NL2009694C2 - Schuifpaneelsysteem. - Google Patents

Description

Schuifpaneelsysteem

De uitvinding heeft betrekking op een schuifpaneelsysteem, omvattende ten minste een zich in een langsrichting uitstrekkende geleiderail, een schuifpaneel dat 5 zich uitstrekt in een hoofdrichting nagenoeg dwars op de langsrichting van de geleiderail, ten minste een met het schuifpaneel verbonden as die zich in axiale richting nagenoeg dwars op de hoofdrichting van het schuifpaneel en nagenoeg dwars op de schuifrichting uitstrekt, en ten minste een door de as gelagerd geleidingselement met behulp waarvan het paneel in de langsrichting over de 10 geleiderail verplaatsbaar is.

Bij een dergelijk schuifpaneelsysteem, dat bekend is uit EP0699266B1, is een schuifpaneel verschuifbaar over een horizontale rail van een frame. Het schuifpaneel omvat wielen die roteerbaar gelagerd zijn om een rotatie-as, waarbij het schuifpaneel met behulp van de wielen verrijdbaar is over de horizontale rail. De wielen zijn verder 15 zwenkbaar om een zwenkas die zich in de langsrichting van de horizontale rail uitstrekt en op afstand van de rotatie-as is gelegen.

Het schuifpaneel is ten opzichte van het frame in de langsrichting van de horizontale rail verschuifbaar tussen een open en een gesloten positie, waarbij in de gesloten positie een zich in het frame bevindende opening wordt afgedekt met behulp 20 van het schuifpaneel, welke opening in de open positie is vrijgegeven. Het schuifpaneel is tevens, door het zwenken van de wielen ten opzichte van het frame, verplaatsbaar in een richting dwars op de horizontale rail vanuit een positie waarin het schuifpaneel aanligt tegen het frame naar een positie waarin het schuifpaneel op afstand is geplaatst van het frame en vice versa. Gedurende de zwenkbeweging van 25 het wiel blijft het wiel in contact met de horizontale rail. In de positie waarin het schuifpaneel op afstand is geplaatst van het frame is het wiel onder een hoek geplaatst ten opzichte van het schuifpaneelvlak. Tij dens het verrij den van het schuifpaneel over de horizontale rail blijft het wiel onder een hoek met het schuifpaneelvlak staan.

Het is een nadeel van het bekende schuifpaneelsysteem dat er relatief veel 2 onderdelen nodig zijn om het schuifpaneelsysteem te vervaardigen die een schuifpaneel heeft dat zowel over de horizontale rail in het frame verschuifbaar is, alsook verplaatsbaar is in een richting dwars op de horizontale rail.

Verder is het een nadeel van de stand van de techniek dat het wiel gedurende 5 de verplaatsing over de horizontale rail onder een hoek staat met het schuifpaneelvlak. Hierdoor staat het wiel relatief onstabiel op de rails en kan het wiel relatief eenvoudig van de rails losraken.

Het is verder een nadeel van het bekende schuifpaneelsysteem dat een gebruiker tijdens het verplaatsen van het schuifpaneel in de richting dwars op de 10 horizontale rail een relatief grote kracht moet uitoefenen om het schuifpaneel op te tillen om een bi-stabiel punt te passeren.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een schuifpaneelsysteem dat relatief weinig onderdelen heeft en dat door een gebruiker op eenvoudige wijze bedienbaar is.

15 Het doel van de uitvinding wordt bereikt met het schuifpaneelsysteem volgens de onderhavige uitvinding doordat de as ten minste in de axiale richting verschuifbaar is ten opzichte van het geleidingselement, waardoor het met de as verbonden paneel in axiale richting verplaatsbaar is van een eerste positie naar een tweede positie en vice versa.

20 Het paneel wordt van een eerste positie naar een tweede positie en vice versa verplaatst door het paneel in axiale richting van de as te verplaatsen, waarbij het geleidingselement in dezelfde positie blijft ten opzichte van de geleiderail.

In de eerste positie kan het schuifpaneel bijvoorbeeld een opening afsluiten en tegen verschuiving langs de geleiderail zijn geblokkeerd, terwijl in de tweede positie 25 het schuifpaneel eenvoudig verschuifbaar is.

Een gebruiker kan een gelijkmatige duw- en/of trekkracht uitoefenen om het schuifpaneel van de voorafbepaalde eerste positie naar de voorafbepaalde tweede positie te verplaatsen. De gebruiker hoeft geen piekkrachten op het schuifpaneel uit te oefenen om het schuifpaneel over een bi-stabiel punt heen te tillen, hetgeen de 3 bediening van het schuifpaneelsysteem relatief eenvoudig maakt. Bovendien behoudt het geleidingselement in zowel de eerste als de tweede positie dezelfde oriëntatie ten opzichte van de geleiderail. Een bijkomend voordeel is dat de geleiderail over nagenoeg de gehele lengte kan zijn uitgevoerd als een rechte rail, hetgeen de productie 5 van een dergelijke geleiderail eenvoudig maakt.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het paneel in axiale richting over de as verschuifbaar is over een afstand van ten minste 5 millimeter.

De afstand die dient te worden overbrugd gedurende de verplaatsing van het 10 schuifpaneel in axiale richting van de as dient voldoende groot te zijn om het schuifpaneel in een positie te brengen waarin het vrijelijk over de geleiderail verplaatsbaar is.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de axiale richting een hoek van meer dan nul graden insluit met 15 de horizontaal, waarbij de hoofdrichting een hoek van minder dan 90 graden insluit met de horizontaal.

Bij een dergelijke ligging van de as en indien de geleiderail zich bijvoorbeeld horizontaal uitstrekt, zal, doordat de as zich nagenoeg dwars op de hoofdrichting van het schuifpaneel uitstrekt, het schuifpaneel een hoek insluiten met een zich verticaal 20 uitstrekkend vlak. Hierdoor zal het schuifpaneel als het ware naar voren of achterover hellen. Hierdoor zal bij het verplaatsen van de as in axiale richting ten opzichte van het geleidingselement door de op het schuifpaneel werkende zwaartekracht een kracht in axiale richting op het schuifpaneel worden uitgeoefend.

Wanneer het schuifpaneel ten opzichte van de geleiderail neerwaarts in de 25 axiale richting wordt verplaatst, vereenvoudigt de zwaartekracht de inspanning die een gebruiker moet doen om het schuifpaneel te verplaatsen, dat wil zeggen de kracht die de gebruiker moet uitoefenen, om de verplaatsing te bewerkstelligen.

Bij een bepaalde waarde van de hoek wordt de wrijving, die tussen de as en het schuifpaneel heerst, overschreden. Deze overschrijding heeft tot gevolg dat het 4 schuifpaneel zonder een op het schuifpaneel uitgeoefende kracht van de gebruiker kan worden verplaatst in axiale richting van de as in de richting van de axiale component van de zwaartekracht. De grootte van deze hoek zal afhangen van de toegepaste combinatie van materialen, gewichten, afmetingen van de diverse onderdelen van het 5 schuifpaneelsysteem.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het schuifpaneel een behuizing voor de as omvat, waarbij een eerste uiteinde van de as is verbonden met een eerste behuizingswand en een tweede, tegenover het eerste uiteinde van de as gelegen tweede uiteinde van de as is 10 verbonden met een tweede behuizingswand.

De behuizing van de as kan zijn bevestigd aan een zijde van het schuifpaneel, maar kan ook in een uitsparing in het schuifpaneel zijn opgenomen. Een in een uitsparing van het schuifpaneel opgenomen behuizing heeft als voordeel dat de as en het op de as gelagerde geleidingselement aan het oog van de gebruiker worden 15 onttrokken en op die manier het esthetisch voorkomen van de schuifdeur niet nadelig beïnvloeden.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste behuizingswand en/of de tweede behuizingswand een aanslag vormen voor het door de as gelagerd geleidingselement.

20 De aanslagen die door de eerste en/of tweede behuizingswand worden gevormd begrenzen de verplaatsing van het schuifpaneel, en verhinderen dat het schuifpaneel over een te grote afstand kan worden verplaatst.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het schuifpaneelsysteem ten minste een set 25 verplaatsingsmiddelen omvat, waarvan een eerste verplaatsingsmiddel vast is verbonden met het schuifpaneel en een tweede verplaatsingsmiddel vast is verbonden ten opzichte van de gelei derail, en waarbij het eerste verplaatsingsmiddel en het tweede verplaatsingsmiddel, wanneer in bewegend contact met elkaar, een verplaatsing van het schuifpaneel in de axiale richting van de as bewerkstelligen.

5

De in bewegend contact met elkaar zijnde verplaatsingsmiddelen dwingen een verplaatsing van het schuifpaneel af in de axiale richting van de as van de eerste positie naar de tweede positie en/of vice versa. Een verplaatsing van het schuifpaneel in de langsrichting van de gel ei derail heeft dan een verplaatsing in axiale richting van 5 de as en het daarmee verbonden schuifpaneel tot gevolg.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het eerste en tweede verplaatsingsmiddel met elkaar samenwerkende nokken omvatten.

De met elkaar samenwerkende nokken kunnen een nok met een afgeschuind 10 uiteinde omvatten, waarbij de nok met het afgeschuinde uiteinde aanloopt tegen een al dan niet af geschuinde nok, op zodanige wijze dat het met een van beide nokken verbonden schuifpaneel wordt gedwongen te verplaatsen in de axiale richting van de as.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt 15 gekenmerkt doordat het eerste en/of tweede verplaatsingsmiddel een contactvlak heeft dat een hellingshoek insluit met een dwars op de axiale richting uitstrekkend vlak.

Doordat het verplaatsingsmiddel dat is voorzien van een hellend contactvlak in bewegend contact komt met het andere verplaatsingsmiddel, wordt het schuifpaneel in de axiale richting van de as gedreven. De afstand waarover dat gebeurt 20 ten opzichte van de afstand in de langsrichting van de geleiderad is afhankelijk van de hellingshoek van het verplaatsingsmiddel en zal in de orde liggen van Y*tan (A), waarbij Y de afstand is in de langsrichting van de geleiderad en A de hellingshoek van het verplaatsingsmiddel is.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt 25 gekenmerkt doordat het schuifpaneelsysteem is voorzien van een de rail omvattend frame, alsmede van een tussen het frame en het schuifpaneel gelegen afdichting.

De tussen het frame en het schuifpaneel voorziene afdichting is bedoeld voor het water- en of luchtdicht afsluiten van het schuifpaneel. Met name bij toepassing op vaartuigen is het van belang dat schuifpanelen waterdicht aansluiten om op die 6 wijze waterdichte compartimenten in het vaartuig te creëren. De afdichting kan zijn bevestigd aan het frame of aan het schuifpaneel.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de afdichting is voorzien van een een sleuf omvattend star 5 dragerelement alsmede van een gedeeltelijk in de sleuf gelegen flexibel afdichtingselement.

Een tweedelig afdichtingselement heeft als voordeel dat het flexibel afdichtingselement te vervangen is zonder dat het gehele afdichtingselement hoeft te worden verwijderd. Het flexibel afdichtingselement kan een verbruiksgoed zijn dat 10 na slijtage kan worden vervangen om de water- en/of luchtdichtheid tussen het frame en het schuifpaneel te blijven garanderen.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het schuifpaneel in axiale richting over de as verschuifbaar is van de eerste positie waarin het flexibel afdichtingselement tussen het frame en het 15 schuifpaneel is ingedrukt naar de tweede positie waarin het flexibel afdichtingselement vrij ligt tussen het frame en het schuifpaneel en vice versa.

In de eerste positie is er een waterdichte en/of luchtdichte verbinding tussen het frame en het schuifpaneel ontstaan, doordat het flexibele afdichtingselement, bijvoorbeeld vervaardigd uit een rubber, EPDM of elk voor dit doel geschikt elastisch 20 deformeerbaar materiaal, ingedrulct aanligt tegen zowel het frame als het schuifpaneel.

Als de afdichting met het flexibele afdichtingselement is verbonden met het frame, dan ligt het flexibele afdichtingselement in de tweede positie vrij van het schuifpaneel of vice versa. Het flexibel afdichtingselement is dan niet ingedrukt, en het frame en het schuifpaneel zijn dan op afstand van elkaar geplaatst zodat het schuifpaneel 25 zonder aanliggend contact van het afdichtingselement over de geleiderails kan worden verschoven.

De minimale afstand waarover het schuifpaneel in axiale richting over de as verschuifbaar is wordt bepaald door de afstand die het schuifpaneel moet overbruggen om het flexibel afdichtingselement van de ingedrukte toestand naar de 7 niet-ingedrukte toestand te laten gaan. De maximale afstand waarover het schuifpaneel in axiale richting kan verplaatsen wordt bepaald door de lengte van de as, welke in ieder geval groter dient te zijn dan afstand die het schuifpaneel moet overbruggen om het flexibel afdichtingselement van de ingedrukte toestand naar de 5 niet-ingedrukte toestand te laten overgaan.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het geleidingselement een loopwiel is dat roteerbaar en axiaal verplaatsbaar is gelagerd op de as.

Een loopwiel als geleidingselement heeft als voordeel dat een verplaatsing in 10 de langsrichting van de geleiderail met slechts zeer geringe wrijving tussen geleiderail en schuifpaneel zal plaatsvinden. De as heeft in het geval van een loopwiel een tweeledige functie. Enerzijds heeft de as de functie van rotatie-as voor het loopwiel, en anderzijds heeft de as de functie van schuif-as waarover het loopwiel in axiale richting verplaatsbaar is. Door het combineren van meerdere functies in een 15 onderdeel wordt het aantal onderdelen van het schuifpaneelsysteem relatief klein gehouden.

Een uitvoeringsvorm van het schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het schuifpaneelsysteem een vergrendelinridating omvat voor het vergrendelen van het schuifpaneel in de eerste of tweede positie.

20 De vergrendelinrichting vergrendelt het schuifpaneel bij voorkeur in een positie, waarbij het schuifpaneel tegen een frame aanligt, al dan niet voorzien van een tussen het schuifpaneel en het frame geplaatst afdichtingsmiddel. Met name wanneer het schuifpaneelsysteem op een vaartuig is gemonteerd als waterdichte deur, is het van belang dat de vergrendelinrichting stevig vergrendelbaar is om, bij een eventueel 25 op het schuifpaneel werkende watermassa, ongewenst openen van het schuifpaneel te voorkomen.

Een en ander zal worden verduidelijkt aan de hand van de volgende figuren, waarin:

Fig. ιΑ-C respectievelijk een vooraanzicht van een frame van het 8 schuifpaneelsysteem, een vooraanzicht van de bovenste geleiderad en een vooraanzicht van de onderste geleiderad tonen;

Fig. 2A-D een vooraanzicht, een rechter dwarsdoorsnede langs de lijn A-A en een linker dwarsdoorsnede langs de lijn B-B en een detailaanzicht van Fig. 2B van een 5 schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding tonen;

Fig. 3 een detaildoorsnede toont van een bovenste frame-element en een afdichting volgens Fig. 2D;

Fig. 4A-C respectievelijk een vooraanzicht, een zijaanzicht en een bovenaanzicht van het geleidingselement van het in fig. 2A-D getoonde 10 schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding tonen; en

Fig. 5 een detailaanzicht toont van samenwerkende verplaatsingsmiddelen volgens Fig. ιΑ-C en Fig. 2A-D,

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde verwij zingscij fers.

15 De figuren lA-C, 2A-D, 3,4A-C en 5 tonen een schuifpaneelsysteem volgens de uitvinding, dat een frame 1 en een in het frame 1 opgenomen schuifpaneel 2 omvat.

Figuur lA toont het frame 1 dat een bovenste frame-element 3 en een op afstand van het bovenste frame-element 3 geplaatst onderste frame-element 4 omvat. Het bovenste frame-element 3 en het onderste frame-element 4 zijn verbonden met 20 behulp van een eerste post 5 en een op afstand van de eerste post 5 geplaatste tweede post 6. Het bovenste frame-element 3, het onderste frame-element 6, de eerste post 5 en de tweede post 6 vormen een omtrek die een opening 7 definieert.

Het bovenste frame-element 3 en het onderste frame-element 4 zijn voorzien van respectievelijk een bovenste geleiderail 8 en een onderste geleiderad 9, die zich 25 uitstrekken in de langsrichting van het bovenste respectievelijk onderste frame-element 3, 4 en doorlopen over een dichte wand 10.

Figuur ïB toont de bovenste geleiderail 8 en aan de bovenste geleiderail 8 geplaatste nokken 11,13.

Figuur 1C toont de onderste geleiderail 9 en aan de onderste geleiderail 9 9 geplaatste nokken 12,14. De nokken 11,12 die in de nabijheid van de eerste post 5 zijn geplaatst zijn dichter tegen een langsrand van respectievelijk de bovenste geleiderad 8 of de onderste geleiderad 9 geplaatst dan de nokken 13 respectievelijk 14 die in de nabijheid van de tweede post 6 zijn geplaatst.

5 Figuur 2A toont het schuifpaneel 2 dat is voorzien van een bovenzijde 15, een tegenover de bovenzijde 15 gelegen onderzijde 16, een eerste zijde 17 en een tegenover de eerste zijde 17 gelegen tweede zijde 18. Het schuifpaneel 2 is verder voorzien van een knop 19, een slot 20 en een al dan niet transparant venster 21.

Aan de bovenzijde 15 en aan de onderzijde 16 is het schuifpaneel 2 voorzien van 10 een verdikking 22, respectievelijk een verdikking 23. In de verdikking 22 aan de bovenzijde 15 van het schuifpaneel 2 zijn twee uitsparingen 24, 25 aangebracht, waarbij de uitsparing 24 in de nabijheid van de eerste zijde 17 is gelegen en de uitsparing 25 in de nabijheid van de tweede zijde 18 is gelegen. In de verdikking 23 aan de onderzijde 16 van het schuifpaneel 2 zijn twee uitsparingen 26, 27 aangebracht, 15 waarbij de uitsparing 26 in de nabijheid van de eerste zijde 18 is gelegen en de uitsparing 27 in de nabijheid van de tweede zijde 19 is gelegen.

In elk van de uitsparingen 24, 25, 26, 27 is een behuizing 28 geplaatst, waarin een as 29 is bevestigd. Een loopwiel 30 is roteerbaar gelagerd om de as 29. Tevens is in elk van de uitsparingen 24, 25, 26, 27 een nok 31, 32, 33, 34 bevestigd aan de 20 respectievelijke behuizing 28. De nok 31 is verder van de bovenzijde 15 van het schuifpaneel 2 af geplaatst dan de nok 33. De nok 32 is verder van de onderzijde 16 van het schuifpaneel 2 af geplaatst dan de nok 34.

Figuren 2B en 2C tonen een dwarsdoorsnedeaanzicht van het schuifpaneelsamenstel volgens de uitvinding langs de doorsnedelijn A-A 25 respectievelijk de doorsnedelijn B-B. Het schuifpaneel 2 kan in de richting van de pijl P3 worden verplaatst in de richting van het frame 1 en kan in de richting van de pijl P4 worden verplaatst in de van frame 1 afgekeerde richting.

Het schuifpaneel 2 is onder een kleine hoek B van bijvoorbeeld 5 tot 10 graden geplaatst ten opzichte van de verticaal.

10

Een in de cirkel getoonde detail van figuur 2C wordt getoond in figuur 2D. Figuur 2D toont een met het bovenste frame-element 3 verbonden afstandhouder 35. Aan de afstandhouder 35 is de bovenste geleiderail 8 bevestigd.

In de verdikking 22 van het schuifpaneel 2 is de behuizing 28 geplaatst die 5 voorzien is van een eerste behuizingswand 36 en een tegenover de eerste behuizingswand 36 gelegen tweede behuizingswand 37. Een afstand E is de afstand tussen de eerste behuizingswand 36 en de tweede behuizingswand 37. De as 29 is geplaatst tussen de eerste behuizingswand 36 en de tweede behuizingswand 37. Het loopwiel 30 is axiaal verplaatsbaar gelagerd en roteerbaar gelagerd op de as 29. De 10 dikte e van het loopwiel is bijvoorbeeld een factor 2 a 3 kleiner dan de afstand E tussen de eerste behuizingswand 36 en de tweede behuizingswand 37. De as 29 is ten opzichte van het loopwiel 30 verplaatstbaar over een afstand van ten minste 5 millimeter, bijvoorbeeld 6 millimeter.

Een afdichtingselement 40 is op vaste wijze verbonden met het bovenste 15 frame-element 3.

Figuur 3 is een uitvergroot detailaanzicht van de afdichting 40 die is bevestigd aan het bovenste frame-element 3. De afdichting 40 is voorzien van een star dragerdeel 41. Het starre dragerdeel 41 is met behulp van een schroef 42 verbonden met het bovenste frame-element 3. Een doorgangsopening voor de schroef 42 is 20 aangebracht in een sleuf 43 van het starre dragerdeel 41.

Het dragerdeel 41 is voorzien van twee T-vormige delen 44 die uitsteken aan de van het frame-element 3 afgekeerde zijde van het starre dragerdeel 41. Een flexibel afdichtingselement 45 voorzien van uitsparingen is geplaatst over de T-vormige delen 44 van het starre dragerdeel 41 en althans gedeeltelijk in de sleuf 43 van het starre 25 dragerdeel 41. Aan de van het bovenste frame-element 3 afgekeerde zijde van het flexibel afdichtingselement 45 is deze voorzien voorzien van een lip 47.

Figuren 4A-C tonen respectievelijk een vooraanzicht, een zijaanzicht en een bovenaanzicht van de behuizing 28, die is voorzien van de eerste behuizingswand 36 en de tweede behuizingswand 37. De nok31 is op vaste wijze bevestigd aan de tweede 11 behuizingswand 37.

De nok 31 heeft een afgeschuind vlak 46. Het afgeschuinde vlak 46 staat onder een hoek A ten opzichte van het vlak dat dwars staat op de hartlijn C van de as 29.

Figuur 5 toont de nok 31 van het schuifpaneel 2 die de nok 11 van de geleiderail 5 8 nadert. De nok 11 is op vaste wijze geplaatst ten opzichte van de bovenste geleiderail 8. De pijl P3 geeft de richting aan waarin het schuifpaneel 2 en de met het schuifpaneel 2 verbonden nok 31 verplaatsen wanneer de nok 31 in contact komt met de nok 11 en wordt verplaatst in de richting van pijl Pi. De pijl P4 geeft de tegenovergestelde richting van de pijl P3 aan.

10 In een geopende positie is het schuifpaneel 2 althans gedeeltelijk geplaatst voor de wand 10. Het schuifpaneelsysteem wordt vanuit de geopende positie naar een sluitpositie gebracht door het schuifpaneel 2 over de onderste en bovenste geleiderails 8, 9 te verplaatsen in de langsrichting van de geleiderails 8, 9 in de door pijl Pi aangegeven richting totdat het schuifpaneel 2 de opening 7 bedekt. Hiertoe zijn de 15 loopwielen 30 in contact met de onderste en bovenste geleiderail 8, 9. De loopwielen 30 roteren om de as 29 en verzorgen derhalve een relatief wrijvingsarme verplaatsing van het schuifpaneel 2 over de geleiderails 8, 9. Voor het verplaatsen van het schuifpaneel 2 van de sluitpositie naar de geopende positie wordt het schuifpaneel 2 in tegenovergestelde langsrichting van de geleiderails 8, 9 in de door de pijl P2 20 aangegeven richting verplaatst.

De verplaatsing van het schuifpaneel in de richting van het frame 1 wordt afgedwongen door de aan het schuifpaneel 2 bevestigde nokken 11,12,13,14 die samen werken met de aan de geleiderails 8, 9 bevestigde nokken 31, 32, 33, 34. Wanneer de sluitpositie wordt bereikt komen de nokken 11, 12, 13, 14 paarsgewijs in contact met 25 de respectievelijke nokken 31, 32, 33, 34, en een beweging van de aan het schuifpaneel 2 bevestigde nokken 11, 12,13,14 in de langsrichting Pi van de geleiderails 8, 9 heeft dan een beweging van het schuifpaneel 2 in de richting P3 van het frame 1 tot gevolg. Een en ander is verduidelijkt in Figuur 5 waarin de pijl Pi de verplaatsingsrichting van het schuifpaneel 2 in de langsrichting van de geleiderail 8, 9 is en de pijl P3 de 12 resulterende verplaatsing van het schuifpaneel 2 in de richting van het frame 1 is. Een afgeschuind oppervlak 39 van de nok 11 is in schuifbaar contact met het schuine oppervlak 46 van de nok 31.

Bij een verplaatsing van het schuifpaneel 2 in de richting Pi of P2 ten opzichte 5 van het frame 1 blijft het loopwiel 30 verbonden met de bovenste geleiderail 8. Het schuifpaneel 2 en de as 29 verplaatsen in axiale richting van de as 29 ten opzichte van het loopwiel 30. Het loopwiel 30 kan binnen de behuizing 28 in axiale richting van de as 29 verplaatsen en wordt tegengehouden door de eerste en tweede behuizingswand 36, 37. De eerste en tweede behuizingswand 36, 37 werken als aanslag zodat de 10 maximale verplaatsing van het loopwiel 30 over de as 29, en derhalve ook de maximale verplaatsing van het schuifpaneel 2 in de richting van het frame 1, is bepaald door de afstand E tussen de eerste en tweede behuizingswand 36, 37.

Het schuifpaneel 2 is verplaatsbaar in de richting P3 naar het frame 1 toe totdat het schuifpaneel 2 in de gesloten positie aanligt tegen de afdichting 40. De afdichting 15 40, en met name het flexibele afdichtingselement 45, is in de gesloten positie ingedrukt tussen het frame 1 en het schuifpaneel 2 en vormt daarbij een waterdichte en/of luchtdichte verbinding tussen het frame 1 en het schuifpaneel 2. Bij een verplaatsing van het schuifpaneel 2 in een van het frame 1 afgekeerde richting wordt het flexibele afdichtingselement weer en neemt deze zijn originele, niet-ingedrukte 20 vorm weer aan.

Bij het verplaatsen van het schuifpaneel 2 in de langsrichting van de geleiderails 8, 9 van de sluitpositie naar de geopende positie en vice versa, zijn, om te voorkomen dat de nokken 31, 32 in de geopende positie in contact komen met de respectievelijke nokken 13, 14, de nokken 31, 32 op een zodanige afstand van de 25 bovenzijde 15 van het schuifpaneel 2 geplaatst dat ze, wanneer de schuifdeur 2 in de langsrichting van de geleiderails 8, 9 wordt verplaatst, de nokken 31,32 de nokken 13, 14 kunnen passeren zonder met elkaar in contact te komen.

Wanneer het schuifpaneel 2 onder een kleine hoek B, bijvoorbeeld 6 graden, is geplaatst ten opzichte van de verticaal, en de as 29 eveneens onder dezelfde hoek 13 B is geplaatst met de horizontaal, kan het schuifpaneel 2 worden verplaatst van de gesloten positie naar de sluitpositie doordat het schuifpaneel 2 door de zwaartekracht wordt verplaatst in de neerwaartse axiale richting van de as 29. Hiertoe dient slechts de tussen het loopwiel 30 en de as 29 aanwezige wrijvingskracht te worden 5 overwonnen. Een gebruiker hoeft dan ook slechts een geringe kracht uit te oefenen om het schuifpaneel 2 van de gesloten positie in de sluitpositie te verplaatsen.

Op alternatieve wijze kan het geleidingselement zijn uitgevoerd als een verschuifbaar blokvormig deel dat verschuifbaar is in de langsrichting van de geleiderail 20. Het blokvormig deel is bij voorkeur uitgevoerd in een harde kunststof, 10 zodat het blokvormig deel goed glijdbaar is over de geleiderail.

Op alternatieve wijze kan het schuifpaneelsysteem zijn uitgevoerd met een enkele geleiderail, waarbij de geleiderail dan aan de bovenzijde van het schuifpaneel in contact is met het schuifpaneel.

Op alternatieve wijze kan het schuifpaneel zijn uitgevoerd als een schuifraam. 15

Claims (13)

1. Schuifpaneelsysteem, omvattende ten minste een zich in een langsrichting uitstrekkende geleiderail (8), een schuifpaneel (2) dat zich uitstrekt in een 5 hoofdrichting nagenoeg dwars op de langsrichting van de geleiderail (8), ten minste een met het schuifpaneel (2) verbonden as (29) die zich in axiale richting nagenoeg dwars op de hoofdrichting van het schuifpaneel (2) en nagenoeg dwars op de schuifrichting uitstrekt, en ten minste een door de as (29) gelagerd geleidingselement (30) met behulp waarvan het schuifpaneel (2) in de langsrichting over de geleiderail 10 (8) verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat de as (29) ten minste in de axiale richting verschuifbaar is ten opzichte van het geleidingselement (30), waardoor het met de as (29) verbonden schuifpaneel (2) in axiale richting verplaatsbaar is van een eerste positie naar een tweede positie en vice versa.

2. Schuifpaneelsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schuifpaneel (2) in axiale richting over de as (29) verschuifbaar is over een afstand van ten minste 5 millimeter.

3. Schuifpaneelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 20 dat de axiale richting een hoek van meer dan nul graden insluit met de horizontaal, waarbij de hoofdrichting een hoek van minder dan 90 graden insluit met de horizontaal.

4. Schuifpaneelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat het schuifpaneel (2) een behuizing (28) voor de as (29) omvat, waarbij een eerste uiteinde van de as (29) is verbonden met een eerste behuizingswand (36) en een tweede, tegenover het eerste uiteinde van de as (29) gelegen tweede uiteinde van de as (29) is verbonden met een tweede behuizingswand (37).

5. Schuifpaneel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste behuizingswand (36) en/of de tweede behuizingswand (37) een aanslag vormen voor het door de as (29) gelagerd geleidingselement (30).

6. Schuifpaneelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuifpaneelsysteem ten minste een set verplaatsingsmiddelen (11,12,13,14; 31, 32, 33, 34) omvat, waarvan een eerste verplaatsingsmiddel (31, 32, 33, 34) vast is verbonden met het schuifpaneel en een tweede verplaatsingsmiddel (11,12,13,14) vast is verbonden ten opzichte van de gelei derail (8, 9), en waarbij het eerste 10 verplaatsingsmiddel (31, 32, 33, 34) en het tweede verplaatsingsmiddel (11,12,13,14), wanneer in bewegend contact met elkaar, een verplaatsing van het schuifpaneel (2) in de axiale richting van de as (29) bewerkstelligen.

7. Schuifpaneelsysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste en 15 tweede verplaatsingsmiddel met elkaar samenwerkende nokken omvatten.

8. Schuifpaneelsysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste en/of tweede verplaatsingsmiddel een contactvlak (39, 46) heeft dat een hellingshoek (A) insluit met een dwars op de axiale richting uitstrekkend vlak. 20

9. Schuifpaneelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuifpaneelsysteem is voorzien van een de rail omvattend frame (1), alsmede van een tussen het frame (1) en het schuifpaneel (2) gelegen afdichting (40).

10. Schuifpaneelsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de afdichting (40) is voorzien van een een sleuf (43) omvattend star dragerelement (41) alsmede van een gedeeltelijk in de sleuf gelegen flexibel afdichtingselement (45).

11. Schuifpaneelsysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het schuifpaneel (2) in axiale richting over de as (29) verschuifbaar is van de eerste positie waarin het flexibel afdichtingselement (45) tussen het frame (1) en het schuifpaneel (2) is ingedrukt naar de tweede positie waarin het flexibel afdichtingselement (45) vrij ligt tussen het frame (1) en het schuifpaneel (2) en vice versa. 5

12. Schuifpaneelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleidingselement (30) een loopwiel is dat roteerbaar en axiaal verplaatsbaar is gelagerd op de as (29).

13. Schuifpaneelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuifpaneelsysteem een vergrendelinrichting (20) omvat voor het vergrendelen van het schuifpaneel (2) in de eerste of tweede positie.