NL2010256C2 - Cilindersamenstel. - Google Patents

Cilindersamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL2010256C2
NL2010256C2 NL2010256A NL2010256A NL2010256C2 NL 2010256 C2 NL2010256 C2 NL 2010256C2 NL 2010256 A NL2010256 A NL 2010256A NL 2010256 A NL2010256 A NL 2010256A NL 2010256 C2 NL2010256 C2 NL 2010256C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cylinder
pressure chamber
piston
piston rod
wall
Prior art date
Application number
NL2010256A
Other languages
English (en)
Inventor
Michael Wilhelmus Charles Elisabeth Hoof
Bernardus Antonius Franciscus Aleida Mennings
Original Assignee
Hfx Res B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hfx Res B V filed Critical Hfx Res B V
Priority to NL2010256A priority Critical patent/NL2010256C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2010256C2 publication Critical patent/NL2010256C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B15/00Fluid-actuated devices for displacing a member from one position to another; Gearing associated therewith
    • F15B15/08Characterised by the construction of the motor unit
    • F15B15/14Characterised by the construction of the motor unit of the straight-cylinder type
    • F15B15/1423Component parts; Constructional details
    • F15B15/1466Hollow piston sliding over a stationary rod inside the cylinder
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B15/00Fluid-actuated devices for displacing a member from one position to another; Gearing associated therewith
    • F15B15/08Characterised by the construction of the motor unit
    • F15B15/14Characterised by the construction of the motor unit of the straight-cylinder type
    • F15B15/1409Characterised by the construction of the motor unit of the straight-cylinder type with two or more independently movable working pistons

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Actuator (AREA)

Description

Korte aanduiding: Cilindersamenstel Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een cilindersamenstel.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om een cilindersamenstel te verschaffen met een hoge drukkracht in verhouding tot de daarvoor benodigde druk van een drukmedium.
Het genoemde doel is bereikt met het cilindersamenstel volgens de uitvinding, zoals gedefinieerd in conclusie 1. Doordat volgens de uitvinding een eerste drukkamer en een tweede drukkamer zijn verschaft die beide werkzaam zijn tussen de binnencilinder en de buitencilinder waarbij een totaal voor drukmedium werkzaam oppervlak van het cilindersamenstel groter kan zijn dan het binnenoppervlak van de buitencilinder, kan een relatief hoge drukkracht in verhouding tot de daarvoor benodigde druk van een drukmedium worden gerealiseerd. Een additioneel voordeel van het cilindersamenstel volgens de uitvinding is dat doordat volgens de uitvinding een tweede drukkamer binnenin de binnencilinder is verschaft, de binnencilinder een relatief grote buitendiameter kan hebben waardoor de buigstijfheid van de binnencilinder en daardoor eveneens de maximale knikbelasting van het cilindersamenstel toeneemt.
De binnencilinder kan afdichtend ten opzichte van de eerste cilinderwand zijn, en/of de eerste zuiger kan afdichtend ten opzichte van de eerste cilinderwand zijn.
Het is uitermate gunstig indien een binnendiameter van de tweede drukkamer en een buitendiameter van de zuigerstang zodanig ten opzichte van een binnendiameter van de buitencilinder zijn gekozen dat een opgeteld voor drukmedium werkzaam oppervlak van de tweede drukkamer en de eerste drukkamer groter is dan het doorsnede-oppervlak van de eerste cilinderruimte.
Meer specifiek is het gunstig indien een binnendiameter van de tweede cilinderwand groter is dan ongeveer 70% van een binnendiameter van de eerste cilinderwand, bij voorkeur groter dan ongeveer 80%, en bij verdere voorkeur ongeveer 85% is van de binnendiameter van de eerste cilinderwand.
Het is in dit kader eveneens gunstig indien een buitendiameter van de tweede cilinderwand nagenoeg even groot is als een binnendiameter van de eerste cilinderwand.
Verder is het gunstig indien een buitendiameter van de zuigerstang in het bereik ligt van 20% tot 70% van een binnendiameter van de eerste cilinderwand, bij voorkeur van 30% tot 50%, en bij verdere voorkeur ongeveer 40 % is van de binnendiameter van de eerste cilinderwand.
De tweede drukkamer kan op constructief eenvoudige wijze van drukmedium worden voorzien indien zich door de zuigerstang en door de tweede zuiger een doorgaand axiaal kanaal dat in de tweede drukkamer uitmondt uitstrekt, waarbij de tweede toevoeropening en het kanaal zodanig zijn geconfigureerd dat deze werkzaam direct op elkaar aansluiten of althans kunnen aansluiten.
Het is alternatief gunstig indien de derde toevoeropening zich door de eerste cilinderwand uitstrekt en uitmondt in een spleet tussen een buitenvlak van de tweede cilinderwand en een binnenvlak van de eerste cilinderwand, waarbij nabij het tweede kops uiteinde van de binnencilinder een doorgang voor een drukmedium is voorzien welke de spleet en de derde drukkamer onderling verbindt. De spleet is axiaal begrensd door een afdichting tussen de tweede cilinderwand van de binnencilinder en de eerste cilinderwand van de buitencilinder, bij voorkeur nabij het tweede, vrije kops uiteinde van de eerste cilinderwand, en een afdichting tussen de eerste zuiger en de eerste cilinderwand.
De derde drukkamer kan op constructief eenvoudige wijze van drukmedium worden voorzien indien zich in de zuigerstang een verder kanaal voor een drukmedium uitstrekt dat in de derde drukkamer uitmondt, waarbij de derde toevoeropening en het verdere kanaal direct op elkaar aansluiten.
Hierbij is het gunstig indien het verdere kanaal nabij het eerste uiteinde van de zuigerstang in de derde drukkamer uitmondt.
Het is gunstig indien de zuigerstang ter plaatse van een tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde ervan vast met de buitencilinder is verbonden, en bij voorkeur meer specifiek vast met het eerste bodemelement is verbonden.
In een uitvoeringsvorm is het gunstig indien de zuigerstang in axiale richting verschuifbaar is tussen een eerste positie waarin de zuigerstang met diens tweede kops uiteinde afsteunt op de buitencilinder en bij voorkeur meer specifiek op het eerste bodemelement, en een tweede positie waarin de zuigerstang met diens tweede kops uiteinde vrij is van contact met de buitencilinder.
Het is in dit kader gunstig indien in de eerste stand de tweede toevoeropening en het kanaal werkzaam direct op elkaar aansluiten, en waarbij in de tweede stand en ook in tussen de eerste stand en de tweede stand gelegen tussenliggende standen de tweede toevoeropening en het kanaal beide uitmonden in de eerste drukkamer. Hierdoor zijn de eerste en tweede drukkamer afhankelijk van de positie van de binnencilinder ofwel afzonderlijk werkend voorzien waardoor een relatief hoge drukkracht ten opzichte van druk van het drukmedium kan worden uitgeoefend, ofwel als één grotere drukkamer verschaft, bij een relatief grote uitgeschoven lengte van de binnencilinder, waardoor een effectieve mechanische beveiliging tegen knik als gevolg van een te hoge beschikbare drukkracht bij een bepaalde uitgeschoven lengte is verschaft.
Het is hierbij gunstig indien het cilindersamenstel een eindaanslag omvat die verschuiving van de zuigerstang tot voorbij de tweede positie daarvan belemmert, waarbij de eindaanslag is voorzien dat indien de binnencilinder zich in of althans nabij diens ingeschoven positie bevindt, de zuigerstang zich in diens eerste stand bevindt.
De onderhavige uitvinding zal navolgend worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van cilindersamenstellen volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende schematische figuren, waarin:
Figuur 1a-1c een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een cilindersamenstel volgens de uitvinding tonen, respectievelijk in een ingeschoven, een tussengelegen, en een uitgeschoven toestand;
Figuur 2a-2c een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een cilindersamenstel volgens de uitvinding tonen, respectievelijk in een ingeschoven, een tussengelegen, en een uitgeschoven toestand;
Figuur 3a-3d een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een cilindersamenstel volgens de uitvinding tonen, respectievelijk in een ingeschoven, een tussengelegen, en een uitgeschoven toestand;
Het in figuur 1 getoonde cilindersamenstel 1 heeft een buitencilinder 2 met een eerste cilinderwand 4 die een eerste cilinderruimte omgeeft en met ter plaatse van een eerste kops uiteinde 6 van de buitencilinder 2 een eerste bodemelement 8 voor het daar afsluiten van de eerste cilinderruimte. Het cilindersamenstel heeft verder een binnencilinder 10. Deze is ten opzichte van de buitencilinder 2 in axiale richting verplaatsbaar tussen een ingeschoven positie zoals in figuur 1a is getoond en een uitgeschoven positie zoals in figuur 1c is getoond. In figuur 1b is een tussengelegen positie getoond. Het cilindersamenstel bevindt zich aldus in figuur 1a in een ingeschoven toestand en in figuur 1c in een uitgeschoven toestand. De binnencilinder 10 heeft een tweede cilinderwand 12 die een tweede cilinderruimte omgeeft en met ter plaatse van een eerste kops uiteinde 14 een tweede bodemelement 16 voor het daar afsluiten van de tweede cilinderruimte. De binnencilinder 10 is afdichtend ten opzichte van de eerste cilinderwand 4, en met diens eerste kops uiteinde 14 afgekeerd van het eerste kops uiteinde 6 van de buitencilinder 2, ten minste ten dele in de eerste cilinderruimte opgenomen, afhankelijk van de positie van de binnencilinder 10 ten opzichte van de buitencilinder 2.
Met de term afdichtend is in het kader van de uitvinding bedoeld dat de twee betreffende componenten zodanig op elkaar aansluiten dat er geen drukmedium tussen de beide componenten kan passeren, althans tot voorbij een locatie waar de beide componenten ten opzichte van elkaar zijn afgedicht. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is een afdichtelement Utussen de beide componenten aangebracht. Het afdichtelement is ingericht voor het glijdend afdichten van de binnencilinder ten opzichte van de buitencilinder. Het afdichtelement omvat een afdichtring van teflon met radiaal daaromheen gelegen een O-ring van een rubber, waardoor de teflon afdichtring radiaal inwaarts tegen de binnencilinder wordt gedrukt voor het effectief afdichten van de spleet tussen buitencilinder en binnencilinder. Afhankelijk van het drukmedium kan de afdichtring een ander geschikt materiaal omvatten, waarbij het soort afdichtmateriaal is aangepast aan het soort drukmedium, hetgeen bij het cilindersamenstel 1 hydrauliekolie is maar alternatief ook bijvoorbeeld lucht kan zijn. Ter plaatse van het afdichtelement 11 zijn tevens niet nader in de figuren getoonde glijlagers in de vorm van glijringen van brons voorzien voor het daarin glijdend afsteunen ofwel dragen van de binnencilinder 10. Radiale krachten op de binnencilinder worden dus opgevangen door deze glijlagers, of althans meer algemeen door een ter plaatse van het tegenover het eerste kops uiteinde gelegen tweede, vrij uiteinde van de buitencilinder voorzien glijlager. Door het op een relatief grote diameter voorzien van een glijlager is de lagerbelasting relatief laag. Als alternatief voor de glijringen van brons kunnen bijvoorbeeld glijringen van een composiet-materiaal worden toegepast. Alternatief voor een afdichtelement kan tussen de binnencilinder 10 en de cilinderwand 4 van buitencilinder 2 een zodanige nauwe spleet aanwezig zijn dat er althans nauwelijks drukmedium tussen deze componenten tot voorbij de nauwe spleet kan passeren in dit geval dus uit het cilindersamenstel 1 kan ontsnappen.
Het cilindersamenstel 1 heeft verder een eerste zuiger 20 die glijdend, niet afdichtend, en passend ten opzichte van de eerste cilinderwand 4 in de eerste cilinderruimte is opgenomen. De eerste zuiger 20 is demontabel aan een tegenover het eerste kops uiteinde 14 van de binnencilinder 10 gelegen tweede kops uiteinde 18 van de binnencilinder 10, of althans aan diens tweede cilinderwand 12 bevestigd. Verder heeft de eerste zuiger 20 een axiale doorgang 22 die in het onderhavige voorbeeld concentrisch is gelegen. De eerste zuiger 20 en het eerste bodemelement 8 bepalen daartussen een eerste drukkamer 24. Afdichtelement 11 bewerkstelligt afdichting van de eerste drukkamer 24 ten opzichte van de buitenomgeving van het cilindersamenstel. De eerste zuiger 20 is bij voorkeur van brons vervaardigd of omvat althans glijvlakken van brons. De demontabele bevestiging van de zuiger 20 aan de cilinderwand 12 van binnencilinder 10 kan geschieden door een flensverbinding onder gebruikmaking van bouten, of bijvoorbeeld een krimpverbinding waarbij de cilinderwand 12 zodanig op de zuiger 20 is gekrompen dat een radiale omtrekswand van de zuiger 20 ten minste een gelijke diameter heeft als de buitendiameter van de cilinderwand 4.
Het cilindersamenstel 1 heeft verder een tweede zuiger 30 die glijdend en passend ten opzichte van de tweede cilinderwand 12, en afdichtend onder gebruikmaking van een afdichtring 31, in de tweede cilinderruimte is opgenomen. De tweede zuiger 30 verdeelt de tweede cilinderruimte in een tweede drukkamer 32 tussen de tweede zuiger 30 en het tweede bodemelement 16 en een derde drukkamer 34 tussen de tweede zuiger 30 en de eerste zuiger 20. De demontabele bevestiging tussen de eerste zuiger 20 en de tweede cilinderwand 12 van de binnencilinder 10 is zodanig dat geen drukmedium tussen de eerste zuiger 20 en de tweede cilinderwand 12 kan passeren.
De tweede zuiger 30 is aan de naar de derde drukkamer 34 toe gekeerde zijde ervan vast verbonden met een eerste uiteinde van een zuigerstang 36. De zuigerstang 36 strekt zich, afdichtend onder gebruikmaking van een afdichtring 26 die in een omtrekswand van de doorgang 22 in de eerste zuiger 20 is aangebracht, door deze doorgang 22 in de eerste zuiger 20 heen uit en is ter plaatse van een tegenover het genoemde eerste uiteinde van de zuigerstang 36 gelegen tweede uiteinde ervan vast met het eerste bodemelement 8 van de buitencilinder 2 verbonden.
Het cilindersamenstel heeft een eerste toevoeropening 40 die uitmondt in de eerste drukkamer 24 voor het in de eerste drukkamer 24 toevoeren van een drukmedium, een tweede toevoeropening 42 die uitmondt in de tweede drukkamer 32 voor het in de tweede drukkamer 32 toevoeren van een drukmedium, en een derde toevoeropening 44 die uitmondt in de derde drukkamer 34 voor het in de derde drukkamer 34 toevoeren van een drukmedium. De eerste toevoeropening betreft een radiale boring door de eerste cilinderwand 4 heen nabij het eerste uiteinde 6 van de eerste cilinderwand 4. Deze radiale boring mondt direct uit in de eerste drukkamer 24. Alternatief kan een axiale boring door het eerste bodemelement 8 zijn voorzien. De tweede toevoeropening 42 betreft een kanaal in het eerste bodemelement 8, welk kanaal ter plaatse van de locatie waar de zuigerstang 36 vast met het eerste bodemelement 8 is verbonden, direct aansluit op een doorgaand axiaal kanaal 43 dat zich axiaal door de zuigerstang 36 en axiaal door de tweede zuiger 30 heen uitstrekt en in de tweede drukkamer 32 uitmondt. Alternatief kan de tweede toevoeropening in de binnencilinder 10, dat wil zeggen ofwel in diens tweede cilinderwand 12 nabij diens tweede bodemelement 16, of in diens tweede bodemelement 16, zijn voorzien, welke tweede toevoeropening dan dus rechtstreeks in de tweede drukkamer 32 uitmondt. In de zuigerstang 36 strekt zich, gescheiden van het axiaal kanaal 43, tevens een verder kanaal 45 voor een drukmedium uit dat in de derde drukkamer 34 uitmondt. De derde toevoeropening 44 betreft een kanaal in het eerste bodemelement 8 sluit ter plaatse van de locatie waar de zuigerstang 36 vast met het eerste bodemelement 8 is verbonden direct aan op het verdere kanaal 45. Verder kanaal 45 strekt zich vanaf het tweede uiteinde van de zuigerstang 36 tot nabij het eerste uiteinde van de zuigerstang 36 axiaal uit en mondt daar via een radiale boring uit in de derde drukkamer 34.
Door het in de eerste drukkamer 24 aanbrengen van een hydraulische druk, bijvoorbeeld door het vanuit een oliereservoir met een oliepomp onder druk in de eerste drukkamer 24 brengen van hydrauliekolie, wordt de eerste zuiger 20 en daarmee tevens de binnencilinder 10 uit de buitencilinder 2 gedwongen, zodat met het cilindersamenstel een drukkracht op een object kan worden uitgeoefend. Aanvullend kan in de tweede drukkamer 32 een hydraulische druk worden aangebracht, als gevolg waarvan het tweede bodemelement 16 en daarmee de binnencilinder 10 weg van de vast met de buitencilinder 2 verbonden (via de zuigerstang 36) tweede zuiger 30 gedwongen, waardoor dus een additionele drukkracht met het cilindersamenstel 1 kan worden uitgeoefend opgeteld bij de genoemde drukkracht onder invloed van druk in de eerste drukkamer 24. Bij het uit de buitencilinder 2 dwingen van de binnencilinder 10 blijft de derde drukkamer 34 bij voorkeur drukloos. De binnencilinder 10 kan in de buitencilinder 2 worden teruggeschoven door het aanbrengen van een hydraulische druk in de derde drukkamer 34 waarbij bij voorkeur de eerste en tweede drukkamers drukloos worden gemaakt. Als gevolg van de druk in de derde drukkamer 34 wordt de met de binnencilinder 10 verbonden eerste zuiger 20 weg van de vast met de buitencilinder verbonden tweede zuiger 30 gedwongen en wel in de richting van het bodemelement 8 van de buitencilinder 2.
De binnendiameter van de tweede cilinderwand 12 is in het onderhavige voorbeeld ongeveer 85 procent van de binnendiameter van de eerste cilinderwand 4, althans ten minste daar waar de tweede zuiger 30 langs de tweede cilinderwand 12 schuift. De buitendiameter van de tweede cilinderwand 12 is nagenoeg even groot als de binnendiameter van de eerste cilinderwand 4. Meer specifiek is de tweede cilinderwand 12 met een ruime passing in de eerste cilinderwand 4 opgenomen. Verder is de buitendiameter van de zuigerstang 36 ongeveer 38 procent van de binnendiameter van de eerste cilinderwand 4, althans ten minste daar waar de eerste zuiger 20 langs de eerste cilinderwand 4 schuift/glijdt. Door deze onderlinge verhoudingen is een totaal werkzaam drukoppervlak van de eerste drukkamer 24 en de derde drukkamer 32 gerealiseerd van ruim 150 procent van het dwarsdoorsnede-oppervlak van de eerste cilinderruimte. Hierdoor kan met het cilindersamenstel 1 een relatief grote axiaalkracht ten opzichte van de in de eerste drukkamer 24 en de derde drukkamer 32 aangebrachte druk van het drukmedium worden gerealiseerd. Bovendien is de buigstijfheid van de binnencilinder 10 door diens althans nagenoeg maximaal mogelijke buitendiameter zeer hoog, hetgeen een positief effect heeft op de toelaatbare knikbelasting van het cilindersamenstel 1. Tevens is door de genoemde onderlinge verhoudingen en vanwege het feit dat de derde drukkamer 34 zich in de tweede cilinderruimte bevindt, het werkzame oppervlak van de derde drukkamer 34 relatief hoog, zodat met het cilindersamenstel 1 tevens een relatief hoge trekkracht kan worden uitgeoefend.
In figuur 2a - 2c is een cilindersamenstel 100 als tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een cilindersamenstel volgens de uitvinding getoond. Cilindersamenstel 100 heeft grote overeenkomsten met het bovenomschreven cilindersamenstel 1. Identieke of althans vrijwel identieke componenten, met dezelfde functie, zijn derhalve met gelijke verwijzingscijfers aangeduid en voor deze componenten wordt naar de bovenstaande beschrijving verwezen. Enigszins afwijkende componenten zijn met verwijzingscijfers aangeduid die overeenkomen met verwijzingscijfers voor de vergelijkbare onderdelen in figuur 1a - 1c, vermeerderd met het getal 100. Binnencilinder 10 heeft een cilinderwand 112 van een enigszins kleinere buitendiameter waardoor tussen de eerste cilinderwand 104 van buitencilinder 2 en de tweede cilinderwand 112 van binnencilinder 10 een spleet 113 van grotere radiale afmeting aanwezig is dan bij het cilindersamenstel 1. Afdichtelement 111 is ingericht voor het overbruggen van deze spleet 113 zodat ter plaatse van het vrije uiteinde van cilinderwand 4 de buitencilinder 2 en de binnencilinder 10 afdichtend op elkaar aansluiten.
Nabij het tweede uiteinde 18 van binnencilinder 10, ofwel nabij de eerste zuiger 20 die vast met de binnencilinder 10 is verbonden, is een radiale boring 146 in de tweede cilinderwand 112 aangebracht die aldus de derde drukkamer 34 verbindt met de spleet 113. Nabij afdichtelement 111 is een radiale boring 144 in de eerste cilinderwand 104 aangebracht die een derde toevoeropening vormt waardoorheen drukmedium, via spleet 113 en boring 146 in de de derde drukkamer 34 kan worden gebracht. Doordat de eerste zuiger 20 afdichtend in de eerste cilinderruimte is opgenomen kan geen drukmedium van de spleet 113 langs de zuiger 20 tot in de eerste drukkamer 24 passeren en vice versa. Tweede toevoeropening 142 is bij het cilindersamenstel 100 direct aangesloten op de concentrisch aangebrachte axiaal kanaal 143 door zuigerstang 136 en tweede zuiger 30 heen, zodat via tweede toevoeropening 142 en via kanaal 143 drukmedium in de tweede drukkamer 32 kan worden gebracht. Door de genoemde spleet 113 radiaal gezien wat groter of wat kleiner te maken, kan de verhouding tussen werkzaam oppervlak van de tweede drukkamer 32 en de derde drukkamer 34 worden gewijzigd, afhankelijk van de gewenste specificatie van het cilindersamenstel bij een drukkracht respectievelijk een trekkracht.
In figuur 3a -3d is een cilindersamenstel 200 als derde voorkeursuitvoeringsvorm van een cilindersamenstel volgens de uitvinding getoond. De componenten van cilindersamenstel 200 zijn voor wat betreft de functie overeenkomstig aan die van cilindersamenstel 100, met uitzondering van de zuigerstang 236 en de verbinding tussen zuigerstang 236 en eindplaat 208 zoals nader zal worden toegelicht.
De lengte van zuigerstang 136 van cilindersamenstel 100 en ook van zuigerstang 36 van cilindersamenstel 1 is zodanig gekozen dat de tweede zuiger 30 zich nog juist binnen de eerste cilinderruimte bevindt. Dit betekent bij deze genoemde cilindersamenstellen 1 en 100 dat de eerste zuiger 20 en de tweede zuiger 30 met elkaar in contact komen bij het bereiken van de maximale uitgeschoven positie van de binnencilinder 10. Feitelijk wordt deze maximale uitgeschoven positie hierdoor bepaald.
Dit is anders bij cilindersamenstel 200. Hierbij is zoals uit figuren 3a - 3d blijkt de zuigerstang 236 zodanig relatief korter dat de tweede zuiger 30 zich grofweg halverwege de eerste cilinderruimte bevindt, althans in de ingeschoven positie van de binnencilinder 10 volgens figuur 3a. Door hydraulische druk aan te brengen in de eerste drukkamer 24 en/of in de tweede drukkamer 32 schuift de binnencilinder 10 in de richting van diens uitgeschoven positie. In figuur 3b is een tussengelegen positie getoond waarbij de eerste zuiger 20 en de tweede zuiger 30 nog niet met elkaar in contact zijn.
De zuigerstang 236 is in tegenstelling tot zuigerstang 36 en 136 zoals hierboven omschreven niet vast met het eerste bodemelement 208 van de buitencilinder 2 verbonden. In de in figuur 3a en 3b getoonde toestanden ligt het naar het eerste bodemelement 208 gekeerde kops uiteinde van de zuigerstang 236 zodanig aan tegen het eerste bodemelement 208 dat de tweede toevoeropening 142 direct aansluit op axiaal kanaal 143, waarbij geen drukmedium kan ontsnappen naar de eerste drukkamer 24. Deze met elkaar in contact zijnde toestand van zuigerstang 236 en bodemelement 208 wordt behouden door een in tweede drukkamer 32 aangebrachte druk, die de tweede zuiger 30 en dus ook de zuigerstang 236 in de richting van het eerste bodemelement 208 dwingt.
Zodra de eerste zuiger 20 en de tweede zuiger 30 met elkaar in contact komen heeft de tweede drukkamer 32 diens maximaal volume bereikt aangezien de eerste zuiger 20 vast met de binnencilinder 10 is verbonden. Indien nu nog meer drukmedium naar de eerste drukkamer 24 wordt toegevoerd zal een combinatie van binnencilinder 10, eerste zuiger 20, tweede zuiger 30 en zuigerstang 236 uitwaarts schuiven ofwel weg van het eerste bodemelement 208. Van het moment dat zuigerstang 236 en het eerste bodemelement 208 vrij van elkaar zijn, zijn de eerste drukkamer 24 en de tweede drukkamer 32 via het axiaal kanaal 143 door de zuigerstang 236 heen onderling voor drukmedium verbonden. Het axiaal kanaal 143 en ook de tweede toevoeropening 142 monden dus in de eerste drukkamer 24 uit. Nu zijn de eerste en tweede drukkamer dus niet langer onafhankelijk werkzaam maar vormen zij één grotere drukkamer met een werkzaam oppervlak voor het genereren van een drukkracht dat overeenkomt met het dwarsdoorsnede-oppervlak van de binnenruimte van de buitencilinder 2. Zie figuur 3c. De toevoeropeningen 141 en 142 staan hierdoor feitelijk parallel. De met het cilindersamenstel 1 uit te oefenen drukkracht zakt vanaf het moment van onderling loskomen van zuigerstang 236 en bodemelement 208 significant in. Hierdoor is het echter met behoud van veiligheid tegen knik van het cilindersamenstel 1, mogelijk om de binnencilinder 10 verder uit te schuiven zoals in figuren 3c en 3d is getoond. Het cilindersamenstel 200 heeft dus een mechanische beveiliging die een combinatie van een te grote uitgeschoven positie van de binnencilinder 10 en een te hoge beschikbare drukkracht effectief voorkomt. In figuur 3d is de maximale uitgeschoven lengte van het cilindersamenstel getoond. Hierbij vormt afdichting 111 of alternatief een direct bij de afdichting 111 voorzien aanslagelement een eindaanslag voor de eerste zuiger 20 en daarmee voor binnencilinder 10.
Om te voorkomen dat de combinatie van zuigerstang 236 en tweede zuiger 30 zover in de tweede cilinderruimte kan schuiven dat ook in de in figuur 3a getoonde ingeschoven positie het axiale kanaal 143 niet aansluit op toevoeropening 142, ofwel dat de zuigerstang niet in contact is met het eerste bodemelement 208, is binnenin de tweede cilinderruimte een eindstop 237 voorzien, die feitelijk het kleinst mogelijke volume van de tweede drukkamer 32 bepaalt. Alternatief kan ter plaatse van het naar het eerste bodemelement 208 gekeerde kops uiteinde van de zuigerstang 236 een eindstop zijn voorzien die optioneel ten minste ten dele valt in een uitsparing in de eerste zuiger 20.

Claims (12)

1. Cilindersamenstel omvattende - een buitencilinder met een eerste cilinderwand die een eerste cilinderruimte omgeeft en met ter plaatse van een eerste kops uiteinde van de buitencilinder een eerste bodemelement voor het daar afsluiten van de eerste cilinderruimte, - een binnencilinder met een tweede cilinderwand die een tweede cilinderruimte omgeeft en met ter plaatse van een eerste kops uiteinde van de binnencilinder een tweede bodemelement voor het daar afsluiten van de tweede cilinderruimte, welke binnencilinder ten opzichte van de buitencilinder in axiale richting verplaatsbaar is tussen een ingeschoven positie en een uitgeschoven positie, waarbij de binnencilinder met diens eerste kops uiteinde afgekeerd van het eerste kops uiteinde van de buitencilinder, ten minste ten dele in de eerste cilinderruimte is opgenomen, - een eerste zuiger die verplaatsbaar ten opzichte van de eerste cilinderwand in de eerste cilinderruimte is opgenomen, en die vast met een tegenover het eerste kops uiteinde van de binnencilinder gelegen tweede kops uiteinde van de binnencilinder is verbonden, en die een axiale doorgang heeft, waarbij de eerste zuiger en het eerste bodemelement daartussen een eerste drukkamer bepalen, - een tweede zuiger die afdichtend en verplaatsbaar ten opzichte van de tweede cilinderwand in de tweede cilinderruimte is opgenomen en die de tweede cilinderruimte verdeelt in een tweede drukkamer tussen de tweede zuiger en het tweede bodemelement en een derde drukkamer tussen de tweede zuiger en de eerste zuiger, - een zuigerstang die ter plaatse van een eerste uiteinde ervan vast met de tweede zuiger is verbonden en die zich, afdichtend ten opzichte van een omtrekswand van de doorgang in de eerste zuiger, door deze doorgang heen uitstrekt, - waarbij het cilindersamenstel een eerste toevoeropening die uitmondt in de eerste drukkamer voor het in de eerste drukkamer toevoeren van een drukmedium, een tweede toevoeropening die uitmondt in de tweede drukkamer voor het in de tweede drukkamer toevoeren van een drukmedium, en een derde toevoeropening die uitmondt in de derde drukkamer voor het in de derde drukkamer toevoeren van een drukmedium omvat.
2. Cilindersamenstel volgens conclusie 1, waarbij een binnendiameter van de tweede cilinderwand groter is dan ongeveer 70% van een binnendiameter van de eerste cilinderwand, bij voorkeur groter dan ongeveer 80%.
3. Cilindersamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij een buitendiameter van de tweede cilinderwand nagenoeg even groot is als een binnendiameter van de eerste cilinderwand.
4. Cilindersamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij een buitendiameter van de zuigerstang in het bereik ligt van 20% tot 70% van een binnendiameter van de eerste cilinderwand, bij voorkeur van 30% tot 50%.
5. Cilindersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij zich door de zuigerstang en door de tweede zuiger een doorgaand axiaal kanaal dat in de tweede drukkamer uitmondt uitstrekt, waarbij de tweede toevoeropening en het kanaal zodanig zijn geconfigureerd dat deze werkzaam direct op elkaar aansluiten of althans kunnen aansluiten.
6. Cilindersamenstel volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, waarbij de derde toevoeropening zich door de eerste cilinderwand uitstrekt en uitmondt in een spleet tussen een buitenvlak van de eerste cilinderwand en een binnenvlak van de tweede cilinderwand, waarbij nabij het tweede kops uiteinde van de binnencilinder een doorgang voor een drukmedium is voorzien welke de spleet en de derde drukkamer onderling verbindt.
7. Cilindersamenstel volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, waarbij zich in de zuigerstang een verder kanaal voor een drukmedium uitstrekt dat in de derde drukkamer uitmondt, waarbij de derde toevoeropening en het verdere kanaal direct op elkaar aansluiten.
8. Cilindersamenstel volgens conclusie 7, waarbij het verdere kanaal nabij het eerste uiteinde van de zuigerstang in de derde drukkamer uitmondt.
9. Cilindersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zuigerstang ter plaatse van een tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde ervan vast met de buitencilinder is verbonden, en bij voorkeur meer specifiek vast met het eerste bodemelement is verbonden.
10. Cilindersamenstel volgens één van de conclusies 1 tot en met 8, waarbij de zuigerstang in axiale richting verschuifbaar is tussen een eerste positie waarin de zuigerstang met diens tweede kops uiteinde afsteunt op de buitencilinder en bij voorkeur meer specifiek op het eerste bodemelement, en een tweede positie waarin de zuigerstang met diens tweede kops uiteinde vrij is van contact met de buitencilinder.
11. Cilindersamenstel volgens conclusie 5 en 10, waarbij in de eerste stand de tweede toevoeropening en het kanaal werkzaam direct op elkaar aansluiten, en waarbij in de tweede stand en ook in tussen de eerste stand en de tweede stand gelegen tussenliggende standen de tweede toevoeropening en het kanaal beide uitmonden in de eerste drukkamer.
12. Cilindersamenstel volgens conclusie 10 of 11, waarbij het cilindersamenstel een eindaanslag omvat die verschuiving van de zuigerstang tot voorbij de tweede positie daarvan belemmert, waarbij de eindaanslag is voorzien dat indien de binnencilinder zich in of althans nabij diens ingeschoven positie bevindt, de zuigerstang zich in diens eerste stand bevindt.
NL2010256A 2013-02-06 2013-02-06 Cilindersamenstel. NL2010256C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010256A NL2010256C2 (nl) 2013-02-06 2013-02-06 Cilindersamenstel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010256 2013-02-06
NL2010256A NL2010256C2 (nl) 2013-02-06 2013-02-06 Cilindersamenstel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010256C2 true NL2010256C2 (nl) 2014-08-07

Family

ID=48014263

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010256A NL2010256C2 (nl) 2013-02-06 2013-02-06 Cilindersamenstel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2010256C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN105041757A (zh) * 2015-06-25 2015-11-11 安徽工业大学 一种双螺纹活塞螺旋式摆动液压缸及其使用方法
CN105443497A (zh) * 2015-01-14 2016-03-30 徐州重型机械有限公司 芯管伸缩油缸、单缸插销液压系统及起重机
CN105673614A (zh) * 2016-02-25 2016-06-15 南京诚友数控设备有限公司 旋转接头

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3371582A (en) * 1965-09-16 1968-03-05 Lockheed Aircraft Corp Fluid power actuator
DE10121612A1 (de) * 2001-05-04 2002-11-07 Bert Pohl Preßzylinder
EP1580437A1 (en) * 2004-03-25 2005-09-28 Demolition and Recycling Equipment B.V. Hydraulic cylinder for use in a hydraulic tool

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3371582A (en) * 1965-09-16 1968-03-05 Lockheed Aircraft Corp Fluid power actuator
DE10121612A1 (de) * 2001-05-04 2002-11-07 Bert Pohl Preßzylinder
EP1580437A1 (en) * 2004-03-25 2005-09-28 Demolition and Recycling Equipment B.V. Hydraulic cylinder for use in a hydraulic tool

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN105443497A (zh) * 2015-01-14 2016-03-30 徐州重型机械有限公司 芯管伸缩油缸、单缸插销液压系统及起重机
CN105041757A (zh) * 2015-06-25 2015-11-11 安徽工业大学 一种双螺纹活塞螺旋式摆动液压缸及其使用方法
CN105673614A (zh) * 2016-02-25 2016-06-15 南京诚友数控设备有限公司 旋转接头

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2010256C2 (nl) Cilindersamenstel.
KR102499145B1 (ko) 피스톤 압축기용 피스톤 링 및 피스톤 압축기
JP5997466B2 (ja) マルチステージ油圧シリンダーアセンブリ
CN104620007B (zh) 用于操纵离合器的液压的分离装置的从动缸
KR101463453B1 (ko) 가이드를 구비한 가스 스프링
CN105283686B (zh) 用于液压分离装置的活塞气缸组件、尤其用于液压离合器操纵装置的主动缸
JP2018514439A (ja) 調整可能なスプリングサポート
CN102741582A (zh) 液压式减振器
CN104350287A (zh) 主动缸
KR20170093853A (ko) 내연 기관용 피스톤 연료 펌프
CN103307051A (zh) 用于液态介质的高压装置
US20140346737A1 (en) Piston seal assembly
CN104781573B (zh) 在主动缸和尤其呈固定至盖板的分离器的形式的从动缸之间的液压管线和压力转换器
CN102086859A (zh) 车辆制动系统活塞泵和液压装置以及汽车制动系统
CN111868405B (zh) 离合器润滑构造
CN111033069A (zh) 静压滑动轴承组件
CN206299793U (zh) 具有锥状成形的支撑环的压力缸单元、如离合器主动缸
CN110402333B (zh) 流体设备
KR20170093854A (ko) 내연 기관용 피스톤 연료 펌프
US8292301B1 (en) Multifunction ring
KR20200015569A (ko) 냉각 및 윤활 밀봉부를 수용하기 위한 밸브를 가진 유압식 피스톤
NL8600628A (nl) Schachtafdichting.
BRPI0502517A (pt) conjunto de pistão-cilindro
RU2624093C2 (ru) Четырехклапанный насос высокого давления
JP5483559B2 (ja) 磁気粘性流体流動型ダンパ