NL2007380C2 - Beschermconstructie voor een bosmaaier. - Google Patents

Beschermconstructie voor een bosmaaier. Download PDF

Info

Publication number
NL2007380C2
NL2007380C2 NL2007380A NL2007380A NL2007380C2 NL 2007380 C2 NL2007380 C2 NL 2007380C2 NL 2007380 A NL2007380 A NL 2007380A NL 2007380 A NL2007380 A NL 2007380A NL 2007380 C2 NL2007380 C2 NL 2007380C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
brush
protective
construction
carrier
mower
Prior art date
Application number
NL2007380A
Other languages
English (en)
Inventor
Reinder Junte
Original Assignee
Jurenco Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jurenco Holding B V filed Critical Jurenco Holding B V
Priority to NL2007380A priority Critical patent/NL2007380C2/nl
Priority to NL2009263A priority patent/NL2009263C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2007380C2 publication Critical patent/NL2007380C2/nl

Links

Landscapes

  • Harvester Elements (AREA)

Description

BESCHERMCONSTRUCTIE VOOR EEN BOSMAAIER
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beschermconstructie of beschermkap voor een draagbare 5 maaier, zoals een bosmaaier of een grastrimmer. De uitvinding heeft voorts betrekking op een bosmaaier voorzien van een beschermconstructie. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een onderdeel van de beschermconstructie.
Bosmaaiers worden, onder andere, gebruikt voor het 10 verwijderen van onkruid van een verharde ondergrond, zoals een straat. Een dergelijke bosmaaier is doorgaans opgebouwd uit een stang met aan het uiteinde daarvan bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de ondergrond. Deze bewerkingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als 15 een draadmaaikop. In deze uitvoering wordt een draad met hoge snelheid rondgedraaid, zodanig dat de draad het onkruid van de ondergrond verwijderd. Ook is het bekend om bewerkingsmiddelen in de vorm van borstelkoppen toe te passen. Deze borstelkoppen zijn dan voorzien van een 20 roterend deel waarop bijvoorbeeld een drietal harde borstelplukken is aangebracht. De bosmaaier is voorzien van een geschikte aandrijving, bijvoorbeeld een benzinemotor of een elektrische motor, voor het roteren van de bewerkingsmiddelen.
25 Voor het bedienen en het sturen van de bosmaaier is er typisch voorzien in een fietsstuurachtige constructie met een tweetal handvatten. Deze handvatten kunnen dan voorzien zijn van een bedieningsorgaan voor het aansturen van de bewerkingsmiddelen, in het bijzonder de aandrijving 30 daarvan. Voor het dragen van de bosmaaier kan er voorzien zijn in draagriemen.
Het is een nadeel van deze bekende draagbare maaiers dat onder invloed van de roterende 2 bewerkingsmiddelen materiaal, bijvoorbeeld vuil en gesteente, met grote kracht wordt weggeslingerd. In het bijzonder hard materiaal kan hierbij schade veroorzaken aan de omgeving of zelfs de gebruiker.
5 Het is bekend om bosmaaiers daarom te voorzien van een beschermkap, die de bewerkingsmiddelen althans gedeeltelijk omsluit, om wegvliegend materiaal af te schermen. Dergelijke beschermkappen zijn dikwijls vervaardigd uit kunststof. Deze beschermkappen blijken in de 10 praktijk breekbaar en bovendien doen ze afbreuk aan het gebruiksgemak van de bosmaaier.
Het is daarom een doel, onder andere doelen, van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een eenvoudige, efficiënte en/of gebruiksvriendelijke beschermconstructie 15 voor een draagbare maaier.
Hiertoe is er volgens de uitvinding voorzien in een beschermconstructie volgens de bijgevoegde conclusie 1.
Meer in het bijzonder is er volgens de uitvinding voorzien in een beschermconstructie voor een draagbare 20 maaier, zoals een bosmaaier of een grastrimmer, voorzien van een stang met aan een uiteinde daarvan bewerkingsmiddelen voor het bewerken van een ondergrond, waarbij de beschermconstructie omvat: — verbindingsmiddelen ingericht voor het verbinden van de 25 beschermconstructie aan de maaier nabij het uiteinde daarvan, en; - een aan de verbindingsmiddelen gekoppelde borstel, waarbij de borstel een afscherming voor opspattend materiaal vormt.
30 Volgens de uitvinding is er voorzien in een beschermconstructie of een beschermkap, waarbij de afscherming ten minste gedeeltelijk wordt gevormd door een borstel, die bij voorkeur gevormd wordt door een veelheid 3 aan borstelplukken. De borstel omvat bij voorkeur een drager voorzien van een veelheid aan borstelplukken, waarbij de borstelplukken de afscherming voor opspattend materiaal vormen. Deze borstel of borstelplukken voorzien in een goede 5 afscherming voor opspattend materiaal, waarbij het breken van de afscherming, zoals bij de bekende beschermkap, wordt vermeden. Materiaal dat door de bewerkingsmiddelen wordt weggeslingerd, wordt hierbij opgevangen door de borstelplukken of wordt ten minste zodanig afgeremd dat het 10 materiaal geen of nauwelijks schade kan berokkenen aan de omgeving.
De borstelplukken zijn bij voorkeur aangebracht op een drager, die zich meer bij voorkeur uitstrekt in een vlak parallel aan de te bewerken ondergrond. De drager met 15 borstelplukken vormen een borstel. De borstelplukken strekken zich dan bij voorkeur uit in een richting met een verticale component, dat wil zeggen naar de ondergrond toe en bij voorkeur tot aan deze ondergrond. De borstelplukken strekken zich, althans in aangebrachte toestand van de 20 beschermconstructie en in gebruik, uit tussen de drager en de te bewerken ondergrond. Het is hierbij mogelijk dat de beschermconstructie, en de daaraan verbonden maaier, wordt ondersteund door de op de ondergrond steunende borstelplukken. De drager kan bijvoorbeeld een langgerekte 25 profielbalk omvatten, die zich ten minste gedeeltelijk om en enigszins boven de bewerkingsmiddelen uitstrekt. Bij voorkeur is de drager vervaardigd uit kunststof.
De verbindingsmiddelingen, of simpelweg verbinding, maken het mogelijk de beschermconstructie te 30 verbinden aan een bosmaaier. De verbindingsmiddelen kunnen hiertoe bijvoorbeeld een schroefverbinding, een klikverbinding of enig andere bekende geschikte verbinding omvatten.
4
Opgemerkt moet worden dat hoewel het de voorkeur geniet de afscherming in de vorm van een borstel te vormen met een veelheid aan borstelplukken, dat wil zeggen bundels draden of haren, het ook mogelijk is de borstel te vormen 5 met afzonderlijk in de drager aangebrachte draden. Deze draden, die ofwel de bundelplukken vormen, ofwel afzonderlijk zijn aangebracht in de drager, vormen dan een borstel.
Bij voorkeur zijn de borstelplukken, of simpelweg 10 de draden of haren, van de borstel vervaardigd uit een kunststof polymeer, meer bij voorkeur uit polypropyleen (PP), polyethyleen (PE) of polyamide (PA). De borstelplukken of draden hebben bij voorkeur een zodanige stijfheid, dat het mogelijk is dat de gevormde borstel de 15 beschermconstructie met daaraan verbonden de maaier kan ondersteunen op de ondergrond. In gebruik rust het samenstel dan met de borstel op de ondergrond, zodat de gebruiker het samenstel niet of nauwelijks hoeft te tillen.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat 20 de drager een veelheid aan rijen van borstelplukken of draden, waarbij de rijen zich in hoofdzaak concentrisch uitstrekken. De borstelplukken zijn in verschillende rijen bij voorkeur versprongen aangebracht, zodanig dat de gevormde borstel een nagenoeg dichte afscherming vormt. Meer 25 bij voorkeur bevat de drager 2, 3 of 4 rijen aan borstelplukken of draden.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de beschermconstructie volgens de vinding, strekken de borstelplukken, of strekt de borstel, zich cilindrisch of 30 conisch uit. De borstel, bijvoorbeeld in de vorm van de veelheid aan borstelplukken, strekt zich dan bij voorkeur als een cilinder of conisch uit om de bewerkingsmiddelen, zodanig dat nagenoeg al het weggeslingerde materiaal wordt 5 opgevangen door de borstel. Hoewel het mogelijk is dat de borstel de bewerkingsmiddelen in de verbonden toestand alleen gedeeltelijk omsluit, en zich bijvoorbeeld alleen maar uitstrekt langs een gedeelte van een omtrekscirkel om 5 de bewerkingsmiddelen, heeft het de voorkeur wanneer de borstel zich in de verbonden toestand van de beschermconstructie geheel rondom, dat wil zeggen 360° rondom, de bewerkingsmiddelen uitstrek. Op deze manier wordt de kans op het wegslingeren van materiaal buiten de 10 beschermconstructie verkleind.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de drager ringvormig. De drager strekt zich hierbij bij voorkeur uit om de maaier in de verbonden toestand, zodanig dat de bewerkingsmiddelen aan het uiteinde daarvan zich 15 uitstrekken nabij de as van de ringvormige drager. De aan de drager aangebrachte borstelplukken vormen dan een cilindrische of conische afscherming om de bewerkingsmiddelen, die bij voorkeur reikt tot aan de te bewerken ondergrond. In dit geval is er derhalve voorzien in 20 een cilindrische of conische borstel.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de drager gevormd door ten minste twee, bij voorkeur drie, dragerdelen, waarvan de borstelplukken, of natuurlijk de afzonderlijk aangebrachte draden zoals hierboven beschreven, 25 gezamenlijk de afscherming vormen. De drager, en daarmee de borstel, is hierbij opgebouwd uit verschillende onderdelen, zodat bijvoorbeeld bij het verslijten van een gedeelte van de borstels alleen dat gedeelte van de drager vervangen hoeft te worden. Bij voorkeur zijn de dragerdelen hiertoe 30 afzonderlijk aan de verbindingsmiddelen gekoppeld. De verbinding tussen de verbindingsmiddelen en de dragerdelen is bij voorkeur losneembaar, bijvoorbeeld in de vorm van een 6 moer-bout verbinding. Dit maakt een efficiënte uitwisseling van de dragerdelen mogelijk.
Een dragerdeel is hierbij bij voorkeur ringsectorvormig. Een dragerdeel heeft hierbij de vorm van 5 een sector van een ring, dat wil zeggen een gedeelte van een ring dat wordt ingesloten door twee stralen, dat wil zeggen lijnstukken die door de centrale as lopen. Bij voorkeur heeft een dragerdeel een booglengte van 120°, zodat drie samengevoegde ringsectorvormige dragerdelen gezamenlijk een 10 ring vormen. De daarop aangebrachte borstelplukken vormen dan een cilindrische of conische borstel als afscherming.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste een van de dragerdelen met een scharnier gekoppeld aan de verbindingsmiddelen, waarbij het dragerdeel 15 scharnierbaar is ten opzicht van een ander dragerdeel zodanig dat de afscherming gedeeltelijk wegklapbaar is. Door het wegklappen van een gedeelte van de afscherming, is het efficiënter mogelijk om de ondergrond nabij randen, zoals stoepen, met de bosmaaier te bewerken. Bij voorkeur heeft 20 het scharnier een rotatie-as, die parallel ligt aan het vlak van de ondergrond. Meer bij voorkeur strekt het scharnier zich uit tussen twee dragerdelen, zodanig dat het wegklapbare dragerdeel in de opgeklapte toestand ligt op een tweede dragerdeel. Dit voorziet in een stabiele 25 samenstelling in de opgeklapte toestand.
Bij voorkeur omvat de beschermconstructie voorts een actuator voor het bewegen van het scharnierende dragerdeel tussen een rusttoestand en de weggeklapte toestand, waarbij de actuator bij voorkeur een koppeling 30 omvat ingericht voor het werkzaam koppelen van een bedieningsorgaan van de maaier aan de actuator. Met behulp van een bedieningsorgaan op de maaier kan nu een gedeelte van de afscherming efficiënt worden weggeklapt. De actuator 7 is hiertoe met een geschikte verbinding, bij voorkeur integraal gevormd met de verbindingsmiddelen, die verbonden is met het bedieningsorgaan van de maaier. Een dergelijke koppeling kan bijvoorbeeld een Bowdenkabel omvatten.
5 Opgemerkt moet worden dat het kenmerk van het wegklappen van ten minste een van de dragerdelen, bijvoorbeeld met behulp van het scharnier, niet is beperkt tot beschermconstructie waarbij de afscherming wordt gevormd door een borstel. Het wegklappen van de afscherming is 10 evenzeer van toepassing voor beschermconstructies omvattende verbindingsmiddelen en een aan de verbindingsmiddelen gekoppelde afschermingkap die een afscherming vormt voor opspattend materiaal. Een dergelijke afschermkap kan bijvoorbeeld een cilindrische of conische afscherming 15 omvatten, bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof. De afschermkap kan dan weer zijn vervaardigd uit meerdere delen, waarbij een van de delen wegklapbaar is.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de drager met een gestel gekoppeld aan de verbindingsmiddelen. 20 Het gestel of frame is hiertoe bij voorkeur voorzien van een aantal verbindingsbalken, die zich uitstrekken tussen de verbindingsmiddelen en verschillende locaties van de drager. In het bijzonder is het gestel ingericht om ieder van de verschillende dragerdelen te verbinden. Een eventueel 25 scharnier zoals hierboven vermeld, kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van het gestel.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen verplaatsbaar verbonden met het gestel. Tussen de verbindingsmiddelen en het gestel kan 30 hiertoe bijvoorbeeld een verbinding in de vorm van een gewricht of een scharnier zijn aangebracht. Bij voorkeur is hierbij mogelijk een roterende beweging, meer bij voorkeur om een rotatie-as parallel aan het vlak van de ondergrond, 8 tussen de verbindingsmiddelen, en daarmee een verbonden maaier, en het gestel. Dit maakt het mogelijk de hoek tussen de bewerkingsmiddelen en de ondergrond in te stellen. Het is bovendien voordelig als ook als een translerende beweging in 5 een richting dwars op het vlak van de te bewerken ondergrond mogelijk is, waarmee ook de afstand tussen de bewegingsmiddelen en de ondergrond aanpasbaar is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn het gestel en de verbindingsmiddelen hiertoe gekoppeld met een 10 scharnier met een rotatie-as die in hoofdzaak parallel is aan vlak van de te bewerken ondergrond. Dit scharnier maakt de hoekinstelling van de bewerkingsmiddelen mogelijk. De verbindingsmiddelen of het gestel is hiertoe bij voorkeur voorzien van een cilindrisch element, dat draaibaar wordt 15 opgenomen in een cilindrische doorgang van de andere component.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het gestel een stel armen, dat samen een parallellogramconstructie vormen, waarbij de rotatie-assen 20 van de parallellogramconstructie in hoofdzaak parallel zijn aan het vlak van te bewerken ondergrond. De parallellogramconstructie met de evenwijdig aan de ondergrond verlopende draaiassen, maakt een beweging van de maaier, en in het bijzonder de bewerkingsmiddelen daarvan, 25 ten opzichte van het gestel mogelijk in de richting van en naar de ondergrond toe. Het is in het bijzonder voordelig wanneer de rotatie-as van het scharnier en de rotatie-assen van de parallellogramconstructie in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan. Dit maakt de voornoemde roterende en 30 translerende beweging mogelijk, zodat de bewerkingsmiddelen nagenoeg vrij beweegbaar zijn ten opzichte van het gestel en daarmee de aan de drager aangebrachte afscherming.
9
In het bijzonder omvat het gestel twee paar armen, die samen de parallellogramconstructie vormen, waarbij de verbindingsmiddelen zich uitstrekken tussen de twee paren armen en zijn ingericht voor het in de verbonden toestand 5 houden van de maaier tussen armen, waarbij de armen een aanslag vormen voor de maaier. De beschermconstructie is hierbij ingericht zodanig dat de maaier en in het bijzonder een behuizing van de bewerkingsmiddelen in de verbonden toestand zich met speling uitstrekt tussen de armparen van 10 de parallellogramconstructie. De bewerkingsmiddelen zijn hierbij door de speling roteerbaar om een as parallel aan het vlak van de ondergrond. Wanneer de bewerkingsmiddelen echter te ver worden geroteerd ten opzichte van het gestel, zal de maaier, en in het bijzonder een behuizing van de 15 bewerkingsmiddelen, aankomen tegen de armen van de parallellogramconstructie en zo verdere rotatie beperken.
Het gestel, en in het bijzonder de armen van de parallellogramconstructie, vormen hierbij derhalve een aanslag voor het limiteren van de onderlinge roterende 20 verplaatsing tussen maaier en het gestel.
Ook hier moet opgemerkt worden dat het kenmerk van de ten opzichte van het gestel beweegbare verbindingsmiddelen ook toepasbaar is voor draagconstructies voorzien van een beschermkap zoals eerder genoemd, waarbij 25 geen gebruik wordt gemaakt van een borstel gevormd door bijvoorbeeld een veelheid aan borstelplukken.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een draagbare maaier, zoals een bosmaaier of een grastrimmer, voorzien van een beschermconstructie volgens de vinding.
30 De uitvinding heeft bovendien betrekking op een dragerdeel, in het bijzonder een ringsectorvormig lichaam, in het bijzonder zoals hierboven beschreven, voorzien van een veelheid aan borstelplukken die zich uitstrekken in een 10 richting met een component dwars op het vlak van de kromming van de ringsector, waarbij de borstelplukken, of individueel aangebracht draden, een borstel als afscherming vormen. Een dergelijk ringsectorvormig lichaam is bij voorkeur 5 plaatvormig uitgevoerd, waarbij het lichaam gekromd is in het vlak van het plaatvormige lichaam. Aan een van de oppervlakken van het lichaam is dan een veelheid aan borstelplukken aangebracht. Meer bij voorkeur is het ringsectorvormige lichaam voorzien van verbindingsmiddelen 10 voor het verbinden van het ringsectorvormige lichaam aan bij voorkeur het gestel van de beschermconstructie volgens de vinding. Deze verbindingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als doorgangen in het lichaam, waarin een bout gestoken kan worden voor verbinding.
15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in tekening weergegeven figuren waarin:
Figuur 1 schematisch in perspectief de beschermconstructie aangebracht aan de onderzijde van een bosmaaier toont; 20 - Figuur 2 schematisch de beschermconstructie in uitgenomen toestand schematisch weergeeft;
Figuur 3 de beschermconstructie in aangebrachte toestand in opgeklapte toestand weergeeft; en Figuren 4 t/m 7 schematisch in perspectief de 25 onderlinge beweging tussen de maaier en de beschermconstructie tonen.
In figuur 1 is schematisch een bosmaaier 1 getoond met daaraan verbonden de beschermconstructie 5 volgens de uitvinding. De bosmaaier 1 is voorzien van een centrale 30 stang 2 waarbij aan het uiteinde daarvan een rotor 3 is aangebracht voorzien van bewerkingsborstels 4. De rotor 3 kan ten opzichte van de stang 2 roteren, zodanig dat de 11 bewerkingsborstels 4 een ondergrond 100 bijvoorbeeld kunnen ontdoen van onkruid.
Om de omgeving te beschermen tegen opspattend materiaal ten gevolge van het snelle roteren van de rotor 3, 5 heeft de beschermconstructie 5 een afscherming, die wordt gevormd door een borstel die weer gevormd wordt door een veelheid aan borstelplukken 7 die zich uitstrekken rondom de rotor 3. Materiaal dat wordt weggeslingerd door de bewerkingsborstels 4 komt daarmee terecht in de 10 borstelplukken 7 van de borstel.
De borstelplukken 7 zijn in drie concentrische rijen aangebracht in ringdelen 6a-c die plaatvormig zijn uitgevoerd. Aan een zijde van de ringdelen zijn hierbij de borstelplukken 7 aangebracht die reiken tot aan de 15 ondergrond 100. De uiteindes van de borstelplukken 7 rusten bij gebruik op deze ondergrond 100. De ringdelen hebben de vorm van een sector van een ring, dat wil zeggen dat deel van een ring dat is ingesloten tussen twee stralen. De twee stralen die de ringsector omsluiten staan onder een hoek van 20 120° met elkaar, zodat ieder van de ringdelen 6a-c 120° van een omtrekscirkel om de rotor 3 bestrijkt. De ringdelen 6a-c vormen samen een ringvormige drager, die zich uitstrekt in een vlak parallel aan het vlak van de ondergrond 100.
De ringdelen 6a-c zijn met behulp van een frame 10 25 verbonden aan een verbinding 8, die op zijn beurt weer is verbonden met de stang 2 van de maaier 1. Ook getoond in figuur 1 is een afdekplaat 9, die is aangebracht op de ringdelen 6a en 6c. De afdekplaat 9 voorziet nog in een extra afdekking, die verhindert dat materiaal over de 30 ringdelen 6a-c heen geslingerd wordt.
In figuur 2 is de beschermconstructie 5 in meer detail weergegeven. Zichtbaar is bijvoorbeeld dat de ringdelen 6a-c zijn voorzien van verbindingsgaten 18, die 12 samenwerken met verbindingsgaten 17 van de onderdelen 15, 19 van het frame 10. Door de gaten 17 en 18 kan een bout 20, zie figuur 1, worden gestoken, die vervolgens kan worden vastgedraaid met een moer. De afdekplaat 9 wordt verbonden 5 met behulp van dezelfde verbindingsgaten 18, waarmee het frame 10 aan de ringdelen 6a en 6c wordt bevestigd.
Ook de verbinding 8 is meer in detail getoond in figuur 2, waarbij zichtbaar is dat de verbinding 8 is uitgevoerd als een verbindingsplaat voorzien van openingen 10 8a die het mogelijk maken een maaier 1 met schroeven te verbinden. De verbinding 8 is met behulp van een scharnier in de vorm van een cilindrisch lichaam 11 verbonden met een brug 12, waarbij het cilindrische lichaam 11 in een complementair gevormde opening van de brug 12 wordt 15 opgenomen. Het aldus gevormde scharnier heeft hierbij een rotatie-as I, zodat rotatie in een richting VI om deze as van de maaier 1 ten opzichte van de beschermconstructie 5 mogelijk is. Een dergelijke rotatie van de maaier 1 ten opzichte van de beschermconstructie 5 is bijvoorbeeld 20 getoond in figuur 6.
Vanaf de brug 12 strekken zich aan weerszijden twee armen 13a, 13b uit naar een U-vormig deel 14. De armen 13a, 13b zijn hierbij roteerbaar ten opzichte van de brug 12 en het U-vormige deel 14 om assen II. De brug 12, de armen 25 13a, 13b en het U-vormige deel 14 vormen hierbij een parallellogramconstructie. Aan het U-vormige deel 14 zijn vervolgens de frame-elementen 15, 19 verbonden. Met verwijzing naar figuur 4, maakt de parallellogramconstructie het mogelijk de maaier 1, en in het bijzonder de 30 borstelplukken 4 daarvan, van en naar de ondergrond toe te bewegen in een richting V. In figuur 5 is de maaier 1 in verlaagde toestand zichtbaar. In figuur 7 is bovendien 13 zichtbaar dat de rotatiebeweging VI en de translerende beweging V ook kunnen worden gecombineerd.
Zoals duidelijker is getoond in figuur 4, bevindt de maaier 1 zich in de verbonden toestand tussen de twee 5 armen 13a en 13b van de parallellogramconstructie. Wanneer de rotor 3 zal worden geroteerd ten opzichte van de beschermconstructie, zoals getoond is in figuur 6, zullen de binnenzijdes van de armen 13a, 13b dienst doen als aanslag. Een behuizing 3a van de rotor zal in het geval van een te 10 grote rotatiebeweging aanstoten tegen deze armen 13a, 13b en zo verdere rotatie beperken.
Opnieuw verwijzend naar figuur 2, is zichtbaar dat tussen de framedelen 15 en 19 een scharnier 16 is aangebracht. Het scharnier 16 heeft een rotatie-as III die 15 evenwijdig loopt aan het vlak van de ondergrond. Met behulp van het scharnier 16 is het framedeel 19, en daarmee het ringdeel 6b ten opzichte van de rest van het frame 10 roteerbaar. Dit maakt het mogelijk het ringdeel 6b op te klappen of roteren om de rotatie-as 3 in een richting 20 aangegeven met IV in figuur 3. Het ringdeel 6b is hierbij op te klappen, zodanig dat deze ligt bovenop het ringdeel 6a.
In deze toestand strekt de afscherming zich niet volledig uit rondom de rotor 3 met de borstels 4, zodat bijvoorbeeld eenvoudig een rand, zoals een stoep kan worden bewerkt.
25 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies.

Claims (17)

1. Beschermconstructie voor een draagbare maaier, zoals een bosmaaier of een grastrimmer, voorzien van een stang met 5 aan een uiteinde daarvan bewerkingsmiddelen voor het bewerken van een ondergrond, waarbij de beschermconstructie omvat: - verbindingsmiddelen ingericht voor het verbinden van de beschermconstructie aan de maaier nabij het 10 uiteinde daarvan, en; — een aan de verbindingsmiddelen gekoppelde borstel, waarbij de borstel een afscherming voor opspattend materiaal vormt.
2. Beschermconstructie volgens conclusie 1, waarbij de borstel een drager voorzien van een veelheid aan borstelplukken omvat, waarbij de borstelplukken de afscherming voor opspattend materiaal vormen.
3. Beschermingconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de borstelplukken zijn vervaardigd uit polypropyleen (PP), polyethyleen (PE) of polyamide (PA).
4. Beschermconstructie volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij 25 de borstel zich cilindrisch of conisch uitstrekt.
5. Beschermconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de borstel zich in de verbonden toestand van de beschermconstructie althans gedeeltelijk 30 rondom de bewerkingsmiddelen uitstrekt.
6. Beschermconstructie volgens een van de voorgaande conclusies 2 tot en met 5, waarbij de drager ringvormig is.
7. Beschermconstructie volgens een van de voorgaande conclusies 2 tot en met 6, waarbij de drager wordt gevormd door ten minste twee, bij voorkeur drie, dragerdelen waarvan de borstelplukken gezamenlijk de afscherming vormen, waarbij de dragerdelen afzonderlijk 10 aan de verbindingsmiddelen zijn gekoppeld.
8. Beschermconstructie volgens ten minste conclusie 6 en 7, waarbij een dragerdeel ringsectorvormig is.
9. Beschermconstructie volgens conclusie 7 of 8, waarbij ten minste een van de dragerdelen met een scharnier is gekoppeld aan de verbindingsmiddelen, waarbij het dragerdeel scharnierbaar is ten opzicht van een ander dragerdeel zodanig dat de afscherming gedeeltelijk 20 wegklapbaar is.
10. Beschermconstructie volgens conclusie 9, voorts omvattende een actuator voor het bewegen van het scharnierende dragerdeel tussen een rusttoestand en de 25 weggeklapte toestand, waarbij de actuator een koppeling omvat ingericht voor het werkzaam koppelen van een bedieningsorgaan van de maaier aan de actuator.
11. Beschermconstructie volgens een van de voorgaande 30 conclusies, waarbij de borstel, bij voorkeur de drager daarvan, met een gestel aan de verbindingsmiddelen is gekoppeld.
12. Beschermconstructie volgens conclusie 11, waarbij het gestel en de verbindingsmiddelen zijn gekoppeld met een scharnier met een rotatie-as die in hoofdzaak parallel is aan vlak van de te bewerken ondergrond. 5
13. Beschermconstructie volgens conclusie 11 of 12, waarbij het gestel een stel armen omvat die samen een parallellogramconstructie vormen, waarbij de rotatie-assen van de parallellogramconstructie in hoofdzaak 10 parallel zijn aan het vlak van te bewerken ondergrond.
14. Beschermconstructie volgens conclusie 12 en 13, waarbij de rotatie-as van het scharnier en de rotatie-assen van de parallellogramconstructie in hoofdzaak loodrecht 15 staan op elkaar.
15. Bosmaaier volgens conclusie 13 of 14, waarbij het gestel twee paren armen omvat die samen de parallellogramconstructie vormen, waarbij de 20 verbindingsmiddelen zich uitstrekken tussen de twee paren armen en zijn ingericht voor het in de verbonden toestand houden van de maaier tussen armen, waarbij de armen een aanslag vormen voor de maaier.
16. Bosmaaier voorzien van een beschermconstructie volgens een van de voorgaande conclusies.
17. Ringsectorvormig lichaam, in het bijzonder volgens een van de voorgaande conclusies 7 tot en met 10, voorzien 30 van een veelheid aan borstelplukken die zich uitstrekken in een richting met een component dwars op het vlak van de kromming van de ringsector, waarbij de borstelplukken een afscherming vormen.
NL2007380A 2011-09-09 2011-09-09 Beschermconstructie voor een bosmaaier. NL2007380C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007380A NL2007380C2 (nl) 2011-09-09 2011-09-09 Beschermconstructie voor een bosmaaier.
NL2009263A NL2009263C2 (nl) 2011-09-09 2012-08-02 Beschermconstructie voor een bosmaaier.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007380 2011-09-09
NL2007380A NL2007380C2 (nl) 2011-09-09 2011-09-09 Beschermconstructie voor een bosmaaier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007380C2 true NL2007380C2 (nl) 2013-03-12

Family

ID=48484015

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007380A NL2007380C2 (nl) 2011-09-09 2011-09-09 Beschermconstructie voor een bosmaaier.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2007380C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2589026C (en) Powered disk preferably with oscillateable, trimmer-line-hook mounts
EP2293665B1 (en) An improved edge-trimmer with a double-jointed extensible handle
KR20100063740A (ko) 예취기용 예취기 날 및 예취기
US9844178B2 (en) Three headed cutting apparatus for attachment to a lawnmower tractor
WO2015130201A1 (en) Cutting blade
NL2007380C2 (nl) Beschermconstructie voor een bosmaaier.
NL2009263C2 (nl) Beschermconstructie voor een bosmaaier.
US10638664B2 (en) Tool bar mounted folding wing mower apparatus
FR2707133A1 (fr) Râteau mécanique permettant de défricher, tondre, araser, ratisser toutes sortes d'herbes et végétaux divers .
DK2865258T3 (en) Landbrugsmejemaskine
US11083133B2 (en) Double disc counter rotation mulching mower assembly
KR100764605B1 (ko) 접철구조를 갖는 예초기
US8590166B1 (en) Debris deflector and knife for string trimmer
US20200260648A1 (en) Support assembly for dual rotary raking machine
US20040148783A1 (en) Lawn trimmer guard
NL2004059C2 (nl) Borstelkop voor een rotatiesnijder van onkruid.
EP3370500B1 (en) Three headed cutting apparatus for attachment to a lawnmower tractor
CN106852225B (zh) 智能割草机
AU2020367731A1 (en) Device and method for cutting vegetation
NL2004859C2 (nl) Werkvoertuig.
NL191571C (nl) Trommelmaai-inrichting.
NL2015365B1 (nl) Maaiinrichting, daarvan voorzien voertuig, en werkwijze voor de toepassing daarvan.
FR2963202A1 (fr) Debroussailleuse munie d'une protection reglable
BE1023854B1 (nl) Mobiele inrichting voor het van een ondergrond verwijderen van vuil en/of begroeiingen
KR20100011166A (ko) 예초기용 2중 칼날