NL2008357C2 - Process for producing sodium bicarbonate. - Google Patents

Claims (20)

1. Werkwijze voor de bereiding van natriumbicarbonaat uit een natriumcarbonaat 5 bevattende stroom (A), waarvan een deel afkomstig is uit een natriumcarbonaat- kristallisator, waarbij de natriumcarbonaat bevattende stroom (A) natriumcarbonaat en ten minste 2 gewichts%, bij voorkeur ten minste 3 gewichts%, bij hogere voorkeur ten minste 4 gewichts% natriumchloride en/of natriumsulfaat bevat, waarbij men: 10 a) natriumcarbonaat bevattende stroom (A) met ten minste een deel van een stroom (B) mengt tot een stroom (C), b) stroom (C) met een C02-houdend gas (D) bicarbonateert waarbij een waterige suspensie (E) van natriumbicarbonaatkristallen omvattende kristallen (F) wordt verkregen, 15 c) waterige suspensie (E) scheidt in enerzijds natriumbicarbonaatkristallen omvattende kristallen (F) en anderzijds een waterige moederloog (G), d) uit waterige moederloog (G) een deel van het bicarbonaat en een deel van het water verwijdert, waarbij een stroom (B) en eventueel een gas (H) worden verkregen, 20 e) ten minste een deel van stroom (B) naar stap a) terugvoert, en 1. het restant (I) van stroom (B) of deel (J) van de moederloog (G) voor verdere verwerking afvoert.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de natriumcarbonaatkristallisator een 25 watervrij-natriumcarbonaatkristallisator, natriumcarbonaat-monohydraat- kristallisator, natriumcarbonaat-heptahydraat-kristallisator, natriumcarbonaat-decahydraatkristallisator, natriumcarbonaat-sesquicarbonaat-kristallisator, wegscheiderietkristallisator of een combinatie daarvan is, waarbij de natriumcarbonaatkristallisator bij voorkeur een natriumcarbonaat-monohydraat- 30 kristallisator is.

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het natrium-carbonaat in de natriumcarbonaat bevattende stroom (A) deels of geheel uit trona is verkregen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het natriumcarbonaat in de natrium carbonaat bevattende stroom (A) deels of geheel uit door middel van standaard mijnbouw gewonnen trona is verkregen.

5. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het natriumcarbonaat in de natrium- 10 carbonaat bevattende stroom (A) deels of geheel uit door middel van oplossingsmijnbouw gewonnen trona is verkregen.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de natriumcarbonaat bevattende stroom (A) deels of geheel uit vaste stof uit een natrium- 15 carbonaat bevattend slikbassin is verkregen.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de natriumcarbonaat bevattende stroom (A) een natriumcarbonaat bevattende waterige oplossing (A’) is. 20

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de waterige oplossing (A’) een zuiveringsstroom van een natriumcarbonaat-monohydraat-kristallisator is.

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eventuele gas 25 (H) in stap d) een gas met, op basis van het totaalvolume droog gas, ten minste 20 volume%, bij voorkeur ten minste 30 volume%, bij hogere voorkeur ten minste 40 volume%, bij nog hogere voorkeur ten minste 80 volume% CO2 is.

10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in stap d) gas 30 wordt (H) verkregen en ten minste een deel van gas (H) in combinatie met het gas (D) wordt gebruikt voor het bicarbonateren van stroom (C).

11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men stap b) uitvoert bij een temperatuur van ten minste 20 °C, bij voorkeur ten minste 38 °C, bij hogere voorkeur ten minste 55 °C, bij nog hogere voorkeur ten minste 70°C.

12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men verder: g) natriumbicarbonaat omvattende kristallen (F) desgewenst wast, en h) de daarbij verkregen gewassen natriumbicarbonaatkristallen droogt.

13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men verder: 10 g) natriumbicarbonaat omvattende kristallen (F) desgewenst wast, en i) de daarbij verkregen gewassen natriumbicarbonaat omvattende kristallen calcineert tot natriumcarbonaat omvattende kristallen.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij tijdens de calcinatiestap i) een 15 koolstofdioxide bevattend gas (O) wordt gevormd, en waarbij men verder: i) ten minste een deel van het koolstofdioxide bevattende gas (O) terugwint en naar stap b) terugvoert.

15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men in stap d) uit 20 de waterige moederloog (G) in een debicarbonator bicarbonaat verwijdert en aldus een in natriumbicarbonaat verlaagde of arme moederloog (K) en een koolstofdioxide bevattende damp (H) verkrijgt, en waarbij men uit de in natriumbicarbonaat verlaagde of arme moederloog (K) een deel van het water door indampen verwijdert en aldus stroom (B) verkrijgt, waarbij men verder 25 desgewenst ten minste een deel van de koolstofdioxide bevattende damp (H) naar stap b) terugvoert.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij men verder aan de in natriumbicarbonaat verlaagde of arme moederloog (K), voordat men daaruit een deel van 30 het water door indampen verwijdert onder verkrijging van stroom (B), een natriumcarbonaat bevattende stroom (A”) toevoegt.

17. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij men verder: k) het restant (I) van stroom (B) in een slikbassin opslaat, waarbij een deel van het resterende natriumcarbonaat in het slikbassin uitkristalliseert tot een natriumcarbonaat-decahydraat omvattende vaste massa en waarbij een 5 geconcentreerde oplossing (Q) wordt gevormd die silicaten, natrium- chloride, natriumsulfaat, organische materie of combinaties van twee of meer daarvan als verontreinigingen bevat, l) de vaste massa desgewenst in contact brengt met een uitloogoplossing waarin selectief ten minste een deel van een eerste verontreiniging van de 10 in contact gebrachte massa oplost, waarbij een uitloogstroom en een uitloogresidu worden verkregen, het uitloogresidu verzamelt, ten minste een deel van het uitloogresidu in een waterig medium oplost onder verkrijging van een residuvloeistof, desgewenst een tweede verwijdering van verontreinigingen uitvoert in de vorm van een behandeling met 15 magnesium onder verkrijging van een behandelde residuvloeistof, waarbij men tijdens oplossen van het uitloogresidu een magnesiumverbinding toevoegt of aan de residuvloeistof of een deel daarvan na oplossen van het uitloogresidu een magnesiumverbinding toevoegt, waarbij in water onoplosbaar materiaal met ten minste een deel van een tweede 20 verontreiniging wordt verkregen, en de behandelde residuvloeistof door ten minste één scheidingseenheid leidt ter verwijdering van in water onoplosbaar materiaal en verkrijging van een gezuiverde oplossing, en m) de vaste massa of de residuvloeistof of de gezuiverde oplossing als toevoer-stroom gebruikt voor een proces waarin een natriumcarbonaat, natrium- 25 bicarbonaat, natriumsulfiet of andere derivaten omvatten kristallijn product wordt bereid.

18. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-17, waarbij men verder: n) het restant (I) van de stroom (B) of een deel (J) van de moederloog (G) of 30 een deel (L) van de residuvloeistof (K) in een oplossingsmijnbouwholte of in een holte ontstaan door mijnbouw of in een diepe-injectieput afvoert.

19. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-17, waarbij men verder: o) het restant (I) van de stroom (B) of een deel (J) van de moederloog (G) of een deel (L) van de residuvloeistof (K) naar een oplossingsmijnbouwholte of naar een door mijnbouw gevormde holte terugvoert, en uit de mijnbouw-5 holte of uit de door mijnbouw gevormde holte een waterige natrium- carbonaatoplossing terugwint, waarbij de teruggewonnen waterige natrium-carbonaatoplossing natriumchloride en/of natrium sulfaat omvat met een concentratie aan natriumchloride en/of natriumsulfaat die lager is dan de concentratie natriumchloride en/of de concentratie natriumsulfaat in het 10 restant (I) of het deel (J) of het deel (K).

20. Werkwijze voor de gecombineerde bereiding van natriumcarbonaat- en natrium-bicarbonaatkristallen, waarbij men in een eerste stap een natriumcarbonaat-oplossing die natriumcarbonaat en ten minste één onzuiverheid bestaande uit 15 natriumchloride en/of natriumsulfaat omvat in een natriumcarbonaatkristallisator invoert, waarbij een eerste waterige suspensie van natriumcarbonaatkristallen wordt gevormd, de eerste waterige suspensie scheidt in enerzijds natriumcarbonaat omvattende kristallen, die verder worden opgewerkt, en anderzijds een moederloog, waarbij een deel van de moederloog deels uit de natriumcarbonaat-20 kristallisator wordt genomen en een natriumcarbonaat bevattende stroom (A) vormt, welke verder wordt verwerkt volgens de werkwijze voor de bereiding van natriumbicarbonaat volgens een van de voorgaande conclusies.