NL2012859B1 - Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting. - Google Patents

Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2012859B1
NL2012859B1 NL2012859A NL2012859A NL2012859B1 NL 2012859 B1 NL2012859 B1 NL 2012859B1 NL 2012859 A NL2012859 A NL 2012859A NL 2012859 A NL2012859 A NL 2012859A NL 2012859 B1 NL2012859 B1 NL 2012859B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
objects
strip
processing device
feeding
feeding device
Prior art date
Application number
NL2012859A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Maria Timmerman Cornelis
Johan Heibloem Ronald
Original Assignee
Potveer Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Potveer Bv filed Critical Potveer Bv
Priority to NL2012859A priority Critical patent/NL2012859B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012859B1 publication Critical patent/NL2012859B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling
    • A01G5/02Apparatus for binding bouquets or wreaths
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B13/00Bundling articles
    • B65B13/18Details of, or auxiliary devices used in, bundling machines or bundling tools
    • B65B13/182Affixing labels during bundling
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B27/00Bundling particular articles presenting special problems using string, wire, or narrow tape or band; Baling fibrous material, e.g. peat, not otherwise provided for
    • B65B27/10Bundling rods, sticks, or like elongated objects
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65CLABELLING OR TAGGING MACHINES, APPARATUS, OR PROCESSES
    • B65C3/00Labelling other than flat surfaces
    • B65C3/02Affixing labels to elongated objects, e.g. wires, cables, bars, tubes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een toevoerinrichting (26) en op een gewasverwerkingslijn, die is voorzien van een dergelijke toevoerinrichting. Volgens de uitvinding omvat de toevoerinrichting (26) voor het achtereenvolgens toevoeren van stroken (22) van met elkaar verbonden voorwerpen (28) in de invoerrichting van een verwerkingsinrichting (20) voor het verder verwerken van een strook voorwerpen ten minste een voorraaddrager (28) voor het dragen van ten minste twee stroken voorwerpen, welke voorraaddrager (28) in dwarsrichting van de invoerrichting van de verwerkingsinrichting (20) verplaatsbaar is met behulp van een verplaatsingsmechanisme (60), ten minste twee aandrijfbare overbrengingsorganen (40) voor het overbrengen van een strook voorwerpen naar de invoer (24) van de verwerkingsinrichting (20), welke overbrengingsorganen (40) naast elkaar in dwarsrichting op de invoerrichting van de verwerkingsinrichting (20) zijn opgesteld en met de voorraaddrager (28) verplaatsbaar zijn, en ten minste een hulpaandrijving (70) voor het aandrijven van de overbrengingsorganen (40).

Description

TOEVOERINRICHTING VOOR HET TOEVOEREN VAN EEN STROOK VAN MET ELKAAR VERBONDEN VOORWERPEN EN GEWASVERWERKINGSLIJN VOORZIEN VAN EEN DERGELIJKE TOEVOERINRICHTING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toevoerinrichting voor het toevoeren van met elkaar verbonden voorwerpen en op een gewasverwerkingslijn, die is voorzien van een dergelijke toevoerinrichting.
Uit NL-C- 1005613 is een bindinrichting voor het samenbinden van een of meer stelen van gewassen, bijvoorbeeld een bos bloemen of gemengd boeket, met een aanvullend voorwerp zoals een sachet met plantenvoeding bekend. Deze inrichting omvat een steunvlak voor het ondersteunen van de te binden steel of stelen, bindmiddelen voor het om de stelen en aanvullend voorwerp heen bevestigen van bindmateriaal en een toevoerorgaan voor het aanvullend voorwerp. Bij deze bekende inrichting wordt het aanvullend voorwerp, nadat het uit een mat met meerdere kolommen en rijen voorwerpen is gesneden, met behulp van een wagen via een schuin omhoog lopende baan, die zich door een uitsparing uitstrekt, aangevoerd tot op een afleverplaats en tot aan een stationair part van het bindmateriaal zoals tape, dat als aanslag fungeert. Verder omvat de ondersteuning een doorlaatplaats, waardoorheen het bindmateriaal zich uitstrekt vanaf een aanhechtingsplaats onder de ondersteuning tot aan een uiteinde van een boven de ondersteuning opgestelde zwenkarm. Met behulp van de zwenkarm kunnen de stelen van een aangevoerde bos of boeket bloemen worden samengebonden met het bindmateriaal, terwijl tegelijkertijd het aanvullende voorwerp wordt mee gebonden.
Een soortgelijke bindinrichting voor bindmateriaal zoals elastiek, tape of touw, is uit NL-C-2002090 van aanvraagster bekend, waarbij het toevoerorgaan is ingericht voor het bovenop de steel of stelen afgeven van het aanvullend voorwerp. Het toevoerorgaan voor het toevoeren van een aanvullend voorwerp omvat twee boven elkaar opgestelde transportbanden, die tijdens bedrijf in tegengestelde richting ronddraaien, waarbij de aanvullende voorwerpen tussen de naar elkaar toegekeerde transportparten daarvan worden opgenomen. Het invoeruiteinde van het toevoerorgaan grenst aan het uiteinde van een toevoerbaan van geleidingsmiddelen voor een reeks met elkaar verbonden aanvullende voorwerpen, die een aantal leirollen en ten minste een aangedreven rol omvat.
Bij deze uit NL-C-2002090 bekende inrichting wordt een strook voorwerpen handmatig in het invoeruiteinde van de geleidingsmiddelen ingevoerd. Deze handeling dient telkens door een bedieningspersoon te worden herhaald, wanneer blijkt dat een strook voorwerpen is opgebruikt. In de huidige praktijk, gegeven het aantal verbonden voorwerpen in een strook en de capaciteit van bloembosverwerkingslijnen, betekent dit een bedieningspersoon nagenoeg continu de toevoer dient te bewaken en ongeveer elke 10-15 minuten telkens deze handmatige invoerhandeling moet herhalen. Dit is een tamelijk tijdrovend proces, dat tot een regelmatige onderbreking van de werking van de verdere verwerkingsinrichting, zoals een bindinrichting van een bloemenverwerkingslijn, kan leiden. Dit kan ook onderbreking van de werkzaamheden van ander personeel dat bij die lijn is betrokken tot gevolg hebben.
Het vergroten van het aantal voorwerpen in een strook zodat het monitoren minder intensief hoeft plaats te vinden en de invoerhandeling minder vaak hoeft te worden uitgevoerd is in de praktijk niet haalbaar, omdat dan de strook of verpakking daarvan onhandelbaar en onpraktisch groot zouden zijn. Verder legt wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden beperkingen op aan het zonder verdere hulpmiddelen te tillen gewicht. In de praktijk worden de stroken met sachets van plantenvoeding geleverd in een verpakking zoals een doos met een aantal (bijvoorbeeld 5 of 6) naast elkaar gelegen compartimenten, waarbij in elk compartiment een afzonderlijke strook van sachets met plantenvoeding zigzaggewijs is gestapeld. Deze verpakking met inhoud benadert het toelaatbare gewicht, dat door een persoon zonder hulpmiddelen mag worden gedragen.
Pogingen zijn ondernomen om de uiteinden van de stroken uit de verschillende compartimenten met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld met tape. Dit heeft niet het gewenste effect gehad omdat deze tape problemen gaf bij de verdere verwerking, evenals bij het geleiden van de met elkaar verbonden stroken.
De onderhavige uitvinding heeft ten doel een of meer van de hierboven beschreven nadelen ten minste gedeeltelijk te verminderen, dan wel op te heffen.
Meer in het bijzonder heeft de uitvinding ten doel een toevoerinrichting te verschaffen, die een minder arbeidsintensieve en tijdrovende bewaking en minder frequente handmatige invoer vereist.
Daartoe omvat de toevoerinrichting voor het toevoeren voor het achtereenvolgens toevoeren van stroken van met elkaar verbonden voorwerpen in de invoerrichting van een verwerkingsinrichting voor het verder verwerken van een strook voorwerpen volgens de uitvinding ten minste een voorraaddrager voor het dragen van ten minste twee stroken voorwerpen, welke voorraaddrager in dwarsrichting op de invoerrichting van de verwerkingsinrichting verplaatsbaar is met behulp van een verplaatsingsmechanisme, ten minste twee aandrijfbare overbrengingsorganen voor het overbrengen van een strook voorwerpen naar de invoer van de verwerkingsinrichting, welke overbrengingsorganen naast elkaar in dwarsrichting op de invoerrichting van de verwerkingsinrichting zijn opgesteld en met de voorraaddrager verplaatsbaar zijn, en ten minste een hulpaandrijving voor het aandrijven van de overbrengingsorganen.
De toevoerinrichting volgens de uitvinding is ingericht voor het in de tijd na elkaar toevoeren van stroken van met elkaar verbonden voorwerpen aan een verdere verwerkingsinrichting, waarbij het handmatig handelen is beperkt. De stroken worden met behulp van de toevoerinrichting volgens de uitvinding toegevoerd, veelal direct vanuit de verpakking, naar de invoer van de verdere verwerkingsinrichting. Wanneer de transportrichting in de verwerkingsinrichting in lijn plaats vindt met de invoer, bijvoorbeeld wanneer geen dwarstransport plaatsvindt, dan komt de invoerrichting overeen met de machinerichting van de verwerkingsinrichting.
Een voorraaddrager, zoals een draagplatform, is ingericht voor het opnemen of dragen van een aantal stroken voorwerpen, gebruikelijk de verpakking daarvan. Bij een strip zakjes met plantenvoeding die met een perforatielijn met elkaar zijn verbonden, bestaat die verpakking gebruikelijk uit een doos, die is verdeeld in een aantal compartimenten. In elk compartiment is een strip opgenomen, bijvoorbeeld in een laagsgewijze, zigzag stapeling. Verbonden met de voorraaddrager, althans ten minste daarmee verplaatsbaar, zijn een aantal overbrengingsorganen voorzien om het beginuiteinde van een strook voorwerpen aan te grijpen. Door bekrachtiging van een overbrengingsorgaan met de hulpaandrijving wordt de strook voorwerpen toegevoerd aan de invoer van de verdere verwerkingsinrichting, en daar bijvoorbeeld aangegrepen door een transportmiddel voor het verder geleiden van de strook voorwerpen om daarop een bewerking uit te voeren, zoals het losmaken van de voorwerpen uit de strook. Het aantal overbrengingsorganen is typisch ten minste gelijk aan, en bij voorkeur gelijk aan, het aantal stroken voorwerpen op de voorraaddrager. Tijdens bedrijf worden de beginuiteinden (de eerste voorwerpen) van de stroken handmatig in de overbrengingsorganen aangebracht, bijvoorbeeld bij het verwisselen van een lege verpakking voor een die vol is of aan het begin van een run. Door zijdelingse verplaatsing van de voorraaddrager en van de overbrengingsorganen ten opzichte van de invoerrichting van de verdere verwerkingsinrichting kan telkens een in een overbrengingsorgaan vastgehouden beginuiteinde van een strook voorwerpen gepositioneerd worden in lijn met de invoer van de verdere verwerkingsinrichting, en vervolgens naar de invoer worden verplaatst.
De toevoerinrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk in een keer de stroken in de overbrengorganen aan te brengen en vervolgens alle stroken in de tijd na elkaar te verwerken zonder verdere tussenkomst van een bedieningspersoon. Deze bedieningspersoon is aldus gedurende langere achtereenvolgende tijd beschikbaar voor andere werkzaamheden in vergelijking met de hierboven beschreven situatie volgens de stand van de techniek. De tijdsdruk en arbeidsintensiteit kunnen zodoende worden gereduceerd, terwijl de verwerkingsinrichting gedurende langere tijd ononderbroken kan blijven functioneren.
Voor de besturing omvat de toevoerinrichting bij voorkeur een of meer detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp van de strook voorwerpen, welk middel benedenstrooms van de overbrengingsorganen is opgesteld, en een regelinrichting voor het aansturen van het verplaatsingsmechanisme voor het verplaatsen van de verplaatsbare voorraaddrager en de overbrengingsorganen en het aansturen van de hulpaandrijving voor een overbrengingsorgaan op basis van van het detectiemiddel afkomstige signalen. Wanneer het laatste voorwerp van een strook het detectiemiddel is gepasseerd, zal het detectiemiddel geen voorwerp meer detecteren en een signaal genereren, dat de zijdelingse beweging van de voorraaddrager en die van de overbrengingsorganen ten opzichte van de invoer initieert met behulp van een daartoe ingerichte regelinrichting. Wanneer een beginuiteinde van een volgende strook in een lijn met de verdere verwerkingsinrichting is gebracht, wordt de zijdelingse beweging van de voorraaddrager en de overbrengingsorganen gestopt. Daarna wordt dit beginuiteinde van de volgende strook overgebracht naar de invoer van de verdere verwerkingsinrichting met het overbrengingsorgaan door bekrachtiging daarvan via de hulpaandrijving.
Bij een gunstige uitvoeringsvorm van de toevoerinrichting volgens de uitvinding omvat een overbrengingsorgaan een in één richting draaibare en aandrijfbare geleidingsrol, waarover een strook wordt geleid, alsmede een tegendrukorgaan voor het daartussen opnemen van de strook voorwerpen. Wanneer het beginuiteinde van een strook voorwerpen handmatig tussen de geleidingsrol en een tegendrukorgaan is gepositioneerd, kan vanwege het feit dat de aandrijfbare geleidingsrol slechts in één richting kan draaien om de strook verder te bewegen, worden verhinderd dat de strook voorwerpen bijvoorbeeld onder invloed van het eigen gewicht losraakt uit het overbrengingsorgaan en terug zou vallen op de voorraaddrager.
Een vergelijkbare tegendrukrol, die in een richting tegengesteld aan de richting van de bijbehorende geleidingsrol draaibaar is opgesteld, is een geschikte uitvoeringsvorm van een tegendrukorgaan. Zogeheten sponswielen, die elastisch indrukbaar zijn, genieten de voorkeur voor beide rollen. Het eerste voorwerp wordt dan tussen beide rollen geklemd doorwrijvingscontact met de omtreksoppervlakken van de rollen vastgehouden. Afhankelijk van de positie van een overbrengorgaan ten opzichte van de voorraaddrager enerzijds en anderzijds ten opzichte van de invoer kunnen verdere geleidingsmiddelen, zoals leirollen of glijgoten, zijn voorzien.
Bij een verdere voordelige uitvoeringsvorm zijn de geleidingsrollen en/of tegendrukrollen van de naast elkaar gelegen overbrengingsorganen op een gemeenschappelijke as geplaatst zodanig dat de geleidingsrollen en/of tegendrukrollen onafhankelijk van elkaar in een richting draaibaar zijn.
Voor de hulpaandrijving komt elk aandrijfmechanisme in aanmerking dat in staat is een betreffend overgangsorgaan te bekrachtigen en daarmee het beginuiteinde van een strook naar de invoer van de verdere verwerkingsinrichting te verplaatsen. Elk overbrengingsorgaan kan voorzien zijn van een eigen hulpaandrijving. In een gunstige uitvoeringsvorm is een gemeenschappelijke hulpaandrijving voorzien voor aandrijving van alle bij de voorraaddrager behorende overbrengingsorganen. Een dergelijke gemeenschappelijke hulpaandrijving is op een vaste positie opgesteld, bijvoorbeeld bevestigd aan een frame van de verdere verwerkingsinrichting, zodanig dat de hulpaandrijving telkens een voor de invoer van de verdere verwerkingsinrichting gepositioneerd overbrengingsorgaan kan aandrijven om het beginuiteinde van de strook te verplaatsen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de hulpaandrijving een contactorgaan voor het laten draaien van de aandrijfbare geleidingsrol. In een vrije positie verkeert het contactorgaan, bijvoorbeeld een in één richting draaibare rol, niet in aanraking met de geleidingsrol. Bij bekrachtigen van de hulpaandrijving wordt het contactorgaan in een werkpositie in aanraking met de omtreksrand van de geleidingsrol gebracht waarbij bij verdere beweging het contactorgaan doorwrijvingscontact de geleidingsrol laat bewegen en zodoende het beginuiteinde van de strook voorwerpen overgebracht wordt naar de invoer van de verdere verwerkingsinrichting. Vervolgens wordt het contactorgaan teruggebracht naar de of een andere vrije positie, waarin er geen contact meer is tussen contactorgaan en overbrengingsorgaan. Een (pneumatisch) zuiger-cilindersamenstel, waarbij de zuiger aan het vrije uiteinde is voorzien van het contactorgaan, is een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke hulpaandrijving.
De voorraaddrager is in dwarsrichting ten opzichte van de invoer van de verwerkingsinrichting verplaatsbaar. Het aandrijfmechanisme daarvan omvat bijvoorbeeld een met een motor aangedreven ketting of snaar verbonden met de voorraaddrager, die over geleidingsmiddelen, zoals rails, wordt bewogen. Het aandrijfmechanisme is met voordeel ingericht voor het stapsgewijs verplaatsen van de verplaatsbare voorraaddrager met een stapgrootte of veelvoud daarvan die overeenkomt met de afstand tussen de langshartlijnen van de naast elkaar opgestelde overbrengorganen. Door verplaatsing over een vaste afstand wordt verzekerd dat altijd een overbrengingsorgaan met een strook voorwerpen op een juiste positie ten opzichte van het transportmiddel wordt geplaatst. Een juiste verplaatsing kan ook met behulp van aanslagen, nokken of sensoren worden bewerkstelligd. Met voordeel zijn meerdere voorraaddragers voorzien, waardoor de capaciteit kan worden vergroot.
Voorbeelden van voorwerpen die als strook worden geleverd, omvatten onder meer zakjes met plantenvoeding, etiketten, stickers, kaarten, bijsluiters, monsterzakjes enz..
De toevoerinrichting volgens de uitvinding wordt met voordeel gebruikt met een verdeelinrichting als verdere verwerkingsinrichting, waarin de strook voorwerpen wordt verdeeld in losse voorwerpen, bijvoorbeeld het afscheuren van een voorwerp uit de strook langs een verzwakte verbindingslijn, zoals een perforatielijn. Een gunstige uitvoeringsvorm van een dergelijke verdeelinrichting voor het verdelen van een strook voorwerpen in afzonderlijke voorwerpen omvat eerste transportmiddelen voor het transporteren van de strook voorwerpen vanaf de invoer naar tweede transportmiddelen, en daarop aansluitend, tweede transportmiddelen voor het verder transporteren van afzonderlijke voorwerpen, die zijn ingericht zodat de snelheid van de tweede transportmiddelen groter is dan de snelheid van de eerste transportmiddelen. Door het verschil in snelheid wordt een voorwerp bij de overgang van de eerste naar de tweede transportmiddelen losgemaakt van de strook voorwerpen, die door de eerste transportmiddelen nog wordt vastgehouden, en vervolgens door de tweede transportmiddelen als los voorwerp verder getransporteerd. Als gevolg van de hogere snelheid van de tweede transportmiddelen ten opzichte van de eerste transportmiddelen wordt ook bereikt dat de onderlinge afstand tussen opeenvolgende losse voorwerpen groter is dan in de oorspronkelijke configuratie van de strook voorwerpen, hetgeen voordelig is bij geautomatiseerde verwerkingslijnen.
De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van een toevoerinrichting in combinatie met een verdeelinrichting volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven in een gewasverwerkingsinrichting voor het samenvoegen van een gewas en het voorwerp. De gewasverwerkingsinrichting voor het samenvoegen van een gewas en een voorwerp omvat een transportmiddel voor het aanvoeren van een gewas, een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van het voorwerp aan een gewas, en een toevoerinrichting volgens de uitvinding voor het toevoeren van het voorwerp aan de bevestigingsinrichting. In de context van deze aanvrage worden onder een gewas al dan niet gebundelde land- en tuinbouwgewassen, zoals groenten, bossen bloemen met inbegrip van gemengde boeketten, al dan niet met andere planten of delen daarvan, zoals takken groen e.d. verstaan. Het gewas kan al dan niet verpakt zijn, zoals in een zak, hoes of doos. Een voorkeursuitvoeringsvorm omvat een bloembosverwerkingsinrichting, waarin een bos bloemen wordt voorzien van een zakje plantenvoeding.
De gewasverwerkingslijn voor het samenvoegen van een gewas en een voorwerp, zoals een zakje met plantenvoeding, kaart of etiket, omvat een transportmiddel voor het aanvoeren van een gewas, gebruikelijk een lopende band, een toevoerinrichting volgens de uitvinding en een bevestigingsinrichting. De bevestigingsinrichting kan een bindinrichting zijn, zoals bijvoorbeeld beschreven in de eerder genoemde stand van de techniek, of een nietinrichting. Een ander voorbeeld is een lijminrichting, zoals een lijmbak met lijmrol, die een spoor van lijm op het voorwerp aanbrengt.
De uitvinding wordt hierna verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 en 2 schematische bovenaanzichten in perspectief van een bloemenverwerkingslijn als een uitvoeringsvorm van een gewasverwerkingslijn volgens de uitvinding toont; en
Fig. 3 een schematisch zijaanzicht van een deel van de bloemenverwerkingslijn van Fig. 1 toont.
In de fig. is een uitvoeringsvorm van een bloemenverwerkingslijn als gewasverwerkingslijn volgens de uitvinding weergegeven. Deze uitvoeringsvorm daarvan omvat een transportmiddel 10, zoals een transportband zonder einde, voor het aanvoeren van bossen bloemen 12 aan een bindapparaat 14, waarin de stelen van een bos bloemen 12 worden gebonden met bindmateriaal 16, zoals elastiek, tape of touw (zie fig. 3). Gelijktijdig wordt een voorwerp 18, hier een zakje plantenvoeding, mee gebonden. Dit voorwerp 18 wordt aan het bindapparaat 14 toegevoerd met behulp van een verdeelinrichting 20 voor het verdelen van een strook 22 van met elkaar verbonden voorwerpen in losse voorwerpen 18. Deze strook 22 wordt toegevoerd aan de invoer 24 met een toevoerinrichting 26 voor het achtereenvolgens toevoeren van stroken van met elkaar verbonden voorwerpen.
De toevoerinrichting 26 omvat een voorraaddrager 28, die over geleiders 30 verplaatsbaar is - aangeduid met dubbele pijl - in een richting dwars op de machinerichting van de verdeelinrichting 20. De voorraaddrager 28 omvat een draagplatform 32. Verbonden met de voorraaddrager 28 is een frame van benen 36 en armen 38, waarin een aantal - in dit geval zes - overbrengingsorganen 40 zijn gemonteerd. Aldus zijn de overbrengingsorganen 40 met de voorraaddrager 28 mee verplaatsbaar. In deze uitvoeringsvorm omvat elk overbrengingsorgaan 40 een geleidingsrol 42, die in één richting (in dit geval tegen de wijzers van de klok in) draaibaar is opgesteld op een voor alle rollen gemeenschappelijke as 44, en een daarmee samenwerkende tegendrukrol 46, die in de richting tegengesteld aan de draairichting van de geleidingsrol draaibaar is opgesteld eveneens op een voor alle rollen 46 gemeenschappelijke as 48. De rollen 42 en 44 zijn bijvoorbeeld zogeheten sponswielen. Op de voorraaddrager 28 is een doos 50, door middel van tussenschotten 52 verdeeld in compartimenten 54, geplaatst. Een compartiment 54 is geschikt voor het opnemen van een strook 22 van met elkaar verbonden voorwerpen. Vanuit een compartiment 54 is een strook 22 over een leirol 56 en via een glijgoot 58 naar een overbrengingsorgaan 40 geleid en tussen de geleidingsrol 42 en daarmee samenwerkende tegendrukrol 46 opgenomen. Het aandrijfmechanisme voor de voorraaddrager 28 is een motor 66 voor een niet-zichtbare kettingaandrijving.
Een hulpaandrijving 70 voor het aandrijven van de geleidingsrol 42 van overbrengingsorgaan 40 is onder de verdeelinrichting 20 opgesteld. De hulpaandrijving 70 omvat een pneumatisch zuiger/cilinder samenstel 72. Op het vrije uiteinde 74 van de zuigerstang 76 is een contactorgaan 78 geplaatst, in dit geval een rol die draaibaar is in een richting tegengesteld aan de draairichting van geleidingsrol 42. Bij uitschuiven van de zuigerstang 76 komt het contactorgaan 78 in aanraking met geleidingsrol 42 en brengt die in rotatie, zodat het beginuiteinde van een strook 22 wordt ingevoerd in de invoer 24 van de verdeelinrichting 20. De verdeelinrichting 20 omvat eerste transportmiddelen 90 voor het opnemen van de strook 22, bijvoorbeeld een (dubbele) snaar 92 die over een aangedreven rol 94 en keerrol 96 wordt geleid. Nabij de invoer 24 van de eerste transportmiddelen 90 kan een niet-weergegeven richtelement opgesteld zijn om het beginuiteinde van de strook 22 te richten tussen de eerste transportmiddelen 90 en een nabij de afvoer 100 daarvan opgesteld tegendrukorgaan 102, zoals een tegendrukrol, in het bijzonder een sponswiel. Benedenstrooms van de afvoer 100 van de eerste transportmiddelen 90 zijn tweede transportmiddelen 110 voor het transporteren van verenkelde voorwerpen 18 opgesteld. De tweede transportmiddelen 110 omvatten twee boven elkaar opgestelde transportbanden 112, resp. 114, die tijdens bedrijf in tegengestelde richting draaien, zodat tussen de naar elkaar toegekeerde transportparten van deze banden 112, 114 de voorwerpen 18 achter elkaar worden opgenomen en aan het afvoeruiteinde 116, dat bij het bindapparaat 14 is gepositioneerd, de losgemaakte voorwerpen 18 één voor één op de stelen van opeenvolgende te binden bossen bloemen 12 worden afgegeven. De eerste transportmiddelen 90 en tweede transportmiddelen 110 zijn zodanig aandrijfbaar dat de tweede transportmiddelen 110 sneller bewegen dan de eerste transportmiddelen 90, zodat bij de overgang van de eerste naar de tweede transportmiddelen een voorwerp 18 dat aangegrepen is door de tweede transportmiddelen los wordt gemaakt van de strook 22, bijvoorbeeld bij een vaste overbrengingsverhouding bij een gekoppelde aandrijving van beide transportmiddelen. Op de positie tussen de eerste en tweede transportmiddelen 90 , 110 is een glijplaat 130 voorzien, zodat het nieuw gevormde begin van de strook (het voorwerp volgend op het losgemaakte voorwerp) op correcte wijze in de tweede transportmiddelen 90 wordt ingevoerd. In het bindapparaat 14 wordt op bekende wijze met behulp van roteerbare naald 132 een bindmateriaal om de stelen van de bos bloemen 14 en het voorwerp 18 geslagen.
Nabij de invoer 24 van de eerste transportmiddelen 90 is een detectieinrichting 140, zoals een fotocel of een inductieve schakelaar, aangebracht, die de lokale aanwezigheid van een voorwerp 18 detecteert. Zolang de detectieinrichting 140 aanduidt dat er een strook 22 aanwezig is, worden de eerste en tweede transportmiddelen 90, 110 aangedreven, zodat de voorwerpen 18 worden losgemaakt uit de strook 22 en aan de bindinrichting 14 worden toegevoerd. Desgewenst kan ook nabij het afvoeruiteinde 116 een detectieinrichting 142 opgesteld zijn. Wanneer bijv. deze detectieinrichting 142 geen voorwerp 18 detecteert, terwijl detectieinrichting 140 de aanwezigheid van een voorwerp 18/strook 22 wel detecteert, worden op basis van een van de detectieinrichting 140 afkomstig signaal de eerste en tweede transportmiddelen 90, 110 aangestuurd, tot een volgend voorwerp 18 door de detectieinrichting wordt waargenomen. Wanneer detectieinrichting 140 aangeeft dat er geen voorwerp 18 meer aanwezig is, is de betreffende strook op en wordt de toevoerinrichting 26 geactiveerd. Eerst wordt de voorraaddrager 28 verplaatst, zodat een overbrengingsorgaan 40 waarin zich een nieuwe strook 22 bevindt voor de invoer 24 van de verdeelinrichting 20 wordt gepositioneerd. Vervolgens wordt de hulpaandrijving 70 bediend, zodat het overbrengingsorgaan het begin van de strook 22 in de invoer 24 van de verdeelinrichting 20 inbrengt, en dit begin wordt overgenomen door de eerste transportmiddelen 90. De hierboven beschreven besturing vindt plaats in een met verwijzingscijfer 180 aangeduide regelinrichting.

Claims (14)

1. Toevoerinrichting (26) voor het achtereenvolgens toevoeren van stroken (22) van met elkaar verbonden voorwerpen (28) in de invoerrichting van een verwerkingsinrichting (20) voor het verder verwerken van een strook voorwerpen, waarbij de toevoerinrichting (26) ten minste een voorraaddrager (28) voor het dragen van ten minste twee stroken voorwerpen omvat, welke voorraaddrager (28) in dwarsrichting van de invoerrichting van de verwerkingsinrichting (20) verplaatsbaar is met behulp van een verplaatsingsmechanisme (60), ten minste twee aandrijfbare overbrengingsorganen (40) voor het overbrengen van een strook voorwerpen naar de invoer (24) van de verwerkingsinrichting (20), welke overbrengingsorganen (40) naast elkaar in dwarsrichting op de invoerrichting van de verwerkingsinrichting (20) zijn opgesteld en met de voorraaddrager (28) verplaatsbaar zijn, en ten minste een hulpaandrijving (70) voor het aandrijven van de overbrengingsorganen (40).
2. Toevoerinrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een benedenstrooms van de overbrengingsorganen (40) opgesteld detectiemiddel (140) voor het detecteren van de aanwezigheid van een voorwerp van de strook voorwerpen, en een regelinrichting (180) voor het aansturen van het verplaatsingsmechanisme (60) voor het verplaatsen van de verplaatsbare voorraaddrager (28) en de overbrengingsorganen (40) en voor het aansturen van de hulpaandrijving (70) voor een overbrengingsorgaan (40) op basis van signalen afkomstig van het detectiemiddel (140).
3. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een overbrengingsorgaan (40) een in een draairichting draaibare geleidingsrol (42) omvat, en een tegendrukorgaan (46) voor het daartussen opnemen van de strook voorwerpen.
4. Toevoerinrichting volgens conclusie 3, waarbij het tegendrukorgaan (46) een tegendrukrol omvat, die in tegengestelde richting aan de draairichting van de geleidingsrol draaibaar is opgesteld.
5. Toevoerinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de geleidingsrollen (42) en/of tegendrukrollen (46) van de overbrengingsorganen (40) afzonderlijk draaibaar om een gemeenschappelijke as (44; 48) zijn opgesteld.
6. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 3-5, waarbij de hulpaandrijving (70) een contactorgaan (78) voor het door wrijvingscontact laten draaien van de geleidingsrol (42) omvat.
7. Toevoerinrichting volgens conclusie 6, waarbij het contactorgaan (78) op het vrije uiteinde van de zuiger (76) van een zuiger/cilinder samenstel (72) is bevestigd.
8. Toevoerinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij een gemeenschappelijke hulpaandrijving (70) is voorzien voor aandrijving van de overbrengingsorganen.
9. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het verplaatsingsmechanisme (60) van de voorraaddrager en de overbrengingsorganen is ingericht voor het stapsgewijs verplaatsen van de verplaatsbare voorraaddrager met een stapgrootte van de afstand tussen de langshartlijnen van de naast elkaar opgestelde overbrengingsorganen.
10. Toevoerinrichting (26) volgens een van de voorgaande conclusies in combinatie met een verdeelinrichting (20) voor het verdelen van de strook (22) voorwerpen in losse voorwerpen (18) als verdere verwerkingsinrichting.
11. Toevoerinrichting volgens conclusie 10, waarbij de verdere verwerkingsinrichting eerste transportmiddelen (90) voor het transporteren van de strook voorwerpen vanaf de invoer naar tweede transportmiddelen omvat, en tweede transportmiddelen (110) voor het verder transporteren van afzonderlijke voorwerpen, aansluitend aan de eerste transportmiddelen, die zijn ingericht zodat de snelheid van tweede transportmiddelen groter is dan de snelheid van de eerste transportmiddelen.
12. Gewasverwerkingsinrichting voor het samenvoegen van een gewas en een voorwerp, omvattende een transportmiddel (10) voor het aanvoeren van het gewas (12), een bevestigingsinrichting (14) voor het bevestigen van het voorwerp (18) op het gewas (12) en een toevoerinrichting (26) volgens een van de voorgaande conclusies 10-11 voor het toevoeren van het voorwerp (18) aan de bevestigingsinrichting (14).
13. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 12, waarbij de bevestigingsinrichting (14) een bindinrichting voor het om de steel of stelen van het gewas en het voorwerp heen bevestigen van bindmateriaal (16) is.
14. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij het transportmiddel (10) is ingericht voor het aanvoeren van bossen bloemen en het voorwerp (18) een zakje plantenvoeding is.
NL2012859A 2014-05-22 2014-05-22 Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting. NL2012859B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012859A NL2012859B1 (nl) 2014-05-22 2014-05-22 Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012859A NL2012859B1 (nl) 2014-05-22 2014-05-22 Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012859B1 true NL2012859B1 (nl) 2016-03-15

Family

ID=51136730

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012859A NL2012859B1 (nl) 2014-05-22 2014-05-22 Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2012859B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9202212A (nl) * 1991-12-20 1993-07-16 Labeltec B V Werkwijze en inrichting voor het van een label voorzien van een met bindmateriaal te omgeven voorwerp of aantal voorwerpen, zoals snijbloemen.
NL1004347C2 (nl) * 1996-10-23 1998-04-24 Labeltec Inrichting voor het aanbrengen van een label op een bundel voorwerpen, zoals snijbloemen.
NL2006544C2 (nl) * 2011-04-05 2012-10-08 Zomerdam Produktidentificatie B V Bindsysteem.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9202212A (nl) * 1991-12-20 1993-07-16 Labeltec B V Werkwijze en inrichting voor het van een label voorzien van een met bindmateriaal te omgeven voorwerp of aantal voorwerpen, zoals snijbloemen.
NL1004347C2 (nl) * 1996-10-23 1998-04-24 Labeltec Inrichting voor het aanbrengen van een label op een bundel voorwerpen, zoals snijbloemen.
NL2006544C2 (nl) * 2011-04-05 2012-10-08 Zomerdam Produktidentificatie B V Bindsysteem.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2002358360B2 (en) Pack opening apparatus and method
EP2676904A1 (en) Apparatus for sorting agricultural products.
US20130212982A1 (en) Device and method for quickly grouping picked goods for transport
US5743071A (en) Assembly for automatic packaging of series of articles or products delivered on conveyor belts
CN107361113A (zh) 直接悬挂线
US4974391A (en) Automatic package loading system for bakery goods and the like
US5733099A (en) Process and apparatus for stacking sheet-like products, in particular printed products
JP4644780B1 (ja) スライス肉片の移送装置
NL2012859B1 (nl) Toevoerinrichting voor het toevoeren van een strook van met elkaar verbonden voorwerpen en gewasverwerkingslijn voorzien van een dergelijke toevoerinrichting.
JP4020659B2 (ja) 食肉包装ラインにおける処理装置
NL2012909B1 (nl) Verdeelsysteem voor het aan een verenkelaar aanvoeren van onregelmatig gevormde producten, zoals peren, en transportsysteem en werkwijze daarvoor.
US6688084B2 (en) Automated bulk box strapper
EP1238910B1 (de) Vorrichtung zum Verpacken von länglichen Gegenständen
US20100180554A1 (en) Packaging plant comprising at least two combined vertical forming tubes
NL1010949C2 (nl) Samenstel van een transporteur en een wikkelinrichting voor het omwikkelen van een voorwerp met een hechtmiddel omvattende materiaalstrook.
NL2006544C2 (nl) Bindsysteem.
DE4004255C2 (nl)
NL1030316C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het hanteren van snijbloemen.
NL2016879B1 (nl) Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen
KR100574388B1 (ko) 과일포장용 오픈박스의 투명커버 부착장치
MXPA01007234A (es) Tabla de acumulacion dinamica de baja presion.
US20230339701A1 (en) Transport unit for articles
KR20200096585A (ko) 라벨링될 원통형 제품의 운송 시스템
JPH11155371A (ja) 花束等の調整結束装置
NL8302173A (nl) Inrichting voor het identificeren van kaas door het aanbrengen van bedrukt materiaal.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170601