NL2010623C2 - Rollentransporteur. - Google Patents

Description

Rollentransporteur

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van in hoofdzaak ronde producten, waaronder begrepen appels, peren, aardappels, of eieren. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een rollentransporteur voor het transporteren en/of verenkelen van dergelijke voedselproducten zoals is aangegeven in de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke transporteur is bekend uit bijvoorbeeld NL7414482. Daarin worden verschillende typen rollenstelsels voor een rollentransporteur beschreven. Meer in het bijzonder bestaan deze rollen uit twee helften waarbij twee bij elkaar horende helften een roleenheid vormen. Dergelijke roleenheden worden achter elkaar met een eindloze ketting verbonden waarbij twee opeenvolgende eenheden een transportlocatie voor een te transporteren product vormen. Doordat de rollen uit helften bestaan kunnen onregelmatig gevormde producten op geschikte wijze een rust- of transportpositie vinden. Daarenboven kunnen achter elkaar gelegen helften van een dergelijke rij, bijvoorbeeld door een onderliggende wrijvingsband, tegelijk geroteerd worden om daarmee verkeerd gelegen producten een gunstiger transportpositie te doen innemen.

Gebleken is dat er met name bij producten die ook wel onrond en langwerpig genoemd kunnen worden maar verder in hoofdzaak rotatiesymmetrisch zijn, zoals bijvoorbeeld peren, het verenkelen hiervan goed verloopt maar dat met enige regelmaat een dergelijk product zich met zijn lengterichting in de transportrichting positioneert en daarmee ookin een ingesnoerd gedeelte terecht kan komen. Deze positie van het product verhindert niet alleen het roteren van de vrucht dat vaak vereist is om het product bijvoorbeeld met camera’s van alle kanten te kunnen observeren en af te beelden, maar betekent ook dat deze producten door de draaiende rolhelften naar een volgende positie doorgeduwd worden. Met name bij peren met hun bolle kant in de rotatierichting van deze rolhelften vindt dit plaats.

Om dit tekort te voorkomen heeft de inrichting volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk, dat ter plaatse van het ingesnoerde gedeelte tussen de genoemde helften een drempel is aangebracht die vast verbonden is met het verbindingsstuk en die over een kleine hoogte boven de helften uitsteekt.

Met een der gelijke drempel is het voor de producten onmogelijk geworden zich te laten meevoeren met de draaiende rolhelften en zo op een volgende roleenheid terecht te komen. Handmatig ingrijpen is hiermee overbodig geworden. De afbeeldingen die van op deze wijze getransporteerde producten verkregen worden zijn daarmee zeer betrouwbaar en kunnen eveneens zonder ingrijpen en bijregelen automatisch verwerkt worden.

Voorts heeft de inrichting volgens de uitvinding nog verdere kenmerken als weergegeven in de aangehechte volgconclusies.

Verdere bijzonderheden en kenmerken van de inricht volgens de uitvinding zullen hierna in detail beschreven worden aan de hand van een tekening, waarin, FIGUUR 1 in isometrisch aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld toont van een drempel volgens de uitvinding, FIGUUR 2 in isometrisch aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een rolhelft toont, en FIGUUR 3 in isometrisch aanzicht beide rolhelften van hetzelfde uitvoeringsvoorbeeld geeft.

In deze FIGUREN zijn dezelfde delen en aanduidingen hetzelfde genummerd en gemarkeerd.

In FIGUUR 2 is een roleenheid met twee helften la, lb weergegeven. Elke helft la, lb is zoals gebruikelijk op een as 2a, 2b gemonteerd waarbij deze assen 2a, 2b verbonden zijn met een verbindingsstuk 3. Een dergelijk verbindingsstuk 3 is op zijn beurt verbonden met een eindloze transporteur, in het algemeen een transportketting. Meer in hetbijzonder zijn in FIGUUR 3 beide helften la, lb gemonteerd. Voorts is in FIGUUR 3 een transportrichting T getoond. Een dergelijke transporteur is hier niet weergegeven maar is in dit gebied van de techniek welbekend, alsook de aandrijving van een dergelijke transporteur. Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat achter elkaar gemonteerde rolhelftcombinaties la, lb een rollentransporteur samenstellen en een rij van roleenheden la, lb vormen, waarbij tussen elkaar opvolgende roleenheden la, lb een transportpositie voor een product gevormd wordt.

Voorts is in de FIGUREN 2 en 3 aangeven dat tussen de rolhelften la, lb een tussenruimte 4, bij bepaalde rolvormen op te vatten als een ingesnoerd gedeelte, gevormd wordt. Juist deze tussenruimte 4 kan tot gevolg hebben dat delen van langwerpige vruchten zich verkeerd positioneren of ook zo niet meer roteren zoals hiervoor reeds beschreven.

Om enerzijds de voordelen van deze helften te behouden en anderzijds de hier genoemde nadelen te vermijden is een drempel 5 in de tussenruimte aangebracht. Met een voet 6 is deze drempel met een verbindingsstuk 3 verbonden. Een bovenrand 7 van de drempel 5 reikt tot net boven deze tussenruimte 4. Bij wijze van voorbeeld kan zo’n drempel 5 tot ongeveer 0.5 cm boven de rollen uitsteken.

Gebleken is dat een dergelijke drempel zeer geschikt is voor rollentransporteurs die gebruikt worden voor transport van hiervoor genoemde producten. Een dergelijke drempel, in combinatie met roterende rolhelften la, lb, doet deze producten in elk geval verhinderen om op een volgende roleenheid te geraken en zal voorts het in de goede richting kantelen, met hun lengterichting loodrecht op de transportrichting, en daarmee liggend tussen twee opeenvolgende roleenheden, bevorderen.

Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat dergelijke rolhelften meerdere vormen kunnen bezitten. Voorbeelden daarvan zijn eveneens terug te vinden in NL7414482.

Kleine wijzigingen in het voorbeeld van de onderhavige uitvinding als hiervoor beschreven worden beschouwd omvat te worden binnen de beschermingsomvang van de aangehechte conclusies.

Claims (5)

1. Inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, in het bijzonder voedselproducten, bijvoorbeeld groenten, vruchten, en aardappels, waarbij de voorwerpen op een overwegend horizontaal in een transportrichting bewegende eindloze transporteur met rollen worden gestort en getransporteerd, waarbij tussen elke twee elkaar in de transportrichting opvolgende, om hun assen roterende, rollen een te transporteren voorwerp wordt gedeponeerd en waarbij elke rol middels een verbindingsstuk verbonden is met de eindloze transporteur, en verdeeld is in twee helften, waarbij een dergebjke helft een rotatiesymmetrisch omwentebngsbchaam rond een omwentelingsas bezit met bevestiging daarvan in genoemd verbindingsstuk en waarbij tussen de genoemde helften een ingesnoerd gedeelte gevormd wordt, en waarbij de transporteur de voorwerpen vervolgens toevoert aan een verdere verwerkingsmachine, bijvoorbeeld een sorteer- of verpakkingsmachine, met het kenmerk, dat ter plaatse van het ingesnoerde gedeelte tussen de genoemde helften een drempel is aangebracht die vast verbonden is met het verbindingsstuk en die over een kleine hoogte boven de helften uitsteekt.

2 Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het rotatiesymmetrisch omwentelingsbchaam cibndervormig is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat rotatiesymmetrisch omwentelingslichaam kegelvormig is.

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat de genoemde assen in eikaars verlengde liggen, loodrecht op de transportrichting en in een horizontaal vlak.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat de genoemde assen onderling een hoek maken kleiner dan 180° en daarbij een V vormen, symmetrisch ten opzichte van, en in een vlak loodrecht op, een horizontaal vlak met daarin de transportrichting.