NL2011050C2 - Klemelement voor het omklemmen van een vlak soepel materiaal, alsmede verzwaringselement en greepelement, en paneelwagen. - Google Patents

Description

Titel: Klemelement voor het omklemmen van een vlak soepel materiaal, alsmede verzwaringselement en greepelement, en paneelwagen.

Gebied van de uitvinding

De onderhavige uivinding heeft betrekking op het klemelement voor het omklemmen van een vlak soepel materiaal, zoals een gordijn, poster, vel, blad, paneelstrook, stof, textiel, screen, flexibel kunststof, of zonnewering, waarbij het klemelement omvat: onderling scharnierbare klemdelen, waarbij ten minste één van de klemdelen een pendeel omvat en waarbij ten minste één andere van de klemdelen een aangrijpdeel omvat dat geschikt met het pendeel is gevormd voor het verschaffen van een scharnier.

Achtergrond

Een klemelement zoals hierboven beschreven is ondermeer bekend uit Duits gebruiksmodel DE202009010313. De hierin beschreven inrichting is in het bijzonder geschikt voor het omklemmen van bijvoorbeeld lamellen en paneelstroken of soortgelijke soepele materialen, voor het ophangen daarvan aan een wand of plafond. In de beschreven inrichting wordt een klemwerking verkregen tussen twee onderlinge scharnierbare klemdelen met behulp van een bladveer.

De bovengenoemde inrichting kent verschillende nadelen. Ondermeer doordat de inrichting is voorzien van inwendig gelegen bladveren, die op vaste posities zijn ingeklemd tussen de twee klemdelen in het klemelement, is het voor de gebruiker moeilijk om het klemelement op elke geschikte lengte in te korten. Het inkorten van het element wordt immers beperkt door de aanwezigheid van de bladveren. Inkorten zou eventueel mogelijk zijn door de kleminrichting te demonteren, en na het inkorten de bladveren opnieuw te monteren geklemd tussen de klemdelen. De ervaring leert dat dit een bijzonder lastig karwei is, met het gevaar dat het opnieuw assembleren mislukt en de klemdelen onvoldoende klemmen.

Een verder nadeel van de beschreven inrichting is dat deze bij het sluiten ervan als gevolg van de bladveer met grote snelheid en een harde klap dichtklapt. Dit levert niet alleen een risico op blessure op voor de gebruiker tijdens het monteren, maar maakt ook de kans op verschuiven van het gordijn tijdens montage groter.

Voorts, om het ingeklemde gordijn of materiaal voldoende te klemmen, is gebruikgemaakt van een kleeflaag. Dit lijkt nodig doordat, het ontwerp op basis van de bladveer mogelijkerwijs te weinig klemkracht verschaft.

Bovendien, de ingewikkelde montage en de verschillende onderdelen van de in het bovengenoemde Duitse gebruiksmodel beschreven klemelement maakt dit element tot een relatief duur onderdeel.

Een ander nadeel van soortgelijke conventionele klemelenten is dat het element scheef gaat hangen onder zijn eigen gewicht. Bovendien kan in dergelijke klemelementen meestal slechts één zijde als voorzijde worden gebruikt.

Samenvatting van de uitvinding

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een klemelement te verschaffen voor het omklemmen van een vlak soepel materiaal, zoals een doek, blad, of vel, waarin de bovengenoemde nadelen zijn weggenomen. De uitvinding beoogt voorts een klemelement te verschaffen met een eenvoudig ontwerp waarvan de productiekosten relatief laag zijn, en dat eenvoudig kan worden ingekort op lengte, en esthetisch zo acceptabel mogelijk is.

Hiertoe verschaft de uitvinding overeenkomstig een eerste aspect daarvan een klemelement voor het omklemmen van een vlak soepel materiaal, zoals een doek, blad of vel, het klemelement omvattende: onderling scharnierbare klemdelen, waarbij ten minste één van de klemdelen een pendeel omvat en waarbij ten minste één andere van de klemdelen een aangrijpdeel omvat dat geschikt met het pendeel is gevormd voor het verschaffen van een scharnier; de klemdelen omvattende een eerste en een tweede klemdeel, waarbij elk van de klemdelen een langwerpig plaatdeel omvat, waarbij het langwerpige plaatdeel van elk klemdeel lineair is gevormd in zijn lengterichting en ruimtehjk is gevormd in zijn breedterichting, zodanig dat de plaatdelen van de twee klemdelen in gesloten stand van de onderling scharnierende klemdelen tezamen een inwendige ruimte omsluiten; het eerste klemdeel omvattende een zich vanuit het plaatdeel naar de inwendige ruimte uitstrekken de eerste klemrand; en het tweede klemdeel omvattende een zich vanuit het plaatdeel naar de inwendige ruimte uitstrekkende met de eerste klemrand in gebruik samenwerkende tweede klemrand; waarbij de eerste en tweede klemrand geschikt corresponderend zijn gevormd voor het daartussen in gebruik in gesloten stand van de onderling scharnierende klemdelen vormen van een klem voor het inklemmen van het vlakke soepele materiaal; waarbij het scharnier en de klem in het klemelement in gebruik zijn gelegen in, of in het verlengde van, het vlak van het vlakke soepele materiaal, en het gewicht van het klemelement in gebruik aan beide zijden van het vlak zodanig is verdeeld dat het klemelement min of meer in evenwicht is.

Doordat in het klemelement overeenkomstig de uitvinding het scharnier en de klem vrijwel op een lijn zijn gelegen in het vlak (of verlengde daarvan) van het vlakke soepele materiaal dat wordt ingeklemd in gebruik, wordt bereikt dat het relatief zware scharnier vrijwel recht onder het zwaartepunt van het klemelement is gelegen. Als gevolg daarvan kan het gewicht van het klemelement aan beide zijden van het zwaartepunt (uit het vlak van het soepele materiaal) klein gehouden worden; met andere woorden het klemelement kan eenvoudig zo ontworpen worden dat het in balans is en dat het ongeacht het in te klemmen materiaal min of meer in evenwicht is. In gebruik zal een dergelijk klemelement daarom niet scheefhangen. Doordat bovendien aan beide zijden van het zwaartepunt het overhangende gewicht van het klemelement relatief klein is (het grootste gewicht gevormd door het scharnier hangt onder het zwaartepunt), kan een smal en strak, en daarmee esthetisch aantrekkelijk klemelement worden verkregen dat bijvoorbeeld kan worden gebruikt als verzwaringselement voor een gordijn, poster, of paneelstrook. De kleminrichting overeenkomstig de uitvinding verschaft bovendien het voordeel dat de uitlijning van de verschillende functies en onderdelen een aan de buitenkant voor de toeschouwer symmetrisch profiel oplevert. Een dergelijk klemelement kan tevens als ophangelement of als greepelement voor dergelijke materialen zijn uitgevoerd.

Overeenkomstig een uitvoeringsvorm van het klemelement vormt het scharnier dat wordt gevormd door het pendeel en aangrijpdeel een eerste lange zijde van het klemelement. In deze uitvoeringsvorm zijn de langwerpige plaatdelen van de klemdelen in de gesloten stand tegen elkaar gelegen, waarbij de verbinding aan een zijde dus wordt gevormd door het scharnier. De tegenover de eerste lange zijde gelegen tweede lange zijde van het klemelement kan, overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm, een invoerdeel vormen voor het in gebruik in het klemelement invoeren van het vlakke soepele materiaal. Wanneer het scharnier de verbinding tussen de langwerpige plaatdelen aan de eerste lange zijde vormt, verschaft het klemelement in open toestand een grote V-vormige invoeropening voor het invoeren van het vlakke soepele materiaal. Bij het invoeren van een gordijn of een grote poster, is het bijvoorbeeld van belang dat het verzwaringselement nauwkeurig recht wordt gemonteerd. Doordat in open toestand het klemelement een grote opening verschaft voor het invoeren van het gordijn kan de gebruiker het verzwaringselement voldoende nauwkeurig monteren omdat hij vrij zicht heeft op het inwendige van het klemelement.

Overeenkomstige verdere uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede klemrand voorts voorzien van respectievehjk een eerste en tweede steunrand. Deze eerste en tweede steunrand zijn corresponderend gevormd voor in het gebruik in gesloten stand van het scharnier richten van het vlakke soepele materiaal. Het vlakke soepele materiaal kan bijvoorbeeld overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm worden gericht in de richting van het invoerdeel van het klemelement. Door het vlakke soepele materiaal op deze wijze in het klemelement te richten, wordt voorkomen dat bij wat stuggere te klemmen materialen het klemelement alsnog scheef kan komen te hangen door opkrullen van het materiaal in de inwendige ruimte. Door het vlakke soepele materiaal te richten in de richting van het invoerdeel kan worden gegarandeerd dat het invoerdeel, de klem, en het scharnier van het klemelement te allen tijde in het vlak liggen (of het verlengde daarvan) van het vlakke soepele materiaal.

De randen van het klemelement nabij het invoerdeel, in het bijzonder de rand van elk van de langwerpige plaatdelen aan de tweede lange zijde van het klemelement, kunnen overeenkomstige verdere uitvoeringsvormen geschikt zijn gevormd voor het vormen van een sluitrand van het invoerdeel. In het bijzonder kunnen de randen van een of meer van de langwerpige plaatdelen van het eerste of tweede klemdeel aan deze zijde gebogen of schuin zijn gevormd in de richting van de inwendige ruimte.

Overeenkomstig nog een andere uitvoeringsvorm kunnen de een of meer langwerpige plaatdelen aan deze sluitrand schuin naar binnen zijn gebogen voor het vormen van een bedieningsrand voor het openen van het klemelement. Op deze wijze ontstaat immers een V-groef tussen de klemdelen, waar de gebruiker grip op heeft voor het openen of demonteren van het klemelement.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede klemrand zodanig gevormd dat deze in gebruik bij bediening van het klemelement in tegengestelde richtingen naar elkaar bewegen, en pas aan het eind van de rotatiebeweging vlak vóór sluiting van het klemelement contact maken en klemmen. Op deze wijze wordt bereikt dat bij het sluiten van het klemelement voor het inklemmen van het vlakke flexibele materiaal, dit materiaal niet naar buiten wordt gedrukt. Een verder nadeel van sommige conventionele kleminrichtingen is namelijk dat de scharnierwerking en de klemrichting zodanig samenwerken dat bij het klemmen het materiaal deels naar buiten wordt gedrukt. Het risico daarvan is dat het klemelement niet netjes (scheef, plooiend) aan het vlakke soepele materiaal wordt bevestigd. In het klemelement overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt dit voorkomen doordat de klem delen bij het sluiten van het klemelement pas vlak vóór sluiting van de klem contact maken. De klemdelen worden met het scharnier naar elkaar toe geklapt en sluiten zich ter plaatse van het vlakke soepele materiaal zodat dit wordt gefixeerd.

Overeenkomstige verdere uitvoeringsvorm van het klemelement van de uitvinding, is ten minste een van de klemdelen aan de eerste lange zijde (de zijde waar zich het scharnier bevindt) voorzien van ten minste één functioneel element, zoals een ophangelement of een verzwaringselement. Het ophangelement is in gebruik gelegen in het verlengde van het vlak van het vlakke soepele materiaal. Dit ophangelement is derhalve gelegen in hetzelfde vlak als waarin het scharnier, de klem, en de invoeropening zijn gelegen zodat al deze onderdelen zijn uitgelijnd in het vlak (of verlengde daarvan) van het vlakke soepele materiaal. Daardoor wordt bereikt dat het klemelement in gebruik geen moment creëert ten opzichte van de zwaartekracht. Het op te hangen materiaal hangt daardoor net als het klemelement ten allen tijde vertikaal.

Overeenkomstig een uitvoeringsvorm kan het functionele element een element zijn uit een groep omvattende een gordijnrailrunner, een haak, een oog, een schroefelement, een koord, een ketting, en een streng. De vakman zal begrijpen dat het ophangelement tevens op een andere wijze kan zijn uitgevoerd. Voorts kan het klemelement zijn voorzien van een eindkap of afwerkkap aan de kopse zijden daarvan.

Overeenkomstig het tweede aspect daarvan verschaft de uitvinding een verzwaringselement voor een vlak soepel materiaal, zoals een gordijn, poster, vel blad, paneelstrook, stof, textiel, screen, flexibel kunststof, of zonnewering, het verzwaringselement omvattende een klemelement zoals hierboven beschreven.

Overeenkomstig een derde aspect verschaft de uitvinding een greepelement voor een vlak soepel materiaal zoals een gordijn, poster, vel,blad, paneelstrook, stof, textiel, screen, flexibel kunststof, of zonnewering, het greepelement omvattende een klemelement overeenkomstig het eerste aspect van de uitvinding.

Korte omschrijving van de figuren uitvinding zal hieronder worden besproken aan de hand van niet als beperkend bedoelde specifieke uitvoeringsvormen daarvan, onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuren la en lb een dwarsdoorsnede tonen van een klemelement overeenkomstig de onderhavige uitvinding in open en gesloten toestand;

Figuur 2 een detail toont uit figuur lb van de klem gevormd door de klemranden van het klemelement overeenkomstig de uitvinding;

Figuren 3a en 3b een perspectief afbeelding tonen van een klemelement overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 4 een verdere uitvoeringsvorm tonen van een klemelement overeenkomstig de onderhavige uitvinding voorzien van een ophangelement.

Gedetailleerde beschrijving

Figuren la en lb tonen een dwarsdoorsnede van een klemelement overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het klemelement 1 is voorzien van een eerste klemdeel 4 en een tweede klemdeel 5. De klemdelen 4 en 5 zijn onderling scharnierbaar verbonden middels scharnier 10. Scharnier 10 wordt gevormd door een pendeel 7 dat zich bevindt aan uiteinde 51 van klemdeel 5. Een aangrijp element 8 gevormd aan uiteinde 53 van klemdeel 4 omsluit pendeel 7 voor het tot stand brengen van een roteerbare verbinding tussen de klem delen 4 en 5.

In gesloten toestand van klemelement 1 in figuur lb, omsluiten de beide klemdelen 4 en 5 tezamen een inwendige ruimte 15. De klemdelen 4 en 5 zijn hiertoe op geschikte wijze ruimtelijk gevormd, bijvoorbeeld sectioneel of continu gebogen. Vanuit het eerste klemdeel 4 strekt zich in richting van de inwendige ruimte een eerste klemrand 18 uit, welke correspondeert met een tweede klemrand 19 dat zich uitstrekt vanuit klemdeel 5. De klemranden 18 en 19 zijn zodanig corresponderend gevormd dat deze in gesloten toestand zoals getoond in figuur lb tezamen een klem 20 vormen voor het daartussen klemmen van het vlakke soepele materiaal. De klemranden 18 en 19 strekken zich bovendien voldoende uit vanuit de klemdelen 4 en 5 om deze de gewenste buigzaamheid te verschaffen voor het in gebruik inklemmen van het vlakke soepele meteriaal. Omwille van de buigzaamheid kan voorts, zoals getoond in figuren la en lb, zijn voorzien in versmalhngen 55 en 56, bijvoorbeeld nabij de aanhechting met de klemdelen 4 en 5.

Bij het sluiten van de klemdelen 4 en 5 vanuit de open positie getoond in figuur la naar de gesloten positie getoond in figuur lb, roteren de klemranden 18 en 19 naar elkaar toe. De klemranden 18 en 19 maken pas contact aan het eind van de rotatiebeweging, vlak vóór sluiting van het klemelement 1 voor het klemmen van het materiaal 22. Een uitvergroting van de klem 20 is getoond in figuur 2. Hierop zijn de klem 20, en de klemranden 18 en 19getoond. Aan de klemmende zijde van klemrand 18 is ter plaatse van de te vormen klem 20 een relief 21 aangebracht, ter vergroting van de schuifweerstand voor het fixeren van het te klemmen materiaal. In figuren la en lb is tevens te zien dat bij de aanhechting van klemranden 18 en 19 aan respectievelijk klemdelen 4 en 5, versmallingen 55 en 56 zijn voorzien. Deze verschaffen de benodigde buigzaamheid aan klemranden 18 en 19 om het soepele materiaal met gewenste dikte te kunnen inklemmen. De materiaal dikte kan, afhankelijk van de uitvoering en de dimensionering daarvan, elke gewenste dikte bijvoorbeeld tot 2 mm (hoewel dikker eveneens mogelijk is) hebben. Bij voorkeur is de materiaaldikte kleiner dan 1 mm. De dikte van de stoffen is, zoals de vakman zal begrijpen, gerelateerd aan de afstand tussen klemranden 18 en 19 ter plaatse van de klem 20 in gesloten stand.

Eerste klemrand 18 omvat voorts steunrand 38, welke in gesloten toestand samenwerkt met steunrand 39 gelegen op tweede klemrand 19. In gesloten toestand richten de beide steunranden 38 en 39 het vlakke soepele materiaal in de richting van de invoeropening 25 gevormd tussen de randen 40 en 41 (28 en 29) van het eerste en tweede klemdeel 4 en 5. Op deze wijze wordt bereikt dat het vlakke soepele materiaal zich netjes rechtlijnig uitstrekt vanuit de klempositie naar de invoeropening 25, en dat het scharnier 10 in het verlengde van de klem 20 en de invoeropening is gelegen in het vlak van het vlakke soepele materiaal.

De randen 28 en 29 zijn aan de uiteinden daarvan (40 en 41 respectievelijk) gebogen in de richting van de inwendige ruimte 15. Niet alleen zijn de klemdelen op deze wijze voor het oog estetisch netjes afgewerkt, maar de naar binnen afgebogen uiteinden 40 en 41 zorgen tevens voor geleiding van het te klemmen materiaal en hebben bovendien een aandrukfunctie. Voorts is te zien dat het afbuigen van de uiteinden van de randen 28 en 29 in de getoonde uitvoeringsvorm zodanig is uitgevoerd dat deze in de eerste instantie schuin naar binnen zijn gebogen voor het vormen van een bedieningsrand 43. De V-groef die op deze wijze ontstaat tussen het eerste en tweede klemdeel 4 en 5 kan door de gebruiker worden gebruikt voor het handmatig openen van het klemelement, zonder dat hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een schroevendraaier nodig zijn. Het gebruik van schroevendraaiers en andere gereedschappen kan een klemelement overeenkomstig de uitvinding immers beschadigen. Rand 41 is bovendien licht gekromd uitgevoerd, zodat deze rand altijd op dezelfde locatie op rand 40 aangrijpt.

In figuur lb is bovendien als voorbeeld een mogelijke geleidings- en klemrichting van het te klemmen materiaal 22 met een stippellijn aangegeven. Het klemelement 1 grijpt aan op het materiaal in invoeropening 25 tussen randen 40 en 41. Het materiaal strekt zich vanuit invoeropening 25 uit naar klem 20, en buigt af in de richting van klemdeel 5. Geleiderand 9 stuurt het materiaal daarbij in de gewenste richting. De met stippellijn 22 aangegeven richting is overigens niet beperkend bedoeld, en het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat het materiaal onder de klem 20 afbuigt in de richting van klemdeel 4. Dit maakt voor de werking van de klem 20 weinig verschil, achter bij het invoeren kan de gebruiker het als voordeel ervaren om de stof eerst richting klemdeel 5 te buigen over de klem 20, en vervolgens de klem 20 te sluiten voor eenvoudige montage. De ruimte onder de klem kan worden gebruikt voor het wegwerken van eventueel aanwezige ongelijkheden van het gesneden materiaal.

Een perspectief aanzicht van de kleminrichting overeenkomstig de uitvinding in gesloten en open toestand is getoond in figuren 3a en 3b. In het getoonde perspectief aanzicht zijn vooral de langwerpige plaatdelen 13 en 14 van klemdelen 4 en 5 zichtbaar. Voorts is te zien dat de uiteinden 30 en 31 en het scharnier 10 tezamen een eerste lange zijde 36 van het klemelement vormen. De randen 28 en 29 vormen een tweede lange zijde 35 van dit klemelement 1.

In figuur 4 is een verdere uitvoeringsvorm van een kleminrichting 60 overeenkomstig de uitvinding getoond. De in figuur 4 gehanteerde verwijzingscijfers verwijzen naar overeenkomstige onderdelen in de uitvoeringsvormen, voorzover deze gelijk zijn aan de verwijzingscijfers in de overige figuren. Derhalve verwijst 4 naar het eerste klemdeel en 5 naar het tweede klemdeel. De invoeropening wordt weergegeven met verwijzingscijfer 25, de klemranden 18 en 19 vormen tezamen klem 20 en tevens is scharnier 10 zichtbaar, gevormd door pendeel 7 en aangrijpelement 8. De klemranden 18 en 19 zijn voorzien van steunranden 38 en 39.

In de uitvoeringsvorm van klemelement 60 in figuur 4 omvat het tweede klemdeel 5 aan een uiteinde daarvan een ophangelement 50. Het ophangelement 50 kan bijvoorbeeld zijn bestemd voor het opnemen van een gordijnrailrunner, of kan als geheel een paneelwagen vormen. Op deze wijze kan klemelement 60 worden gebruikt voor het ophangen van bijvoorbeeld een gordijn, poster, vel, blad, paneelstrook, lamel, stof, textiel, screen, flexibel kunststof, of zonnewering, aan een rail. De vakman zal begrijpen dat ophangelement 50 niet is beperkt tot gordijnrailrunners, maar tevens kan voorzien in een haak of ophangoog, of een koord of ketting, klem of schroefelement. In plaats van een ophangelement 50, kan zijn voorzien in een ander functioneel element, zoals een verzwaring. Ook kan dit ophangelement of functionele element worden gebruik voor het bevestigen van een eindkap.

In de uitvoeringsvorm in figuren la en lb zou bovendien eveneens een eindkap kunnen worden bevestigd. Een dergelijke eindkap zou bijvoorbeeld kunnen zijn voorzien van een bevestigingspen welke zich in het gesloten klemelement 1 van figuur lb uitstrekt in de ruimte gelegen tussen klemrand 18, klemdeel 4 en aangrijpdeel 8 aan de bnkerzijde van geleiderand 9. Een tweede fixeerpen van de eindkap zou zich bijvoorbeeld kunnen uitstrekken in de ruimte tussen rand 40 en klemdeel 4 aan de bovenzijde in figuur lb.

Het klemelement overeenkomstig de uitvinding, bestaande uit twee (of meer) in elkaar grijpende klemdelen kan eenvoudig worden geassambleerd door de klemdelen in langsrichting in elkaar te schuiven (het aangrijpdeel over het pendeel). Bovendien is de kleminrichting nauwkeurig en snel te monteren aan bijvoorbeeld een gordijn of poster, door een gebruiker.

Het klemelement kan zijn vervaardigd uit elk daarvoor geschikt materiaal, zoals een metaal (bijvoorbeeld geëxtrudeerd aluminium, staal, of een andere legering), of een geëxtrudeerde kunststof. De onderdelen -klemdelen - van het element zijn eenvoudig te vervaardigen door middel van extrusie, echter de vakman zal begrijpen dat de uitvinding hiertoe niet beperkt is.

De hierboven beschreven specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn bedoeld ter illustratie van het uitvindingsprincipe. De uitvinding wordt slechts beperkt door de navolgende conclusies.

Claims (15)

1. Klemelement (1) voor het omklemmen van een vlak soepel materiaal, het klemelement omvattende: onderling scharnierbare klemdelen (4, 5), waarbij ten minste één van de klemdelen een pendeel (7) omvat en waarbij ten minste één andere van de klemdelen een aangrijp deel (8) omvat dat geschikt met het pendeel is gevormd voor het verschaffen van een scharnier (10); de klemdelen omvattende een eerste (4) en een tweede klemdeel (5), waarbij elk van de klemdelen een langwerpig plaatdeel (13, 14) omvat, waarbij het langwerpige plaatdeel van elk klemdeel lineair is gevormd in zijn lengterichting en ruimtelijk is gevormd in zijn breedterichting, zodanig dat de plaatdelen (13, 14) van de twee klemdelen (4, 5) in gesloten stand van de onderling scharnierende klemdelen tezamen een inwendige ruimte (15) omsluiten; het eerste klemdeel (4) omvattende een zich vanuit het plaatdeel (13) naar de inwendige ruimte (15) uitstrekken de eerste klemrand (18); en het tweede klemdeel (5) omvattende een zich vanuit het plaatdeel (14) naar de inwendige ruimte (15) uitstrekkende met de eerste klemrand (18) in gebruik samenwerkende tweede klemrand (19); waarbij de eerste en tweede klemrand (18, 19) geschikt corresponderend zijn gevormd voor het daartussen in gebruik in gesloten stand van de onderling scharnierende klemdelen vormen van een klem (20) voor het inklemmen van het vlakke soepele materiaal; waarbij het scharnier (10) en de klem (20) in het klemelement in gebruik zijn gelegen in, of in het verlengde van, het vlak van het vlakke soepele materiaal, en het gewicht van het klemelement in gebruik aan beide zijden van het vlak zodanig is verdeeld dat het klemelement in evenwicht is.

2. Klemelement volgens conclusie 1, waarbij het scharnier is gelegen ten opzichte van de klem in het verlengde van het vlak van het vlakke soepele materiaal.

3. Klemelement volgens conclusie 2, waarbij de langwerpige plaatdelen (13, 14) van de klemdelen in gesloten stand van het scharnier symmetrisch ten opzichte van elkaar gelegen zijn voor het vormen van twee lange zijden (35, 36) van het klemelement (1), en waarbij het scharnier is gevormd aan een eerste lange zijde (36).

4. Klemelement volgens conclusie 3, waarbij de tegenover de eerste lange zijde (36) gelegen tweede lange zijde (35) een invoerdeel (25) vormt voor het in gebruik in het klemelement invoeren van het vlakke soepele materiaal.

5. Klemelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste klemrand (18) aan één uiteinde is voorzien van een eerste steunrand (38), en waarbij de tweede klemrand (19) aan één uiteinde is voorzien van een tweede steunrand (39), waarbij de eerste en de tweede steunrand (38, 39. corresponderend zijn gevormd voor het in gebruik in gesloten stand van het scharnier richten van het vlakke soepele materiaal.

6. Klemelement volgens conclusie 4 en 5, waarbij de eerste en de tweede steunrand (38, 39) zijn ingericht voor het richten van het vlakke soepele materiaal in de richting van het invoerdeel (25).

7. Klemelement volgens één der conclusies 4-6, waarbij de rand (28, 29) van elk van de langwerpige plaatdelen (13, 14) aan de tweede lange zijde van het klemelement geschikt is gevormd voor het vormen van een sluitrand (40, 41) van het invoerdeel.

8. Klemelement volgens conclusie 7, waarbij de rand (40, 41) van ten minste één van de langwerpige plaatdelen aan de tweede lange zijde gebogen is gevormd in de richting van de inwendige ruimte (15).

9. Klemelement volgens conclusie 7 of 8, waarbij de rand van ten minste één van de langwerpige plaatdelen aan de tweede lange zijde schuin naar binnen gebogen is gevormd voor het in gebruik in gesloten stand van het scharnier vormen van een bedieningsrand (43) voor het openen van het klemelement.

10. Klemelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en de tweede klemrand in gebruik bij bediening van het klemelement naar elkaar toe roteren in tegengestelde richtingen.

11. Klemelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de invoerdeel (25), de klem (20), en het scharnier (10) in gebruik op één lijn liggen met het zwaartepunt van het klemelement (1).

12. Klemelement volgens één der voorgaande conclusies voorzover afhankelijk van conclusie 3, waarbij ten minste één van de klemdelen aan de eerste lange zijde van is voorzien van ten minste één functioneel element (50), waarbij het functionele element in gebruik is gelegen in het verlengde van het vlak van het vlakke soepele materiaal.

13. Klemelement volgens conclusie 12, waarbij het functionele element een element is uit een groep omvattende: een gordijnrailrunner, een haak, een oog, een schroefelement, een koord, een ketting, een streng, een paneelwagen, of een verzwaringselement, of geschikt is voor het bevestigen van een eindkap.

14. Verzwaringselement voor een vlak soepel materiaal, zoals een gordijn, poster, vel, blad, paneelstrook, lamel, stof, textiel, screen, flexibel kunststof, of zonnewering, het verzwaringselement omvattende een klemelement overeenkomstig één der conclusies 1-11.

15. Greepelement voor een vlak soepel materiaal, zoals een gordijn, poster, vel, blad, paneelstrook, lamel, stof, textiel, screen, flexibel kunststof, of zonnewering, het greepelement omvattende een klemelement overeenkomstig één der conclusies 1-11.