NL2010848A - Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan. Download PDF

Info

Publication number
NL2010848A
NL2010848A NL2010848A NL2010848A NL2010848A NL 2010848 A NL2010848 A NL 2010848A NL 2010848 A NL2010848 A NL 2010848A NL 2010848 A NL2010848 A NL 2010848A NL 2010848 A NL2010848 A NL 2010848A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cement
grams
plasticizer
fibers
water
Prior art date
Application number
NL2010848A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2010848B1 (nl
Inventor
Richard Faber
Original Assignee
Faber Betonpompen B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Faber Betonpompen B V filed Critical Faber Betonpompen B V
Priority to NL2010848A priority Critical patent/NL2010848B1/nl
Publication of NL2010848A publication Critical patent/NL2010848A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2010848B1 publication Critical patent/NL2010848B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C13/00Pavings or foundations specially adapted for playgrounds or sports grounds; Drainage, irrigation or heating of sports grounds
    • E01C13/06Pavings made in situ, e.g. for sand grounds, clay courts E01C13/003
    • E01C13/065Pavings made in situ, e.g. for sand grounds, clay courts E01C13/003 at least one in situ layer consisting of or including bitumen, rubber or plastics
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B28/00Compositions of mortars, concrete or artificial stone, containing inorganic binders or the reaction product of an inorganic and an organic binder, e.g. polycarboxylate cements
    • C04B28/02Compositions of mortars, concrete or artificial stone, containing inorganic binders or the reaction product of an inorganic and an organic binder, e.g. polycarboxylate cements containing hydraulic cements other than calcium sulfates
    • C04B28/04Portland cements
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B38/00Porous mortars, concrete, artificial stone or ceramic ware; Preparation thereof
    • C04B38/10Porous mortars, concrete, artificial stone or ceramic ware; Preparation thereof by using foaming agents or by using mechanical means, e.g. adding preformed foam
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B38/00Porous mortars, concrete, artificial stone or ceramic ware; Preparation thereof
    • C04B38/10Porous mortars, concrete, artificial stone or ceramic ware; Preparation thereof by using foaming agents or by using mechanical means, e.g. adding preformed foam
    • C04B38/106Porous mortars, concrete, artificial stone or ceramic ware; Preparation thereof by using foaming agents or by using mechanical means, e.g. adding preformed foam by adding preformed foams
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C13/00Pavings or foundations specially adapted for playgrounds or sports grounds; Drainage, irrigation or heating of sports grounds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C7/00Coherent pavings made in situ
    • E01C7/08Coherent pavings made in situ made of road-metal and binders
    • E01C7/10Coherent pavings made in situ made of road-metal and binders of road-metal and cement or like binders
    • E01C7/14Concrete paving
    • E01C7/142Mixtures or their components, e.g. aggregate
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B2111/00Mortars, concrete or artificial stone or mixtures to prepare them, characterised by specific function, property or use
    • C04B2111/00241Physical properties of the materials not provided for elsewhere in C04B2111/00
    • C04B2111/00267Materials permeable to vapours or gases
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B2111/00Mortars, concrete or artificial stone or mixtures to prepare them, characterised by specific function, property or use
    • C04B2111/00241Physical properties of the materials not provided for elsewhere in C04B2111/00
    • C04B2111/00284Materials permeable to liquids
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B2111/00Mortars, concrete or artificial stone or mixtures to prepare them, characterised by specific function, property or use
    • C04B2111/00474Uses not provided for elsewhere in C04B2111/00
    • C04B2111/0075Uses not provided for elsewhere in C04B2111/00 for road construction

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Preparation Of Clay, And Manufacture Of Mixtures Containing Clay Or Cement (AREA)
  • Curing Cements, Concrete, And Artificial Stone (AREA)

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN DOORLATEND SCHUIMBETON, DOORLATEND CONSTRUCTIEDEEL EN GEBRUIK HIERVAN
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van schuimbeton. Schuimbeton omvat cement, water, schuimmiddel en lucht. Door middel van het schuimmiddel en de lucht wordt een schuim verkregen, waardoor het beton luchtbellen bevat. Hierdoor heeft schuimbeton een gering gewicht.
Een andere eigenschap van schuimbeton is dat het niet of nauwelijks doorlatend is. Zo kan schuimbeton niet of nauwelijks water opnemen. In sommige toepassingen is echter een doorlatend bouwmateriaal vereist met een gering gewicht en sterkte vergelijkbaar met de sterkte van schuimbeton. Conventioneel schuimbeton is voor dergelijke toepassingen ongeschikt. Met name kan als toepassing worden gedacht aan een materiaal voor een ondergrond zodat deze doorlatend is, bijvoorbeeld voor water en lucht. Dit komt onder andere de afwatering ten goede.
Een doel van de uitvinding is bovenstaand probleem te verhelpen of verminderen en een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een lichtgewicht, sterk en doorlatend bouwmateriaal.
Dit doel wordt bereikt met de werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton volgens de uitvinding, de werkwijze omvattende: - het vormen van een mengsel door het mengen van water, betonversterkende vezels, cement en een plastificeerder; en - het met een schuimmiddel opschuimen van het mengsel, zodanig dat een schuimbeton wordt verkregen dat water en/of luchtdoorlatend is.
Opgemerkt wordt dat de stappen van de werkwij ze in iedere geschikte volgorde kunnen worden uitgevoerd.
In het bijzonder kunnen het water, de vezels, het cement en de plastificeerder in iedere geschikte volgorde worden toegevoegd. Bijvoorbeeld wordt het water gemengd met de betonversterkende vezels, waarna de overige grondstoffen worden toegevoegd. Hiermee wordt een uniforme verdeling van vezels in het uiteindelijke beton verkregen, wat de sterkte van het beton ten goede komt. Bij voorkeur wordt hierbij eerst cement toegevoegd aan het mengsel van water en vezels, en vervolgens de plastificeerder. In een ander voorbeeld wordt eerst het water met het cement gemengd, waarna de overige grondstoffen worden toegevoegd.
Uit de praktijktesten is gebleken dat door het uitvoeren van de stappen uit de werkwijze een schuimbeton wordt verkregen dat doorlatend is, bijvoorbeeld doorlatend voor vloeistoffen zoals water en/of luchtdoorlatend. Bovendien is verrassenderwijs gebleken dat de sterkte van het volgens de uitvinding verkregen schuimbeton vergelijkbaar is met de sterkte van conventioneel schuimbeton. Ook de dichtheid van zo'n 400-600 kg/m3 van het doorlatende schuimbeton verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding is vergelijkbaar met de dichtheid van conventioneel schuimbeton.
Bijvoorbeeld wordt het mengsel van water, cement, vezels, plastificeerder en schuim voor het verkrijgen van schuimbeton gestort in een bekisting. Vervolgens laat men het schuimbeton uitharden.
Volgens de uitvinders zorgt het toevoegen van de plastificeerder, ook wel bekend als waterreduceerders of plast, in grote mate voor de doorlatendheid van het schuimbeton. Waar bij conventioneel schuimbeton geïsoleerde luchtbellen in het beton worden gecreëerd, worden de luchtbellen in het schuimbeton volgens de werkwijze volgens de uitvinding met elkaar verbonden, zodat het materiaal doorlatend wordt.
De betonversterkende vezels voorkomen dat het schuimbeton in elkaar zakt door zijn eigen gewicht. Hoewel betonversterkende vezels conventioneel gebruikt worden voor het tegengaan van krimp in de overgang van plastische fase naar vaste fase en zodoende voor een betere waterdichtheid, blijkt verrassenderwijs dat de vezels geen negatieve invloed hebben op de doorlatendheid van het schuimbeton resulterende uit de werkwijze volgens de uitvinding. Het is gebleken dat in combinatie met de plastificeerder de vezels voor stevigheid zorgen en de plastificeerder in hoofdzaak de doorlaatbaarheid verschaft. Betonversterkende vezels, in het bijzonder kunststofvezels of glasvezels, hebben bovendien het voordeel dat ze goed bestand zijn tegen vocht, in tegenstelling tot conventionele metalen bewapening. Gezien de open structuur van het schuimbeton is dit van groot belang.
Bijvoorbeeld worden de vezels zodanig voorzien dat zij in het resulterende schuimbeton in hoofdzaak dezelfde oriëntatie hebben. Daarmee wordt een anisotroop beton verkregen.
Uit experimenten blijkt bovendien dat ondanks de open structuur van het verkregen schuimbeton, het schuimbeton niet beschadigt wanneer het wordt blootgesteld aan vocht en kou. Conventioneel beton kan bijvoorbeeld gaan scheuren wanneer het vriest. Verrassenderwijs leidt de werkwijze volgens de uitvinding tot een doorlatend schuimbeton dat niet of nauwelijks beschadigt door vrieskou.
Bij voorkeur wordt in het geheel geen toeslagmateriaal toegepast in de werkwijze volgens de uitvinding. Indien in een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding toch toeslagmaterialen worden toegepast, worden bij voorkeur relatief groffe toeslagmaterialen, zoals grind of grof zand, toegevoegd aan het mengsel. Toeslagmaterialen met een korrelgrootte van minder dan ongeveer 1 mm worden bij voorkeur vermeden, aangezien deze materialen de doorlatendheid van het schuimbeton in enige mate verminderen.
Het schuimmiddel is bij voorkeur een synthetisch schuimmiddel. Bijvoorbeeld betreft het schuimmiddel van het type Cugla schuimmiddel 12070.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de plastificeerder een zogeheten superplastificeerder, ook wel superplast genoemd. Bijvoorbeeld omvat de plastificeerder een polycarboxylaatether (PCE) superplastificeerder. Door middel van superplastificeerder kan meer water worden afgehouden waardoor een sterker doorlatend schuimbeton kan worden verkregen. Bovendien blijkt dat in vergelijking met conventionele plastificeerder minder superplastificeerder nodig is om hetzelfde resultaat te verkrijgen.
Bij voorkeur omvat de superplastificeerder naftaleensulfonaat (ook wel: gesulfoneerd naftaleen) of gesulfoneerd melamineformaldehyde, met meeste voorkeur naftaleensulfonaat. Bijvoorbeeld wordt Cugla OQ toegepast.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt per kilogram cement 1-50 ml plastificeerder toegepast, bij voorkeur 1-25 ml plastificeerder en met meer voorkeur 1-12 ml plastificeerder.
Bij voorkeur wordt de hoeveelheid plastificeerder afgestemd op de gewenste openheid van het te vervaardigen schuimbeton. Het toevoegen van meer plastificeerder leidt tot een opener structuur, waardoor bijvoorbeeld vloeistofopname sneller verloopt. De hoeveelheid plastificeerder blijkt geen, of in ieder geval weinig, invloed te hebben op het totale volume vloeistof of lucht dat een kubieke meter doorlatend schuimbeton volgens de werkwijze kan opnemen, slechts op de snelheid waarmee de vloeistof of lucht wordt opgenomen.
Het volumepercentage wateropname van het schuimbeton verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding bedraagt 10—50 volumeprocent. Daarmee kan 1 m3 schuimbeton ongeveerd 100-500 1 water bufferen.
Bij voorkeur wordt 0,3 liter - 1,7 liter plastificeerder per m3 doorlatend schuimbeton toegevoegd, met meer voorkeur 0,4 liter - 1,6 liter, bijvoorbeeld 0,4 - 0,8 liter.
Bij voorkeur wordt de hoeveelheid plastificeerder omgekeerd evenredig afgestemd op het vermogen waarmee wordt gemengd. Het blijkt dat minder plastificeerder noodzakelijk is wanneer krachtiger wordt gemengd.
Bij voorkeur wordt 1-3 gram plastificeerder per kg cement toegepast, bij voorkeur 1,5-2 gram en met meeste voorkeur 1,75 gram.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding bedraagt de water/cement-factor 0,3-0,6, bij voorkeur 0,35-0,55 en met meeste voorkeur 0,4-0,5.
De water/cement-factor, ook wel wcf, is de gewichtsverhouding tussen water en cement. In de context van de uitvinding wordt de verhouding tussen water en cement bedoeld exclusief eventueel water dat wordt toegepast voor het opschuimen van het mengsel. Dit sluit aan met de gangbare definitie van water/cementfactor.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de betonversterkende vezels kunststofvezels.
Het blijkt dat in het bijzonder kunststofvezels geschikt zijn voor het versterken van de doorlatende schuimbeton. Bijvoorbeeld zijn de kunststofvezels ongecoat of voorzien van een speciale coating.
Bijvoorbeeld zijn de kunststofvezels nylonvezels. Bij voorkeur omvatten de vezels polypropeenvezels.
Bij voorkeur hebben de vezels een lengte van 3 -30 mm, bijvoorbeeld 3, 6, 12 of 18 mm. Bij voorkeur zijn de vezels gecoat met een oppervlakte-actieve stof. Bijvoorbeeld worden vezels toegepast van het merk ADFIL Fibrin.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt per kilogram cement 1-20 g betonversterkende vezels toegepast, bij voorkeur 1-10 g vezels, met meer voorkeur 2-5 g vezels en met meeste voorkeur 2,25 g vezels.
De bovengenoemde hoeveelheden blijken het te verkrijgen schuimbeton zodanig te versterken dat het in een laag met een laagdikte tot in ieder geval 1 meter kan worden aangebracht, waarbij het schuimbeton voldoende sterk is.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat het opschuimen het vormen van een schuim op basis van een schuimmiddel en het vervolgens mengen van het schuim met het mengsel.
Met andere woorden eerst wordt afzonderlijk een schuim gecreëerd, waarna dit schuim met het mengsel wordt vermengd. Alternatief wordt schuimmiddel toegevoegd aan het mengsel, of een deel van het mengsel, waarna het mengsel met schuimmiddel wordt opgeschuimd, door bijvoorbeeld water en lucht toe te voegen.
Zoals bovenstaand beschreven, zijn verschillende volgorden in het toevoegen van grondstoffen en in de opschuimstap van de uitvinding mogelijk. Zo kunnen de betonversterkende vezels en/of de plastificeerder voor het opschuimen worden toegevoegd of na het opschuimen van het mengsel.
Bij voorkeur wordt voorafgaand aan het vormen van het schuim plastificeerder aan het schuimmiddel toegevoegd. Het mengsel van cement, water en betonversterkende vezels wordt zodoende gemengd met het schuim verkregen uit een mengsel van schuimmiddel en de plastificeerder. Bijvoorbeeld zijn hierbij de vezels eerst gemengd met water, waarna cement is toegevoegd.
Het mengen van het schuimmiddel en de plastificeerder vóór de opschuimstap bewerkstelligt dat de plastificeerder in hoofdzaak uniform is verdeeld in het uit dit mengsel verkregen schuim. De invloed van de plastificeerder op de luchtbellen in het schuimbeton is daarmee vergroot. Hierdoor wordt met relatief weinig plastificeerder een doorlatend schuimbeton gevormd.
Alternatief worden de betonversterkende vezels naderhand toegevoegd, zodat een mengsel van cement en water wordt gemengd met het schuim verkregen uit een mengsel van schuimmiddel en plastificeerder, waarna de betonversterkende vezels worden toegevoegd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt per kilogram cement 1-10 liter schuim toegepast, bij voorkeur 1-5 liter schuim en met meer voorkeur 2-3,5 liter schuim.
In het geval dat het schuimmiddel aan het mengsel wordt toegevoegd waarna het mengsel wordt opgeschuimd, wordt een hoeveelheid schuimmiddel toegevoegd equivalent als benodigd voor de eerder genoemde hoeveelheden per kilogram cement.
Bij voorkeur wordt per kilogram cement 1-5 gram schuimmiddel toegepast, bij voorkeur 1-3 gram en met meeste voorkeur 2,25 gram.
In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het cement Portlandcement type A en/of type B en/of een cement met een vergelijkbare korrelgrootte verdeling.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het cement een cement van sterkteklasse A (32,5 MPa) en/of B (42,5 MPa). Bijvoorbeeld omvat het cement CEM I/A, CEM I/B, CEM II/A, CEM II/B, CEM III/A, CEM III/B, CEM IV/A, CEM IV/B, CEM V/A of CEM V/B.
Het blijkt dat groffe cementtypes tot een beter resultaat leiden dan fijne cementtypes, zoals bijvoorbeeld Portlandcementtype C. Hoewel ook in dat geval nog steeds enige mate van doorlatendheid wordt verkregen, zijn de resultaten met grof gemalen cementtypes vele malen beter.
Bij voorkeur omvat het cement een cement van klasse B.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt per kilogram cement, bij voorkeur cement met sterkteklasse B, het volgende toegevoegd: - 0,3 - 0,6 kg water, bij voorkeur 0,35 - 0,55 kg en met meeste voorkeur 0,4 - 0,5 kg; - 1 - 5 gram schuimmiddel, bij voorkeur 2-3 gram en met meeste voorkeur ongeveer 2,25 gram, waarin het schuimmiddel bij voorkeur een synthetisch schuimmiddel omvat; - 1 - 5 gram plastificeerder, bij voorkeur 1-3 gram en met meeste voorkeur ongeveer 1,75 gram, waarin de plastificeerder bij voorkeur een superplastificeerder omvat; - 1 - 5 gram betonversterkende vezels, bij voorkeur 2-3 gram en met meeste voorkeur ongeveer 2,25 gram, waarin de vezels bij voorkeur kunststofvezels omvatten; en - 40 - 160 gram additioneel water voor het produceren van het schuim, bij voorkeur 60 - 120 gram, met meeste voorkeur ongeveer 80 gram.
Bijvoorbeeld wordt het schuimbeton geproduceerd op basis van de volgende gewichtsverhoudingen: - 400 kg cement (type B) - 165 kg water - 900 gram synthetisch schuimmiddel - 700 gram superplastificeerder - 900 gram kunststofvezels - 32,5 kg water ten behoeve van het produceren van het schuim.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt - eerst het water gemengd met de vezels en het cement en afzonderlijk het schuimmiddel en de plastificeerder met elkaar worden gemengd; en - vervolgens het mengsel van water, vezels en cement verpompt waarbij het opgeschuimde mengsel van schuimmiddel en plastificeerder wordt geïnjecteerd.
Met verwijzing naar het vorige voorbeeld, ontstaat op deze wijze een schuimbeton met een wateropname van 36% en een waterdoorlatendheid van minimaal 600 mm water per uur.
De waterdoorlatendheid van het schuimbeton kan worden getest door een infiltratietest. Bijvoorbeeld wordt hiertoe een dubbelering-infiltrometer gebruikt, die in het schuimbeton wordt geslagen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de basisspecie (cement, water en vezels) met het opgeschuimde mengsel van schuimmiddel en plastificeerder gemengd in minder dan 2 s, bij voorkeur in minder dan 1 s, bij voorkeur minder dan 0,5 s. Bij voorkeur wordt hiervoor het mengsel van basisspecie, schuim en plastificeerder door een inline-menger geleid. Bijvoorbeeld is de inline-menger een mengbuis. Bijvoorbeeld wordt een mengbuis van 1 meter lengte en 65 mm doorsnede gebruikt bij een storttempo van 50 kuub per uur, zodat de specie, schuim en plast slechts ongeveer 0,2 s in de mengbuis aanwezig is.
Bijvoorbeeld wordt de basisspecie gemaakt door het water, het beton en de vezels te mengen met 70 - 150 toeren per minuut, met meer voorkeur met ongeveer 120 toeren per minuut.
De uitvinding heeft voorts betrekking op één doorlatend constructiedeel voor het vormen van een ondergrond, omvattende een laag van schuimbeton vervaardigd met de werkwijze zoals bovenstaand beschreven.
Een dergelijk doorlatend constructiedeel kan worden toegepast voor waterberging, bijvoorbeeld in kassen. Ook voor toepassingen waar buffercapaciteit van regenwater van belang is, vindt het doorlatende constructiedeel volgens de uitvinding zijn toepassing, zoals bij sportvelden, zoals voetbalvelden, tennisbanen, hockeyvelden en atletiekbanen, evenals bijvoorbeeld bij parkeerterreinen. Bovendien vriest de sportbaan bij vorst niet op, waardoor gevaarlijke situaties en/of schade worden voorkomen. Een verder voordeel is dat vocht tijdelijk kan worden vastgehouden zodat uitdroging van een laag op of onder het constructiedeel wordt voorkomen.
Bijvoorbeeld omvat het doorlatende constructiedeel een op de laag van schuimbeton aangebrachte rubberen toplaag.
Een dergelijk constructiedeel is met name interessant voor toepassing als ondergrond bij sportbanen. Door de open structuur van het schuimbeton volgens de uitvinding wordt door de dampspanning de rubberen mat enigszins los van de ondergrond gedrukt.
In een ander voorbeeld is kunstgras of gravel voorzien op het constructiedeel. Een voordeel van het constructiedeel volgens de uitvinding is dat geen tussenlaag nodig is voor het aanbrengen van een toplaag. Bij conventioneel schuimbeton moet een tussenlaag worden voorzien, bijvoorbeeld asfalt, omdat de toplaag niet direct op de onderlaag gelijmd kan worden.
Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een dergelijk doorlatend constructiedeel als doorlatende ondergrond. Bijvoorbeeld wordt de ondergrond toegepast bij sportvelden, parkeerterreinen, kassen, wegen en/of pleinen.
Voor het doorlatende constructiedeel en het gebruik daarvan volgens de uitvinding gelden dezelfde voordelen en effecten zoals bovenstaand beschreven met betrekking tot de werkwijze volgens de uitvinding.
Navolgend zal de uitvinding worden beschreven aan de hand van voorbeelduitvoeringsvormen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de figuren.
Figuur 1 toont schematisch de verschillende stappen van de werkwijze volgens de uitvinding in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm;
Figuur 2 toont schematisch de verschillende stappen van een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding;
Figuur 3 toont schematisch de verschillende stappen van de werkwijze volgens een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;
Figuur 4 toont schematisch een mogelijke interne structuur van het schuimbeton dat wordt verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding; en
Figuur 5 toont schematisch een systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
In een voorbeelduitvoering wordt 900 g kunststofvezels gemengd met 90 kg water in stap 2 uit figuur 1. Het betreft vezels met een lengte van zo'n 5 mm. Hoewel de vezels in de figuur kartelvormig schematisch zijn weergegeven zijn deze in het algemeen recht. Vervolgens wordt in stap 4 225 kg cement toegevoegd.
Vervolgens wordt in stap 6 2500 cc superplastificeerder toegevoegd. In stap 8 wordt schuimmiddel en water gemengd dat vervolgens in stap 10 door middel van lucht onder druk wordt opgeschuimd zodat 750 1 schuim wordt verkregen. In dit geval betreft het synthetisch schuim.
In stap 12 wordt het schuim gemengd met het mengsel uit stap 6. Het uiteindelijke mengsel wordt ten slotte gegoten in een bekisting om een constructiedeel te vormen (stap 14). Dit mengsel laat men uitharden tot doorlatend schuimbeton.
In een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden eveneens 900 g vezels met 90 kg water gemengd in stap 2, waarna in stap 4 225 kg cement wordt toegevoegd. Echter, nu wordt in stap 16 plastificeerder met schuimmiddel en water gemengd, welk mengsel vervolgens in stap 10 wordt opgeschuimd door het toevoeren van lucht onder verhoogde druk. Het resulterende schuim wordt toegevoegd aan het mengsel uit stap 4 in stap 12, waarna wederom een constructiedeel kan worden gegoten in stap 14 (figuur 2).
Bij voorkeur is de verhouding tussen schuimmiddel en plast 50%-60% schuimmiddel tegenover 50%-40% plast, met meer voorkeur 53%-60% schuimmiddel tegenover 47%-40% plast en met de meeste voorkeur ongeveer 60% schuimmiddel tegenover ongeveer 40% plast.
In een derde uitvoeringsvorm worden vezels met water gemengd in stap 2 (figuur 3), waarna cement wordt toegevoegd in stap 4. Schuim wordt bereid zoals in de eerste uitvoeringsvorm in stappen 8 en 10 en toegevoegd aan het mengsel in stap 12. Vervolgens wordt pas de superplastificeerder toegevoegd in stap 6, waarna het beton kan worden gegoten in stap 14.
Alternatief wordt in de bovenstaande uitvoeringsvormen (figuur 1-3) eerst het cement met water gemengd en vervolgens de kunststofvezels toegevoegd.
In figuur 4 is schematisch weergegeven hoe een interne structuur van schuimbeton vervaardigd volgens de werkwijze volgens de uitvinding kan zijn opgebouwd. Het schuimbeton 18 omvat luchtbellen 20 die zijn verbonden door middel van kanalen 22. Daarnaast zijn in het schuimbeton 18 kunststofvezels 24 aanwezig.
Op de bovenzijde van het schuimbeton is in deze uitvoering een dempingslaag 26 geplaatst waarop een toplaag 28 is voorzien. Bijvoorbeeld is de toplaag 28 kunstgras, gravel of rubber. Laag 26 is bijvoorbeeld een laag zand, zoals brekerszand. Laag 26 is optioneel.
Het mag duidelijk zijn dat ook andere verhoudingen tussen cement en water kunnen worden gekozen. Bijvoorbeeld wordt 350 kg cement met 175 kg water gemengd en wordt 400 cc superplastificeerder toegevoegd. Daarnaast is in het bijzonder elke tussenliggende waarde ook mogelijk, dat wil zeggen: 225-350 kg cement, 90-175 kg water en 400 cc - 2500 cc plastificeerder.
Dit leidt tot een drainerend schuimbeton met een dichtheid van 400-600 kg per kubieke meter. De eerste uitvoeringsvorm (figuur 1) met 225 kg cement en 90 kg water leidt tot een dichtheid van 400 kg per kubieke meter en een uitvoering met 350 kg cement en 175 kg water leidt tot een dichtheid van 600 kg per kubieke meter.
Bijvoorbeeld wordt de werkwijze uitgevoerd met behulp van systeem 30 (figuur 5). Het systeem omvat onder andere een watertoevoer 32, een toevoer 34 voor een mengsel van schuimmiddel en plast, en een compressor 36 voor het genereren van een luchtstroom. Door middel van pompen 38, 40 wordt het water, het mengsel van schuimmiddel en plastificeerder en de lucht geleid naar een schuimgenerator 42 (ook wel schuimkamer of schuimkanon). Door middel van een klep 44 kan de toevoer van het schuim naar de rest van het systeem worden geregeld.
Systeem 30 omvat verder een tweede watertoevoer 46, een cementtoevoer 48 en een vezeltoevoer 50. Het water uit toevoer 46 kan met het cement en de vezels in cementmenger 54 worden gebracht, waarbij pomp 52 het water richting menger 54 pompt. Zodra de basisspecie klaar is, wordt dit naar onderbak 56 geleid, voor verdere toevoer aan de rest van het systeem 30.
Het schuim en de basisspecie worden gemengd in mengbuis 58. Door het regelen van de pompsnelheid verblijft het mengsel slechts 0,23 s in mengbuis 58. In het getoonde voorbeeld heeft de buis een lengte van 1 meter en een diameter van 65 mm; de inhoud van de mengbuis is derhalve 3,3 liter. Bij een pompsnelheid van 50 m3 per uur verblijft het mengsel dus ongeveer 0,23 s in de menger.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, omvattende: - het vormen van een mengsel door het mengen van water, betonversterkende vezels, cement en een plastificeerder; en - het met een schuimmiddel opschuimen van het mengsel, zodanig dat een schuimbeton wordt verkregen dat water en/of luchtdoorlatend is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de plastificeerder een superplastificeerder omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin per kilogram cement 1 tot 50 ml plastificeerder wordt toegepast, bij voorkeur 1 tot 25 ml plastificeerder en met meer voorkeur 1 tot 12 ml plastificeerder.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin de water/cementfactor ligt in het bereik van 0,3 - 0,6, bij voorkeur in het bereik van 0,35 - 0,55 en met meeste voorkeur in het bereik van 0,4 - 0,5.
5. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-4, waarin de betonversterkende vezels kunststofvezels omvatten.
6. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-5, waarin per kilogram cement 1 tot 20 gram betonversterkende vezels wordt toegepast, bij voorkeur 1 tot 10 gram vezels en met meer voorkeur 2 tot 5 gram vezels.
7. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-6, het opschuimen omvattende het vormen van een schuim op basis van het schuimmiddel en het vervolgens mengen van het schuim met het mengsel.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarin voorafgaand aan het vormen van het schuim plastificeerder aan het schuimmiddel wordt toegevoegd.
9. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-8, waarin per kilogram cement 1 tot 10 liter schuim wordt toegepast, bij voorkeur 1 tot 5 liter schuim en met meer voorkeur 2 tot 3,5 liter schuim.
10. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-9, waarin het cement een cement van sterkteklasse A of B omvat.
11. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-10, waarin per kilogram cement, bij voorkeur cement met sterkteklasse B, het volgende wordt toegevoegd: - 0,3 - 0,6 kg water, bij voorkeur 0,35 - 0,55 kg en met meeste voorkeur 0,4 - 0,5 kg; - 1 - 5 gram schuimmiddel, bij voorkeur 2-3 gram en met meeste voorkeur ongeveer 2,25 gram, waarin het schuimmiddel bij voorkeur een synthetisch schuimmiddel omvat; - 1 - 5 gram plastificeerder, bij voorkeur 1-3 gram en met meeste voorkeur ongeveer 1,75 gram, waarin de plastificeerder bij voorkeur een superplastificeerder omvat; - 1 - 5 gram betonversterkende vezels, bij voorkeur 2-3 gram en met meeste voorkeur ongeveer 2,25 gram, waarin de vezels bij voorkeur kunststofvezels omvatten; en - 40 - 160 gram additioneel water voor het produceren van het schuim, bij voorkeur 60 - 120 gram, met meeste voorkeur ongeveer 80 gram.
12. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-11, waarin - eerst het water wordt gemengd met de vezels en het cement en afzonderlijk het schuimmiddel en de plastificeerder met elkaar worden gemengd; en - vervolgens het mengsel van water, vezels en cement wordt verpompt waarbij het opgeschuimde mengsel van schuimmiddel en plastificeerder wordt geïnjecteerd.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarin het mengsel van water, vezels en cement met het opgeschuimde mengsel van schuimmiddel en plastificeerder wordt gemengd in minder dan 2 s, bij voorkeur in minder dan 1 s, bij voorkeur minder dan 0,5 s .
14. Doorlatend constructiedeel voor het vormen van een ondergrond, omvattende een laag van schuimbeton vervaardigd met de werkwijze volgens één van de conclusies 1-13.
15. Doorlatende constructiedeel volgens conclusie 14, omvattende een op de laag van schuimbeton aangebrachte rubberen toplaag.
16. Gebruik van een doorlatend constructiedeel volgens conclusie 14 of 15 als doorlatende ondergrond.
NL2010848A 2012-05-25 2013-05-23 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan. NL2010848B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010848A NL2010848B1 (nl) 2012-05-25 2013-05-23 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008877 2012-05-25
NL2008877 2012-05-25
NL2009250A NL2009250C2 (nl) 2012-05-25 2012-07-27 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.
NL2009250 2012-07-27
NL2010848A NL2010848B1 (nl) 2012-05-25 2013-05-23 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.
NL2010848 2013-05-23

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2010848A true NL2010848A (nl) 2013-11-26
NL2010848B1 NL2010848B1 (nl) 2016-07-15

Family

ID=49547208

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009250A NL2009250C2 (nl) 2012-05-25 2012-07-27 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.
NL2010848A NL2010848B1 (nl) 2012-05-25 2013-05-23 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009250A NL2009250C2 (nl) 2012-05-25 2012-07-27 Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1022883B1 (nl)
DE (1) DE102013209592A1 (nl)
FR (1) FR2990941B1 (nl)
NL (2) NL2009250C2 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107140902B (zh) * 2017-04-19 2019-06-14 湖北大学 一种透水泡沫混凝土及其制备方法
CN107100048A (zh) * 2017-04-26 2017-08-29 重庆燕皓建筑材料有限公司 一种气泡混合轻质土在平坦地区新建道路的填筑施工方法
CN108558321B (zh) * 2018-05-30 2021-04-06 北京市市政工程研究院 一种高光泽度透光混凝土及其制备方法和应用
CN109503080A (zh) * 2018-12-25 2019-03-22 西南石油大学 一种泡沫纤维混凝土
CN111975932A (zh) * 2020-09-04 2020-11-24 深圳海龙建筑科技有限公司 一种用混凝土制作的洗手盆及其制造方法
CN113152191A (zh) * 2021-04-22 2021-07-23 精易建工集团有限公司 一种采用发泡浆体填灌预制砌块在道路施工中的施工方法
CN114751681A (zh) * 2022-03-18 2022-07-15 中意世兴实业(武汉)有限公司 一种人行道透水混凝土及其制备方法

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10227629C1 (de) * 2002-06-21 2003-11-20 Hafner Beton Gmbh & Co Kg Baustoffmischung mit Schaumstoffteilchen, Verfahren zur Herstellung der Baustoffmischung und ihre Verwendung
DE10314879A1 (de) * 2003-04-01 2004-10-14 Heinrich, Jörg Leichtbeton und Verfahren zu seiner Herstellung
MXPA05001125A (es) * 2005-01-28 2006-07-28 Gcc Technology And Processes S Composiciones mejoradas de materiales celulares que contienen anhidrita y metodos para su preparacion.
DE102006010438B3 (de) * 2006-03-03 2007-09-20 Rickelhoff, Wolfgang, Dipl.-Ing. Baustoffmischung

Also Published As

Publication number Publication date
FR2990941B1 (fr) 2020-10-16
BE1022883B1 (nl) 2016-10-05
FR2990941A1 (fr) 2013-11-29
NL2010848B1 (nl) 2016-07-15
NL2009250C2 (nl) 2013-11-26
DE102013209592A1 (de) 2013-11-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2010848B1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van doorlatend schuimbeton, doorlatend constructiedeel en gebruik hiervan.
Yang et al. Experimental study on properties of pervious concrete pavement materials
AU2011302686B2 (en) Method and mixture for foundation of a sports area
Lee et al. Experimental study of pervious concrete pavement
KR100203991B1 (ko) 배수성 콘크리트의 도로 포장공법
JPH05255908A (ja) 改善された透水性コンクリート構築物の製造方法
JP2005068636A (ja) 保水性グラウト材とそれを用いて構築される保水性舗装体
KR20130102911A (ko) 우수배출기능을 향상시킨 포러스 폴리머 블록 및 그 제조방법
KR910006894B1 (ko) 고투수성을 지닌 시멘트 콘크리이트 구축물의 제조법
KR101263189B1 (ko) 우드 칩을 이용한 보도 및 그 포장 방법
JP2012031697A (ja) 保水性コンクリートブロック
JP2001164502A (ja) プレキャストコンクリート舗装版
FR2545819A1 (fr) Procede pour la realisation d'ouvrages en beton permeable a l'eau
JP4349556B2 (ja) 木質コンクリート系構造体及びその製造方法並びに木質コンクリート系舗装
KR102641394B1 (ko) 투수성 및 내구성이 개선된 기능성 복층 보도블럭 및 그 제조방법
CN215857035U (zh) 一种活性粉末混凝土复合透水人行道砖
KR100376751B1 (ko) 폴리머 콘크리트 투수관의 제조방법
Desmaliana et al. Mechanical properties of porous concrete with variations of coarse aggregate gradation
Chen et al. Manufacturing technology of porous cement concrete for highway construction
JPS60184119A (ja) 透水性コンクリ−ト管
Eui-Sik et al. Mechanical properties of porous concrete for pavement using recycled aggregate and polymer
Kim et al. An Experimental Study of Permeable Concrete Pavement for Practical Use in the Field
Goyal et al. Ground Water Recharging and Reducing Water Logging Condition Using Pervious Concrete
WO2015136290A1 (en) Construction material and method of manufacturing the same
JP5785217B2 (ja) 舗装材および舗装用ブロック