NL2012238C2 - Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting. - Google Patents

Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2012238C2
NL2012238C2 NL2012238A NL2012238A NL2012238C2 NL 2012238 C2 NL2012238 C2 NL 2012238C2 NL 2012238 A NL2012238 A NL 2012238A NL 2012238 A NL2012238 A NL 2012238A NL 2012238 C2 NL2012238 C2 NL 2012238C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
tube
sleeve
dehumidifier
partition
Prior art date
Application number
NL2012238A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrikus Bernardus Theodorus Schrijver
Gerardus Bernardus Franciscus Maria Schrijver
Original Assignee
Hendrikus Bernardus Theodorus Schrijver
Gerardus Bernardus Franciscus Maria Schrijver
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hendrikus Bernardus Theodorus Schrijver, Gerardus Bernardus Franciscus Maria Schrijver filed Critical Hendrikus Bernardus Theodorus Schrijver
Priority to NL2012238A priority Critical patent/NL2012238C2/nl
Priority to EP15154701.5A priority patent/EP2905390A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2012238C2 publication Critical patent/NL2012238C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/70Drying or keeping dry, e.g. by air vents
    • E04B1/7069Drying or keeping dry, e.g. by air vents by ventilating
    • E04B1/7084Drying or keeping dry, e.g. by air vents by ventilating with Knappen systems, i.e. atmospheric siphons

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Drying Of Gases (AREA)
  • Ventilation (AREA)

Description

Korte aanduiding: Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een ontvochtigingsinrichting, ingericht voor het onttrekken van vocht aan een muur, de ontvochtigingsinrichting omvattende een koker met een lengte L1, een binnenwand en een hartlijn, waarbij zich in de koker een schot parallel aan de hartlijn en met beide langszijden althans ten minste in hoofdzaak nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker over een lengte L2<L1 in de kOker uitstrekt, de ontvochtigingsinrichting verder omvattende een afsluitinrichting, die zich in contact bevindt met een kopse zijde van het schot en de koker aan het daarmee corresponderend kops uiteinde deels afsluit, daarbij aan elk van weerszijden van het schot ten minste één met het inwendige van de koker communicerend verbonden ventilatiekanaal definiërend, zodat lucht via één van de ventilatiekanalen in de koker kan stromen, in een eerste subkanaal, gedefinieerd door een eerste vlak van het schot en het daarmee corresponderend deel van de binnenwand van de koker, om vervolgens aan het niet door de afsluitinrichting afgesloten kops uiteinde van de koker naar de andere zijde van het schot in een tweede subkanaal, gedefinieerd door een tweede, van het eerste vlak afgekeerde tweede vlak van het schot en het daarmee corresponderend deel van de binnenwand van de koker via het andere ventilatiekanaal uit de koker te stromen.
Een dergelijke ontvochtigingsinrichting is bekend uit BE 1010625A3. De bekende ontvochtigingsinrichting heeft een kokervormig element van uitgeharde klei met een rechthoekige dwarsdoorsnede, dat bij toepassing in een rechthoekige uitsparing van een buitenmuur in een spouwmuur wordt geplaatst. Een plaat met een afdichtvlak waarvan de buitenomtrek correspondeert met de buitenomtrek van het kokervormig element sluit een kops uiteinde van de koker bij toepassing deels af, waarbij centraal een rechthoekig doorgaand gat is vrijgelaten. Bij toepassing is in het rechthoekig doorgaand gat een rechthoekig kader en een klokvormig lichaam met een schot, dat het kokervormig element in een linker en een rechter subkanaal verdeelt, gestoken, waarbij tussen het kader en het klokvormig lichaam aan de linker en de rechterzijde van het klokvormig lichaam een ventilatiekanaal is vrijgelaten Bij toepassing is het kokervormig element door een buitenmuur van een spouwmuur gestoken, met diens tegenover het kader gelegen uiteinde tegen een binnenmuur, zodat het betreffende uiteinde door de binnenmuur is afgesloten. Wanneer lucht door een ventilatiekanaal in het kokervormig element naar binnen en uiteindelijk door het andere ventilatiekanaal naar buiten stroomt wordt lucht in het kokervormig element ververst. Indien de muur vochtig is zal de lucht in het kokervormig element vocht opnemen, met als gevolg dat steeds relatief vochtige lucht wordt verdrongen door relatief droge lucht, die tijdens verblijf in het kokervormig element op diens beurt vocht kan opnemen voordat die weer wordt verdrongen.
Een nadeel van de bekende ontvochtigingsinrichting is dat er in het kokervormig element lekstromen ontstaan, met name wanneer het kokervormig element is vervaardigd uit een poreus, vocht doorlatend materiaal, zoals uitgeharde klei. De reden is dat het kokervormig element, dat is vervaardigd door het afkorten van een door middel van extrusie vervaardigde lange koker van klei en het daarna uitharden van de klei, relatief grote toleranties heeft. Het schot moet daarom gemiddeld iets smaller worden uitgevoerd dan de binnenwerkse afmeting van het kokervormig element, met als gevolg dat er bij toepassing lekstromen ontstaan. Een ander nadeel van de bekende inrichting is dat het kokervormig element en het kader vaak niet goed aansluiten op de holte in de muur, zodat een spleet met mortel moet worden dichtgesmeerd.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens het eerste aspect een ontvochtigingsinrichting volgens de inleiding te verschaffen waarbij de mate van lekstromen, en/of althans de kans op lekstromen, is gereduceerd ten opzichte van de bekende ontvochtigingsinrichting. Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, doordat de koker een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft. Een koker met een ronde dwarsdoorsnedevorm heeft een grotere weerstand tegen vervorming tijdens het afkorten van een lange koker dan een bekende koker met een rechthoekige dwarsdoorsnedevorm, die bij het afkorten door een mes iets wordt ingedrukt. Aldus zijn de toleranties van de kokers volgens de onderhavige uitvinding aanzienlijk kleiner dan bij de rechthoekige dwarsdoorsnedevorm. Aldus is het, althans bij materialen die na vervorming niet automatisch terugkeren naar hun uitgangsvorm, mogelijk gemaakt een in de koker te steken schot preciezer te laten corresponderen met de binnenwerkse maar van de koker. Dit resulteert in een betere aansluiting tussen de zijranden van het schot en de binnenwand van de koker, hetgeen weer resulteert in kleinere lekstromen, en/of een kleiner risico op lekstromen, tussen het schot en de binnenwand van de koker. Hierdoor wordt, althans beter dan bij de bekende inrichting, verzekerd dat zoveel mogelijk lucht een zo lang mogelijke weg door de koker aflegt, dat wil zeggen, vanaf het ene ventilatiekanaal, door het eerste subkanaal, over de gehele lengte van het schot, en weer terug door het tweede subkanaal en het andere ventilatiekanaal en zo een maximale hoeveelheid vocht kan opnemen. Aldus is het voordeel van de onderhavige uitvinding bereikt.
Een ander voordeel van de onderhavige uitvinding is dat die zowel kan worden toegepast in een configuratie waarbij de muur een spouwmuur is als in een configuratie waarbij de muur een steensmuur zonder spouw is. In het eerste geval is de koker bij voorkeur een pijpstuk, terwijl in het tweede geval de koker ofwel een pijpstuk kan zijn, of kan zijn gevormd door de het schot omgevende muur. In het geval van een afzonderlijke koker in de vorm van een pijpstuk kan de afsluitinrichting een buitenomtrek hebben die correspondeert met die van de buitenomtrek van de koker, waarbij de afsluitinrichting bij tegen de betreffende kopse zijde van de koker is gelegen. In het geval waarbij de muur de koker vormt kan de buitenomtrek van de afsluitinrichting corresponderen met de binnenwerkse doorsnede van de koker, ofwel het cilindrisch gat in de muur, waarbij een buitenrand van de afsluitinrichting nauw aanligt tegen de binnenwand van de koker (muur)
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de koker vervaardigd van een poreus, vocht doorlatend materiaal. De wand van de koker verhindert bij voorkeur althans ten minste in hoofdzaak dat lucht van de spouw in de koker kan stromen, of omgekeerd van de koker in de spouw kan stromen. Het voorkómen van een luchtstroom hoeft overigens niet te betekenen dat er geen lucht vanuit de spouw in de koker kan komen, of omgekeerd. Maar het betekent wel dat er geen zogenaamde windvlaag door de wand van de koker kan doordringen. De vocht doorlatende eigenschap ondersteunt bij het afvoeren van vocht uit de muur, doordat vocht van buiten naar binnen door de vocht doorlatende wand van de koker kan worden getransporteerd.
Het heeft daarbij de voorkeur, dat de koker is vervaardigd van keramisch materiaal, bij voorkeur van klei. Keramisch materiaal, en met name uitgeharde klei, is uitstekend geschikt als poreus vocht doorlatend materiaal dat vocht kan transporteren en aldus helpt te voorkomen dat een sterke luchtstroming het materiaal ongehinderd passeert.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een spouwmuur met ten minste één ontvochtigingsinrichting, en bij voorkeur een veelvoud aan ontvochtigingsinrichtingen. Een muur met de bekende ontvochtigingsinrichting ondervindt de eerder, in relatie tot het eerste aspect van de uitvinding, beschreven nadelen. Om een oplossing voor de nadelen te bieden, verschaft de uitvinding een muur, omvattende een binnenmuur en een buitenmuur en daartussen een spouw met een diepte D, en ten minste één in een gat in de buitenmuur aangebrachte inrichting voor de ontvochtigingsinrichting voor het aan de muur onttrekken van vocht, de ontvochtigingsinrichting omvattende een een tussen twee zich in verschillende richtingen uitstrekkende ventilatiekanalen gelegen luchtgeleidingskanaal definiërende kokerkoker met lengte L1’, een binnenwand en een hartlijn, waarbij zich in de koker een schot parallel aan de hartlijn en aan beide langszijden althans ten minste in hoofdzaak nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker over een lengte L2’<L1’ uitstrekt met L1’> D, zodat de koker enerzijds een afdichtwand tussen genoemd gat en de omgevende spouw vormt en anderzijds zich over ten minste een lengte L3< de dikte van de buitenwand in de buitenwand uitstrekt, welke koker deels is afgesloten door een afsluitinrichting als gedefinieerd in het eerste aspect van de uitvinding, met het kenmerk, dat de koker een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft. Door de verminderde kans op het optreden van lekstromen in de ontvochtigingsinrichting zal een muur sneller en/of in grotere mate kunnen worden ontvochtigd dan een muur met een vergelijkbaar aantal bekende ontvochtigingsinrichtingen.
Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een als steensmuur uitgevoerde muur omvattende ten minste één in een gat in de buitenmuur aangebrachte ontvochtigingsinrichting voor het aan de muur onttrekken van vocht, de ontvochtigingsinrichting omvattende een een tussen twee zich in verschillende richtingen uitstrekkende ventilatiekanalen gelegen luchtgeleidingskanaal definiërend cilindrisch gat met lengte L4, een binnenwand en een hartlijn, waarbij zich in het cilindrisch gat een schot parallel aan de hartlijn en aan beide langszijden althans ten minste in hoofdzaak nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker over een lengte L2”<L4 uitstrekt met, welk cilindrisch gat deels is afgesloten door een afsluitinrichting als gedefinieerd in het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. Hier speelt weliswaar niet het probleem van een onnauwkeurige binnenwerkse afmeting van een koker met een rechthoekige dwarsdoorsnede. Hier is sprake van een corresponderend probleem van een onnauwkeurige binnenwerkse afmeting van een gat met een rechthoekige dwarsdoorsnede dat in de muur is, of althans moet worden aangebracht. Ronde gaten zijn veel eenvoudiger en nauwkeuriger te boren dan dat rechthoekige gaten uit een muur kunnen worden uitgespaard. Het heeft daarbij de voorkeur dat in het gat een ontvochtigingsinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding is aangebracht.
Wanneer de afsluitinrichting aan de van de koker afgekeerde zijde uit de buitenmuur naar buiten steekt, en daarmee een uitstekend deel tussen de beide ventilatiekanalen verschaft, wordt langs de betreffende buitenmuur stromende wind makkelijker via één van de ventilatiekanalen in de koker gevoerd. Bovendien kan het uitstekend deel door een vakman eenvoudig zodanig worden ontworpen, dat de kans aannemelijk is dat een lans de buitenmuur stromende lucht ter hoogte van het uitstekend deel een Venturi-effect veroorzaakt, waardoor de doorstroming van de ontvochtigingsinrichting wordt verbeterd en de ontvochtiging verder wordt ondersteund.
De onderhavige uitvinding zal hierna verder worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ontvochtigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 een horizontaal dwarsdoorsnede-aanzicht toont door de hartlijn van de koker van de ontvochtigingsinrichting uit figuur 1;
Figuur 3 een verticaal doorsnede-aanzicht toont door de hartlijn van de koker van de ontvochtigingsinrichting uit figuur 1;
Figuur 4 een horizontaal doorsnede-aanzicht toont van de ontvochtigingsinrichting uit figuren 1-3, opgenomen in een spouwmuur.
Figuur 5 een horizontaal doorsnede-aanzicht toont door de hartlijn van de koker van de ontvochtigingsinrichting uit figuren 1-3, opgenomen in een steensmuur.
In dit document worden, tenzij expliciet anders vermeld, oriëntaties gerelateerd aan de gebruikstoestand van de ontvochtigingsinrichting, dat wil zeggen, een horizontaal in een muur aangebrachte koker met een zich verticaal in de koker uitstrekkend schot. Nu kijkend naar figuren 1 tot en met 3 wordt een ontvochtiger 1 als voorbeelduitvoeringsvorm van een ontvochtigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond in respectievelijk perspectivisch aanzicht, horizontaal doorsnede-aanzicht en verticaal doorsnede-aanzicht. De ontvochtiger 1 heeft een cilindrische koker 2 van gedroogde klei met een lengte L1 van 10 cm, een binnenwerkse diameter van 5,6 cm en een buitenwerkse diameter van 7,6 cm. Koker 2 is aan beide kopse uiteinden open, echter, aan één van beide uiteinden is koker 2 deels afgesloten door middel van een plug 3 als afsluitinrichting. Plug 3 heeft een cilindrische wand 4, waarvan de buitenomterk een diameter heeft van 7,6 cm en daarmee correspondeert, dat wil zeggen in hoofdzaak is uitgelijnd, met de buitenomtrek van koker 2. Aan de naar de koker 2 toe gerichte kopse zijde van plug 3 strekt zich een kunststof plaat 5 als schot uit in koker 3. Plaat 5 heeft een breedte van 5,5 cm en sluit aldus aan diens langszijden 6a, 6b nauw aan tegen de binnenwand 7 van koker 2 en strekt zich over een lengte L2 van 9,5 cm uit door bijna de gehele lengte van koker 2. Als zodanig zijn in het inwendige van koker 2 twee subkanalen 9a, 9b gevormd. Aan de van plaat 5 afgekeerde zijde heeft plug 3 een kopse wand 8, die zich haaks ten opzichte van een hartlijn van cilindrische wand 4 uitstrekt en van waaruit zich een wigvormig element 10 divergerend van de koker 2 weg uitstrekt. Tussen elk van beide divergerende zijden en de cilindrische wand 4 van plug 3 bevindt zich een opening van respectieve zich door plug 3 uitstrekkende ventilatiekanalen 11a, 11b. Ventilatiekanaal 11a is communicerend verbonden met subkanaal 9a en ventilatiekanaal 11b is communicerend verbonden met subkanaal 9b. Als zodanig is een luchtstromingskanaal gevormd dat zich vanaf ventilatiekanaal 11a naar subkanaal 9a via een door plaat 5 vrijgelaten ruimte in koker 2 door subkanaal 9b en vervolgens ventilatiekaneel 9b uitstrekt.
In figuur 4 wordt in horizontaal dwarsdoorsnede-aanzicht de ontvochtiger 1 uit figuren 1 tot en met 3 getoond die is opgenomen in een muur met een binnenmuur 21, een buitenmuur 22 en een zich daartussen bevindende spouw 23. De spouw is hier weergegeven als een holte, maar kan evengoed zijn gevuld met een isolatiemateriaal. De ruimte voor de ontvochtiger 1 kan eenvoudig worden voorzien door in de buitenmuur 22 een gat te boren met een doorsnede van, voor een ontvochtiger 1 uit dit uitvoeringsvoorbeeld, 76 mm. Een voordeel van de ronde dwarsdoorsnede is dat een rond gat voor ontvochtigers volgens de onderhavige uitvinding eenvoudiger is aan te brengen dan een rechthoekig gat voor een tot nu toe bekende ontvochtigingsinrichting. Dit reduceert installatiekosten. Vervolgens kan de koker 2 in het gat worden geschoven tot de voorlopende kopse zijde ervan contact maakt met de binnenmuur 21, zodat de voorlopende kopse zijde van de koker 2 door de binnenmuur 21 althans grotendeels is afgesloten. Het is van belang dat de koker 2 een lengte heeft die groter is dan de diepte van de spouw 23 en kleiner is dan de diepte van de spouw 23 plus de dikte van de buitenmuur 22. In dit uitvoeringsvoorbeeld komt som van de lengte van koker 2 en de lengte van de cilindrische wand 4 van de plug 3 overeen met de som van de dikte van de buitenmuur 22 en de diepte van de spouw 23. Na het inbrengen van koker 2 wordt plug 3 met plaat 5 in verticale positie uitgericht in de holte geschoven, tot de kopse zijde van cilindrische wand 4 van plug 3 in contact komt met de kopse zijde van koker 2. Door voor inbrenging van plug 3 een hechtend afdichtmiddel aan de buitenzijde van cilindrische wand 4 aan te brengen resulteert na uitharding van het hechtend afdichtmiddel een stevige afgesloten aansluiting tussen de muur en de ontvochtiger 1. Wanneer er aan de buitenzijde van de buitenmuur 22 sprake is van wind zal het wigvormig element 10 langs de buitenmuur 22 strijkende lucht in een ventilatiekanaal, in dit geval ventilatiekanaal 11a in de koker 2 naar binnen geleiden, en wel in subkanaal 9a. De lucht wordt gedwongen tot aan het uiteinde van de koker 2 subkanaal 9a te volgen om de lucht vervolgens aan het uiteinde van de koker 2 via de de koker 2 afdichtende binnenmuur 21 in subkanaal 9b te worden geleid. Daar stroomt de lucht dan terug naar de buitenmuur 22 en vervolgens via ventilatiekanaal 11b naar buiten. Deze luchtstroom wordt versterkt door het optreden van een Venturi-effect nabij de uitmonding van ventilatiekanaal 11b. De luchtstroom is in figuur 4 met pijlen weergegeven.
Wanneer sprake is van een vochtige muur is de binnenmuur 21, en daarmee het deel van de binnenmuur 21 dat de kopse zijde van de koker 2 afsluit, vochtig. Ook de koker 2 neemt dan aan de buitenzijde vocht op, dat zich door de vocht absorberende en vocht doorlatende eigenschap over de hele dikte van de koker 2 verdeelt en aldus naar de binnenwand 7 van de koker 2 wordt getransporteerd. Aan de binnenwand 7 van de koker 2 wordt vocht afgegeven aan de lucht in de koker 2. Die relatief vochtige lucht wordt door de hierboven beschreven luchtstroom continu ververst en vervangen door relatief droge lucht. Aldus is een continu ontvochtigingsproces verschaft. Het in onbelangrijk uit welke richting de wind waait, omdat bij een tegengestelde windrichting een luchtstroom in omgekeerde richting zal optreden, uiteraard met hetzelfde effect.
Uiteraard is het mogelijk dat in de ontvochtiger volgens de uitvinding een lekstroom optreedt omdat de zijranden 6a, 6b van plaat 5 vaak niet volledig afdichtend aansluiten op de binnenwand 7 van de koker 2. Maar de (gemiddelde) lekstroom is aanzienlijk kleiner dan die bij de bekende inrichtingen.
Figuur 5 toont een horizontaal doorsnede-aanzicht van een ontvochtiger 31 volgens de onderhavige uitvinding opgenomen in een steensmuur 25. De verwijzingscijfers zijn bij met figuren 1 tot en met 4 overeenstemmende elementen met 30 opgehoogd om herhaling van een gedetailleerde introductie van elementen te voorkomen. In dit uitvoeringsvoorbeeld is een holte 24 in de steensmuur 25 geboord. De holte 24 heeft een diepte van 14 cm, zodat ook hier de 9,5 cm lange plaat 35 van de plug 33, indien de kopse wand 38 van de plug 33 is uitgelijnd met de buitenzijde van de steensmuur 25, tot ongeveer 0,5 cm afstand van het uiteinde van de holte 24 in de holte naar binnen steekt. Een verschil van ontvochtiger 31 en ten opzichte van ontvochtiger 1 is dat een afzonderlijke koker ontbreekt. De holte 24 in steensmuur 25 vervult zelf de functie van koker. Als gevolg hiervan is plaat 35 breder uitgevoerd dan plaat 5 van ontvochtiger 1, en wel even breed als de uitwendige diameter van de cilindrische wand 34. Aldus sluiten de (in figuur 5 niet zichtbare) zijranden 36a, 36b van de plaat 35 nauw aan tegen de binnenwand van holte 24. De werking van ontvochtiger 35 komt grotendeels overeen met die van ontvochtiger 1, zij het dat er geen overdracht van vocht via een afzonderlijke koker hoeft plaats te hebben.
De uitvinding is in de figuren en de bovenstaande beschrijving aan de hand van voorbeelduitvoeringsvormen verduidelijkt. Het moge echter duidelijk zijn dat de figuren en de beschrijving geen beperkende invloed hebben op de bescherming. Vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten zijn denkbaar binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding, die wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies. Afmetingen en materialen kunnen anders worden gekozen dan die die in de voorbeelden zijn genoemd. Bij spouwmuren is het mogelijk een langere koker in de holte aan te brengen, bijvoorbeeld met een lengte die overeenkomt met de diepte van de spouw en de dikte van de buitenmuur, waarbij de plug met diens cilindrische buitenwand nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker in de koker wordt gebracht. Het is ook mogelijk een steensmuur te voorzien van een gat waarvan de diameter verspringt, zodanig dat de plug in een relatief breed deel van het gat kan worden opgenomen met de voorlopende kopse zijde tegen een trap van het gat naar een deel van het gat met een relatief kleine diameter die correspondeert met de breedte van de plaat van de plug.

Claims (8)

1. Ontvochtigingsinrichting, ingericht voor het onttrekken van vocht aan een muur, de ontvochtigingsinrichting omvattende een koker met een lengte L1, een binnenwand en een hartlijn, waarbij zich in de koker een schot parallel aan de hartlijn en met beide langszijden althans ten minste in hoofdzaak nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker over een lengte L2&lt;L1 in de koker uitstrekt, de ontvochtigingsinrichting verder omvattende een afsluitinrichting, die zich in contact bevindt met een kopse zijde van het schot en de koker aan het daarmee corresponderend kops uiteinde deels afsluit, daarbij aan elk van weerszijden van het schot ten minste één met het inwendige van de koker communicerend verbonden ventilatiekanaal definiërend, zodat lucht via één van de ventilatiekanalen in de koker kan stromen, in een eerste subkanaal, gedefinieerd door een eerste vlak van het schot en het daarmee corresponderend deel van de binnenwand van de koker, om vervolgens aan het niet door de afsluitinrichting afgesloten kops uiteinde van de koker naar de andere zijde van het schot in een tweede subkanaal, gedefinieerd door een tweede, van het eerste vlak afgekeerde tweede vlak van het schot en het daarmee corresponderend deel van de binnenwand van de koker via het andere ventilatiekanaal uit de koker te stromen, met het kenmerk, dat de koker een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft.
2. Ontvochtigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koker is vervaardigd van een poreus, vocht doorlatend materiaal.
3. Ontvochtigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de koker is vervaardigd van keramisch materiaal, bij voorkeur van klei.
4. Muur, omvattende een binnenmuur en een buitenmuur en daartussen een spouw met een diepte D, en ten minste één in een gat in de buitenmuur aangebrachte ontvochtigingsinrichting voor het aan de muur onttrekken van vocht, de ontvochtigingsinrichting omvattende een een tussen twee zich in verschillende richtingen uitstrekkende ventilatiekanalen gelegen luchtgeleidingskanaal definiërende koker met lengte L1’, een binnenwand en een hartlijn, waarbij zich in de koker een schot parallel aan de hartlijn en aan beide langszijden althans ten minste in hoofdzaak nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker over een lengte L2’&lt;L1’ uitstrekt met L1’&gt; D, zodat de koker enerzijds een afdichtwand tussen genoemd gat en de omgevende spouw vormt en anderzijds zich over ten minste een lengte L3&lt; de dikte van de buitenwand in de buitenwand uitstrekt, welke koker deels is afgesloten door een afsluitinrichting als gedefinieerd in conclusie 1, met het kenmerk, dat de koker een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft.
5. Als steensmuur uitgevoerde muur omvattende ten minste één in een gat in de buitenmuur aangebrachte ontvochtigingsinrichting voor het aan de muur onttrekken van vocht, de ontvochtigingsinrichting omvattende een een tussen twee zich in verschillende richtingen uitstrekkende ventilatiekanalen gelegen luchtgeleidingskanaal definiërend cilindrisch gat met lengte L4, een binnenwand en een hartlijn, waarbij zich in het cilindrisch gat een schot parallel aan de hartlijn en aan beide langszijden althans ten minste in hoofdzaak nauwsluitend tegen de binnenwand van de koker over een lengte L2”&lt;L4 uitstrekt met, welk cilindrisch gat deels is afgesloten door een afsluitinrichting als gedefinieerd in conclusie 1.
6. Muur volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat in het gat een ontvochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 3 is aangebracht.
7. Muur volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afsluitinrichting, indien afhankelijk van conclusie 5 aan de van de koker afgekeerde zijde, uit de buitenmuur naar buiten steekt, en daarmee een uitstekend deel tussen de beide ventilatiekanalen verschaft.
8. Muur volgens conclusie 7, met he kenmerk, dat het uitstekend deel wigvormig is uitgevoerd, waarbij de punt van de wig in de richting van de koker of het cilindrisch gat is gericht.
NL2012238A 2014-02-11 2014-02-11 Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting. NL2012238C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012238A NL2012238C2 (nl) 2014-02-11 2014-02-11 Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting.
EP15154701.5A EP2905390A1 (en) 2014-02-11 2015-02-11 Moisture extraction device and wall provided with such a moisture extraction device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012238A NL2012238C2 (nl) 2014-02-11 2014-02-11 Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting.
NL2012238 2014-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012238C2 true NL2012238C2 (nl) 2015-08-17

Family

ID=50687579

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012238A NL2012238C2 (nl) 2014-02-11 2014-02-11 Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2905390A1 (nl)
NL (1) NL2012238C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1191621A (fr) * 1958-02-17 1959-10-21 Procédé pour l'assèchement des murs
FR2142767A1 (nl) * 1971-06-24 1973-02-02 Ambos Edmond
FR2674553A1 (fr) * 1991-03-29 1992-10-02 Kinghron Ltd Dispositif d'assechement des murs compose d'un corps poreux cylindrique en resines thermoplastiques sur le perimetre entier.
BE1010625A3 (nl) * 1996-09-13 1998-11-03 Schrijver Systeem Vochtbestrij Verbeterde inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur of dergelijke.

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT220792B (de) * 1961-02-09 1962-04-10 Johann Schoenlechner Abschlußkörper für den Abschluß von in Mauerwerk geneigt angeordneten Bohrungen od. dgl.
NL183148C (nl) 1981-10-22 1988-08-01 Schrijver Systeem Vochtbestrij Inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur of ander soortgelijk metselwerk.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1191621A (fr) * 1958-02-17 1959-10-21 Procédé pour l'assèchement des murs
FR2142767A1 (nl) * 1971-06-24 1973-02-02 Ambos Edmond
FR2674553A1 (fr) * 1991-03-29 1992-10-02 Kinghron Ltd Dispositif d'assechement des murs compose d'un corps poreux cylindrique en resines thermoplastiques sur le perimetre entier.
BE1010625A3 (nl) * 1996-09-13 1998-11-03 Schrijver Systeem Vochtbestrij Verbeterde inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur of dergelijke.

Also Published As

Publication number Publication date
EP2905390A1 (en) 2015-08-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2017121110A (ru) Одноразовая кассета для применения в электронной системе доставки никотина
EP4241591A3 (en) Unitary heating element and heater assemblies, cartridges, and e-vapor devices including a unitary heating element
ES2839077T3 (es) Pieza esquinera para conectar entre sí perfiles metálicos de ventanas o puertas de modo que formen un ángulo, y su uso
RU2019105304A (ru) Основанная на эффекте вентури доставка состава в е-вейпинговых устройствах
HRP20150080T1 (hr) Boca za pakiranje tekuä†ine za istakanje kap po kap, sa antibakterijskom zaštitom
NL2012238C2 (nl) Ontvochtigingsinrichting en muur voorzien van een dergelijke ontvochtigingsinrichting.
CN101889845A (zh) 用于吸尘器的能够伸缩的管系统
JP2015513425A5 (nl)
US10982901B2 (en) Drying system
BR112018012319A2 (pt) dispositivo de controle de fluxo de polímero
US9222252B1 (en) Foundation wall and floor slab drain
BR112018072902B1 (pt) Dispositivo complementar para um tubo endotraqueal, seu método de controle e sistema
MX2019007755A (es) Ensamblaje de lanzador y transferencia para un sistema de manejo tubular.
CN109876882B (zh) 一种实验室滴水架
ES2661891T3 (es) Salida de aire
EP2995876A3 (en) Modular element for air curtains and manufacturing method thereof
CN203833094U (zh) 排水装置及皮带机
IT201900023583A1 (it) Apparecchiatura per la dispensazione di lettiera all’interno di gabbiette di stabulazione per applicazione nei centri di ricerca preclinica farmaceutica, e procedimento per l’uso di detta apparecchiatura
JP2017516648A5 (nl)
NL2012035C2 (en) Device for extracting moisture from a wall.
DE202019102015U1 (de) Hausdach mit Wasserableitung
NL2007920C2 (en) A building having a cavity wall structure, an element for extracting moisture from a cavity wall structure, and a method for installing means for abstracting moisture from a cavity wall structure.
US9528763B2 (en) Arrangement for removing water from an equipment space
ES2728950T3 (es) Canalón de agua de lluvia
EP2423407B1 (de) Auf Dachwasserabläufe aufsetzbare Vorrichtung zum Zurückhalten von aufsteigender Luft und Ableiten von Dachwasser