NL2007949C2 - Inrichting voor het snijden en mengen van voedsel. - Google Patents

Description

Inrichting voor het snijden en mengen van voedsel

De uitvinding betreft een inrichting voor het snijden en mengen van voedsel, omvattende een aandrijfeenheid, die is voorzien van een huis met een koppelvlak dat is 5 voorzien van koppelmiddelen voor het losmaakbaar en vloeistofdicht koppelen van een vat met de open zijde van het vat tegen het koppelvlak van de aandrijfeenheid, een snij-en roerorgaan dat is bevestigd aan een zich door het koppelvlak heen tot in het inwendige van de aandrijfeenheid uitstrekkende as, die voor aandrijving is verbonden met een in het huis geplaatste elektromotor, een standaard waarmee de aandrijfeenheid 10 om een horizontale as roteerbaar tussen tenminste een positie waarin het koppelvlak zich boven de aandrijfeenheid bevindt en een positie waarin het koppelvlak zich onder de aandrijfeenheid bevindt roteerbaar is verbonden en een schakelaar voor het in- en uitschakelen van de elektromotor.

15 Wanneer het vat met te roeren en snijden voedsel wordt gekoppeld met de aandrijfeenheid, bevindt het voedsel zich immers onder in het vat, dat, om contact te maken met de aandrijfeenheid, aan de bovenzijde is geopend. Om het snij- en roerorgaan in contact te brengen met het te snijden en de roeren voedsel, die zich immers direct na het koppelen bovenin bevindt, wordt het geheel van aandrijfeenheid en 20 vat gedraaid om de horizontale as. Hierdoor komt het voedsel in contact met het snij- en roerorgaan zodat dit zijn functie uit kan oefenen. Na het roeren en snijden wordt het geheel weer teruggedraaid opdat het vat van de aandrijfeenheid kan worden gescheiden zonder dat het voedsel uit het vat valt.

25 Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-B-2 289 378.

Bij deze tot de stand van de techniek behorende inrichting wordt het geheel van aandrijfeenheid en vat met de hand van de oorspronkelijke positie waarin het vat onder is, naar de actieve positie waarin het vat boven is bewogen. Deze inrichting is van een 30 inklikkende of inrastende schakelaar voorzien, die bij het bereiken van de bovenste positie het de motor van de aandrijfeenheid inschakelt. Tegelijkertijd wordt hierdoor het geheel van aandrijfeenheid en vat in de bereikte stand vergrendeld. Wanneer het snij- en roerproces is voltooid, drukt de gebruiker een met de schakelaar verbonden knop in, waardoor de vergrendeling wordt gedeblokkeerd. Wanneer daarna het geheel van 2 aandrijfeenheid en vat weer naar beneden wordt bewogen, schakelt de schakelaar de motor uit. Bij het bereiken van de positie met het vat onder, kan het vat weer worden verwijderd opdat de inhoud toegankelijk is.

5 Deze tot de stand van de techniek behorende inrichting heeft het nadeel dat de hierbij gebruikte schakelaar sterk aan slijtage onderhevig is. Deze omvat immers een onderdeel dat bij de relatieve beweging tussen de aandrijfeenheid en de standaard glijdt over één van beide delen. Voorts is deze schakelaar ingericht voor het bovendien vormen van een klik- of rastverbinding tussen de aandrijfeenheid en de standaard.

10

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting, die minder aan slijtage onderhevig is.

Dit doel wordt bereikt door een inrichting van bovengenoemde soort, waarbij de 15 schakelaar onafhankelijk van een buiten de aandrijfeenheid gelegen deel van de inrichting in- en uitschakelbaar is..

Als gevolg van deze maatregelen wordt wrijving vermeden zodat de schakelaar niet aan slijtage onderhevig is.

20

Volgens een eerste uitvoeringsvorm is de schakelaar een met de hand bedienbare schakelaar. Hiermede kan de gebruiker op elk gewenst moment, onafhankelijk van de positie van de aandrijfeenheid en het vat, de motor inschakelen en hiermede slechts een deel van de totale hoeveelheid voedsel in contact brengen met het snij- en roerorgaan.

25

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm is de schakelaar ingericht voor het in- en uitschakelen in afhankelijkheid van zijn rotatiepositie ten opzichte van de richting van de zwaartekracht. Hiermede wordt toch een positie-afhankelijke in- en uitschakeling bereikt zonder de nadelen van de stand van de techniek.

Een alternatieve uitvoeringsvorm verschaft een inrichting met een standaard, waarmee de aandrijfeenheid om een horizontale as roteerbaar tussen tenminste een positie waarin het koppelvlak zich boven de aandrijfeenheid bevindt en een positie waarin het 30 3 koppelvlak zich onder de aandrijfeenheid bevindt, is verbonden. Hiermede wordt een meer op zichzelf staande inrichting verkregen.

Bij bovengenoemde uitvoeringsvorm heeft het de voorkeur dat de aandrijfeenheid over 5 tenminste een volledige omwenteling om de horizontale as roteerbaar is, hetgeen de hanteerbaarheid vergemakkelijkt. Hiermede is het gemakkelijker de aandrijfeenheid zonder omkeermechanismen door een motor aan te laten drijven. De inrichting is dan bij voorkeur ingericht voor het uitvoeren van een gehele omwenteling na het inschakelen. Overigens maakt de roteerbaarheid over de volledige cirkelboog het 10 mogelijk deze beweging herhaald uit te voeren, hetgeen veelal een sleepring met contacten voor de voeding van de motor vereist. Er wordt overigens niet uitgesloten dat de aandrijfeenheid slechts over een halve cirkelboog beweegbaar is.

Voorts is het mogelijk dat de aandrijfeenheid om de horizontale as vrij beweegbaar is 15 geplaatst. Hiermede kan de gebruiker met de hand de combinatie van aandrijfeenheid en vat naar de positie waarin het vat zich boven de aandrijfeenheid bevindt bewegen. Alhoewel het mogelijk is dat de gebruiker tijdens het snij- en roerproces de combinatie in deze stand vasthoudt, heeft het de voorkeur dat deze combinatie vanzelf in deze stand blijft staan, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een steunnok waartegen de 20 combinatie in een stabiele, iets van de bovenste stand afwijkende stand blijft staan. Als alternatief kan een desbetreffend rastorgaan voor het in de bovenste positie tijdelijk fixeren van de combinatie zijn voorzien.

Volgens een alternatieve uitvoering omvat de inrichting een elektromotor voor het in 25 rotatie om de horizontale as aandrijven van de aandrijfeenheid. Omdat de van een motor voorziene aandrijving veelal zelfremmend is, zijn dan in het algemeen geen steunelementen noodzakelijk.

Wanneer de rotatiebeweging voor het om de horizontale as aandrijven van de 30 aandrijfeenheid door een elektromotor wordt aangedreven, omvat volgens een verdere uitvoeringsvorm de inrichting twee elektromotoren, waarvan er één is ingericht voor het aandrijven van het snij- en roerorgaan en de ander is ingericht voor het in rotatie om de horizontale as aandrijven van de aandrijfeenheid waarbij elk van beide elektromotoren door een afzonderlijke schakelaar in- en uitschakelbaar is.

4

Het is echter eveneens mogelijk dat de inrichting een enkele elektromotor omvat die is ingericht voor het in rotatie aandrijven van de aandrijfeenheid om de horizontale as en voor het aandrijven van het snij- en roerorgaan en dat de elektromotor met een 5 vertragend koppelmechanisme is verbonden met de horizontale as. Aldus wordt volstaan met een enkele elektromotor, hetgeen de kostprijs van de inrichting vermindert, zij het ten koste van een vertragend koppelmechanisme.

Het vertragende koppelmechanisme kan op diverse wijzen worden uitgevoerd. Een 10 eerste uitvoeringsvorm van het vertragende koppelmechanisme omvat een door de elektromotor aandrijfbare zwenkas, waaraan een zich radiaal uitstrekkende zwenkhefboom is bevestigd, die door een zwenkstang draaibaar met een vast met de standaard verbonden deel is verbonden. Op deze wijze wordt een koppelmechanisme verkregen dat enige overeenkomst vertoont met dat voor de zwenkbeweging van een 15 zwenkventilator.

Het is echter eveneens mogelijk dat het vertragende koppelmechanisme een wormwiel omvat. Hiermede wordt immers met een klein aantal onderdelen, te weten het eigenlijk wormwiel en het daarmede in aangrijping zijnde tandwiel een grote vertraging bereikt.

20

Het is echter eveneens mogelijk dat het vertragingsmechanisme een tandwieloverbrenging van gebruikelijke soort omvat.

Wanneer de inrichting is voorzien van twee elektromotoren, dan is de elektromotor voor 25 het in rotatie om de horizontale as aandrijven van de aandrijfeenheid bij voorkeur in de standaard geplaatst, niet alleen als gevolg van de beperkte plaatsruimte in de aandrijfeenheid maar eveneens omdat de constructie wordt vereenvoudigt.

Alhoewel een uitvoeringsvorm met twee zuilen of dragers niet wordt uitgesloten, 30 omvat, volgens een voorkeursvorm met een aantrekkelijk ui terlijk, de standaard een enkele zuil, aan één zijde waarvan de aandrijfeenheid draaibaar is geplaatst.

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting tenminste één schakelaar behoeft voor de bediening. De schakelaar kan zijn aangebracht op de standaard of op de aandrijfeenheid.

5

Wanneer er sprake is van twee schakelaars kunnen zij beide op de standaard of beide op de aandrijfeenheid zijn aangebracht, maar het is eveneens mogelijk dat er één schakelaar op de aandrijfeenheid en één schakelaar op de standaard is geplaatst.

5 Er ontstaat een eenvoudig te bedienen uitvoeringsvorm wanneer de inrichting is ingericht voor het uitvoeren van een rotatiebeweging van de aandrijfeenheid van zijn onderste positie over een volledige cirkelboog.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de 10 bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een doorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 2A-2G: aanzichten van een tweede uitvoeringsvorm in diverse situaties; en Figuur 3: een doorsnede-aanzicht van een detail van de in figuur 2 weergegeven 15 tweede uitvoeringsvorm.

De in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is een inrichting voor het snijden en mengen van voedsel van het type dat ook wel bekend is als een ‘ smoothiemaker’. Een smoothie is een drank die voor een groot deel wordt gevormd 20 door gepureerde vruchten, veelal aangevuld met een drank, zoals melk of vruchtensap.

De inrichting omvat een standaard 1, die is voorzien van een zich in de gebruikspositie hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend deel 2 en een vast daarmee verbonden voet 3 waarmee de standaard op de grond rust. Aan het zich verticaal uitstrekkende deel 2 is 25 een zich horizontaal uitstrekkende as 4 bevestigd, waarop een aandrijfeenheid 5 is gelagerd. Hierbij is het mogelijk dat de as 4 vast met de standaard 1 is verbonden en de aandrijfeenheid 5 draaibaar op de as 4 is gelagerd, maar het is eveneens mogelijk dat de as 4 draaibaar in de standaard 1 is gelagerd en dat de aandrijfeenheid 5 vast met de as is verbonden.

30

De aandrijfeenheid 5 is bij deze uitvoeringsvorm voorzien van een cilindrisch huis 6, waaraan de as 4 is bevestigd. In het centrum van het cilindrische huis 6 strekt zich een draaibaar in het huis 6 of daarmede verbonden delen gelagerde as 7 heen uit. Deze as 7 is steekt door een kopwand 8 van het huis 6 heen en het uitstekende deel van de as 7 is 6 voorzien van een snij- en roerorgaan 9. Aan de rand van de kopwand 8 is een afdichtingsring 10 aangebracht, tezamen met een vergrendelring 11. Door de vergrendeling is het mogelijk een, bijvoorbeeld van transparante kunststof vervaardigde beker 12 met zijn open zijde tegen de kopwand 8 te plaatsen, waarbij de beker 12 door 5 middel van de vergrendelring 11 tegen de kopwand 8 vergrendeld kan worden. Hiertoe is de beker 12 van desbetreffende organen voorzien die zijn ingericht om te passen op de vergrendelring 11. Hiertoe kan buiten een schroefdraad, ook gebruik worden gemaakt van een bajonetverbinding of een door middel van klemmen werkende verbinding. De afdichtingsring 10 draagt hierbij zorg voor de afdichting tussen het 10 inwendige van de beker 12 en de kopwand 8.

In het huis 6 van de aandrijfeenheid 5 is voorts een elektromotor 14 aangebracht, op de uitgaande as waarvan een rondsel 15 is geplaatst dat in aangrijping is met een op de as 7 geplaatst tandwiel 16. Tevens is een schakelaar 17 in het huis 6 geplaatst, en wel op een 15 zodanige plaats dat deze gemakkelijk bedienbaar is voor de gebruiker van het apparaat.

Wanneer de gebruiker een smoothie wil bereiden neemt hij, uitgaande van de in figuur 1 weergegeven situatie de beker 12 af van de aandrijfeenheid 5, vult de beker met de ingrediënten waarvan hij de smoothie wil bereiden en plaatst de beker 12 weer terug tot 20 de in figuur 1 weergegeven positie, uiteraard in de vergrendelde positie. Vervolgens schakelt hij de elektromotor 14 in door middel van de schakelaar 17, waarop het snij- en roerorgaan 9 zal gaan roteren. Als gevolg van de zwaartekracht zullen de ingrediënten zich nog in het onderste deel van de beker 12 bevinden zodat de rotatie van het snij- en roerorgaan 9 nog geen effect heeft. De gebruiker zal nu het geheel van aandrijfeeenheid 25 5 en de daarmede verbonden beker 12 om de as 4 heen roteren tot de situatie waarin de beker 12 zich boven de aandrijfeenheid bevindt en de ingrediënten zich in het onderste deel van de beker bevinden en aldaar worden aangegrepen door de snij- en roerorgaan 9 en dit deel de ingrediënten snijdt en roert.

30 Nadat de gebruiker heeft gezien dat de smoothie is bereid, zal hij het geheel van aandrijfeenheid 5 en beker 12 weer naar de in figuur 1 weergegeven positie roteren, en de elektromotor 14 uitschakelen. Na het afnemen van de beker 12 is de smoothie voor consumptie gereed. Het zal duidelijk zijn dat het in- en uitschakelen van de elektromotor 14 ook pas plaats kan vinden wanneer de beker 12 zich boven de 7 aandrijfeenheid 5 bevindt. Bij de getoonde uitvoeringsvorm is de schakelaar in de aandrijfeenheid 5 geplaatst; het is eveneens mogelijk de aandrijfeenheid in de standaard 1 onder te brengen. Om het door de gebruiker vasthouden van de combinatie van aandrijfeenheid 5 en beker 12 in de omgekeerde positie te voorkomen, kan een steun of 5 een vergrendel orgaan zijn aangebracht.

In figuur 2 is een uitvoeringsvorm getoond, die voorzien is van middelen voor het automatisch doen uitvoeren van een rotatiebeweging van de combinatie van de aandrijfeenheid 5 en de beker 12 om de horizontale as. Deze middelen zullen worden 10 toegelicht aan de hand van figuur 3. Opgemerkt wordt dat in figuur 2 steeds sprake is van een bolvormige aandrijfeenheid 6 . In figuur 2A is de uitgangspositie getoond, waarin de met ingrediënten gevulde beker 12 aan de aandrijfeenheid 5 is bevestigd. Bij het inschakelen van de aandrijving , zal niet alleen het snij- en roerorgaan 9 gaan roteren om de tenminste aanvankelijk verticale as, maar zal tevens het geheel van 15 aandrijfeenheid 5 en beker 12 gaan roteren om de horizontale as 4. Het zal duidelijk zijn dat de rotatiesnelheid van het geheel van aandrijfeenheid en beker vele malen lager is dan die van het snij- en roerorgaan. Aldus wordt na korte tijd de in figuur 2B weergegeven positie bereikt, waarin het snij- en roerorgaan tot in contact komt met de ingrediënten en het snij- en roerproces begint. Dit zet zich via de in figuur 2C getoonde 20 situatie voort tot de in figuur 2D getoonde situatie, waarin een optimaal contact tussen de ingrediënten en het snij- en roerorgaan is ontstaan. De beweging wordt voortgezet via de in figuren 2E en 2F getoonde situatie tot de in figuur 2G getoonde situatie waarin de beker 12 kan worden afgenomen. Hiertoe zal de gebruiker de elektromotor uitschakelen, maar het is eveneens mogelijk dat de inrichting is voorzien van een 25 positieschakelaar, die bij het bereiken van de positie van figuur 2G de motor uitschakelt. Evenmin wordt uitgesloten dat er een schakelaar is aangebracht die ingedrukt moet worden gehouden om combinatie van aandrijfeenheid en beker te doen roteren, uiteraard tezamen met het doen roteren van het snij- en roerorgaan 9.

30 Ten slotte toont figuur 3 een doorsnede-aanzicht van de aandrijfeenheid van de in figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm. Deze figuur toont het huis 6 met een kopwand 8, evenals bij de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm. Eveneens is deze uitvoeringsvorm voorzien van een elektromotor 14 met op zijn uitgaande as een rondsel 15 dat in 8 aangrijping is met een op de as 7 geplaatst tandwiel 16. Hier bij wordt opgemerkt dat de as 16 bij deze uitvoeringsvorm gelagerd is in een in het huis 6 opgenomen lager 20. Voorts is op de uitgaande as van elektromotor 14 een wormwiel 21 aangebracht dat in aangrijping is met een tandwiel 22 met een grote doorsnede. Dit tandwiel 16 is op een 5 as 23 aangebracht waarop eveneens een rondsel 24 is geplaatst, dat in aangrijping is met een tandwiel 25 met een grote doorsnede dat vast is aangebracht op de as 4, die is verbonden met de standaard 1. Hiermede is een mechanisme verkregen dat bij het roteren van de elektromotor 14 zowel de as 4 ten opzichte van het huis 6 wordt geroteerd, hetgeen leidt tot rotatie van het huis 6 omdat de as 4 vast met de standaard 1 10 is verbonden en tot rotatie van het snij- en roerorgaan 9.

Het zal duidelijk zijn dat talloze variaties op de hierboven toegelichte uitvoeringsvorm mogelijk zijn. Zou is het mogelijk dat het snij- en roerorgaan door een eerste elektromotor wordt aangedreven en de rotatie van de aandrijfeenheid door een tweede 15 elektromotor. Deze tweede elektromotor kan dan in de standaard zijn ondergebracht. Eveneens is het mogelijk zowel de rotatie van de aandrijfeenheid als van de snij- en roereenheid door een enkele, in de standaard opgenomen elektromotor te laten verzorgen.

Claims (17)

1. Inrichting voor het snijden en mengen van voedsel, omvattende: - een aandrijfeenheid, die is voorzien van een huis met een koppelvlak dat is voorzien 5 van koppelmiddelen voor het losmaakbaar en vloeistofdicht koppelen van een vat met de open zijde van het vat tegen het koppelvlak van de aandrijfeenheid; - een snij- en roerorgaan dat is bevestigd aan een zich door het koppelvlak heen tot in het inwendige van de aandrijfeenheid uitstrekkende as, die voor aandrijving is verbonden met een in het huis geplaatste elektromotor, waarbij het snij- en roerorgaan 10 zich in de het dichtst bij het koppelvlak gelegen helft van het vat bevindt wanneer het vat met de aandrijfeenheid is gekoppeld; en - een standaard waarmee de aandrijfeenheid om een horizontale as roteerbaar tussen tenminste een positie waarin het koppelvlak zich boven de aandrijfeenheid bevindt en een positie waarin het koppelvlak zich onder de aandrijfeenheid bevindt, is verbonden; 15 en - een schakelaar voor het in- en uitschakelen van de elektromotor, met het kenmerk, dat de schakelaar onafhankelijk van de positie van de aandrijfeenheid ten opzichte van de standaard in- en uitschakelbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelaar een met de hand bedienbare schakelaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelaar is ingericht voor het in- en uitschakelen in afhankelijkheid van zijn rotatiepositie ten opzichte van 25 de richting van de zwaartekracht.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de inrichting een standaard omvat, waarmee de aandrijfeenheid om een horizontale as roteerbaar tussen tenminste een positie waarin het koppelvlak zich boven de aandrijfeenheid bevindt en 30 een positie waarin het koppelvlak zich onder de aandrijfeenheid bevindt, is verbonden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid over tenminste een volledige omwenteling om de horizontale as roteerbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid om de horizontale as vrij beweegbaar is geplaatst.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk dat de inrichting een 5 elektromotor omvat voor het in rotatie om de horizontale as aandrijven van de aandrijfeenheid.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de inrichting twee elektromotoren omvat, waarvan er één is ingericht voor het aandrijven van het snij- en 10 roerorgaan en de ander is ingericht voor het in rotatie om de horizontale as aandrijven van de aandrijfeenheid en dat elk van beide elektromotoren door een afzonderlijke schakelaar in- en uitschakelbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de inrichting een enkele 15 elektromotor omvat die is ingericht voor het in rotatie aandrijven van de aandrijfeenheid om de horizontale as en voor het aandrijven van het snij- en roerorgaan en dat de elektromotor met een vertragend koppelmechanisme is verbonden met de horizontale as.

10. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het vertragende koppelmechanisme een door de elektromotor aandrijfbare zwenkas omvat, waaraan een zich radiaal uitstrekkende zwenkhefboom is bevestigd, die door een zwenkstang draaibaar met een vast met de standaard verbonden deel is verbonden.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vertragende koppelmechanisme een wormwiel omvat.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat het vertragende koppelmechanisme een tandwieloverbrenging omvat. 30

13. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de elektromotor voor het in rotatie om de horizontale as aandrijven van de aandrijfeenheid in de standaard is geplaatst.

14. Inrichting volgens één van de conclusies 4-13, met het kenmerk, dat de standaard een enkele zuil omvat, aan één zijde waarvan de aandrijfeenheid draaibaar is geplaatst.

15. Inrichting volgens één van de conclusies 4-14, met het kenmerk, dat de schakelaar in het huis van de aandrijfeenheid is geplaatst.

16. Inrichting volgens één van de conclusies 4-14, met het kenmerk, dat de schakelaar in de standaard is geplaatst. 10

17. Inrichting volgens één van de conclusies 7-16, met het kenmerk, dat de elektromotor is ingericht voor het uitvoeren van een rotatiebeweging van de aandrijfeenheid van zijn onderste positie over een volledige cirkelboog.