NL2011079C2 - Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting. - Google Patents
Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2011079C2 NL2011079C2 NL2011079A NL2011079A NL2011079C2 NL 2011079 C2 NL2011079 C2 NL 2011079C2 NL 2011079 A NL2011079 A NL 2011079A NL 2011079 A NL2011079 A NL 2011079A NL 2011079 C2 NL2011079 C2 NL 2011079C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- suspension structure
- air control
- control valve
- holder
- air
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/10—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
- F24F13/14—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre
- F24F13/1406—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre characterised by sealing means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60H—ARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
- B60H1/00—Heating, cooling or ventilating [HVAC] devices
- B60H1/34—Nozzles; Air-diffusers
- B60H1/3414—Nozzles; Air-diffusers with means for adjusting the air stream direction
- B60H1/3421—Nozzles; Air-diffusers with means for adjusting the air stream direction using only pivoting shutters
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/10—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
- F24F13/14—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre
- F24F13/1486—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre characterised by bearings, pivots or hinges
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/10—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
- F24F13/14—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre
- F24F13/15—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre with parallel simultaneously tiltable lamellae
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/10—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
- F24F13/14—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre
- F24F2013/1493—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre using an elastic membrane
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Mechanically-Actuated Valves (AREA)
Description
Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een ophangstructuur voor een luchtregelklep. De uitvinding heeft tevens betrekking op een luchtregelinrichting voorzien van ten minste één ophangstructuur overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een luchtregelklep en ten minste één met de luchtregelklep gekoppelde ophangstructuur.
Het in aanhef genoemde kleppenregister wordt reeds sedert j aren toegepast voor het reguleren van luchtstromen in luchtkanalen. De bekende kleppenregisters zijn daarbij samengesteld uit meerdere axiaal roteerbare luchtregelkleppen vervaardigd uit geanodiseerd geëxtrudeerd aluminium of verzinkt staal. De luchtregelkleppen zijn daarbij onderling verbonden middels verzinkt stalen verbindingsstangen voor gelijktijdige rotatie van de luchtregelkleppen. De luchtregelkleppen zijn opgenomen in een metalen, veelal verzinkte, omkasting. De luchtregelkleppen zijn veelal voorzien van afdichtingsprofielen, teneinde een in hoofdzaak mediumdichte afsluiting van het luchtkanaal te kunnen realiseren. Het bekende kleppenregister heeft meerdere nadelen. Een belangrijk nadeel van het bekende kleppenregister is doorgaans kiervorming optreedt tussen elk uiteinde van een axiaal roteerbare luchtregelklep en de omkasting, hetgeen vanuit energetisch oogpunt ongunstig is. Het toepassen van een rubberen afdichtingsring, zoals een siliconen O-ring, kan deze kiervorming op korte termijn tegengaan, doch zal door de axiale rotatie van de luchtregelklep relatief snel slijten, waardoor alsnog kiervorming zal optreden.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een vanuit energetisch oogpunt een verbeterde ophangstructuur voor één of meerdere luchtregelkleppen, in het bijzonder een kleppenregister
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een relatief onderhoudsvriendelijke ophangstructuur voor één of meerdere luchtregelkleppen, in het bijzonder een kleppenregister.
Althans één van voomoemde doelen kan worden bereikt door het verschaffen van een ophangstructuur voor een luchtregelklep, omvattende: ten minste één in hoofdzaak stationaire houder die ten minste één door ten minste één afdichtrand gedefinieerde in hoofdzaak cirkelvormige opening, en ten minste één fysieke, axiaal roteerbare draagas ingericht voor koppeling met een luchtregelklep, waarbij de draagas is ingericht om gedeeltelijk te worden opgenomen in de opening van de houder, zodanig dat een omtrekzijde van de draagas als glijvlak onder voorspanning en in hoofdzaak luchtdicht aangrijpt op de ten minste ene afdichtrand van de houder. De ophangstructuur resulteert in een glijvlakkoppeling tussen de draagas en de houder die vanwege de uitgeoefende voorspanning in hoofdzaak luchtdicht is, waardoor in hoofdzaak geen kiervorming optreedt, en koude- en/of warmteverliezen op deze wijze kunnen worden tegengegaan, hetgeen vanuit energetisch oogpunt ongunstig is.
Navolgend zullen ter illustratie meerdere voordelige uitvoeringsvormen van de ophangstructuur overeenkomstig de uitvinding worden beschreven. In enkele uitvoeringsvormen zijn meerdere inventieve concepten terug te vinden. Het is denkbaar dat individuele inventieve concepten en technische maatregelen worden toegepast zonder daarbij alle details van een bepaalde uitvoeringsvorm eveneens toe te passen.
Het moge duidelijk zijn dat diverse modificaties op de hieronder beschreven uitvoeringsvormen denkbaar zijn voor een vakman, waarbij een vakman verschillende inventieve concepten en/of technische maatregelen van verschillende uitvoeringsvormen kan combineren zonder daarbij afstand te doen van de in bijgesloten conclusies beschreven uitvindingsgedachte.
De omtrekzijde van de draagas grijpt bij voorkeur in hoofdzaak volledig aan op de ten minste ene afdichtrand. Dit komt het afdichtend vermogen aanzienlijk ten goede.
De afdichtrand van de houder is in radiale richting bij voorkeur deformeerbaar, in het bijzonder elastisch (verend) deformeerbaar, zodat op duurzame wijze een in hoofdzaak mediumdichte afdichting tussen de draagas en de houder kan worden gerealiseerd. Dit deformeerbare vermogen van de afdichtrand kan worden bewerkstelligd door toepassing van een verzwakking, in het bijzonder een verzwakkingsgroef (omtreksgroef), onder tussenkomst van welke de afdichtrand is verbonden met een overig deel van de houder.
Teneinde de voorspanning voldoende groot te laten zijn is het voordelig ingeval de uitwendige diameter van de als glijvlak fungerende omtrekszijde van de draagas groter is dan de inwendige diameter van de opening van de houder. Bij nadere voorkeur is de uitwendige diameter van de als glijvlak fungerende omtrekszijde van de drager kleiner dan de grootste diameter van de omtreksgroef. Door deformatie van het afdichtrand richting en tot in de omtreksgroef kan de effectieve diameter van de opening worden vergroot voor doorvoer, onder klempassing, van de draagas, hetgeen het afdichtend vermogen ten goede komt. Op deze wijze wordt een soort van keerring verkregen die bijzonder efficiënt afdicht en waarbij soepele axiale rotatie van de draagas mogelijk blijft. Daarbij is het denkbaar om de draagas middels een snapverbinding (klikverbinding) te koppelen met de houder.
Het is voordelig ingeval de vormgeving van de opening en de vormgeving van het glijvlak van de draagas op elkaar zijn afgestemd. Dientengevolge is het voordelig ingeval de als glijvlak fungerende omtrekszijde van de draagas in hoofdzaak cilindrisch is vormgegeven.
De draagas is bij voorkeur voorzien van een lateraal uitkragende schouder ingericht voor (glijdende) aangrijping op een van luchtregelklep afgekeerd deel van de houder. Deze maatregel zal het afdichtende vermogen van ophangstructuur verder doen vergroten.
Bij voorkeur is een naar de luchtregelklep toegekeerd deel van de draagas in hoofdzaak gesloten uitgevoerd. Dit gaat ongewenste lekkage van lucht, en derhalve van energie via de draagas als zodanig tegen.
Teneinde de oriëntatie tussen de draagas en een daarmee gekoppelde luchtregelklep te fixeren is het voordelig ingeval een deel van de draagas dat is ingericht voor koppeling met een luchtregelklep een in hoofdzaak hoekige, bij voorkeur in hoofdzaak rechthoekige, in het bijzonder in hoofdzaak vierkante, dwarsdoorsnede heeft.
Bij voorkeur is een deel van de draagas dat is ingericht voor koppeling met een luchtregelklep is voorzien van ten minste één fixatie-element, in het bijzonder een kram of borgveer, voor het in gekoppelde toestand in hoofdzaak borgen (fixeren) van de draagas ten opzichte van de luchtregelklep.
Een van de luchtregelklep afgekeerd deel van de draagas is bij voorkeur ingericht voor koppeling met ten minste één bedieningselement voor het axiaal laten roteren van de draagas. Eventueel kan het bedieningselement integraal deel uitmaken van de draagas.
Teneinde gewicht te besparen is het voordelig ingeval ten minste een deel van de draagas hol is uitgevoerd. Bij nadere voorkeur is een van de luchtregelklep afgekeerd deel van de draagas voorzien van een opneemruimte voor het koppelen van de luchtregelklep met ten minste één bedieningselement voor het axiaal laten roteren van de draagas. Op deze wijze kan het bedieningselement relatief eenvoudig, doch betrouwbaar worden gekoppeld met de axiaal roteerbare draagas.
Bij voorkeur is een van de luchtregelklep afgekeerd deel van de houder voorzien van een de opening omsluitende, opstaande kraag, welke kraag is ingericht voor het omsluiten van een deel van de draagas. Deze kraag kan enerzijds de afdichting tussen de draagas en de houder verbeteren. Anderzijds kan deze kraag de afdichting tussen de houder en een wand(deel) van een luchtdoorvoerkanaal verbeteren. Daarbij is het voordelig ingeval de opstaande kraag is omgeven door ten minste één afdichtelement voor het realiseren van een afdichting tussen de houder en een wanddeel van een luchtdoorvoerkanaal. Dit komt de afdichting verdergaand ten goede. De kraag kan daarbij zijn voorzien van ten minste één vergrendel element voor het vergrendelen van de oriëntatie van de houder ten opzichte van een wanddeel van een luchtdoorvoerkanaal. Het vergrendel element kan daarbij tevens functioneren als uitlijnelement.
De houder omvat bij voorkeur een plaat, waarbij de opening in de plaat is aangebracht, welke plaat is ingericht voor het enerzijds aangrijpen op de luchtregelklep en anderzijds aangrijpen op een wanddeel van een luchtdoorvoerkanaal. De plaat is ingericht voor het in hoofdzaak volledig afschermen van een in een wand van een luchtdoorvoerkanaal aangebrachte opening, waardoor de afdichting verder wordt vergroot. De plaat is daarbij bij voorkeur gekromd uitgevoerd, zodanig dat na installatie van de plaat een holte ontstaat tussen de plaat en het wanddeel van het luchtdoorvoerkanaal. Voomoemde kraag is daarbij bij voorkeur, althans gedeeltelijk, in een door de plaat opgespannen volume is gepositioneerd. Het is tevens voordelig ingeval ten minste een deel van de afdichting in een door de plaat opgespannen volume is gepositioneerd, waardoor een verdergaande efficiënte afdichting kan worden verkregen. De plaat is bij voorkeur deformeerbaar uitgevoerd, waardoor de plaat door de luchtregelklep tegen de wand van het luchtdoorvoerkanaal kan worden gedrukt, hetgeen de afdichting verdergaand ten goede komt. Kunststof is hiervoor in het bijzonder geschikt.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een luchtregelinrichting, omvattende: ten minste één luchtdoorvoerkanaal, ten minste één in het luchtdoorvoerkanaal gepositioneerde axiaal roteerbare luchtregelklep, en ten minste één met de ten minste ene luchtregelklep verbonden ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de luchtregelklep in hoofdzaak star is verbonden met ten minste één axiaal roteerbare draagas van de ophangstructuur. Daarbij wordt het luchtdoorvoerkanaal doorgaans begrensd door ten minste één wand, waarbij ten minste één wanddeel van voornoemde wand is voorzien van een doorsteekopening voor de draagas, en bij voorkeur tevens voor de houder.
Iedere luchtregelklep is aan overliggende zijden bij voorkeur gekoppeld met een ophangstructuur via welke de luchtregelklep is gekoppeld met een wand van het luchtdoorvoerkanaal.
Het is voordelig ingeval de luchtregelklep aan de langsranden is voorzien van een afdichting voor het realiseren van een afdichting tussen de luchtregelklep en een wand van het luchtdoorvoerkanaal en/of een naastgelegen luchtregelklep. Door toepassing van een dergelijke langsafdichting is het mogelijk het luchtdoorvoerkanaal in hoofdzaak volledig af te sluiten, waardoor doorvoer van lucht alsdan niet mogelijk is.
Doorgaans zal de inrichting meerdere naast elkaar gelegen luchtregelkleppen omvatten waarvan de rotatie-assen in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd en op onderlinge afstand zijn gepositioneerd. Deze opstelling wordt tevens aangeduid als een kleppenregister. Het is daarbij voordelig ingeval draagassen die respectievelijk samenwerken met meerdere luchtregelkleppen onderling zijn gekoppeld voor gemeenschappelijke bediening van de draagassen. Deze koppeling kan bijvoorbeeld geschieden door toepassing van een koppelstang.
Doorgaans zal het luchtdoorvoerkanaal in hoofdzaak rechthoekig is vormgegeven en wordt begrensd door een onderwand, een bovenwand, en twee zijwanden, welke wanden onderling zijn verbonden. Het is tevens denkbaar om het luchtdoorvoerkanaal cirkelvormig vorm te geven door de wand te laten vormen door een buis waarbinnen ten minste één luchtregelklep is opgehangen middels - bij voorkeur een tweetal -ophangstructuren overeenkomstig de uitvinding.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een houder ten gebruike in een ophangstructuur overeenkomstig de uitvinding.
De uitvinding heeft verder betrekking op een draagas ten gebruike in een ophangstructuur overeenkomstig de uitvinding.
De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een samenstel van een luchtregelklep een twee aan weerszijden van de luchtregelklep met de luchtregelklep verbonden ophangstructuren overeenkomstig de uitvinding
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een in onderdelen uiteengenomen kleppenregister overeenkomstig de uitvinding, figuur 2 een perspectivisch aanzicht op een deels in onderdelen uiteengenomen aanzicht op een samenstel van kleppenregisters volgens figuur 1, figuur 3a-3e verschillende aanzichten op een houder zoals gebruikt in het kleppenregister volgens figuren 1 en 2, figuren 4a-4b verschillende aanzichten op een eerste draagas zoals gebruikt in het kleppenregister volgens figuren 1 en 2, figuren 5a-5b verschillende aanzichten op een tweede draagas zoals gebruikt in het kleppenregister volgens figuren 1 en 2, en figuur 6 een perspectivisch aanzicht op een in onderdelen uiteengenomen aanzicht op een luchtregelklep.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht op een in onderdelen uiteengenomen kleppenregister 1 overeenkomstig de uitvinding. Het kleppenregister 1 omvat meerdere axiaal roteerbare luchtkleppen 2 die in hoofdzaak naast/boven elkaar zijn gepositioneerd en waarbij de rotatieassen van de luchtkleppen 2 in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd. De luchtkleppen 2 worden in positie gehouden door een behuizing 3 die als ophangstructuur fungeert. De behuizing 3 omvat daarbij een topelement 4a en een bodemelement 4b, alsmede twee staanders 5a, 5b die bij voorkeur zijn vervaardigd uit plaatstaal. Tussen de kleppen 2 en de staanders 5a, 5b is aan weerszijden een houder 6a, 6b gepositioneerd. Zowel de staanders 5a, 5b alsook de houders 6a, 6b zijn voorzien van doorvoeropeningen 7 voor doorvoer van een eerste draagas 8 (figuren 4a-4d) respectievelijk een tweede draagas 9 (figuren 5a-5d) die beiden in hoofdzaak cilindrisch zijn vormgegeven. De eerste draagassen 8 zijn ieder voorzien van een uitkragende vinger 10 ingericht voor samenwerking met een bewegingsstang 11 (of samenstel van stangen) voor het simultaan kunnen bewegen en aansturen van de axiale rotatie van de kleppen 2, waardoor het kleppenregister naar wens kan worden geopend dan wel kan worden gesloten. Dit maakt het mogelijk te luchtdoorvoer door het kleppenregister 1 te reguleren. De bediening van de kleppen 2 middels de bewegingsstang 11 kan zowel manueel alsook elektromechanisch geschieden. De tweede draagassen 9 fungeren als eindas. Ingeval het kleppenregister 1 wordt gekoppeld met een naastgelegen kleppenregister (zie figuur 2), dan is het doorgaans voordelig ingeval de getoonde tweede draagassen 9 worden vervangen door eerste draagassen, zodat ook tussen beide kleppenregisters eventueel een aanvullende bewegingsstang 11 kan worden toegepast.
In figuur 2, waarin is getoond dat de (holle) eerste draagassen 8 van naast elkaar gelegen kleppenregisters 1 naar elkaar toe zijn gekeerd, waarbij overliggende eerste draagassen 8 onderling kunnen worden gekoppeld door koppelas 12. Op deze wijze is het mogelijk om middels de bewegingsstang 11 beide kleppenregisters 1 simultaan te bedienen. De koppelassen 12 bezitten daartoe een gehoekte dwarsdoorsnede, waardoor het roteren van het koppelassen 12 ten opzichte van de daarmee gekoppelde eerste draagassen 8 kan worden tegengegaan. De eindassen 9 kunnen vervolgens aan een uiteinde van het samenstel worden toegepast voor het in positie houden van de kleppen 2. Teneinde de onderlinge verbinding van de kleppenregisters 1 te verstevigen worden meerdere koppelsloffen 13a, 13b toegepast.
In figuren 3a-3e worden verschillende aanzichten getoond op de houder 6a, 6b zoals gebruikt in het kleppenregister volgens figuren 1 en 2. De houder 6a, 6b wordt ook wel aangeduid als een kleplagerplaat. De houder is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, in het bijzonder een enigszins flexibel kunststof, zoals polyamide en/of polypropeen. Door de houder 6a, 6b enigszins flexibel uit te voeren kan door de houder 6a, 6b in het kleppenregister 1 op de kleppen 2 een voorspanning worden uitgeoefend, waardoor een verbeterde afdichting rondom de kleppen 2 kan worden gerealiseerd. Een verder voordeel van de flexibiliteit van de houder 6a, 6b alsmede van het gebruik van kunststof is dat de slijtage aan zowel de kleppen 2 alsook aan de houder 6a, 6b zeer beperkt kan worden gehouden. Zoals getoond in het bovenaanzicht volgens figuur 3a is de houder 6a, 6b gekromd uitgevoerd. Een centraal van de houder 6a, 6b is voorzien van richting de staanders 5a, 5b uitkragende manchetten 14 die zijn ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden opgenomen in de cirkelvormige doorvoeropeningen 7 (tevens getoond in het achteraanzicht volgens figuur 3b). De manchetten 14 zelf zijn ingericht voor opname van een deel van de eerste draagas 8 of de tweede draagas 9. Een binnenzijde van het manchet 14 is voorzien van een afdichtrand 15 ingericht om te worden aangegrepen door een omtrekszijde van de draagas 8, 9 om op deze wijze een in hoofdzaak luchtdichte verbinding te realiseren (zie dwarsdoorsnede A-A in figuur 3c en detailaanzicht in figuur 3d). De afdichtrand 15 is onder tussenkomst van een verzwakking verbonden met een overig deel van de houder 6a, 6b, waardoor de afdichtrand 15 in radiale richting deformeerbaar is, teneinde een betrouwbare aansluiting van de houder 6a, 6b op de draagas 8, 9 te kunnen realiseren. De verzwakking wordt daarbij gevormd door een de afdichtrand omsluitende omtreksgroef 16. Zoals getoond in het perspectivisch aanzicht volgens figuur 3a kan een buitenzijde van de manchetten 14 voorzien zijn voorzien van uitkragende uitlijnelementen 17 voor het kunnen uitlijnen van de oriëntatie van de houder 6a, 6b ten opzichte van de staanders 5a, 5b. Daartoe zal de staander 5a, 5b doorgaans evenwel zijn voorzien van uitsparingen voor opname van voomoemde uitlijnelementen 17.
Figuren 4a-4b tonen verschillende aanzichten op een eerste draagas 8 zoals gebruikt in het kleppenregister 1 volgens figuren 1 en 2. De draagas 8 is voorzien van een in dwarsdoorsnede vierkant vormgegeven fysiek asdeel 8a die is ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden opgenomen in een opneemruimte 18 van een luchtklep 2 (zie figuur 6), zodanig dat rotatie van de draagas 8 leidt tot eenzelfde rotatie van de luchtklep 2. Het fysieke asdeel 8a is verbonden met een lateraal uitkragende hefboom 8b voorzien van voomoemde 10 met behulp waarvan de eerste draagas 8 kan samenwerken met een bewegingsstang 11. Een bovenaanzicht van de draagas 8 wordt getoond in figuur 4b. In dit bovenaanzicht wordt tevens getoond dat tussen het fysieke asdeel 8a en de uitkragende hefboom 8b een verdikking 8c is gepositioneerd dat fungeert als glijvlak in samenwerking met een de afdichtrand 15 van de houder 6a, 6b. Dit glijvlak is in dwarsdoorsnede in hoofdzaak cirkelrond vormgegeven. Een flens 8d, gepositioneerd tussen het glijvlak 8c en de hefboom 8b, is ingericht voor (glijdende) aangrijping op een kopse zijde van het manchet 14 van de houder 6a, 6b, nabij de afdichtrand 15. Verder is een kopse zijde van de eerste draagas 8 voorzien van een in dwarsdoorsnede gehoekt vormgegeven opneemruimte 8e voor een koppelstang 12.
Figuren 5a-5b verschillende aanzichten op de een tweede draagas 9 zoals gebruikt in het kleppenregister volgens figuren 1 en 2. Constructief is de tweede draagas 9 gelijkend op de eerste draagas 8 met als belangrijkste verschil dat de tweede draagas 9 niet is voorzien van een hefboom en een daaraan verbonden vinger. De tweede draagas 9, ook aangeduid als asstomp, is uit één geheel vervaardigd en omvat achtereenvolgens een fysiek asdeel 9a, een glijvlak 9b, een flens 9c, en een einddeel 9d. Het fysieke asdeel 9a kan aan een kopse zijde gesloten dan wel geopend zijn uitgevoerd.
Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht op een in onderdelen uiteengenomen aanzicht op een luchtregelklep 2 zoals gebruikt in het kleppenregister 1 volgens figuren 1 en 2. De luchtregelklep 2 wordt gevormd door een hol klepblad 18, bij voorkeur vervaardigd uit (geëxtrudeerd) aluminium of verzinkt staal, dat aan de langsranden wordt voorzien van rubberelastische afdichtingstrips 19. Het klepblad 18 sluit de in dwarsdoorsnede vierkante opneemruimte 18 in voor opname van een tweede draagas 9 (of eerste draagas 8). Teneinde de draagas 9 stabiel te kunnen koppelen met het klepblad 18 is het voordelig ingeval een borgveer 21 wordt toegepast die wordt geklemd om een (open of gesloten) kopse zijde van de tweede draagas 9. Bij voorkeur wordt tevens een uit schuim of anderszins elastisch materiaal vervaardigde ring 20 toegepast die tijdens montage als afdichtend element wordt gepositioneerd tussen een staander 5a, 5b en een houder 6a, 6b, teneinde lekkage van lucht via de doorvoeropeningen 7 zoveel mogelijk te kunnen tegengaan. In gemonteerde toestand en gesloten oriëntatie van de kleppen 2 zal ten minste één afdichtingstrip 19 bij voorkeur aansluiten op een afdichtingstrip 19 van een naastgelegen klep 2, zodat een in hoofdzaak volledig luchtdichte afsluiting van een luchtkanaal, waarin het kleppenregister 1 is gepositioneerd, kan worden gerealiseerd.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.
Claims (37)
1. Ophangstructuur voor een luchtregelklep, omvattende: - ten minste één in hoofdzaak stationaire houder die is voorzien van ten minste één door ten minste één afdichtrand gedefinieerde in hoofdzaak cirkelvormige opening, en - ten minste één fysieke, axiaal roteerbare draagas ingericht voor koppeling met een luchtregelklep, waarbij de draagas is ingericht om gedeeltelijk te worden opgenomen in de opening van de houder, zodanig dat een omtrekzijde van de draagas als glijvlak onder voorspanning en in hoofdzaak luchtdicht aangrijpt op de ten minste ene afdichtrand van de houder.
2. Ophangstructuur volgens conclusie 1, waarbij de omtrekzijde van de draagas in hoofdzaak volledig aangrijpt op de ten minste ene afdichtrand.
3. Ophangstructuur volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afdichtrand van de houder in radiale richting deformeerbaar is.
4. Ophangstructuur volgens conclusie 3, waarbij de afdichtrand onder tussenkomst van een verzwakking is verbonden met een overig deel van de houder.
5. Ophangstructuur volgens conclusie 4, waarbij de verzwakking wordt gevormd door een de afdichtrand omsluitende omtreksgroef.
6. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitwendige diameter van de als glijvlak fungerende omtrekszijde van de draagas groter is dan de inwendige diameter van de opening van de houder.
7. Ophangstructuur volgens conclusie 5 en 6, waarbij de uitwendige diameter van de als glijvlak fungerende omtrekszijde van de drager kleiner is dan de grootste diameter van de omtreksgroef.
8. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de als glijvlak fungerende omtrekszijde van de draagas in hoofdzaak cilindrisch is vormgegeven.
9. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draagas is voorzien van een lateraal uitkragende schouder ingericht voor aangrijping op een van luchtregelklep afgekeerd deel van de houder.
10. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een naar de luchtregelklep toegekeerd deel van de draagas in hoofdzaak gesloten is uitgevoerd.
11. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een deel van de draagas dat is ingericht voor koppeling met een luchtregelklep een in hoofdzaak hoekige dwarsdoorsnede heeft.
12. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een deel van de draagas dat is ingericht voor koppeling met een luchtregelklep is voorzien van ten minste één fixatie-element, in het bijzonder een kram, voor het in gekoppelde toestand in hoofdzaak fixeren van de draagas ten opzichte van de luchtregelklep.
13. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een van de luchtregelklep afgekeerd deel van de draagas is ingericht voor koppeling met ten minste één bedieningselement voor het axiaal laten roteren van de draagas.
14. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van de draagas hol is uitgevoerd.
15. Ophangstructuur volgens conclusies 13 en 14, waarbij een van de luchtregelklep afgekeerd deel van de draagas is voorzien van een opneemruimte voor het koppelen van de luchtregelklep met ten minste één bedieningselement voor het axiaal laten roteren van de draagas.
16. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een van de luchtregelklep afgekeerd deel van de houder is voorzien van een de opening omsluitende, opstaande kraag, welke kraag is ingericht voor het omsluiten van een deel van de draagas.
17. Ophangstructuur volgens conclusie 16, waarbij de opstaande kraag is omgeven door ten minste één afdichtelement voor het realiseren van een afdichting tussen de houder en een wanddeel van een luchtdoorvoerkanaal.
18. Ophangstructuur volgens conclusie 16 of 17, waarbij de kraag is voorzien van ten minste één vergrendelelement voor het vergrendelen van de oriëntatie van de houder ten opzichte van een wanddeel van een luchtdoorvoerkanaal.
19. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder een plaat omvat, waarbij de opening in de plaat is aangebracht, welke plaat is ingericht voor het enerzijds aangrijpen op de luchtregelklep en anderzijds aangrijpen op een wanddeel van een luchtdoorvoerkanaal.
20. Ophangstructuur volgens conclusie 19, waarbij de plaat gekromd is uitgevoerd, zodanig dat na installatie van de plaat een holte ontstaat tussen de plaat en het wanddeel van het luchtdoorvoerkanaal.
21. Ophangstructuur volgens een der conclusies 16-18 en conclusie 20, waarbij ten minste een deel van de kraag in een door de plaat opgespannen volume is gepositioneerd.
22. Ophangstructuur volgens conclusie 17 en conclusie 20 of 21, waarbij ten minste een deel van de afdichting in een door de plaat opgespannen volume is gepositioneerd.
23. Ophangstructuur volgens een der conclusies 19-22, waarbij de plaat deformeerbaar is uitgevoerd.
24. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder en de draagas onderling koppelbaar zijn middels een snapverbinding.
25. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder en/of de draagas ten minste gedeeltelijk zijn vervaardigd uit kunststof.
26. Ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder is ingericht voor het uitoefenen van een afdichtende voorspanning op de draagas.
27. Luchtregelinrichting, omvattende: - ten minste één luchtdoorvoerkanaal, - ten minste één in het luchtdoorvoerkanaal gepositioneerde axiaal roteerbare luchtregelklep, en - ten minste één met de ten minste ene luchtregelklep verbonden ophangstructuur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de luchtregelklep in hoofdzaak star is verbonden met ten minste één axiaal roteerbare draagas van de ophangstructuur.
28. Inrichting volgens conclusie 27, waarbij het luchtdoorvoerkanaal wordt begrensd door ten minste één wand, waarbij ten minste één wanddeel van voornoemde wand is voorzien van een doorsteekopening voor de draagas.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij een deel van de houder in de doorsteekopening is gepositioneerd.
30. Inrichting volgens een der conclusies 27-29, waarbij de luchtregelklep aan weerszijden is gekoppeld met een ophangstructuur en via de ophangstructuur is gekoppeld met een wand van het luchtdoorvoerkanaal.
31. Inrichting volgens een der conclusies 27-30, waarbij de luchtregelklep aan de langsranden is voorzien van een afdichting voor het realiseren van een afdichting tussen de luchtregelklep en een wand van het luchtdoorvoerkanaal en/of een naastgelegen luchtregelklep.
32. Inrichting volgens een der conclusies 27-31, waarbij de inrichting wordt gevormd door een kleppenregister, omvattende meerdere naast elkaar gelegen luchtregelkleppen omvat waarvan de rotatie-assen in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd en op onderlinge afstand zijn gepositioneerd.
33. Inrichting volgens conclusie 32, waarbij ten minste twee draagassen, waarbij iedere draagas samenwerkt met een eigen luchtregelklep, onderling zijn gekoppeld voor gemeenschappelijke bediening van de draagassen.
34. Inrichting volgens een der conclusies 27-33, waarbij het luchtdoorvoerkanaal in hoofdzaak rechthoekig is vormgegeven en wordt begrensd door een onderwand, een bovenwand, en twee zijwanden, welke wanden onderling zijn verbonden.
35. Houder ten gebruike in een ophangstructuur volgens een der conclusies 1-26.
36. Draagas ten gebruike in een ophangstructuur volgens een der conclusies 1-26.
37. Samenstel van een luchtregelklep een twee aan weerszijden van de luchtregelklep met de luchtregelklep verbonden ophangstructuren volgens een der conclusies 1-26.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2011079A NL2011079C2 (nl) | 2012-11-01 | 2013-07-02 | Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting. |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1039870 | 2012-11-01 | ||
NL1039870 | 2012-11-01 | ||
NL2011079 | 2013-07-02 | ||
NL2011079A NL2011079C2 (nl) | 2012-11-01 | 2013-07-02 | Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2011079A NL2011079A (nl) | 2014-05-06 |
NL2011079C2 true NL2011079C2 (nl) | 2015-07-21 |
Family
ID=49447773
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2011079A NL2011079C2 (nl) | 2012-11-01 | 2013-07-02 | Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2011079C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2020200922A1 (de) * | 2019-04-04 | 2020-10-08 | Schneider Kunststoffwerke Gmbh | Kopplungsanordnung zwischen einem luftleitelement und einer antriebseinrichtung und luftausströmer mit einer lamellenanordnung |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3123098A (en) * | 1964-03-03 | Multiple louver damper | ||
US3817485A (en) * | 1970-11-04 | 1974-06-18 | Ruskin Mfg Co | Control damper construction |
FR2391428A1 (fr) * | 1977-05-18 | 1978-12-15 | Delta Neu Sa | Unite de ventilation et de conditionnement de zone par evaporation adiabatique sous toiture |
US4256143A (en) * | 1978-11-22 | 1981-03-17 | Actionair Equipment Limited | Shut-off damper |
DE9315897U1 (de) * | 1993-10-19 | 1994-01-27 | Geiger, Robert, 89335 Ichenhausen | Jalousie zur Regulierung eines Gasstroms |
US8500528B2 (en) * | 2008-11-06 | 2013-08-06 | Don A. Leonhard | Combination bearing, linkage pin and shaft coupling for a damper |
-
2013
- 2013-07-02 NL NL2011079A patent/NL2011079C2/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2020200922A1 (de) * | 2019-04-04 | 2020-10-08 | Schneider Kunststoffwerke Gmbh | Kopplungsanordnung zwischen einem luftleitelement und einer antriebseinrichtung und luftausströmer mit einer lamellenanordnung |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL2011079A (nl) | 2014-05-06 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8807517B2 (en) | Rotary pinch valve | |
EP2742201B1 (en) | Decelerated hinge for furniture | |
JP5049778B2 (ja) | 流体投与装置 | |
KR101236315B1 (ko) | 기밀한 분출구를 갖는 디스펜서 | |
JP5296601B2 (ja) | エアダンパ | |
CN110384433B (zh) | 马桶座圈铰链 | |
JP5099929B2 (ja) | 流体ディスペンサ装置 | |
CN106461117B (zh) | 阀顶部 | |
NL2011079C2 (nl) | Ophangstructuur voor een luchtregelklep, en luchtregelinrichting. | |
JP2021511036A5 (nl) | ||
JP2010506643A (ja) | 流体ディスペンサ装置 | |
JP2009525103A (ja) | 化粧品のような流体製品用の塗布器 | |
KR100327289B1 (ko) | 매체방출장치 | |
RU2018126498A (ru) | Ручка для универсальной сборки | |
KR20190083646A (ko) | 배출 헤드 및 이러한 배출 헤드를 포함하는 액체 디스펜서 | |
US20060219971A1 (en) | Bi-directional air flow damper having uni-directional synchronous motor | |
US10859078B2 (en) | Poppet valve | |
US20170224946A1 (en) | Hme device for use in a closed breathing circuit of a ventilation system | |
US10539172B2 (en) | Fastener with a stud hold-out position | |
JP2007511339A (ja) | 流体製品投与ポンプ | |
US20100282553A1 (en) | Rotary damper having improved braking features | |
EP2634452B1 (en) | Piston damper | |
US10677256B1 (en) | Connecting assembly for fluid dispensing pump | |
EP3660309B1 (en) | Diaphragm pump | |
KR20170012198A (ko) | 다이아프램의 고정 구조, 그것을 구비한 다이아프램 펌프 및 밸브 장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20180801 |