NL2008402C2 - Mechanisch telwerk en debietmeter voorzien van een dergelijk telwerk. - Google Patents

Description

Nr. NLP190740A

Mechanisch telwerk en debietmeter voorzien van een dergelijk telwerk

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een mechanisch telwerk omvattende een frame of behuizing voorzien van een 5 as waarop één of meer telwielen zijn aangebracht voor het aangeven van een optelling van de rotatie van een aandrijfmechanisme in een vooraf bepaalde richting, waarbij een telwiel met de minst significante cijferplaats gekoppeld is met een aandrijfmechanisme, en in het bijzonder op een 10 telwerk voor een debietmeter voor het meten van een gas- of vloeistofstroom.

Een dergelijk mechanisch telwerk omvat een as waarop één of meer telwielen zijn aangebracht. De telwielen zijn met een geschikte intermitterende overbrenging met 15 elkaar verbonden en zijn elk voorzien van de nummers '0' tot en met '9' die achtereenvolgens voor een afleesvenster worden geplaatst. Wanneer een telwiel van '9' naar de '0' gaat, wordt de stand van het wiel van het volgend telwiel met een meer significante cijferplaats, met 1 verhoogd.

20 Hoewel er steeds meer telwerken elektronisch worden uitgevoerd, worden mechanische telwerken ook nu nog veelvuldig toegepast omdat ze geen voedingsspanning behoeven 2 en eenvoudig visueel zijn uit te lezen.

Om een correcte weergave van de opgetelde rotatie te verzekeren, is het enerzijds wenselijk dat het telwerk niet terugdraait indien het aandrijfmechanisme wordt 5 aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en anderzijds dat de stand van het telwerk niet door externe factoren, zoals bijvoorbeeld door op het telwerk werkende trillingen, wordt beïnvloed.

10

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is derhalve een doel van de uitvinding om een telwerk te verschaffen dat een terugdraaien van de 15 telwielen althans in hoofdzaak voorkomt, en/of dat een verandering van de stand van de telwielen door trillingen althans in hoofdzaak voorkomt.

Volgens een eerste aspect verschaft de uitvinding hiertoe een mechanisch telwerk zoals beschreven in conclusie 20 1.

Het mechanische telwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een aandrijfmechanisme omvattende: een aandrijfwiel, een aangedreven wiel dat enerzijds rotatievast 25 gekoppeld is met het telwiel, en dat anderzijds via een eerste vrijloopkoppeling verbonden is met het aandrijfwiel, waarbij de eerste vrijloopkoppeling is ingericht om het aandrijfwiel en het aangedreven wiel rotatievast te koppelen bij een rotatie van het aandrij fwiel in de vooraf bepaalde 30 richting en om vrij te lopen bij een rotatie van het aandrijfwiel in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en waarbij het aangedreven wiel via een tweede vrijloopkoppeling verbonden is met het frame of de behuizing, waarbij de tweede vrijloopkoppeling is ingericht 35 om het aangedreven wiel en het frame of de behuizing rotatievast te koppelen bij een rotatie van het aangedreven wiel in de richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde 3 richting en om vrij te lopen bij een rotatie van het aangedreven wiel in de vooraf bepaalde richting.

Een 'vrijloopkoppeling', althans binnen de context van deze aanvrage, is een mechanisme dat het aangedreven 5 element vastkoppelt met het aandrijfelement, wanneer het aandrijfelement ten opzichte van het aangedreven element in een eerste richting beweegt, en dat een aangedreven element van een aandrijfelement loskoppelt, wanneer het aandrijfelement ten opzichte van het aangedreven element in 10 een tweede richting, tegengesteld aan de eerste richting, beweegt. Het mechanisme verschaft aldus een eenrichtingsoverbrenging die is ingericht om het aangedreven element rotatievast te koppelen met het aandrijfelement, wanneer het aandrijfelement ten opzichte van het aangedreven 15 element in de eerste richting beweegt, en om het aangedreven element los te koppelen van het aandrijfelement, wanneer het aandrijfelement ten opzichte van het aangedreven element in de tweede richting beweegt.

De eerste vrijloopkoppeling is ingericht om het 20 aandrijfwiel rotatievast te koppelen met het aangedreven wiel indien het aandrijfmechanisme wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en die een vrijloop van het aandrijfwiel ten opzichte van het aangedreven wiel verschaft indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting 25 tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting. Aldus worden de één of meer telwielen door het aandrijfmechanisme aangedreven voor het optellen van een rotatie van het aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde inrichting. Indien het aandrijfmechanisme wordt aangedreven in een richting 30 tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, wordt de vrijloop geactiveerd waardoor de één of meer telwielen niet worden aangedreven.

Om het terugdraaien van de telwielen en/of het verplaatsen van de telwielen door trillingen tegen te gaan, 35 omvat het telwerk een tweede vrijloopkoppeling die een rotatie van het aangedreven wiel tegen de optelrichting in blokkeert. Hierdoor wordt voorkomen worden dat de telwielen 4 in de optelrichting verplaatst worden enerzijds door een aandrijving in de richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, maar anderzijds ook door externe factoren, zoals trillingen.

5 De combinatie van deze maatregelen zorgt ervoor dat het mechanisch telwerk volgens de uitvinding althans minder gevoelig is voor afwijkingen in de tellerstand door externe factoren enerzijds en een aandrijving van het aandrijfmechanisme in een richting tegengesteld aan de 10 vooraf bepaalde richting anderzijds. Hierdoor levert de tellerstand van het mechanisch telwerk volgens de uitvinding een meer correcte weergave van de opgetelde rotatie in de vooraf bepaalde richting.

In een eerste uitvoeringsvorm omvat het 15 aangedreven wiel van een eerste en een tweede omlopende getande oppervlak, waarbij het aangedreven wiel van een eerste en een tweede omlopende getande oppervlak omvat, waarbij het aandrijfwiel rotatievast gekoppeld is met een meenemer die in hoofdzaak aanligt tegen het eerste omlopende 20 getande oppervlak, waarbij de meenemer samen met het eerste omlopende getande oppervlak de eerste vrijloopkoppeling vormt en is ingericht om één of meer tanden van het eerste omlopende getande oppervlak aan te grijpen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde 2 5 richting en om over de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak te slippen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en waarbij de tweede vrijloopkoppeling een blokkeerarm omvat die vast verbonden is met het frame of 30 de behuizing en die in hoofdzaak aanligt tegen het tweede omlopende getande oppervlak, waarbij de blokkeerarm is ingericht om over de tanden van het tweede omlopende getande oppervlak te slippen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en om één of meer 35 tanden van het tweede omlopende getande oppervlak aan te grijpen en om een verdraaiing van het aangedreven wiel te blokkeren indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een 5 richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting.

De meenemer van het aandri j fwiel en het eerste omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel vormen aldus de eerste vrijloopkoppeling die het aandrijfwiel 5 rotatievast gekoppeld met het aangedreven wiel indien het aandrijfmechanisme wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting, en die een vrijloop van het aandrijfmechanisme ten opzichte van het aangedreven wiel verschaft indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld 10 aan de vooraf bepaalde richting. Aldus worden de één of meer telwielen door het aandrijfmechanisme aangedreven voor het optellen van een rotatie van het aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde inrichting. Indien het aandrijfmechanisme wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf 15 bepaalde richting, wordt de vrijloop geactiveerd waardoor de één of meer telwielen niet worden aangedreven.

Om het terugdraaien van de telwielen en/of het verplaatsen van de telwielen door trillingen tegen te gaan, omvat het telwerk een tweede vrijloopinrichting omvattende 2 0 een blokkeerarm die een rotatie van het aangedreven wiel tegen de optelrichting in blokkeert. Omdat de blokkeerarm aanligt tegen het tweede omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel, heeft de blokkeerarm tevens een remmende werking op een rotatie van het aangedreven wiel in de 25 optelrichting. Hierdoor kan in hoofdzaak voorkomen worden dat de telwielen in de optelrichting verplaatst worden door externe factoren, zoals trillingen.

De combinatie van deze maatregelen zorgt ervoor dat het mechanisch telwerk volgens de uitvinding althans 30 minder gevoelig is voor afwijkingen in de tellerstand door externe factoren enerzijds en een aandrijving van het aandrijfmechanisme in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting anderzijds. Hierdoor levert de tellerstand van het mechanisch telwerk volgens de uitvinding 35 een meer correcte weergave van de opgetelde rotatie in de vooraf bepaalde richting.

In een tweede uitvoeringsvorm omvat het 6 aandrijfwiel een eerste omlopende getande oppervlak, waarbij het aangedreven wiel rotatievast gekoppeld is met een meenemer die in hoofdzaak aanligt tegen het eerste omlopende getande oppervlak, waarbij de meenemer samen met 5 het eerste omlopende getande oppervlak de eerste vri j loopkoppeling vormt en is ingericht om één of meer tanden van het eerste omlopende getande oppervlak aan te grijpen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en om over de tanden van het eerste 10 omlopende getande oppervlak te slippen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en waarbij het aangedreven wiel rotatievast gekoppeld is met een blokkeerarm die in hoofdzaak aanligt tegen een tweede omlopende getande 15 oppervlak dat vast verbonden is met het frame of de behuizing, waarbij de blokkeerarm samen met het tweede omlopende getande oppervlak de tweede vrijloopkoppeling vormt en is ingericht om over de tanden van het tweede omlopende getande oppervlak te slippen indien het 2 0 aandrijfwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en om één of meer tanden van het tweede omlopende getande oppervlak aan te grijpen en om een verdraaiing van het aangedreven wiel te blokkeren indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf 25 bepaalde richting.

Het mechanische telwerk volgens deze tweede uitvoeringsvorm vormt de mechanische omkering van het mechanische telwerk volgend de eerste uitvoeringsvorm en heeft als zodanig in hoofdzaak dezelfde werking en 30 voordelen, en is gebaseerd op dezelfde uitvindingsgedachte.

Opgemerkt wordt, dat, in een verdere uitvoeringsvorm, de eerste vrijloopkoppeling van de eerste uitvoeringsvorm ook gecombineerd kan worden met de tweede vrijloopkoppeling van de tweede uitvoeringsvorm, of dat de 35 eerste vrijloopkoppeling van de tweede uitvoeringsvorm ook gecombineerd kan worden met de tweede vrijloopkoppeling van de eerste uitvoeringsvorm.

7

In een uitvoeringsvorm van het telwerk volgens de eerste of de tweede uitvoeringsvorm, is de meenemer veerkrachtig voorgespannen naar het eerste omlopende getande oppervlak en/of is de blokkeerarm veerkrachtig voorgespannen 5 naar het tweede omlopende getande oppervlak. Door het veerkrachtig voorspannen van de blokkeerarm, en in het bijzonder door het instellen of selecteren van een geëigende veerkracht, kan de remmende werking van de blokkeerarm geoptimaliseerd worden. In het bijzonder is het enerzijds 10 wenselijk dat de remmende werking het optellen bij een rotatie van het aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde richting niet verstoord, en anderzijds dat de remmende werking een verplaatsing van de telwielen door externe facturen, zoals trillingen, voorkomt.

15 In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvatten het eerste en/of het tweede omlopende getande oppervlak zaagtandvormige tanden. In een uitvoeringsvorm omvatten de tanden van het eerste en/of tweede omlopende getande oppervlak aan de voorlopende zijde een althans ten dele in 20 omtreksrichting verlopende rand, en aan de nalopende zijde een in hoofdzaak radiaal verlopende rand, althans in de vooraf bepaalde richting beschouwt.

In een uitvoeringsvorm omvat de meenemer althans één tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één of 25 meer tanden van het eerste omlopende getande oppervlak. In een uitvoeringsvorm omvat de blokkeerarm althans één tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één of meer tanden van het tweede omlopende getande oppervlak.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn het eerste 30 en tweede omlopende getande oppervlak in een richting in hoofdzaak parallel aan de as naast elkaar geplaatst. In een uitvoeringsvorm zijn het eerste en tweede omlopende getande oppervlak als één geheel gevormd.

Voor het verschaffen van een compact mechanisch 35 telwerk zijn, in een uitvoeringsvorm, het eerste en het tweede omlopende getande oppervlak in een richting in hoofdzaak dwars op de as naast elkaar geplaatst. In een 8 uitvoeringsvorm zijn het eerste en tweede omlopende getande oppervlak in hoofdzaak concentrisch rondom de as geplaatst zijn. Hierdoor kan de lengte van het mechanisch telwerk, althans in een richting parallel aan de as beperkt blijven.

5 Verder kan het aantal onderdelen van het telwerk volgens de uitvinding gereduceerd worden indien, in een uitvoeringsvorm, het aangedreven wiel en het telwiel met de minst significante cijferplaats als één geheel gevormd is.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding 10 een samengesteld mechanisch telwerk omvatten twee mechanisch telwerken zoals hiervoor omschreven, een eerste mechanisch telwerk voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een eerste aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde richting en een tweede mechanisch telwerk voor het aangeven 15 van een optelling van een rotatie van een tweede aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde richting, waarbij het eerste en tweede aandrijfmechanisme via een overbrenging gekoppeld zijn, en waarbij de overbrenging is ingericht om het eerste en tweede aandrijfmechanisme in tegengestelde 20 richtingen aan te drijven.

Indien het eerste aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde richting wordt aangedreven, worden de telwielen van het eerste mechanisch telwerk aangedreven om de rotatie van het eerste aandrijfmechanisme op te tellen. Door de 25 overbrenging wordt tegelijkertijd het tweede aandrijfmechanisme aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, waardoor de telwielen van het tweede telwerk geblokkeerd zijn en derhalve niet optellen. Indien het eerste aandrijfmechanisme in een 30 richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting wordt aangedreven, worden de telwielen van het eerste telwerk geblokkeerd en zullen deze derhalve niet optellen. Door de overbrenging wordt tegelijkertijd het tweede aandrijfmechanisme aangedreven in de vooraf bepaalde 35 richting, en worden de telwielen van het tweede mechanisch telwerk aangedreven om de rotatie van het tweede aandrijfmechanisme op te tellen. Hierdoor is het 9 samengesteld mechanisch telwerk ingericht voor het aangeven van een optelling van een rotatie van het eerste aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde richting door het eerste telwerk, en voor het aangeven van een optelling van 5 een rotatie van het eerste aandrijfmechanisme in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting door het tweede telwerk.

Een in hoofdzaak zelfde werking kan ook verkregen worden met een samengesteld mechanisch telwerk volgens een 10 derde aspect van de uitvinding, dat twee mechanisch telwerken zoals hiervoor omschreven omvat, een eerste mechanisch telwerk voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een eerste aandrijfmechanisme in een vooraf bepaalde eerste richting en een tweede mechanisch telwerk 15 voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een tweede aandrijfmechanisme in een vooraf bepaalde tweede richting, waarbij de eerste richting tegengesteld gericht is aan de tweede richting, waarbij het eerste en tweede aandrijfmechanisme via een overbrenging gekoppeld zijn, en 20 waarbij de overbrenging is ingericht om het eerste en tweede aandrijfmechanisme in dezelfde richting aan te drijven.

Volgens een vierde aspect verschaft de uitvinding een debietmeter voor het meten van een gas- of vloeistof stroom, voorzien van een draaias die door de te 25 meten stroom draaiend wordt aangedreven, bijvoorbeeld met behulp van een schoepenrad of een draaizuiger, waarbij de draaias werkzaam gekoppeld is met een aandrijfmechanisme van een mechanisch telwerk of met een samengesteld mechanisch telwerk zoals hiervoor omschreven.

30 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop 35 gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

10

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een telwerk volgens de uitvinding,

Figuren 2A en 2B een schematisch zijaanzicht van 10 een aandrijving van een telwiel volgens de uitvinding,

Figuren 3A en 3B een schematisch bovenaanzicht van een eerste voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding,

Figuren 4A en 4B een schematisch bovenaanzicht van 15 een tweede voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding,

Figuren 5A en 5B een schematisch bovenaanzicht van een derde voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding, 20 Figuren 6A en 6B een schematisch bovenaanzicht van een vierde voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding,

Figuren 7A en 7B een schematisch bovenaanzicht in doorsnede van een vijfde voorbeelduitvoering van een 25 aandrijving volgens de uitvinding,

Figuren 8A en 8B een schematisch bovenaanzicht in doorsnede van een zesde voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding,

Figuren 9A en 9B een schematisch bovenaanzicht in 30 doorsnede van een zevende voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding,

Figuren 10A en 10B een schematisch bovenaanzicht in doorsnede van een achtste voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding, 35 Figuur 11 een schematisch zijaanzicht van een negende voorbeelduitvoering van een aandrijving volgens de uitvinding, 11

Figuren 12A en 12B een schematisch zijaanzicht van een eerste voorbeelduitvoering van een aandrijving voor een samengesteld mechanisch telwerk volgens de uitvinding,

Figuren 13A en 13B een schematisch zijaanzicht van 5 een tweede voorbeelduitvoering van een aandrijving voor een samengesteld mechanisch telwerk volgens de uitvinding, en

Figuur 14 een schematisch aanzicht van een debietmeter voor het meten van een gas- of vloeistof stroom, voorzien van een telwerk volgens de uitvinding.

10

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur 1 toont een samengesteld mechanisch 15 telwerk 1 volgens de uitvinding, dat in het bijzonder geschikt is voor gebruik in een debietmeter. Het samengesteld telwerk 1 omvat twee in hoofdzaak gelijke telwerken 2, 3, die elk afzonderlijk zijn uitgevoerd als een telwerk volgens de uitvinding.

20 In het samengesteld mechanisch telwerk 1 is het eerste telwerk 2 en het tweede telwerk 3 door middel van een aandrijfmechanisme gekoppeld is met bijvoorbeeld de rotor in een debiet meter. Het aandrijfmechanisme omvat tandwielen 4, 4' verbonden met een aandrijfbaar tandwiel 25 5, dat bijvoorbeeld gekoppeld is met de rotor in een debiet meter. De overbrenging door de tandwielen 4, 4' is zodanig gekozen dat het tweede telwerk 3 in tegengestelde richting wordt aangedreven ten opzicht van het eerste telwerk 2.

30 Elk van de telwerken 2, 3, omvat een aantal telwielen 6, 7, in dit uitvoeringsvoorbeeld acht per telwerk. De telwielen 6, 7 zijn aangebracht op een draaias 8 en zijn met een op zichzelf bekende intermitterende overbrenging 9 met elkaar verbonden. De telwielen 6, 7 35 zijn elk voorzien van cijfers '0' tot en met '9'die achtereenvolgens voor een afleesvenster 110 (zie figuur 14) worden geplaatst. Wanneer een telwiel 7 van de '9' naar de 12 'O' gaat, wordt de stand van het links van het telwiel 7 gelegen telwiel 6 met één verhoogd. Het meest rechts gelegen telwiel 7 dat de minst significante decimaal weergeeft, draait geleidelijk met een draaisnelheid die evenredig is de 5 draaisnelheid van het aandrijfmechanisme. In deze bijzondere voorbeelduitvoering van het samengesteld mechanisch telwerk 1 volgens de uitvinding, draait het meest rechtse telwiel 7 van het eerste telwerk 2 met een draaisnelheid die evenredig is met de draaisnelheid van het aandrijfmechanisme in een 10 eerste aangedreven richting, en draait het meest rechtse telwerk 7 van het tweede telwerk 3 met een draaisnelheid die evenredig is met de draaisnelheid van het aandrijfmechanisme in een tweede aangedreven richting die tegengesteld is aan de eerste aangedreven richting. De volgende telwielen 6, 15 waarop de meer significante decimalen zijn weergegeven, draaien stapsgewijs met steeds een hoek van 36 graden.

In elk van de twee mechanische telwerken 2, 3 is het telwiel 7 met de minst significante decimaal verbonden met het tandwiel 4', 5 dat het telwiel 7 aandrijft, via 20 een vrijloopinrichting volgens de uitvinding. De vrijloopinrichting koppelt het tandwiel 4'5 rotatievast met het telwiel 7 indien het aandrijfmechanisme wordt aangedreven in een vooraf bepaalde richting, en verschaft een vrijloop van het tandwiel 4', 5 ten opzichte van het 25 telwiel 7 indien het aandrijfmechanisme wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting. Aldus worden de telwielen 6, 7 door het aandrijfmechanisme aangedreven voor het optellen van een rotatie van het tandwiel 4', 5 in de vooraf bepaalde inrichting. Indien het 30 tandwiel 4', 5 wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, wordt de vrijloop geactiveerd waardoor de één of meer telwielen 6, 7 niet worden aangedreven.

Figuren 2A, 2B tonen schematisch een 35 voorbeelduitvoering van een vrijloopinrichting 20 volgens de uitvinding. De vrijloopinrichting 20 omvat een aangedreven wiel 21 dat gekoppeld is met, of als één geheel gevormd is 13 aan het telwiel 7 met de minst significante cijferplaats dat op de as 22 aangebracht is. Het aangedreven wiel 21 is voorzien van een omlopende getande oppervlak 23 dat de buitenomtrek van het aangedreven wiel 21 vormt.

5 De tanden van het omlopende getande oppervlak 23 zijn in hoofdzaak zaagtandvormig. De tanden hebben, althans in de draairichting A beschouwd een voorlopende rand 23' die zich grotendeels in omtreksrichting van het aangedreven wiel 21 uitstrekt en een nalopende rand 23" die zich in hoofdzaak 10 radiaal uitstrekt

Het aangedreven wiel 21 is door middel van tandwielen 24, 26 verbonden met een aandrijfbaar tandwiel 25. Het tandwiel 26 is voorzien van een meenemer 27 die verend aanligt tegen het omlopende getande oppervlak 23 15 van het aangedreven wiel 21, waarbij de meenemer 27 aan zijn uiteinde is voorzien van een tand 27' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het omlopende getande oppervlak 23.

Bij een aandrijving van het aandrijfbaar 20 tandwiel 25 in een eerste richting A, zoals getoond in figuur 2A, zal het tandwiel 2 6 met de meenemer 27 ook in eerste richting A worden aangedreven, waarbij de tand 21' in aangrijping blijft met het aangedreven wiel 21 en het aangedreven wiel 21 aldus meeneemt en aandrijft in de 25 eerste richting A.

Bij een aandrijving van het aandrijfbaar tandwiel 25 in een tweede richting B tegengesteld aan de eerste richting A, zoals getoond in figuur 2B, zal het tandwiel 2 6 met de meenemer 27 ook in tweede richting B 30 worden aangedreven, waarbij de tand 21' over het omlopende getande oppervlak 23 zal slippen en het aangedreven wiel 21 zal dus niet worden meegenomen en aangedreven in de tweede richting B.

Verder omvat het telwerk met vrijloop volgens 35 deze eerste voorbeelduitvoering een blokkeerarm 28 die verbonden is met het frame of de behuizing van het telwerk (schematisch aangeduid met verwijzingscijfer 29) en die 14 verende aanligt tegen het omlopende getande oppervlak 23. De blokkeerarm 28 is aan zijn uiteinde voorzien van een tand 28' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het omlopende getande oppervlak 23, en 5 is zodanig ingericht dat de blokkeerarm 28 een verdraaiing van het aangedreven wiel 21 in de tweede richting B zal blokkeren, zoals getoond in figuur 2B. Indien het aangedreven wiel 21 wordt aangedreven in de eerste richting A, zoals getoond in figuur 2A, zal de tand 28' 10 over het omlopende getande oppervlak 23 slippen en wordt een verdraaiing van het aangedreven wiel 21 niet geblokkeerd.

De vrijloopinrichting kan op diverse verschillende manieren vormgegeven worden, zoals hieronder 15 aangegeven met diverse voorbeelduitvoeringen.

Figuren 3A en 3B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme volgens een eerste voorbeelduitvoering. Hierbij omvat het aangedreven wiel 31 een omlopende getande oppervlak 33, 33' 2 0 dat de buitenomtrek van het aangedreven wiel 31 vormt. Een naar het aandrijfwiel 36 (dat overeenkomt met het tandwiel 2 6 in figuren 2A en 2B) gekeerd deel van het omlopende getande oppervlak vormt aldus een eerste omlopende getande oppervlak 33, en een van het tandwiel 36 afgekeerd deel van 25 het omlopende getande oppervlak vormt een tweede omlopende getande oppervlak 33' . Zoals getoond in figuren 3A en 3B liggen het eerste omlopende getande oppervlak 33 en het tweede omlopende getande oppervlak 33' in axiale richting, parallel aan de as 32, naast elkaar. Tevens zijn het eerste 30 omlopende getande oppervlak 33 en het tweede omlopende getande oppervlak 33' in dit voorbeeld als één geheel gevormd.

Zowel het aangedreven wiel 31, als het aandrijfwiel 36 zijn op de as 32 geplaatst. Het aandrijfwiel 35 36 is voorzien van een meenemer 37 die zich tot buiten het vlak van het aandrijfwiel 36 uitstrekt en die verend aanligt tegen het eerste omlopende getande oppervlak 33 15 van het aangedreven wiel 31, waarbij de meenemer 37 aan zijn uiteinde is voorzien van een tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak 33, zoals hiervoor omschreven 5 en getoond in figuren 2A en 2B.

Verder omvat het aandrijfmechanisme volgens deze eerste voorbeelduitvoering een blokkeerarm 38 die verbonden is met het frame of de behuizing van het telwerk (schematisch aangeduid met verwijzingscijfer 39) en die 10 verende aanligt tegen het tweede omlopende getande oppervlak 33' . De blokkeerarm 38 is aan zijn uiteinde voorzien van een tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het tweede omlopende getande oppervlak 33', zoals hiervoor omschreven en 15 getoond in figuren 2A en 2B. Het ronddraaien van de meenemer 37, zowel een aandrijving in de eerste richting A zoals getoond in figuur 3A als in de tweede richting B zoals getoond in figuur 3B, zal niet interfereren met de vast opgestelde blokkeerarm 38, omdat de blokkeerarm 38 20 en de meenemer 37 in axiale richting, parallel aan de as 32, op afstand van elkaar geplaatst zijn.

Figuren 4A en 4B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme volgens een tweede voorbeelduitvoering. Deze tweede 25 voorbeelduitvoering verschilt met de eerste voorbeelduitvoering daarin dat het aandrijfmechanisme is voorzien van een tweede blokkeerarm 38' die vast verbonden is met het frame of de behuizing 39. In deze voorbeelduitvoering zijn de posities waar de eerste en de 30 tweede blokkeerarm aangrijpen op het tweede omlopende getande oppervlak aan in hoofdzaak radiaal tegenover elkaar gelegen zijden van het aangedreven wiel 31 gelegen.

Figuren 5A en 5B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme 35 volgens een derde voorbeelduitvoering. Deze derde voorbeelduitvoering verschilt met de eerste voorbeelduitvoering daarin dat het aandrijfwiel 36 is 16 voorzien van een eerste meenemer 37 en van een tweede meenemer 37' . In deze voorbeelduitvoering zijn de posities waar de eerste en de tweede meenemer aangrijpen op het eerste omlopende getande oppervlak aan in hoofdzaak 5 radiaal tegenover elkaar gelegen zijden van het aangedreven wiel 31 gelegen.

Figuren 6A en 6B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme volgens een vierde voorbeelduitvoering, waarin de tweede 10 voorbeelduitvoering met twee blokkeerarmen 38, 38' gecombineerd is met de derde voorbeelduitvoering met twee meenemers 37, 37'.

Figuren 7A en 7B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme 15 volgens een vijfde voorbeelduitvoering. Hierbij omvat het aangedreven wiel 41 twee omlopende getande oppervlakken 43, 43' die in een richting dwars op de as 42 naast elkaar en concentrisch rondom de as 42 geplaatst zijn. Het aangedreven wiel 41 omvat een eerste rand 41' die zich in axiale 2 0 richting van de as 42 uitstrekt. Verder omvat het aangedreven wiel 41 een tweede rand 41" die zich in axiale richting van de as 42 uitstrekt en die concentrisch en op afstand buiten de eerste rand 41' geplaatst is.

De buitenomtrek van de eerste rand 41' van het 25 aangedreven wiel 41 vormt een eerste omlopende getande oppervlak 43, en de buitenomtrek van de tweede rand 41" van het aangedreven wiel 41 vormt een tweede omlopende getande oppervlak 43',

Zowel het aangedreven wiel 41, als het 30 aandrijfwiel 46 zijn op de as 42 geplaatst. Het aandrijfwiel 46 is voorzien van een meenemer 47 die zich tot buiten het vlak van het aandrijfwiel 46 uitstrekt en die verend aanligt tegen het eerste omlopende getande oppervlak 43 van het aangedreven wiel 41, waarbij de meenemer 47 aan 35 zijn uiteinde is voorzien van een tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak 43, zoals hiervoor omschreven 17 en getoond in figuren 2A en 2B.

Bij een aandrijving van het aandrijfwiel 46 met de meenemer 47 in een eerste richting A, zoals getoond in figuur 7A, zal de tand in aangrijping blijven met het 5 eerste omlopende getande oppervlak 43 en het aangedreven wiel 41 aldus meenemen en het telwerk aandrijven in de eerste richting A.

Bij een aandrijving van het aandrijfwiel 46 met de meenemer 47 in een tweede richting B, zoals getoond in 10 figuur 7B, zal de tand over het omlopende getande oppervlak 43 slippen en het aangedreven wiel 41 zal dus niet worden meegenomen en het telwerk zal niet worden aangedreven in de tweede richting B.

Verder omvat het aandrijfmechanisme volgens deze 15 vijfde voorbeelduitvoering een blokkeerarm 48 die verbonden is met het frame of de behuizing van het telwerk (schematisch aangeduid met verwijzingscijfer 49) en die verende aanligt tegen het tweede omlopende getande oppervlak 43' . De blokkeerarm 48 is aan zijn uiteinde 20 voorzien van een tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het tweede omlopende getande oppervlak 43', zoals hiervoor omschreven en getoond in figuren 2A en 2B. De blokkeerarm 48 is zodanig ingericht dat de blokkeerarm 48 een verdraaiing van het 25 aangedreven wiel 41 in de tweede richting B zal blokkeren, zoals getoond in figuur 7B. Indien het aangedreven wiel 41 wordt aangedreven in de eerste richting A, zoals getoond in figuur 7A, zal de tand over het tweede omlopende getande oppervlak 43' slippen en wordt een verdraaiing van 30 het aangedreven wiel 41 niet geblokkeerd.

Het ronddraaien van de meenemer 47, zowel een aandrijving in de eerste richting A zoals getoond in figuur IA als in de tweede richting B zoals getoond in figuur 7B, zal niet interfereren met de vast opgestelde 35 blokkeerarm 48, omdat de blokkeerarm 48 en de meenemer 47 in radiale richting van het aangedreven wiel 41, op afstand van elkaar geplaatst zijn.

18

Eventueel kan het aandrijfmechanisme volgens de vijfde voorbeelduitvoering verder voorzien zijn van een tweede meenemer 47' en/of van een tweede blokkeerarm 48' zoals schematisch getoond in de figuren 7A en 7B.

5 Figuren 8A en 8B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme volgens een zesde voorbeelduitvoering. Deze zesde voorbeelduitvoering verschilt met de vijfde voorbeelduitvoering daarin dat het eerste getande 10 oppervlak 53 van het aangedreven wiel 41 gevormd is aan een naar de as 42 gekeerde zijde van de rand 41' en dat de meenemers 57, 57' van het aandrijfwiel 56 in de ruimte tussen de as 42 en de rand 41' reiken en aan hun uiteinde zijn voorzien van een tand die in hoofdzaak vormsluitend 15 aangrijpt op één van de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak 53. Voor een correcte werking zijn de meenemers 57, 57' van deze zesde voorbeelduitvoering in een radiaal naar buiten gekeerde richting voorgespannen. Dit in tegenstelling tot de meenemers 27, 37, 37', 47, 47' 20 in de eerdere voorbeelduitvoeringen, die in een radiaal naar binnen gekeerde richting voorgespannen zijn.

Figuren 9A en 9B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme volgens een zevende voorbeelduitvoering. Deze zevende 25 voorbeelduitvoering verschilt met de vijfde voorbeelduitvoering daarin dat het tweede getande oppervlak 53' van het aangedreven wiel 41 gevormd is aan een naar de as 42 gekeerde zijde van de rand 41" en dat de blokkeerarmen 58, 58' in de ruimte tussen de as 42 en de 30 rand 41' reiken en aan hun uiteinde zijn voorzien van een tand die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak 53' . Voor een correcte werking zijn de blokkeerarmen 58, 58' van deze zevende voorbeelduitvoering in een radiaal naar 35 buiten gekeerde richting voorgespannen. Dit in tegenstelling tot de blokkeerarmen 28, 38, 38', 48, 48' in de eerdere voorbeelduitvoeringen, die in een radiaal naar 19 binnen gekeerde richting voorgespannen zijn.

Figuren 10A en 10B tonen een schematisch bovenaanzicht van een deel van het aandrijfmechanisme volgens een achtste voorbeelduitvoering, waarin de zesde 5 voorbeelduitvoering met het eerste getande oppervlak 53 van het aangedreven wiel 41 aan een naar de as 42 gekeerde zijde van de rand 41' gevormd, gecombineerd is met de zevende voorbeelduitvoering waarin het tweede getande oppervlak 53' van het aangedreven wiel 41 gevormd is aan 10 een naar de as 42 gekeerde zijde van de rand 41", zoals meer in detail hiervoor omschreven.

Figuur 11 toont een negende voorbeelduitvoering van een vrijloopinrichting 60 die een mechanische omkering vormt van de voorbeelduitvoering die in de figuren 2A en 15 2B getoond is. De vri j loopinrichting 60 omvat een aangedreven wiel 61 dat gekoppeld is met, of als één geheel gevormd is aan het telwiel 7 met de minst significante cijferplaats dat op de as 62 aangebracht is. Het aangedreven wiel 61 is voorzien een meenemer 63 die verend aanligt 20 tegen een eerste omlopende getande oppervlak 67 van het tandwiel 66, waarbij de meenemer 63 aan zijn uiteinde is voorzien van een tand 63' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het omlopende getande oppervlak 67.

25 Bij een aandrijving van het aandrijfbaar tandwiel 64 in een eerste richting A, zoals getoond in figuur 11, zal het tandwiel 66 met het eerste omlopende getande oppervlak 67 in tegengestelde richting A' worden aangedreven. Hierbij zal de tand 63' van de meenemer 63 in 30 aangrijping blijven met het getande oppervlak 67, wordt het aangedreven wiel 61 aangedreven in de tegengestelde richting A' (in dit geval is dit de vooraf bepaalde richting) , en zal het met het aangedreven wiel 61 gekoppelde telwerk worden aangedreven.

35 Bij een aandrijving van het aandrijfbaar tandwiel 64 in een tweede richting, tegengesteld aan de eerste richting A, zal de tand 63' van de meenemer 63 over 20 het getande oppervlak 67 slippen, wordt het aangedreven wiel 61 niet meegenomen en zal het met het aangedreven wiel 61 gekoppelde telwerk niet worden aangedreven.

Verder omvat het telwerk met vrijloop volgens 5 deze negende voorbeelduitvoering een blokkeerarm 64 die verbonden is met het aangedreven wiel 61 en die verend aanligt tegen een tweede omlopende getande oppervlak 68 dat vast verbonden is of deel uitmaakt van het frame of de behuizing van het telwerk (schematisch aangeduid met 10 verwijzingscijfer 69). De blokkeerarm 64 is aan zijn uiteinde voorzien van een tand 64' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het tweede omlopende getande oppervlak 68, en is zodanig ingericht dat de blokkeerarm 64 een verdraaiing van het aangedreven 15 wiel 61 in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting A' zal blokkeren. Indien het aangedreven wiel 61 wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting A' , zoals getoond in figuur 11, zal de tand 64' over het tweede omlopende getande oppervlak 68 slippen en wordt een 20 verdraaiing van het aangedreven wiel 61 en een aandrijving van het telwerk niet geblokkeerd.

Figuren 12A en 12B tonen een schematisch zijaanzicht van een eerste voorbeelduitvoering van een aandrijving voor een samengesteld mechanisch telwerk volgens 25 de uitvinding, overeenkomstig het telwerk zoals getoond in figuur 1. Het samengesteld mechanisch telwerk omvat twee gelijke telwerken 201, 202 overeenkomstig het telwerk zoals getoond in de figuren 2A en 2B en hiervoor in detail beschreven.

30 Bij een aandrijving van het aandrijfbaar tandwiel 251 in een eerste richting A, zoals getoond in figuur 12A, zal het tandwiel 261 met meenemer 271 van het eerste telwerk 201 ook in eerste richting A worden aangedreven, waarbij de tand 271' in aangrijping blijft 35 met het aangedreven wiel 211 en het aangedreven wiel 211 aldus meeneemt en aandrijft in de eerste richting A. Het eerste telwerk 201 wordt aldus aangedreven om te tellen.

21

Daarentegen zal het tandwiel 262 van het tweede telwerk 202 in de richting B, tegengesteld aan A, worden aangedreven, waarbij het tandwiel 2 62 met de meenemer 272 ook in tweede richting B worden aangedreven, waarbij de 5 tand 272' over het omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 212 zal slippen en het aangedreven wiel 212 zal dus niet worden meegenomen en aangedreven in de tweede richting B. Tevens zal de blokkeerarm 282, die vast verbonden is met het frame 292 en aan zijn uiteinde is 10 voorzien van een tand 282' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 212, een verdraaiing van het aangedreven wiel 212 blokkeren. Het tweede telwerk 202 wordt aldus niet aangedreven om te tellen.

15 Bij een aandrijving van het aandrijfbaar tandwiel 251 in een tweede richting B tegengesteld aan de eerste richting A, zoals getoond in figuur 12B, zal het tandwiel 261 met de meenemer 271 van het eerste telwerk 201 ook in tweede richting B worden aangedreven, waarbij 20 de tand 271' over het omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 211 zal slippen en het aangedreven wiel 211 zal dus niet worden meegenomen en aangedreven in de tweede richting B. Tevens zal de blokkeerarm 281, die vast verbonden is met het frame 291 en aan zijn uiteinde is 25 voorzien van een tand 281' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 211, een verdraaiing van het aangedreven wiel 211 blokkeren. Het eerste telwerk 201 wordt aldus niet aangedreven om te tellen. Daarentegen 30 zal het tandwiel 262 met meenemer 272 van het tweede telwerk 202 in eerste richting A worden aangedreven, waarbij de tand 212' in aangrijping blijft met het aangedreven wiel 212 en het aangedreven wiel 212 aldus meeneemt en aandrijft in de eerste richting A. Het tweede 35 telwerk 202 wordt aldus aangedreven om te tellen.

Figuren 13A en 13B tonen een schematisch zijaanzicht van een tweede voorbeelduitvoering van een 22 aandrijving voor een samengesteld mechanisch telwerk volgens de uitvinding, overeenkomstig het telwerk zoals getoond in figuur 1. Het samengesteld mechanisch telwerk omvat een eerste telwerk 201 overeenkomstig het telwerk zoals getoond 5 in de figuren 2A en 2B en hiervoor in detail beschreven, en een tweede telwerk 203 met spiegelsymmetrische componenten.

Bij een aandrijving van het aandrijfbaar tandwiel 251 in een eerste richting A, zoals getoond in figuur 13A, zal het tandwiel 261 met meenemer 271 van het 10 eerste telwerk 201 ook in eerste richting A worden aangedreven, waarbij de tand 271' in aangrijping blijft met het aangedreven wiel 211 en het aangedreven wiel 211 aldus meeneemt en aandrijft in de eerste richting A. Het eerste telwerk 201 wordt aldus aangedreven om te tellen. 15 Ook het tandwiel 263 van het tweede telwerk 203 zal in de richting A, worden aangedreven, waarbij het tandwiel 263 met de meenemer 273 ook in de richting A worden aangedreven, waarbij de tand 213' over het omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 213 zal slippen 20 en het aangedreven wiel 213 zal dus niet worden meegenomen en aangedreven in de richting A. Tevens zal de blokkeerarm 283, die vast verbonden is met het frame 293 en aan zijn uiteinde is voorzien van een tand 283' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het 25 omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 213, een verdraaiing van het aangedreven wiel 213 blokkeren. Het tweede telwerk 203 wordt aldus niet aangedreven om te tellen.

Bij een aandrijving van het aandrijfbaar 30 tandwiel 251 in een tweede richting B, tegengesteld aan de eerste richting A, zoals getoond in figuur 13B, zal het tandwiel 261 met de meenemer 271 van het eerste telwerk 201 ook in tweede richting B worden aangedreven, waarbij de tand 271' over het omlopende getande oppervlak van het 35 aangedreven wiel 211 zal slippen en het aangedreven wiel 211 zal dus niet worden meegenomen en aangedreven in de tweede richting B. Tevens zal de blokkeerarm 281, die vast 23 verbonden is met het frame 291 en aan zijn uiteinde is voorzien van een tand 281' die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één van de tanden van het omlopende getande oppervlak van het aangedreven wiel 211, een verdraaiing 5 van het aangedreven wiel 211 blokkeren. Het eerste telwerk 201 wordt aldus niet aangedreven om te tellen. Ook het tandwiel 263 met meenemer 273 van het tweede telwerk 203 zal in tweede richting B worden aangedreven, waarbij de tand 213' in aangrijping blijft met het aangedreven wiel 10 213 en het aangedreven wiel 213 aldus meeneemt en aandrijft in de tweede richting B. Het tweede telwerk 203 wordt aldus aangedreven om te tellen.

Figuur 14 toont een schematisch aanzicht van een debietmeter 100 voor het meten van een gas- of 15 vloeistofstroom, voorzien van twee telwerken volgens de uitvinding die een samengesteld telwerk 101. De debietmeter 100 omvat een buisdeel 102 waarin een stromingsopnemer geplaatst is, bijvoorbeeld een op zich bekende turbine-rotor of een draaizuiger die door een stroming door het buisdeel 2 0 102 aandrijfbaar is, en die via een overbrenging gekoppeld is met het samengesteld telwerk 101. Door middel van de flenzen 105, 105' kan de debietmeter 100 in een leiding geplaatst worden.

Bij een stroming door de debietmeter 100 in de 25 richting A, zal het bovenste telwerk 103 aangedreven worden om het debiet te tellen, terwijl het onderste telwerk 104 geblokkeerd is. Bij een stroming door de debietmeter 100 in de richting B, zal het onderste telwerk 104 aangedreven worden om het debiet te tellen, terwijl het bovenste telwerk 30 103 geblokkeerd is.

Kort samengevat heeft de uitvinding betrekking op een telwerk omvattende een frame voorzien van telwielen voor het aangeven van een optelling van de rotatie van een aandrijfmechanisme in een eerste richting, omvattende een 35 aandrijfwiel en een aangedreven wiel dat rotatievast gekoppeld is met de telwielen en via een eerste vrijloopkoppeling verbonden is met het aandrijfwiel, waarbij 24 de eerste vrijloopkoppeling is ingericht om het aandrijfwiel en het aangedreven wiel alleen rotatievast te koppelen bij een rotatie van het aandrijfwiel in de vooraf bepaalde richting, en waarbij het aangedreven wiel via een tweede 5 vrijloopkoppeling verbonden is met het frame of de behuizing, waarbij de tweede vrijloopkoppeling is ingericht om het aangedreven wiel en het frame of de behuizing alleen rotatievast te koppelen bij een rotatie van het aangedreven wiel in de richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde 10 richting.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen 15 voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (16)

1. Mechanisch telwerk omvattende een frame of behuizing voorzien van een as waarop één of meer telwielen zijn aangebracht voor het aangeven van een optelling van de rotatie van een aandrijfmechanisme in een vooraf bepaalde 5 richting, waarbij een telwiel met de minst significante cijferplaats gekoppeld is met een aandrijfmechanisme omvattende: een aandrijfwiel, een aangedreven wiel dat enerzijds rotatievast 10 gekoppeld is met het telwiel, en dat anderzijds via een eerste vrijloopkoppeling verbonden is met het aandrijfwiel, waarbij de eerste vrijloopkoppeling is ingericht om het aandrijfwiel en het aangedreven wiel rotatievast te koppelen bij een rotatie van het aandrij fwiel in de vooraf bepaalde 15 richting en om vrij te lopen bij een rotatie van het aandrijfwiel in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en waarbij het aangedreven wiel via een tweede vrijloopkoppeling verbonden is met het frame of de 20 behuizing, waarbij de tweede vrijloopkoppeling is ingericht om het aangedreven wiel en het frame of de behuizing rotatievast te koppelen bij een rotatie van het aangedreven wiel in de richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting en om vrij te lopen bij een rotatie van het 25 aangedreven wiel in de vooraf bepaalde richting.

2. Mechanisch telwerk volgens conclusie 1, waarbij het aangedreven wiel van een eerste en een tweede omlopende getande oppervlak omvat, waarbij het aandrijfwiel rotatievast gekoppeld is met een meenemer die in hoofdzaak 30 aanligt tegen het eerste omlopende getande oppervlak, waarbij de meenemer samen met het eerste omlopende getande oppervlak de eerste vrijloopkoppeling vormt en is ingericht om één of meer tanden van het eerste omlopende getande oppervlak aan te grijpen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en om over de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak te slippen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en waarbij de 5 tweede vrijloopkoppeling een blokkeerarm omvat die vast verbonden is met het frame of de behuizing en die in hoofdzaak aanligt tegen het tweede omlopende getande oppervlak, waarbij de blokkeerarm is ingericht om over de tanden van het tweede omlopende getande oppervlak te slippen 10 indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en om één of meer tanden van het tweede omlopende getande oppervlak aan te grijpen en om een verdraaiing van het aangedreven wiel te blokkeren indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld 15 aan de vooraf bepaalde richting.

3. Mechanisch telwerk volgens conclusie 1, waarbij het aandrijfwiel een eerste omlopende getande oppervlak omvat, waarbij het aangedreven wiel rotatievast gekoppeld is met een meenemer die in hoofdzaak aanligt tegen 20 het eerste omlopende getande oppervlak, waarbij de meenemer samen met het eerste omlopende getande oppervlak de eerste vri j loopkoppeling vormt en is ingericht om één of meer tanden van het eerste omlopende getande oppervlak aan te grijpen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in de 25 vooraf bepaalde richting en om over de tanden van het eerste omlopende getande oppervlak te slippen indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting, en waarbij het aangedreven wiel rotatievast gekoppeld is met een blokkeerarm die in 30 hoofdzaak aanligt tegen een tweede omlopende getande oppervlak dat vast verbonden is met het frame of de behuizing, waarbij de blokkeerarm samen met het tweede omlopende getande oppervlak de tweede vrijloopkoppeling vormt en is ingericht om over de tanden van het tweede 35 omlopende getande oppervlak te slippen indien het aandrij fwiel wordt aangedreven in de vooraf bepaalde richting en om één of meer tanden van het tweede omlopende getande oppervlak aan te grijpen en om een verdraaiing van het aangedreven wiel te blokkeren indien het aandrijfwiel wordt aangedreven in een richting tegengesteld aan de vooraf bepaalde richting.

4. Mechanisch telwerk volgens conclusie 2 of 3, waarbij de meenemer veerkrachtig is voorgespannen naar het eerste omlopende getande oppervlak en/of waarbij de blokkeerarm veerkrachtig is voorgespannen naar het tweede omlopende getande oppervlak.

5. Mechanisch telwerk volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij het eerste en/of het tweede omlopende getande oppervlak zaagtandvormige tanden omvatten.

6. Mechanisch telwerk volgens één der conclusies 2 - 5, waarbij de tanden van het eerste en/of tweede omlopende 15 getande oppervlak aan de voorlopende zijde een althans ten dele in omtreksrichting verlopende rand omvatten, en aan de nalopende zijde een in hoofdzaak radiaal verlopende rand omvat, althans in de vooraf bepaalde richting beschouwt.

7. Mechanisch telwerk volgens één der conclusies 2 2 0 - 6, waarbij de meenemer althans één tand omvat die in hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één of meer tanden van het eerste omlopende getande oppervlak.

8. Mechanisch telwerk volgens één der conclusies 2 - 7, waarbij de blokkeerarm althans één tand omvat die in 25 hoofdzaak vormsluitend aangrijpt op één of meer tanden van het tweede omlopende getande oppervlak.

9. Mechanisch telwerk volgens één der conclusies 2 8, waarbij het eerste en tweede omlopende getande oppervlak in een richting in hoofdzaak parallel aan de as 30 naast elkaar geplaatst zijn.

10. Mechanisch telwerk volgens conclusie 9, waarbij het eerste en tweede omlopende getande oppervlak als één geheel gevormd zijn.

11. Mechanisch telwerk volgens één der conclusies 35 1 - 10, waarbij het eerste en het tweede omlopende getande oppervlak in een richting in hoofdzaak dwars op de as naast elkaar geplaatst zijn.

12. Mechanisch telwerk volgens conclusie 11, waarbij het eerste en tweede omlopende getande oppervlak in hoofdzaak concentrisch rondom de as geplaatst zijn.

13. Mechanisch telwerk volgens één der voorgaande 5 conclusies, waarbij het aangedreven wiel en het telwiel met de minst significante cijferplaats als één geheel gevormd is.

14. Samengesteld mechanisch telwerk omvatten twee mechanisch telwerken volgens één der voorgaande conclusies, 10 een eerste mechanisch telwerk voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een eerste aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde richting en een tweede mechanisch telwerk voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een tweede aandrijfmechanisme in de vooraf bepaalde 15 richting, waarbij het eerste en tweede aandrijfmechanisme via een overbrenging gekoppeld zijn, en waarbij de overbrenging is ingericht om het eerste en tweede aandrijfmechanisme in tegengestelde richtingen aan te drijven.

15. Samengesteld mechanisch telwerk omvatten twee mechanisch telwerken zoals hiervoor omschreven, een eerste mechanisch telwerk voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een eerste aandrijfmechanisme in een vooraf bepaalde eerste richting en een tweede mechanisch telwerk 25 voor het aangeven van een optelling van een rotatie van een tweede aandrijfmechanisme in een vooraf bepaalde tweede richting, waarbij de eerste richting tegengesteld gericht is aan de tweede richting, waarbij het eerste en tweede aandrijfmechanisme via een overbrenging gekoppeld zijn, en 30 waarbij de overbrenging is ingericht om het eerste en tweede aandrijfmechanisme in dezelfde richting aan te drijven.

16. Debietmeter voor het meten van een gas- of vloeistofstroom, voorzien van een draaias die door de te meten stroom draaiend wordt aangedreven, bijvoorbeeld met 35 behulp van een schoepenrad of een draaizuiger, waarbij de draaias werkzaam gekoppeld is met een aandrijfmechanisme van een mechanisch telwerk volgens één der conclusies 1 tot en met 13, of met een samengesteld mechanisch telwerk volgens conclusie 14 of 15. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/HZ