NL2012724A - Inrichting voor het losmaken van veevoer. - Google Patents

Inrichting voor het losmaken van veevoer. Download PDF

Info

Publication number
NL2012724A
NL2012724A NL2012724A NL2012724A NL2012724A NL 2012724 A NL2012724 A NL 2012724A NL 2012724 A NL2012724 A NL 2012724A NL 2012724 A NL2012724 A NL 2012724A NL 2012724 A NL2012724 A NL 2012724A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
gripper
plate
moved
leg
Prior art date
Application number
NL2012724A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2012724B1 (nl
Inventor
Hendricus Liet Cornelis
Original Assignee
Hendricus Liet Cornelis
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hendricus Liet Cornelis filed Critical Hendricus Liet Cornelis
Priority to NL2012724A priority Critical patent/NL2012724B1/nl
Priority to PCT/NL2015/050284 priority patent/WO2015167327A1/en
Publication of NL2012724A publication Critical patent/NL2012724A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012724B1 publication Critical patent/NL2012724B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0266Automatic devices with stable trolleys, e.g. suspended
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F25/00Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
    • A01F25/16Arrangements in forage silos
    • A01F25/20Unloading arrangements
    • A01F25/2027Unloading arrangements for trench silos
    • A01F25/2036Cutting or handling arrangements for silage blocks

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Control And Other Processes For Unpacking Of Materials (AREA)
  • Branching, Merging, And Special Transfer Between Conveyors (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET LOSMAKEN VAN VEEVOER
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het losmaken van veevoer, bijvoorbeeld van een blok of baal of uit een silo, in het bijzonder een inrichting voor gebruik in een voerkeuken waarin uit diverse componenten een voersamenstelling kan worden bereid. EP 1 516 530 Al openbaart een verrijdbare mengwagen voor het mengen van veevoer. De mengwagen is voorzien van een grijper die aan een zwenkarm is bevestigd en langs een verticaal snijvlak voer los kan maken van een voorraad kuilvoer. De grijper is ingericht om in één keer langs het gehele snijvlak te gaan. Het gewicht van de hoeveelheid losgemaakt voer in de grijper kan niet worden bepaald en is willekeurig. Nauwkeurig doseren voor het samenstellen van veevoermengsels is hierdoor niet goed mogelijk.
Het doel van de uitvinding is om te voorzien in een systeem dat in het bijzonder geschikt is voor gebruik in een voerkeuken waarbij uit meerdere voercomponenten een voersamenstelling bereid kan worden. Daartoe moeten de benodigde hoeveelheden veevoer nauwkeurig kunnen worden losgemaakt en gedoseerd om vervolgens te worden verzameld en, indien gewenst, gemengd.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt met een inrichting voorzien van een grijper met een snijplaat en een achterste arm, waarbij de snijplaat is voorzien van een onderste rand met een mes, en waarbij de achterste arm is voorzien van een voetplaat, welke achterste arm kan worden bewogen tussen een open stand en een sluitstand waarbij de voetplaat en de snijplaat tegen elkaar aanliggen. De grijper is langs een lineaire geleiding op en neer verplaatsbaar.
De lineaire geleiding maakt het mogelijk om de snijplaat van de grijper langs een gedeelte van het snijvlak te bewegen zodat op nauwkeurige wijze een gewenste hoeveelheid van het voer kan worden losgemaakt. Het sluiten van de voetplaat snijdt het voer aan de onderzijde af en omsluit het losgesneden voer zodat het voer zonder veel morsen verplaatst kan worden, bijvoorbeeld naar een opvang- of mengbak.
Zo kan de betreffende voercomponent nauwkeurig worden gedoseerd voor een uit meerdere componenten bestaande veevoer-samenstelling.
De lineaire geleiding kan bijvoorbeeld verticaal zijn of schuin zodanig dat een achterover hellend snijvlak wordt verkregen. De lineaire geleiding helt in dat geval naar voren in de richting van een los te maken hoeveelheid voer.
In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de lineaire geleiding twee evenwijdige opstaande profielen. Deze profielen kunnen bijvoorbeeld een railgeleiding omvatten voor het geleiden van rollers. Hiermee kan een nauwkeurige positionering van de snijplaat worden bereikt. Goede resultaten kunnen worden verkregen indien de geleiding een heugel-rondselmechanisme omvat.
De snijplaat kan bijvoorbeeld zijn voorzien van twee zijwanden of zijplaten die zich uitstrekken in de richting van de achterste arm. Bij voorkeur hebben de zijwanden een onderrand op dezelfde hoogte als de onderrand van de snijplaat, waarbij de onderranden zijn voorzien van messen. Het voer wordt dan per blok aan drie kanten losgesnedenen omsloten door de grijper. De door de zijwanden en de snijplaat omsloten ruimte kan bijvoorbeeld zijn afgesloten met behulp van een afsluitplaat of klep, die bewogen kan worden tussen een sluitstand en een open stand. Hiermee wordt voorkomen dat voer tijdens het grijpen uit de door de grijper omsluiten ruimte valt.
De achterste arm van de grijper kan bijvoorbeeld een zwenkarm zijn die ten opzichte van de snijplaat geroteerd kan worden tussen de genoemde open stand en de genoemde sluitstand. De achterste arm kan bijvoorbeeld via een heugel -rondselmechanisme scharnierbaar zijn ten opzichte van de snijplaat. Hierdoor kan de achterste arm zeer nauwkeurig worden aangestuurd.
Een nog nauwkeuriger aansturing van de grijper kan worden bereikt indien de grijper bevestigd aan een draagarm waarlangs de grijper horizontaal verplaatsbaar via een lineaire geleiding, bijvoorbeeld een heugel - rondsel mechanisme.
De laadstand van de grijper, dat wil zeggen de steekdiepte van de grijper ten opzichte van de voorraad voer, is bij voorkeur instelbaar voor het instellen van de dikte van een af te snijden strook voer. Daarbij kan bij voorkeur de stand van de achterste arm met de voetplaat via een rondsel-heugelmechanisme ingesteld worden naar een stand waarbij de afstand tussen de snijrand van de voetplaat en de snijrand van snijplaat overeenkomt met de dikte van de af te snijden strook voer.
In een bijzondere uitvoering kan de snijplaat zijn voorzien van een of meer sensoren, bijvoorbeeld op een afstand boven de snijrand aan de naar de voetplaat toe gerichte zijde, voor het bepalen van de hoeveelheid voer in de grijper in de sluitstand. Voor dit doel kunnen bijvoorbeeld een of meer afstandsensoren worden toegepast.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht voor het meten van de gemiddelde hoogte van een afgescheiden strook voer. Daarbij kan de breedte van de strook worden bepaald door de afstand tussen de onderste snijrand van de snijplaat en een daar tegenover gelegen onderrand van de grijper, bijvoorbeeld de onderrand van een scharnierbare klep. De breedte van de af te scheiden strook kan worden bepaald met behulp van afstandsensoren aan de naar elkaar toe gerichte binnenzijden van de zijwanden.
In een voorkeursuitvoering omvat de inrichting een besturingseenheid en weegmiddelen voor het wegen van het gewicht van een afgescheiden strook voer. De besturingseenheid kan zijn geprogrammeerd voor het berekenen van het soortelijk gewicht van het voer op basis van de meting van de weegmiddelen en de een of meer sensors. De besturingseenheid kan vervolgens op basis van het berekende soortelijk gewicht het gewenst volume berekenen van een in een volgende snijcyclus nog los te maken hoeveelheid voer van hetzelfde type. Hierdoor kan de hoeveelheid losgemaakt voer zeer nauwkeurig worden bepaald en gedoseerd.
De sensors kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht op een plaat op een afstand boven de onderrand van de snijplaat.
De inrichting kan verder zijn voorzien van een verzamelbak voor het opvangen van het door de grijper losgemaakte voer. De verzamelbak kan zich bijvoorbeeld onder de grijper bevinden wanneer deze in de open stand is geplaatst.
De verzamelbak kan bijvoorbeeld een bodem omvatten die tenminste gedeeltelijk wordt gevormd door een transportband, die via een opening in een van de grijper afgekeerde wand van de verzamelbak buiten de verzamelbak doorloopt. Op deze wijze kan de verzamelbak snel en volledig worden geleegd, zodat al het gedoseerde voer in de menger terecht komt en er nog nauwkeuriger gedoseerd kan worden.
De verzamelbak kan bijvoorbeeld een klep omvatten die kan worden bewogen tussen een open stand en een gesloten stand waarin de klep het gedeelte van de doorlaatopening boven de transportband afsluit. Hierdoor kan een grote afvoeropening worden gecreëerd zonder dat het voer voortijdig uit de verzamelbak kan vallen.
Ook de voorzijde van de verzamelbak, dat wil zeggen de zijde die tijdens gebruik naar een voervoorraad is gericht, kan zijn voorzien van een afsluitklep. Hierdoor wordt het mogelijk om los voer, zoals aardappels of meel, te laden zonder de grijper te gebruiken.
De inrichting kan bijvoorbeeld aan de naar de voedervoorraad toe gerichte zijde zijn voorzien van een steekplaat. Deze is tijdens het losmaken van het voer onder de voervoorraad geschoven.
In een specifieke uitvoering kan ook de verzamelbak langs een geleiding op en neer worden bewogen. De verzamelbak kan dan omhoog worden bewogen om te worden geleegd in een menger van gebruikelijke hoogte.
Om de verzamelbak en de draagarm gezamenlijk op en neer te kunnen bewegen kunnen beide onderdelen voorzien zijn van complementaire koppelmiddelen, zoals een haak aan de draagarm die kan samenwerken met een pin op de zijkant van de verzamelbak, of andersom.
Tijdens het omhoog bewegen van de verzamelbak zal deze gewoonlijk gevuld zijn. Om de stabiliteit van de inrichting daarbij te waarborgen kan de inrichting bijvoorbeeld zijn voorzien van hefmiddelen voor het kantelen van de geleiding tussen een naar voren hellende werkstand en een meer verticale stand wanneer de verzamelbak omhoog wordt bewogen. De hefmiddelen kunnen bijvoorbeeld drukcilinders of een tweetal uitschuifbare stangen omvatten die aangrijpen op voorwielen van het verrijdbaar frame voor het omhoog kantelen van het verrijdbaar frame ten opzichte van de voorwielen. De drukcilinders of uitschuifbare stangen verplaatsen de wielen naar voren tijdens het omhoog bewegen van de verzamelbak. Hierdoor wordt de afstand tussen de achterwielen en de voorwielen vergroot en wordt het frame achterover gekanteld, waarbij het gezamenlijke zwaartepunt van de volle verzamelbak met de grijper tussen de voor- en achterwielen komt te liggen.
Door het uitschuiven van de stangen of de drukcilinders wordt de inrichting aan de naar de voervoorraad toe gericht zijde opgetild. De steekplaat wordt daardoor eveneens omhoog gekanteld en komt los van de grond zodat de inrichting daardoor gemakkelijker kan worden verplaatst.
Om het voer al in de verzamelbak verder los te kunnen maken of te mengen met andere componenten kan de verzamelbak zijn voorzien van een of meer mengrotors, bijvoorbeeld mengvijzels met een spiraalvormig menglint.
Om de inrichting te kunnen verplaatsen is deze bij voorkeur voorzien van wielen. Voor aandrijving van een dergelijk verrijdbare inrichting kan deze bijvoorbeeld een vouwframe omvatten, dat langs een rail kan verplaatsen in een eerste richting en dat door het in- en uitvouwen de grijper en de verzamelbak kan verplaatsen in een tweede richting.
Een dergelijk vouwframe kan bijvoorbeeld een eerste been omvatten met een onderste uiteinde verplaatsbaar langs de vloerrail en een bovenste uiteinde dat scharnierend is verbonden met een bovenste uiteinde van een tweede been van het vouwframe, welk tweede been een onderste uiteinde heeft dat is verbonden met het verplaatsbare frame. De beide benen van het vouwframe kunnen bijvoorbeeld elk twee evenwijdige staanders met horizontale en/of diagonale dwarsbalken of -stangen omvatten.
Bij een dergelijk vouwframe kan de positie van de mengbak en de grijper eenvoudig worden bepaald door de afstand tussen de twee uitgevouwen benen te meten. Dit kan bijvoorbeeld met een afstandsensor aan de onderzijde, maar dan bestaat het risico dat een tussengelegen object het zicht van de afstandsensor belemmert. Dit kan worden opgelost indien zowel het eerste als het tweede been zijn voorzien van een hoekplaat met twee haaks op elkaar staande hoekbenen, waarvan het ene hoekbeen verticaal omlaag staat, terwijl het andere hoekbeen aan één uiteinde scharnierend is verbonden met het bijbehorende been van het vouwframe en aan het andere uiteinde scharnierend is verbonden met een stang die met het hoekbeen, het bijbehorende been van het vouwframe en een bovenste deel van het vouwframe een vierstangenmechanisme vormt. De verticale hoekbenen van beide vierstangenmechanismes staan daarbij recht tegenover elkaar, waarbij tenminste één van beide hoekbenen is voorzien van een afstandsensor. Op deze wijze staan de verticale hoekbenen altijd verticaal en kan de afstand tussen beide verticale hoekbenen steeds worden gemeten. Daarmee kan worden bepaald hoever het vouwframe is uitgevouwen en op welke positie het verrijdbare frame staat.
De inrichting volgens de uitvinding is met name geschikt voor het losmaken en verzamelen van voervoorraden uit silo's of voerkeukens, waar diverse soorten voercomponenten per soort gerangschikt zijn. De inrichting kan echter ook worden gebruikt voor het verzamelen van kuilvoer dat in de buitenlucht is opgeslagen, bijvoorbeeld in de vorm van balen, blokken of kuilhopen. De inrichting kan daarbij bijvoorbeeld zelfrijdend zijn en, indien gewenst, een navigatiesysteem bevatten, bijvoorbeeld met een GPS module.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. Hierin tonen:
Figuur 1: in perspectief een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2A: in zijaanzicht een grijper van de inrichting van
Figuur 1 in de open stand;
Figuur 2B: de grijper van Figuur 2A in gedeeltelijk gesloten stand;
Figuur 3: inrichting van Figuur 1 met gesloten grijper;
Figuur 4: inrichting volgens Figuur 1 met grijper in losstand;
Figuur 5: inrichting van Figuur 1 in zijaanzicht met opvangbak in losstand;
Figuur 6: alternatieve uitvoering in zijaanzicht met opvangbak in losstand.
Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het losmaken van kuilvoer van een voervoorraad 2, zoals een silo, een baal of blok. De inrichting 1 omvat een grijper 3 gedragen door twee evenwijdige draagarmen 4, en twee evenwijdige kolommen 6 waaraan de respectievelijke draagarmen 4 door middel van een geleiding 7 zijn aangebracht zodat de draagarmen 4 met de grijper 3 op en neer kunnen worden bewogen.
De inrichting 1 omvat verder een opvangbak 11 die eveneens via een geleiding 12 langs dezelfde kolommen 6 op en neer kan worden bewogen. De opvangbak 11 heeft een bodem die wordt gevormd door een transportband 13. Aan de zijde tegenover de grijper 3 omvat de opvangbak 11 een opening waar de transportband 13 doorheen loopt, zodat de transportband voer, dat zich in de opvangbak 11 bevindt, naar buiten kan afvoeren.
De kolommen 6 rusten op een draagframe 14 dat aan de onderzijde is voorzien van wielen 16 of rupsbanden. De inrichting 1 kan daarmee met behulp van een verderop te beschrijven aandrijving heen en weer worden bewogen in de richting van de voervoorraad 2.
De geleidingen 7 en 12 omvatten assen met aan de uiteinden een tandwiel 17 dat langs een tandheugel 18 aan de achterzijde van de kolom 6 bewogen kan worden, en steunrollen 19 voor het geleiden van de verplaatsing. De tandwielen 17 worden daarbij aangedreven door middel van een elektromotor (niet getoond) voorzien van een rem.
De grijper 3 is in meer detail getoond in Figuur 2. De grijper 3 omvat een voorste arm of snij-arm 21 en een achterste arm of sluitarm 22, die om een scharnieras 23 via een heugel-rondsel mechanisme 24 ten opzichte van de voorste arm 21 gezwenkt kan worden tussen een open stand (Figuur 2A) en een gesloten stand (Figuren 3 en 5). Figuur 2B toont een tussenstand waarin de grijper 3 gedeeltelijk is gesloten, zoals verderop nader wordt toegelicht.
De voorste arm 21 omvat een verticale snijplaat 26 en twee zijwanden 27 die zich uitstrekken in de richting van de achterste arm 22. De snijplaat heeft dus een U-vormige dwarsdoorsnede met een open zijde die naar de achterste arm 22 is gericht. Aan de onderzijde omvat de voorste arm 21 een iets naar achter geknikt gedeelte 28.
De snijplaat 26 is voorzien van een onderste rand 29 met een mes. Ook de twee zijwanden 27 zijn uitgevoerd met onderranden 31 die zijn voorzien van een mes. De messen aan de onderzijde van de zijwanden 27 liggen op dezelfde hoogte als het mes 29 aan de onderrand van de snijplaat 26.
Aan de binnenzijde van de voorste arm tussen de twee zijwanden 27 wordt het geknikte onderste deel van de voorste arm 21 begrensd door een horizontale plaat 32 die aan de onderzijde is voorzien van sensors 33, die weliswaar zijn weergegeven in de figuren maar in werkelijkheid in zijaanzicht aan het zicht worden onttrokken door de zijwanden 27.
Aan de naar de sluitarm 22 toe gerichte zijde omvat de horizontale plaat 32 een as 50 waaraan een klep 51 scharnierend is opgehangen (gestippeld weergegeven in Figuur 2A). In de gesloten stand hangt de deze klep evenwijdig aan het geknikte onderste deel van de snij-arm 21, waarmee wordt voorkomen dat losgesneden voer uit de grijper 3 valt. Tijdens het lossnijden wordt het voer binnen de grijper 3 omhoog gedrukt in de richting van de sensors 33. Bij het lossen van het voer uit de grijper 3 kan de klep 51 omhoog worden gescharnierd door middel van een schematisch weergegeven drukcilinder 52. Wanneer de klep 51 gesloten is, is de afstand tussen de onderrand van de klep 51 en de snijrand van de snijplaat bepalend voor de breedte of dikte van de af te scheiden strook voer. Alleen de hoogte en de lengte van de strook hoeven dan te worden bepaald, bijvoorbeeld met behulp van afstandsensoren, zoals verderop toegelicht.
De achterste arm 22 is voorzien van een voetplaat 34, die zich uitstrekt in de richting van de snijplaat 26. In de bovengenoemde gesloten stand (Figuur 2B) liggen het voorste uiteinde van de voetplaat en het onderste uiteinde van de snijplaat tegen elkaar aan. In die stand sluit de voetplaat 34 de door de snijplaat 26 en de zijwanden 27 omsloten open onderzijde af. De voorste rand 35 van de voetplaat 34 is voorzien van een snijrand of mes.
Aan de bovenzijde omvat de grijper 3 een horizontale bovenplaat 44. De bovenplaat 44 strekt zich uit vanaf het bovenste uiteinde van de snijplaat 26 in de richting van de kolommen 6 en bestaat uit één stuk met de snijplaat. Op de bovenzijde van de bovenplaat 44 is een elektromotor 45 aangebracht voor het aandrijven van een as 46, die aan beide uiteinden is voorzien van tandwielen 47, 48. De bovenzijden 49 van de beide draagarmen 4 zijn voorzien van een vertanding en vormen een heugel die samenwerkt met de tandwielen 47, 48. Hierdoor kan de grijper 3 geleidelijk langs de draagarmen 4 worden verplaatst.
Wanneer de inrichting 1 voor een voorraad voer 2 is geplaatst, kan de draagarm 4 met de grijper 3 langs de kolom 6 omhoog worden bewogen totdat de grijper 3 zich geheel boven het bovenvlak van de voervoorraad 2 bevindt. De inrichting 1 kan dan verder in de richting van de voervoorraad 2 worden bewogen totdat de grijper 3 zich direct boven de voervoorraad 2 bevindt met een steekdiepte die overeenkomt met de breedte van de zijwanden 27. De grijper 3 staat in de geopende stand en kan nu naar beneden worden bewogen. Terwijl de draagarm 4 met de grijper 3 vervolgens naar beneden worden bewogen, snijden de messen aan de onderranden 29, 31 van de voorste arm 21 door het voer 2 heen om een blok los te snijden. De grijper 3 kan geheel tot de vloer omlaag worden bewogen, zoals getoond in Figuur 1. Het frame 14 is aan de voorzijde voorzien van een steekplaat 25, waardoor de grijper 3 beter het onderste voer kan oprapen. De steekplaat 25 is verlengd met een dunne staalplaat om tijdens het snijden de door de messen 29, 31 uitgeoefende snijkrachten op te nemen.
Tijdens het lossnijden bepalen de sensoren 33 de hoeveelheid losgesneden voer. De sensoren 33 kunnen bijvoorbeeld afstandsensoren zijn, waarmee kan worden bepaald hoeveel voer er wordt omsloten door de snijplaat 26 met de zijwanden 27. Indien er voldoende voer wordt omsloten kan het snijden door de randen 29, 31 worden gestopt en kan de achterste arm 22 met de voetplaat 34 naar voren worden bewogen. Daarbij wordt het voer aan de onderzijde verder losgesneden door de snijrand 35 totdat de grijper 3 in de gesloten stand staat. Het losgesneden voer wordt in die stand omsloten door de grijper 3, die vervolgens met de draagarm 4 omhoog kan worden bewogen (zie Figuur 3).
De sensoren 33 strekken zich uit tussen beide zijwanden 27 en zijn ingericht voor het bepalen van de gemiddelde hoogte van de losgemaakte strook voer. De breedte of dikte van de strook voer wordt bepaald door de opening tussen het mes 35 en de onderrand van de klep 51. Aan de naar elkaar toe gerichte binnenzijden van de zijwanden kunnen eveneens sensoren zijn aangebracht voor het nauwkeurig meten van de lengte van de losgemaakte strook. Het volume van de losgemaakte strook kan aldus worden berekend. Weegmiddelen in de grijper of in de verzamelbak kunnen vervolgens het gewicht van de losgemaakte strook meten, waarna een besturingseenheid het soortelijk gewicht kan berekenen. Op basis van de berekende soortelijk gewicht kan vervolgens het volume worden berekend van de hoeveelheid van hetzelfde voer die in een volgende snijcyclus moet worden losgemaakt.
Wanneer de opvangbak 11 voor bijvoorbeeld bijna 90 % gevuld is kan ter aanvulling nog een smalle strook van het voer worden losgesneden, zoals getoond in Figuur 2B. In de getoonde stand de voetplaat 34 dekt de onderzijde van de snij-arm 21 gedeeltelijk af, waarbij het voorste uiteinde van de voetplaat 34 tegen het bestaande snijvlak van het kuilvoer aanligt wanneer de grijper 3 omlaag wordt bewogen wordt een strook losgesneden van een dikte die overeenkomt met de afstand tussen het voorste uiteinde van de voetplaat en de voorste snijrand van de snijarm 21. Wanneer de strook over een voldoende hoogte is losgesneden kan de voetplaat 34 worden gesloten om de strook los te snijden. De strook kan vervolgens worden gelost in de opvangbak 11.
De kolommen 6 waarlangs de draagarmen 4 op en neer kunnen worden bewogen hellen iets naar voren in de richting van de voervoorraad 2, zodat de grijper 3 tijdens het lossnijden een achterover hellend snijvlak vormt. De hellingshoek komt in hoofdzaak overeen met de knikhoek van het onderste deel 28 van de voorste arm 21 zodat het mes 29 recht door het voer wordt geduwd.
De grijper 3 is via de tandwielen 47, 48 en de heugels 49 verplaatsbaar ten opzichte van de draagarm 4. In de hoogste stand kan de grijper 3 via deze geleiding boven de verzamelbak worden geplaatst, waarna de achterste arm naar achter kan worden bewogen, zodat het losgesneden voer uit de grijper 3 in de verzamelbak 11 valt, zoals getoond in Figuur 4. Vervolgens kan de grijper 3 weer een nieuwe hoeveelheid voer losmaken, hetzij van dezelfde voorraad, hetzij van een voorraad van een ander type voer. Op deze wijze kan een mengsel van de gewenste samenstelling nauwkeurig worden bereid.
De opvangbak 11 kan zijn voorzien van een of meer mengrotors, zoals bijvoorbeeld mengvijzels. Ook kan de opvangbak 11 zijn voorzien van een of meer weegmiddelen, zoals weegstaven, of andere middelen voor het bepalen van de hoeveelheid voer dat in de opvangbak is verzameld.
Aan de naar het te verzamelen voer toe gerichte voorzijde is de opvangbak 11 voorzien van een schuifklep 40, die kan worden verschoven tussen een gesloten stand (zoals getoond) en een open stand In deze stand kan de opvangbak 11 worden gebruikt om losliggende voercomponenten, zoals aardappels of meel te verzamelen.
Nadat de opvangbak 11 is gevuld met de gewenste hoeveelheid en samenstelling wordt de grijper 3 naar het uiterste punt van de draagarm 4 verplaatst en wordt de voetplaat in de gesloten stand gezet, waarna de draagarm 4 met de grijper 3 naar de laagste stand worden bewogen. De draagarm 4 is voorzien van een haak 39. De opvangbak 11 is aan de zijkanten voorzien van een pin 41 waarachter de haak 39 van de draagarm 4 vast gehaakt kan worden om de draagarm 4 te verbinden met de opvangbak 11. De draagarm 4 kan vervolgens omhoog worden bewogen waarbij de draagarm 4 de opvangbak 11 mee omhoog tilt naar een hoogste stand waarbij de transportband 13 boven de bovenrand van een mengbak of mengrobot 42 kan worden geplaatst, zoals getoond in Figuur 5. De transportband 13 kan vervolgens worden geactiveerd om aldus het verzamelde voer in de opvangbak 11 naar buiten te verplaatsen en in de mengbak 42 te storten. Vervolgens kan het voer in de mengbak 42 naar de gewenste bestemming worden getransporteerd om te worden uitgedoseerd. De mengrobot 42 zoals getoond in Figuur 5 omvat een geleiding 43 waarmee het verplaatsbaar is via plafondrails. Andere types mengbakken of -robots kunnen ook worden toegepast.
In voerkeukens liggen verschillende voercomponenten doorgaans in rijen naast elkaar. Om de inrichting 1 eenvoudig te kunnen verplaatsen tussen verschillende rijen met verschillende voercomponenten kan de inrichting bijvoorbeeld zijn voorzien van een dwarstransporteur 30, bijvoorbeeld een dwarstransporteur als getoond in Figuur 1.
De dwarstransporteur 30 omvat een vouwframe 31 dat kan worden verplaatst tussen een ingetrokken stand, waarbij de wielen 16 op een plaat 32 zijn gereden (zie Figuur 5), en een uitgevouwen stand, zoals getoond in Figuur 1, waarbij de wielen 16 van de plaat afgereden zijn. Het vouwframe 31 omvat een eerste been of raam 33 met een onderste uiteinde verbonden aan de plaat 32 en een bovenste uiteinde dat scharnierbaar is verbonden met het bovenste uiteinde van een tweede been of raam 34 dat een onderste uiteinde heeft dat is verbonden met het draagframe 14. Aan het bovenste uiteinde van het been 33 is een tandwiel 53 aangebracht. Op het andere been 34 is een elektromotor 54 aangebracht dat een tweede tandwiel 55 aandrijft dat aangrijpt op het eerste tandwiel 53. Door het tweede tandwiel 55 te laten draaien en te verplaatsen ten opzichte van het eerste tandwiel 53, kan het vouwframe 31 worden ingeklapt of uitgevouwen. Met een dergelijk vouwframe 31 kan het draagframe 14 met de grijper 3 en de opvangbak 11 zeer nauwkeurig worden gepositioneerd.
De plaat 32 omvat een rand 36, die als dwarsgeleiding samenwerkt met een vloerrail 37 om de plaat 32 met het vouwframe 31 en het draagframe 14 zijwaarts te bewegen. De plaat 32 kan over de rail 37 worden verplaatst met behulp van een aandrijving (niet getoond).
Wanneer het vouwframe 31 van de dwarstransporteur 30 is ingevouwen bevindt draagframe 14 met de opvangbak 11 en de grijper 3 zich op de plaat 32,zoals getoond in Figuur 5. De plaat 32 kan nu met het draagframe 14 zijwaarts worden verplaatst langs de vloerrail 37. Het draagframe 14 kan aldus voor een rij te verwerken balen worden geplaatst. De dwarstransporteur 30 maakt het mogelijk om het draagframe 14 nauwkeurig te positioneren en uit te lijnen met de voervoorraad 2.
Wanneer de grijper 3 in lijn is gesteld met de te verwerken voervoorraad kan het vouwframe 31 van de dwarstransporteur 30 worden uitgevouwen, waarbij het draagframe 14 van de plaat 32 af geduwd wordt en vlak voor de voervoorraad wordt geplaatst. De grijper 3 kan nu worden geactiveerd om een gewenste hoeveelheid voer los te maken.
Zoals getoond in Figuur 1 zijn wel het eerste been 33 als het tweede been 34 voorzien van een hoekplaat 56, 57 met twee haaks op elkaar staande hoekbenen 58, 59, waarvan het ene hoekbeen 58 verticaal omlaag staat. Het andere hoekbeen 59 is aan één uiteinde scharnierend is verbonden met het bijbehorende been 33, 34 van het vouwframe en aan het andere uiteinde met een stang 61, 62. De stang 61, 62 vormt met het betreffende hoekbeen 58, 59, het bijbehorende been 33, 34 van het vouwframe en een bovenste deel 63 (getoond in Figuur 1 in stippellijn achter het tandwiel 53) van het vouwframe een vierstangenmechanisme. De verticale hoekbenen 58, 59 van beide vierstangenmechanismes staan daardoor in elke stand van het vouwframe verticaal en recht tegenover elkaar. Eén van beide hoekbenen 58, 59 is voorzien van een afstandsensor. Op deze wijze kan de afstand tussen beide verticale hoekbenen steeds worden gemeten. Daarmee kan worden bepaald hoever het vouwframe is uitgevouwen en op welke positie het verrijdbare frame staat.
De beide stangen 61, 62 zijn op zodanige afstand van elkaar geplaatst dat ze nabij het bovenste deel 63 niet tegen elkaar aanlopen.
Figuur 6 toont een uitvoering in zijaanzicht zoals in Figuur 5. Deze uitvoering is echter voorzien van twee evenwijdige drukcilinders 64, waarvan de zuigers 65 zijn verbonden met de voorwielen 16 en waarvan de cilinders 66 zijn verbonden met de geleiding 6 en het verrijdbare frame 14. Wanneer de drukcilinders uitschuiven, kantelt het verrijdbare frame 14 met de geleiding 6 omhoog. Hierdoor wordt de naar voren hellende geleiding 6 in een meer verticale stand gezet. Hiermee kan worden voorkomen dat de inrichting topzwaar wordt en voorover valt als de gevulde opvangbak 11 in de hoogste stand staat.

Claims (32)

1. Inrichting voor het losmaken van veevoer voorzien van een grijper met een snijplaat en een achterste arm, waarbij de snijplaat is voorzien van een onderste rand met een mes, en waarbij de achterste arm is voorzien van een voetplaat, welke achterste arm kan worden bewogen tussen een open stand en een sluitstand waarbij de voetplaat en de snijplaat tegen elkaar aanliggen, met het kenmerk, dat de grijper langs een lineaire geleiding op en neer verplaatsbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de lineaire geleiding een rolgeleiding omvat en/of een heugel - rondsel geleiding.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lineaire geleiding twee evenwijdige opstaande profielen omvat.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lineaire geleiding naar voren helt in de richting van een los te maken hoeveelheid voer.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de snijplaat is voorzien van twee zijwanden die zich uitstrekken in de richting van de achterste arm, waarbij de zijwanden een onderrand hebben op in hoofdzaak dezelfde hoogte als de onderrand van de snijplaat, waarbij de onderranden zijn voorzien van messen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, voorzien van een afsluitplaat of klep voor het afsluiten van de open zijde van de door de zijwanden en de snijplaat omsloten ruimte, welke klep bewogen kan worden tussen een sluitstand en een open stand.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de achterste arm een zwenkarm is die ten opzichte van de snijplaat geroteerd kan worden tussen de genoemde open stand en de genoemde sluitstand.
8. Inrichting volgens conclusie 7 waarbij de achterste arm via een heugel - rondselmechanisme scharnierbaar is ten opzichte van de snijplaat.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de grijper is bevestigd aan een draagarm waarlangs de grijper horizontaal verplaatsbaar via een lineaire geleiding, bijvoorbeeld een heugel - rondsel mechanisme.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een of meer sensoren voor het bepalen van de hoeveelheid voer in de grijper in de sluitstand.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de een of meer sensoren zijn ingericht voor het meten van de gemiddelde hoogte van een afgescheiden strook voer.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, voorzien van een besturingseenheid en weegmiddelen voor het wegen van het gewicht van een afgescheiden strook voer, waarbij de besturingseenheid is geprogrammeerd voor het berekenen van het soortelijk gewicht van het voer op basis van de meting van de weegmiddelen en de een of meer sensors en voor het berekenen van een gewenst volume in een volgende snijcyclus nog los te maken hoeveelheid voer van hetzelfde type.
13. Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij de een of meer sensors zijn aangebracht op een plaat op een afstand boven de onderrand van de snijplaat.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de grijper is bevestigd aan een draagarm die langs genoemde geleiding op en neer kan worden bewogen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de grijper verplaatsbaar is bevestigd aan de draagarm om te kunnen worden verplaatst tussen een laadstand waarin de grijper voer kan losmaken, en een losstand.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de laadstand instelbaar is voor het instellen van de dikte van een af te snijden strook voer.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de stand van de achterste arm met de voetplaat via een rondsel-heugelmechanisme instelbaar naar een stand waarbij de afstand tussen de snijrand van de voetplaat en de snijrand van snijplaat overeenkomt met de dikte van de af te snijden strook voer.
18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies omvattende een verzamelbak voor het opvangen van het door de grijper losgemaakte voer.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de verzamelbak een bodem omvat die tenminste gedeeltelijk wordt gevormd door een transportband, die via een doorlaatopening in een achterwand van de verzamelbak buiten de verzamelbak doorloopt.
20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij de verzamelbak een klep omvat die kan worden bewogen tussen een open stand en een gesloten stand waarin het gedeelte van de doorlaatopening boven de transportband afsluit.
21.Inrichting volgens een van de conclusies 10 - 20, waarbij de voorzijde van de verzamelbak is voorzien van een afsluitklep.
22. Inrichting volgens één van de conclusies- 19 - 21, waarbij de verzamelbak langs de geleiding op en neer kan worden bewogen.
23. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van een verrijdbaar frame waarop de geleiding is geplaatst.
24. Inrichting volgens conclusies 22 en 23, waarbij de verzamelbak en de draagarm voorzien zijn van complementaire koppelmiddelen voor het gezamenlijk op en neer bewegen langs de geleiding.
25. Inrichting volgens conclusie 24, voorzien van hefmiddelen voor het kantelen van de geleiding tussen een naar voren hellende werkstand en een meer verticale stand wanneer de verzamelbak omhoog wordt bewogen.
26. Inrichting volgens conclusie 25, waarbij de hefmiddelen drukcilinders omvatten die aangrijpen op voorwielen van het verrijdbaar frame voor het omhoog kantelen van het verrijdbaar frame ten opzichte van de voorwielen.
27. Inrichting volgens één van de conclusies 18 - 26, waarbij de verzamelbak is voorzien van een of meer mengrotors.
28. Inrichting volgens conclusie 27, waarbij de inrichting een vouwframe omvat, dat langs een rail kan verplaatsen in een eerste richting en dat door het in- en uitvouwen de grijper en de verzamelbak kan verplaatsen in een tweede richting.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij het vouwframe een eerste been omvat met een onderste uiteinde verplaatsbaar langs de vloerrail en een bovenste uiteinde dat scharnierend is verbonden met een bovenste uiteinde van een tweede been van het vouwframe, welk tweede been een onderste uiteinde heeft dat is verbonden met het verplaatsbare frame.
30. Inrichting volgens conclusie 29, waarbij zowel het eerste als het tweede been zijn voorzien van een hoekplaat met twee haaks op elkaar staande hoekbenen, waarvan het ene hoekbeen verticaal omlaag staat, terwijl het andere hoekbeen aan één uiteinde scharnierend is verbonden met het bijbehorende been van het vouwframe en aan het andere uiteinde scharnierend is verbonden met een stang die met het hoekbeen, het bijbehorende been van het vouwframe en een bovenste deel van het vouwframe een vierstangenmechanisme vormt, waarbij de verticale hoekbenen van beide vierstangenmechanismes recht tegenover elkaar staan, waarbij tenminste één van beide hoekbenen is voorzien van een af standsensor.
31. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de inrichting zelfrijdend is.
32. Inrichting volgens conclusie 31, voorzien van een navigatiesysteem, bijvoorbeeld een GPS module.
NL2012724A 2014-04-30 2014-04-30 Inrichting voor het losmaken van veevoer. NL2012724B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012724A NL2012724B1 (nl) 2014-04-30 2014-04-30 Inrichting voor het losmaken van veevoer.
PCT/NL2015/050284 WO2015167327A1 (en) 2014-04-30 2015-04-28 Apparatus for separating feed

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012724A NL2012724B1 (nl) 2014-04-30 2014-04-30 Inrichting voor het losmaken van veevoer.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2012724A true NL2012724A (nl) 2016-02-15
NL2012724B1 NL2012724B1 (nl) 2016-07-18

Family

ID=51230136

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012724A NL2012724B1 (nl) 2014-04-30 2014-04-30 Inrichting voor het losmaken van veevoer.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2012724B1 (nl)
WO (1) WO2015167327A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114403480A (zh) * 2022-02-10 2022-04-29 江西旺大动物科技有限公司 一种饲料生产装置、制备工艺及单宁酸复合饲料

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US938338A (en) * 1909-02-08 1909-10-26 Joshua B Rickards Dredging-bucket.
DE9208490U1 (nl) * 1992-06-25 1992-09-03 Voelk Maschinenbau Gmbh, 8910 Landsberg, De
EP1516530A1 (en) * 2003-09-22 2005-03-23 Mullos B.V. Trioliet Movable apparatus for mixing fodder
WO2008118005A1 (en) * 2007-03-26 2008-10-02 Maasland N.V. Assembly of a milking robot with a milking robot feeding place, and a device for gripping and displacing material

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US938338A (en) * 1909-02-08 1909-10-26 Joshua B Rickards Dredging-bucket.
DE9208490U1 (nl) * 1992-06-25 1992-09-03 Voelk Maschinenbau Gmbh, 8910 Landsberg, De
EP1516530A1 (en) * 2003-09-22 2005-03-23 Mullos B.V. Trioliet Movable apparatus for mixing fodder
WO2008118005A1 (en) * 2007-03-26 2008-10-02 Maasland N.V. Assembly of a milking robot with a milking robot feeding place, and a device for gripping and displacing material

Also Published As

Publication number Publication date
NL2012724B1 (nl) 2016-07-18
WO2015167327A1 (en) 2015-11-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1028732C2 (nl) Inrichting voor het uithalen en verwerken van ruwvoer voor vee.
NL2014296B1 (nl) Inrichting voor het losmaken van veevoer.
KR100958875B1 (ko) 포기김치 양념 속 넣기 혼합 자동화 장치
US11718217B2 (en) Vehicle for receiving and delivering agricultural seeds and other granular material
EP1015272B1 (en) Side rail ejecting device
NL2009261C2 (nl) Verwerking van blokken of balen voer.
NL2012724B1 (nl) Inrichting voor het losmaken van veevoer.
US4431071A (en) Apparatus for determining the mass by the hectolitre (specific weight) of various products such as foodstuffs, more particularly cereals, granulous products and the like
NL1030339C2 (nl) Inrichting voor het uithalen en verwerken van veevoer.
NL2011357C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van veevoer.
NL1011279C2 (nl) Voermenginrichting met beladingsmechanisme.
US2800237A (en) Self-loading and unloading refuse vehicle body
NL1028666C2 (nl) Inrichting voor het lossen van bagage.
NL1015836C2 (nl) Inrichting voor het transporteren van goederen.
NL7809753A (nl) Silagefreesinrichting met voorraadhouder.
NL2010541C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van veevoer.
BE1022815B1 (nl) Inrichting, samenstel en werkwijze voor het voederen van dieren
CA2920644A1 (en) A device for separating feed for livestock
NL8302329A (nl) Verbeterde voorraadbak.
NL9000725A (nl) Inrichting voor het uitsnijden van kuilvoer uit een kuilvoervoorraad.
NL9401220A (nl) Verzamel- en menginrichting voor silage.
BE901654A (nl) Inrichting voor de verkoop van eetwaren in bulk.
NL9300451A (nl) Vulwijze verzamelbunker.
NL7903907A (nl) Glasplaatopslag.
NL8005736A (nl) Roteerbare voorraadsilo.

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: TRIOLIET HOLDING B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: CORNELIS HENDRICUS LIET

Effective date: 20171012

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190501