NL2007742C2 - Trog en gebruik en werkwijze hiervoor. - Google Patents

Description

TROG EN GEBRUIK EN WERKWIJZE HIERVOOR

De uitvinding heeft betrekking op een trog, zoals een watertrog en in het bijzonder een voedertrog, voor het 5 voeren van dieren, in het bijzonder voor het bij voeren van jonge dieren zoals biggen of kalveren.

Een bekend probleem met bekende troggen is dat de dieren morsen met het voer, zoals droogvoer of pap. Hierdoor wordt de stalruimte in de omgeving van de trog vies. Dit is 10 vanuit hygiënisch oogpunt onwenselijk. Uit de praktijk zijn om het morsen te beperken voedertroggen bekend die een opstaand wanddeel omvatten waarvan het uiteinde in hoofdzaak verticaal is of naar binnen omgebogen is. Hierdoor kan een dier het voer niet, of slechts in geringe mate, uit de 15 voedertrog werken en daarmee morsen.

Echter, bij de bekende voedertroggen treedt door het opstaande wanddeel het probleem op dat de voedertrog zelf moeilijk schoon te maken is. Dit levert alsnog een onhygiënische situatie op. Bovendien is het schoonmaken van 20 de voedertrog bewerkelijk. Ook bij watertroggen met een dergelijk opstaand wanddeel is vuil dat zich in de trog verzamelt lastig te verwijderen.

Een doel van de uitvinding is dit probleem te verhelpen en een trog te verschaffen die morsen tegengaat en eenvoudig 25 schoon te maken is.

Dit doel wordt bereikt met de trog voor het bijvoeren van dieren volgens de uitvinding volgens conclusie 1.

Doordat het uiteinde van het opstaande wanddeel naar binnen omgebogen is, of in hoofdzaak verticaal is, wordt 30 morsen van voer door dieren tegengegaan. Bovendien kunnen voerresten via de helling worden verwijderd, bijvoorbeeld door met een waterspuit de voerresten over de helling te spuiten of ze uit de trog te borstelen.

2

Onder een in hoofdzaak verticaal uiteinde van het opstaand wanddeel wordt verstaan dat de hoek tussen een in gebruik horizontaal vlak, bijvoorbeeld de ondergrond waarop de trog in gebruik rust, en het uiteinde in hoofdzaak zo'n 5 90° bedraagt. Onder een naar binnen omgebogen uiteinde wordt verstaan een situatie waarin het uiteinde van de opstaande wand gericht is naar de binnenzijde van de trog. In dat geval is de hoek tussen een horizontaal vlak, zoals de ondergrond, en het uiteinde kleiner dan 90°, gemeten aan de 10 binnenzijde van de trog. In een uitvoeringsvorm vertoont de opstaande wand bijvoorbeeld aan zijn uiteinde een kromming gericht naar de binnenzijde van de trog, of als alternatief maakt het uiteinde een scherpe hoek ten opzichte van de rest van de opstaande wand. Bijvoorbeeld is de opstaande wand aan 15 een uiteinde in hoofdzaak horizontaal.

Onder trog wordt zowel een voedertrog als watertrog verstaan. Onder voerresten wordt in het geval van ene watertrog waterresten verstaan. De uitvinding betreft echter bij voorkeur een voedertrog.

20 Bij voorkeur vormt het wanddeel een wand die om de gehele bodemomtrek loopt. Alternatief omgeeft het wanddeel een deel van de bodemomtrek.

Bijvoorbeeld strekt de helling zich uit tot boven het wanddeel, zodanig dat voerresten via de helling over het 25 wanddeel heen uit de trog kunnen worden afgevoerd.

Bij voorkeur sluit de helling aan op de bodem. Hiermee wordt voorkomen dat een restdeel achterblijft op de bodem van de trog.

In een voorkeursuitvoering omvat het wanddeel een 30 uitsparing of opening waarop de helling aansluit.

In plaats van over het wanddeel, worden de voerresten nu via de uitsparing of opening afgevoerd. Bij voorkeur bevindt de uitsparing of opening zich op een zodanige hoogte 3 dat dieren in gebruik het voer niet of nauwelijks door deze opening of uitsparing kunnen drukken.

In een voorkeursuitvoering ligt de helling in zijn lengterichting grotendeels of geheel aan tegen het wanddeel.

5 De lengterichting is de richting waarin de helling oploopt. Doordat de helling aanligt tegen het wanddeel, kunnen voerresten langs de wand de helling omhooggeduwd worden, bijvoorbeeld door middel van het spuiten van water. Hierdoor is de trog eenvoudig schoon te maken.

10 In een verdere voorkeursuitvoering heeft de trog een ronde of ovale omtrek.

Door de ronde of ovale omtrek zal bij het spuiten van water voor het verwijderen van voerresten een soort cycloon worden gevormd in de trog. Het water volgt de omtrek van de 15 trog die begrensd is door het wanddeel, en zal via de helling die aanligt tegen het wanddeel de trog verlaten.

In een verdere voorkeursuitvoering beschrijft het wanddeel in zijn lengterichting een spiraalvorm.

Op deze wijze wordt een trog gekregen met een soort 20 slakkenhuisvorm. Wanneer water in de trog wordt gespoten, zal deze het spiraalvormige wanddeel volgen, waardoor een cycloon wordt gevormd die de voerresten via de helling uit de trog verwijderd. Daardoor is de trog eenvoudig schoon te maken.

25 In een mogelijke uitvoeringsvorm benadert het wanddeel de spiraalvorm of ten minste een deel van de spiraalvorm. Hiermee wordt de helling geheel of gedeeltelijk geïntegreerd met het wanddeel. Dit vereenvoudigt productie. Bijkomend wordt het aantal randen en hoeken verminderd zodat er minder 30 resten achterblijven in de trog.

In een alternatieve uitvoering volgens de uitvinding vormt de bodem van de trog de helling voor de afvoer van voerresten. Hiermee wordt eveneens een geïntegreerde trog 4 verkregen. Bij voorkeur wordt de trog hoofdzakelijk uit één eenheid voorzien waarbij de helling geheel of gedeeltelijk wordt gevormd door de bodem en/of het wanddeel.

Bijvoorbeeld wordt een eerste deel van de bodem omgeven 5 door een wanddeel waarvan het uiteinde in hoofdzaak verticaal is of omgebogen is en vormt een tweede deel van de bodem de helling.

In een voorkeursuitvoering omvat de helling een goot. Door het verschaffen van een goot wordt voer, en met name 10 resten, effectief uit de trog geleid. In het bijzonder is dit voordelig bij het met water uit de trog spuiten van voerresten.

In een voorkeursuitvoering is het uiteinde van het wanddeel omgebogen en vormt dit uiteinde de helling.

15 Dit heeft het voordeel dat het een eenvoudige constructie oplevert, waarbij de helling door een relatief eenvoudige bewerking wordt voorzien. Bijvoorbeeld omvat de trog een de bodem omgevende opstaande wand met naar binnen omgebogen rand, waarbij een deel van de wand een omgebogen 20 rand omvat die zich verder uitstrekt ten opzichte van de rest van de wand, zodanig dat deze de bodem raakt.

In een voorkeursuitvoering omvat de trog volgens de uitvinding een markering voor het aangeven van de richting waarin vloeistof, zoals water, in de trog gespoten kan 25 worden om voerresten via de helling af te voeren.

Op deze wijze is de trog eenvoudig schoon te maken. In het bijzonder is dit voordelig wanneer de trog asymmetrisch is uitgevoerd zodat een voorkeursrichting ontstaat voor het inspuiten van water voor het verwijderen van voerresten.

30 Bijvoorbeeld geeft de markering de locatie van de helling in de trog aan. Bijvoorbeeld heeft de helling een andere kleur dan de rest van de trog, of is de locatie van de helling aangegeven op de wand van de trog. In een ander 5 voorbeeld is de locatie waar water in de trog gespoten moet worden om een cycloon te vormen, aangegeven.

De uitvinding heeft voorts betrekking op het gebruik van de trog zoals bovenstaand beschreven voor het voeren van 5 dieren en een werkwijze voor het produceren van een trog zoals bovenstaand beschreven.

Voor dit gebruik en deze werkwijze gelden dezelfde voordelen en effecten zoals bovenstaand beschreven voor de trog.

10 Bijvoorbeeld omvat de werkwijze voor het produceren van een trog het rotatiegieten of spuitgieten van kunststof, of het vervaardigen van de trog uit roestvrij staal. Bij voorkeur wordt de trog als eenheid vervaardigd.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de 15 uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren. Hierin toont: - figuur 1 een voedertrog volgens de stand van de techniek; 20 - figuur 2 een doorsnede van de voedertrog uit figuur 1; - figuur 3 een eerste uitvoeringsvorm van een voedertrog volgens de uitvinding; - figuur 4 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm uit figuur 3; 25 - figuur 5A-B een tweede uitvoeringsvorm van een voedertrog volgens de uitvinding; figuur 6 een onderdeel van een derde uitvoeringsvorm van een voedertrog volgens de uitvinding; - figuur 7 een detail volgens pijl VII in figuur 6; 30 - figuur 8 een vierde uitvoeringsvorm van een voedertrog volgens de uitvinding; en - figuur 9 een doorsnede van de voedertrog uit figuur 8 gezien volgens pijl IX.

6

De voedertrog 2 (figuur 1 en 2) volgens de stand van de techniek omvat een bevestiging 4 met ster-knop 6 voor bevestiging van de trog 2 aan de stalbodem. Trog 2 bevat voerresten 8 en is voorzien van een wand 10 die aan zijn 5 rand is omgebogen en een opening 12 vormt waaruit een dier het voer 8 kan bereiken. Trog 2 omvat een bodem 14.Wanneer wordt getracht trog 2 door middel van een waterspuit 16 schoon te maken, zal het water 18 de voerresten 8 niet buiten wand 10 krijgen, vanwege de omgebogen rand. Dit is 10 weergegeven in figuur 2.

In een eerste uitvoeringsvorm (figuur 3 en 4) omvat trog 11 een helling 20 die voorzien is van een goot 22. Helling 20 sluit aan zijn onderste uiteinde 24 aan op de wand 10. Wand 10 van trog 11 beschrijft een spiraalvorm. Bij 15 het bovenste uiteinde 26 van de helling 20 is een uitsparing 28 voorzien in de wand. Wanneer water in de trog wordt gespoten zal dit langs de wand worden geleid volgens pijl A, zodat een soort cycloon wordt gevormd waarmee de voerresten worden verwijderd uit de trog. Op de wand is een markering 20 30 aangebracht om de juiste spuitrichting aan te geven.

In een tweede uitvoering (figuur 5A-B) is de helling 30 van trog 31 voorzien als een inzetstuk met een goot 32 die aansluit op uitsparing 34 in de wand 10. Inzetstuk 30 is ook bruikbaar bij bestaande troggen.

25 In een derde uitvoering is uitsparing 36 in trog 35 gevormd zoals weergegeven in figuur 6 en 7. Uitsparing 36 is vervaardigd door een inkeping in een hellingvormende wand 37 te maken en vervolgens de wand deels naar binnen te drukken.

In een vierde uitvoeringsvorm heeft trog 38 (figuur 8 30 en 9) een rechthoekige vorm. Aan de zijde van biggen 40 heeft trog 38 een wand met omgebogen rand 42 en aan de tegenoverliggende zijde vormt de bodem een helling 44 voor de afvoer van voerresten.

7

Trog 38 wordt gevuld met voer voor biggen 40. Na enige tijd wordt trog 38 met water gereinigd. Hierbij wordt het water met resten via helling 44 afgevoerd.

De trog volgens de vinding wordt bijvoorbeeld 5 vervaardigd door kunststof te rotatiegieten of spuitgieten in de gewenste vorm. De trog kan ook vervaardigd zijn uit een ander materiaal, zoals roestvrij staal. Na het vervaardigen wordt de trog in de stal geplaatst.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de 10 bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn. Zo behoort het nadrukkelijk tot de mogelijkheden maatregelen uit een getoonde uitvoeringsvorm 15 toe te passen in een andere uitvoeringsvorm en daarmee een nieuwe combinatie volgens de vinding te bewerkstelligen.

Claims (11)

1. Trog voor het voeren van dieren, omvattende: een bodem met een opstaand wanddeel dat aan een 5 uiteinde in hoofdzaak verticaal is en/of naar binnen omgebogen is zodanig dat morsen van voer door dieren wordt tegengegaan; en een helling voor de afvoer van voerresten uit de trog zodanig dat voerresten over de helling uit 10 de trog te spuiten of te borstelen zijn.

2. Trog volgens conclusie 1, waarin het wanddeel een uitsparing of opening omvat waarop de helling aansluit.

3. Trog volgens conclusie 1 of 2, waarin de helling in zijn lengterichting grotendeels of geheel aanligt tegen het wanddeel.

4. Trog volgens conclusie 3, waarin de trog een 20 ronde of ovale omtrek heeft.

5. Trog volgens conclusie 4, waarin het wanddeel in zijn lengterichting een spiraalvorm beschrijft.

6. Trog volgens conclusie 1, waarin de bodem de helling vormt.

7. Trog volgens ten minste één van de conclusies 1-6, waarin de helling een goot omvat. 30

8. Trog volgens ten minste één van de conclusies 1-7, waarin het uiteinde van het wanddeel zodanig omgebogen is dat deze de helling vormt.

9. Trog volgens één van de conclusies 1-8, voorzien van een markering voor het aangeven van de richting waarin vloeistof in de trog gespoten kan worden om 5 voerresten via de helling af te voeren.

10. Gebruik van een trog volgens één van de conclusies 1-9 voor het voeren van dieren.

11. Werkwijze voor het produceren van een trog volgens ten minste één van de conclusie 1-9.