief laagdrempelig wordt en daardoor eerder zal worden opgevat. Om de plantenhouder aldus alzijdig naar wens te kunnen aanpassen, heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding als kenmerk dat de koppelholte uitgaat van elk van de ten minste ene buitenwand.

Een belangrijk voordeel van het containersysteem volgens de uitvinding is dat voor een gedaanteverandering van de plantenhouder slechts de wandbekleding behoeft te worden vervangen. Dit creëert tevens vanuit logistiek oogpunt mogelijkheden en kansen. Daartoe heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding als kenmerk dat het manteldeel een in hoofdzaak vlak paneellichaam omvat. Dergelijke, in hoofdzaak vlakke paneellichamen kunnen relatief compact worden opgeslagen en verzonden, waardoor het containersysteem volgens de uitvinding zich bij uitstek leent voor (na)leveringen van manteldelen per (pakket)post en verkoop op afstand, zoals via Internet of postorder. Dit voordeel wordt verder benut met een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het paneellichaam aan een zichtzijde daarvan is bekleed, in het bijzonder bespannen, met een soepele, in het bijzonder textiele hoes. Aldus behoeft nog slechts de hoes te worden vervangen om de plantenhouder een andere gedaante, zoals een dessin, textuur en/of kleurstelling of te geven. Een eenmaal aangeschafte plantenhouder kan aldus gedurende zijn levensduur op relatief eenvoudige en voordelige wijze herhaaldelijk ingrijpend van gedaante worden veranderd door daarop totaal andere paneellichamen of hoezen als wandbekleding toe te passen.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het koppelorgaan een randdeel omvat dat onder een scherpe hoek van het manteldeel uitgaat en dat axiaal gangbaar in een eerste deel van de koppelholte wordt ontvangen, waarbij in een aangrenzend tweede deel van de koppelholte een overstaand, overeenkomstig koppelorgaan van een verder manteldeel opneembaar is. Aldus bieden de koppelholtes niet slechts een verbindingsbasis voor de koppelorganen, maar wordt tevens voorzien in een fixatie een onderlinge aansluiting van opeenvolgende manteldelen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het containersysteem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de houder koppelbaar is met een verdere houder door tussenkomst van een koppellichaam dat aan weerszijden een koppelorgaan omvat dat nauwsluitend in een koppelholte van respectievelijk de houder of de verdere houder wordt ontvangen. Aldus kunnen al of niet verschillend uitgevoerde plantenhouders onderling worden gekoppeld, gebruikmakend van hetzelfde koppelsysteem als voor de manteldelen. Aldus kunnen verscheidene plantenhouders tot een groter geheel tot zelfs een overkoepelende (binnen)tuin worden samengesteld. Daarbij heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding als kenmerk dat het manteldeel zich over de houder en de verdere houder uitstrekt en met elk van een buitenwand van de houder en een buitenwand van de verdere houder door tussenkomst van ten minste één koppelorgaan is verbonden. Het betreffende manteldeel dat zich aldus over naburige plantenhouders uitstrekt versterkt een suggestie van eenheid van het geheel.

Om behalve zijdelings ook verticaal variatie in het systeem mogelijk te maken, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding als kenmerk dat de plantenhouder aan de van de bodem afgewende zijde een opzetdeel omvat met althans in hoofdzaak eenzelfde contour als de houder, waarbij de koppelmiddelen zich in het opzetdeel voortzetten. Door één of meer van dergelijke opzetdelen toe te passen kunnen naar wens hoogtevariaties in het systeem worden verwezenlijkt. Ook kan daarmee een nuttige inhoud van de plantenhouder worden vergroot.

Het is mogelijk om een dergelijk opzetdeel rechtstreeks op de plantenhouder te plaatsen. Door de overeenkomstige contouren van beide delen, sluiten de delen daarbij goed op elkaar aan zodat een doorlopend geheel wordt verkregen. Een alternatieve uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding is evenwel gekenmerkt doordat de ten minste ene buitenwand van de houder een rechthoekige contour definieert, waarbij nabij hoekpunten daarvan opneemholtes zijn voorzien waarin afstandhouders opneembaar zijn, welke afstandhouders de houder en het opzetdeel in een ruimtelijk gescheiden onderlinge verhouding handhaven. Aldus brengen de afstandhouders het opzetdeel op een grotere hoogte boven de plantenhouder, terwijl daartussen een tussenruimte aanwezig blijft waardoor het geheel een luchtig karakter behoudt.

Indien de plantenhouder te diep of te volumineus wordt bevonden voor een daarin onder te brengen gewas, kan met voordeel een verder bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding worden toegepast, gekenmerkt doordat de plantenhouder aan de van de bodem afgewende zijde een inzetdeel omvat dat althans ten dele in de kamer verzonken is en dat een inzetbodem omvat die op een hoogte boven de bodem van de plantenhouder uitstrekt om daarom het wortelstelsel met het wortelsubstraat te ontvangen. Het inzetdeel verkleint aldus de nuttige inhoud en diepte van de plantenhouder, zodat daarin minder substraat behoeft te worden toegepast. Dit bespaart niet alleen substraatmateriaal, maar leidt bovendien tot een lager totaal gewicht van de gevulde plantenhouder waardoor deze eenvoudiger verplaatsbaar is.

Met het oog op een handzame verplaatsbaarheid van een eenmaal gevulde plantenhouder is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het container systeem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de bodem van de plantenhouder met ten minste een stel wielen rollend afsteunt op een ondergrond. Aldus is de plantenhouder desgewenst verrijdbaar naar een andere locatie.

Behalve aan één of meer planten kan de plantenhouder ook plaats bieden aan accessoires van uiteenlopende aard, zoals die gebruikelijk gewenst zijn in een leefomgeving binnenshuis of buiten. Daartoe heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding als kenmerk dat de plantenhouder voorziet in ten minste één van een groep omvattende een elektrische of elektronische aansluiting, een foto-voltaïsche celinrichting, een geluidweergaveinrichting, een verlichtingsinrichting en een parasolvoet.

Uit oogpunt van kostenbesparing en eventuele serieproductie is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het containersysteem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de plantenhouder en elk van het ten minste ene manteldeel althans in hoofdzaak een spuitgegoten lichaam omvat dat uit een weerbestendige, in het bijzonder vorstbestendige, kunststof is gevormd.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een plantenhouder van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een containersysteem volgens de uitvinding;

Figuur 2 de plantenhouder van figuur 1 met een gedeeltelijke wandbekleding van een aantal verwisselbare manteldelen;

Figuur 3 de plantenhouder van figuur 1 met een volledige wandbekleding van een aantal verwisselbare manteldelen in een eerste uitvoeringsvorm;

Figuur 4 de plantenhouder van figuur 1 met een volledige wandbekleding van een aantal verwisselbare manteldelen in een tweede uitvoeringsvorm van een containersysteem volgens de uitvinding;

Figuur 5 de plantenhouder van figuur 1 met een volledige wandbekleding van een aantal verwisselbare manteldelen in een derde uitvoeringsvorm van een containersysteem volgens de uitvinding;

Figuur 6 de plantenhouder van figuur 1 met een volledige wandbekleding van een aantal verwisselbare manteldelen in een vierde uitvoeringsvorm van een containersysteem volgens de uitvinding;

Figuur 7 de plantenhouder van figuur 1 met daaraan gekoppeld een verdere plantenhouder;

Fig.8A-8B detail-aanzichten van de gekoppelde plantenhouders van figuur 7 in opeenvolgende stadia van hun onderlinge verbinding;

Figuur 9 een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van een containersysteem volgens de uitvinding met onderling gekoppelde plantenhouders;

Figuur 10 een zesde uitvoeringsvoorbeeld van een containersysteem volgens de uitvinding met onderling gekoppelde plantenhouders;

Figuur 11 een zevende uitvoeringsvoorbeeld van een containersysteem volgens de uitvinding;

Figuur 12 een achtste uitvoeringsvoorbeeld van een containersysteem volgens de uitvinding;

Figuur 13 een perspectivische weergave van een manteldeel van een wandbekleding; en

Figuur 14 een perspectivische weergave van een mogelijke verdere uitvoeringsvorm van de plantenhouder in het containersysteem volgens de uitvinding.

Opgemerkt zij dat de tekeningen zuiver schematisch en niet op schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of minder mate overdreven zijn weergeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een containersysteem volgens de uitvinding is gebaseerd op een plantenhouder 10 zoals is weergegeven in figuur 1. De plantenhouder omvat een aan een bovenzijde open hol lichaam dat in dit geval door spuitgieten van een geschikte kunststof, zoals polyester, polypropyleen, polystyreen of polyethyleen, uit één geheel is verkregen. Een lichaamsholte 15 vormt daarbij een kamer waarin een wortelsubstraat, zoals bijvoorbeeld teelaarde, minerale (klei)korrels, minerale wol of een hydrocultuur, kan worden ontvangen om daarin één of meer planten met hun wortelstelsel te kunnen planten. Typische dimensies van de getoonde plantenhouder zijn een lengte en breedte van de orde van 50 centimeter bij een hoogte van de orde van 60 centimeter. Binnen het kader van de uitvinding kunnen de dimensies van de plantenhouder evenwel naar believen individueel of gezamenlijk groter of kleiner worden gesteld.

Bij de genoemde dimensies heeft de kamer 15 een netto inhoud van circa 150 liter, waardoor een met aarde en een forse plant gevulde houder van de orde van vele tientallen tot enkele honderden kilogram zwaar zal zijn. Om niettemin de gevulde houder gemakkelijk te kunnen verplaatsen, is de houder rollend uitgevoerd dankzij een stel wielen 18. De houder kan aan een overstaande zijde worden opgelicht om vervolgens te worden verreden. Hiertoe kan de houder over de wielen 18 worden gekanteld, bijvoorbeeld door en staaf in de houder te plaatsen en daarmee een vergroot kantelmoment uit te oefenen. Ook is het mogelijk aan de overstaande zijde met een daarvoor geschikt hefboomorgaan de houder een weinig op te lichten zodat een bodem van de houder van een ondergrond vrij komt en de houder vervolgens dankzij het stel widen 18 kan worden verreden. In de praktijk kan één en ander aldus door een enkele persoon zelfstandig kan worden uitgevoerd.

De plantenhouder van het containersysteem volgens de uitvinding kan worden voorzien van een verwisselbare wandbekleding, zie ook figuur 2. De in figuur 2 getoonde wandbekleding omvat een aantal afzonderlijke manteldelen 20 die door tussenkomst van verbindingsmiddelen losneembaar met de wanden van de plantenhouder kunne worden gekoppeld. In dit voorbeeld omvatten de verbindingsmiddelen enerzijds een aantal axiale holtes 11, die in hoogterichting op de wanden van de plantenhouder zijn voorzien, in combinatie met koppelorganen 21 die van de manteldelen 20 uitgaan en die passen in de holtes glijden. De manteldelen 20 omvatten in dit voorbeeld in hoofdzaak vlakke paneellichamen, zie ook figuur 13, met aan weerszijden een randdeel 21 dat schuin, onder een scherpe hoek, naar binnen steekt en achter een wand van de betreffende opneemholte 11 haakt wanneer het paneellichaam in de holte wordt geschoven. Aan een bovenzijde omvat elk paneellichaam 10 een vlakke bovenrand 25 die de plantenhouder 10 hier aan het oog onttrekt. Aldus kan de plantenhouder 10 volledig in een wandbekleding worden gehuld, zie figuur 3, die nadien eenvoudig afneembaar en verwisselbaar is voor een andere. Voor de manteldelen 10 wordt eveneens met voordeel van een lichaam uitgegaan dat als één geheel uit een geschikte kunststof en/of ander materiaal is gevormd. Behalve de al eerder genoemde kunststoffen kan hierbij worden gedacht aan een metaal, hout, steen, glas of gelijk welk ander materiaal dat aan de plantenbak een sierlijker voorkomen geeft, al of niet op een afwijkende ondergrond als basiselement voor de koppeling met de plantenhouder.

In plaats van manteldelen die een volledige zijde van de plantenhouder 10 overspannen, kunnen ook manteldelen worden toegepast die slechts een deel van een zijde overbruggen, zie figuur 4. Hiertoe omvatte de zijden van de plantenhouder tussen de hoekpunten één of meer verdere koppelholtes 11 om daarin de randdelen van de deelpanelen 20 te ontvangen. Aldus kan met panelen 20 van relatief bescheiden afmetingen wanden met aanzienlijk grotere wandlengtes niettemin volledig worden bekleed.

In plaats van vlakke paneellichamen kunnen ook uiteenlopende ruimtelichamen, zoals bolle delen, zie figuur 5, of hoekdelen, zie figuur 6, als verwisselbare wandbekleding worden toegepast. Aldus kan ook de vormgeving van de plantenhouder worden gewijzigd van vlak naar bolrond. In alle getoonde uitvoeringsvormen is uitgegaan van eenzelfde koppelsysteem van randdelen 21 en koppelholtes 11, zodat de getoonde manteldelen 20 ook onderling door elkaar kunnen worden toegepast.

In figuur 7 is een containersysteem volgens de uitvinding weergegeven waarbij afzonderlijke plantenhouders onderling zijn gekoppeld tot een samenhangend geheel. Hiertoe worden koppellichamen 30 in de koppelholtes 11 gestoken, zie ook figuur 8A en 8B. De koppellichamen 30 omvatten aan weerszijden een wigvormig koppelorgaan 31,32 dat nauwsluitend in een koppelholte 11 aan de wand van de plantenhouder glijdt. De toegepaste wigvorm van de koppelorganen dwingt de aangrenzende wanden van de afzonderlijke plantenhouders naar elkaar toe zodat een bijzonder stevig, spelingvrij samenstel wordt verkregen dat als zodanig kan worden bekleed, zie figuur 9 en figuur 10, met paneellichamen die zich over één of meer plantenhouders uitstrekken zodat het geheel nog meer een uitstraling van een eenheid verkrijgt. Ook hier zijn de paneeldelen losneembaar met de wanden van de plantenhouders gekoppeld en aldus te allen tijde uitwisselbaar en verwisselbaar om het uiterlijk van het geheel naar believen eenvoudig aan te kunnen passen.

Behalve in breedterichting voorziet het containersysteem volgens de uitvinding ook in variaties in verticale zin. Een voorbeeld daarvan is weergegeven in figuur 11. Ook hier vorm te in figuur 1 getoonde plantenhouder 10 een basis van het systeem. Het systeem omvat hier evenwel tevens een opzetdeel 40 met eenzelfde contour als een contour van de plantenhouder 10 dat rechtstreeks op de plantenhouder kan worden geplaatst. Uitsparingen 55 in de hoeken van de plantenhouder, zie ook figuur 7, 8A en 8B, vormen opneemholtes waarin koppellichamen (niet getoond) kunnen worden ontvangen die zich in het opzetdeel voortzetten om het opzetdeel op de plantenhouder te fixeren. In dezelfde opneemholtes 55 kunnen ook afstandhouders 50 worden geplaatst waarmee hetzelfde of een ander opzetdeel 40 op een hoogte boven de plantenhouder wordt gedragen, zoals in figuur 12 is weergegeven. Daarnaast voorziet het systeem in een inzetdeel 60, zie figuur 12, dat in een plantenhouder 10 of opzetdeel 40 kan worden geplaatst om een netto inhoud en plantdiepte daarvan te verkleinen. Aldus biedt de uitvinding een containersysteem dat een gebruiker naar hartelust kan variëren en afstemmen op zijn of haar persoonlijke voorkeuren, waarbij de wandbekleding naderhand in een handomdraai kan worden afgenomen om plaats te maken voor een wandbekleding met een ander uiterlijk, een andere textuur, een ander dessin, een ander materiaal of een combinatie daarvan om het geheel aan een veranderend modebeeld aan te kunnen passen.

Overigens kan de plantenhouder aan een eerste langszijde zijn voorzien van instelbare stelvoeten 70, zie figuur 14, waarmee de houder 10 op een ondergrond steunt en horizontaal kan worden gesteld ten opzichte van een overstaande langszijde dat met het stel wielen 18 op de ondergrond rust. Hiertoe zijn in de bodem holtes 75 voorzien, zie figuur 14, ter montage van de dergelijke stelvoeten 70.

Ook kunnen in de bodem voorziening worden aangebracht voor verdere hulpmiddelen zoals met name een insteekholte 85, zie figuur 14, aan voornoemde eerste langszijde waarin een uiteinde van een hefboom 80 kan worden ontvangen met een rollend wiel 88 ter plaatse van een kantelpunt daarvan. Aldus is de plantenhouder eenvoudig verrijdbaar, zelfs bij een aanzienlijke netto inhoud en massa van de gevulde houder.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van slechts enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht en beschreven, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Claims (13)

1. Containersysteem omvattende een plantenhouder met een aan een van een bodem afgewende zijde toegankelijke kamer welke bestemd en ingericht is om daarin ten minste een plant met een wortelstelsel en een wortelsubstraat te ontvangen, welke plantenhouder zijdelings door ten minste een buitenwand is begrensd met het kenmerk dat de ten minste ene buitenwand aan een van de kamer afgewende zichtzijde is voorzien van een handmatig afneembare wandbekleding, omvattende ten minste een manteldeel dat door tussenkomst van koppelmiddelen met ten minste één van de ten minste ene buitenwand is verbonden, welke koppelmiddelen een axiale koppelholte omvatten die uitgaat van een eerste van elk van de ten minste ene buitenwand en het manteldeel in combinatie met een koppelorgaan dat uitgaat van een tweede van elk van de ten minste ene buitenwand en het manteldeel, welk koppelorgaan axiaal gangbaar wordt ontvangen in de koppelholte en dwars op een langsas van de koppelholte achter een naar het koppelprofiel gewende wand van de koppelholte steekt.

2. Containersysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de koppelholte uitgaat van elk van de ten minste ene buitenwand.

3. Containersysteem volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het manteldeel een in hoofdzaak vlak paneellichaam omvat.

4. Containersysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk dat het paneellichaam aan een zichtzijde daarvan is bekleed, in het bijzonder bespannen, met een soepele, in het bijzonder textiele hoes.

5. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het koppelorgaan een randdeel omvat dat onder een scherpe hoek van het manteldeel uitgaat en dat axiaal gangbaar in een eerste deel van de koppelholte wordt ontvangen, waarbij in een aangrenzend tweede deel van de koppelholte een overstaand, overeenkomstig koppelorgaan van een verder manteldeel opneembaar is.

6. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de houder koppelbaar is met een verdere houder door tussenkomst van een koppellichaam dat aan weerszijden een koppelorgaan omvat dat nauwsluitend in een koppelholte van respectievelijk de houder of de verdere houder wordt ontvangen.

7. Containersysteem volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het manteldeel zich over de houder en de verdere houder uitstrekt en met elk van een buitenwand van de houder en een buitenwand van de verdere houder door tussenkomst van ten minste één koppelorgaan is verbonden.

8. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de plantenhouder aan de van de bodem afgewende zijde een opzetdeel omvat met althans in hoofdzaak eenzelfde contour als de houder, waarbij de koppelmiddelen zich in het opzetdeel voortzetten.

9. Containersysteem volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de ten minste ene buitenwand van de houder een rechthoekige contour definieert, waarbij nabij hoekpunten daarvan opneemholtes zijn voorzien waarin afstandhouders opneembaar zijn, welke afstandhouders de houder en het opzetdeel in een ruimtelijk gescheiden onderlinge verhouding handhaven.

10. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de plantenhouder aan de van de bodem afgewende zijde een inzetdeel omvat dat althans ten dele in de kamer verzonken is en dat een inzetbodem omvat die op een hoogte boven de bodem van de plantenhouder uitstrekt om daarom het wortelstelsel met het wortelsubstraat te ontvangen.

11. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de bodem van de plantenhouder met ten minste een stel wielen rollend afsteunt op een ondergrond.

12. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de plantenhouder voorziet in ten minste één van een groep omvattende een elektrische of elektronische aansluiting, een foto-voltaïsche celinrichting, een geluidweergaveinrichting, een verlichtingsinrichting en een parasolvoet.

13. Containersysteem volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de plantenhouder en elk van het ten minste ene manteldeel althans in hoofdzaak een spuitgegoten lichaam omvat dat uit een weerbestendige, in het bijzonder vorstbestendige, kunststof is gevormd.