NL2007321C2 - Stelling voor een compostbed. - Google Patents

Description

Stelling voor een compostbed

De uitvinding betreft een stelling voor een compostbed, omvattende een stellingbodem, een ten opzichte van de stellingbodem ondersteunde drager voor het 5 compostbed alsmede een vloeistofinrichting voorzien van een vloeistoftoevoer en een vloeistofafvoer via welke een vloeistof geleid kan worden voor het verwarmen en/of koelen van het compostbed op de drager.

Een dergelijke stelling is bekend uit NL-C-1035600, en kan worden toegepast voor het telen van bijvoorbeeld champignons in een compostbed. Door middel van de 10 vloeistof moet het compostbed op een gewenste wijze worden verwarmd of gekoeld, met als doel een klimaat in het compostbed te verkrijgen dat optimaal is voor de groei van mycelium en daarmee van champignons. De verwarming respectievelijk koeling wordt verkregen door een aantal leidingen in de stellingbodem op te nemen, en door daar doorheen water met een bepaalde temperatuur te laten stromen.

15 Hoewel daarmee een zekere mate van temperatuurbeïnvloeding mogelijk is, kleven aan de bekende stelling ook nadelen. Dit vloeit voort uit het feit dat de leidingen die in de stellingbodem zijn ingelaten, een verstoring van het oppervlak daarvan vormen. Tussen de leidingen en in de sleuven waarin deze zich bevinden, kan zich vuil ophopen dat tot besmettingsgevaar kan leiden. Ook het ledigen van de stelling door het 20 van de bodem af trekken van de mat waarop zich het compostbed bevindt, kan problemen opleveren door de verstoringen in de stellingbodem.

Een verder nadeel is dat de leidingen slechts een gering contactoppervlak verschaffen ten opzichte van het compostbed, waardoor de uitwisseling van warmte moeizaam is. Het gevolg daarvan is dat de temperatuur van het compostbed minder 25 goed kan worden geregeld, hetgeen nadelig is voor de teelt.

Het doel van de uitvinding is een stelling van het hiervoor beschreven type zodanig te verbeteren dat voldaan wordt aan de gewenste hygiëne terwijl tevens de temperatuurregeling optimaal is. Dat doel wordt bereikt doordat de vloeistofinrichting tenminste een vlakke plaat omvat waarvan een zijde is gekeerd naar de drager en 30 waarvan de andere zijde direct is verbonden met een vloeistofvoerend kanaal en/of waarvan die andere zijde een vloeistofvoerend kanaal begrenst, welk vloeistofvoerend kanaal is aangesloten op de vloeistoftoevoer en de vloeistofafvoer.

2

Bij de stelling volgens de uitvinding vindt de warmte-uitwisseling met het compostbed plaats via een vlakke plaat. Het oppervlak van een dergelijke vlakke plaat kan zeer eenvoudig vrij worden gehouden van verontreinigingen. Er komen geen spleten of groeven voor in het oppervlak, zodanig dat zich geen vuil kan verzamelen op 5 moeilijk bereikbare plaatsen. Het reinigen van het oppervlak kan op eenvoudige wijze worden uitgevoerd. Verder verschaft de vlakke plaat een aanzienlijk groter warmte-uitwisselingsgebied dan een aantal buizen. De temperatuurbeheersing van het compostbed kan daardoor worden geoptimaliseerd.

Tevens kan een eenvoudige constructie worden verkregen indien de drager 10 direct is ondersteund op de platen. Deze drager is bij voorkeur uitgevoerd als een rooster met grove mazen.

Het vloeistofvoerend kanaal kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Zo is het mogelijk om bijvoorbeeld een of meer buizen aan de onderzijde van de vlakke plaat te lassen. Via het de plaat, die een behoorlijk warmtegeleidend vermogen heeft, 15 kan de warmte worden overgebracht. In een dergelijk geval is de plaat bij voorkeur vervaardigd uit een metaal.

De voorkeur gaat uit naar een dubbelwandige plaat waarin zich tenminste een inwendig vloeistofVoerend kanaal bevindt. Bij voorkeur zijn meerdere kanalen voorzien, en is de plaat uitgevoerd als een zogenaamde schottenplaat. Deze is bij 20 voorkeur vervaardigd uit een kunststof. Verder kunnen meerdere onderling evenwijdige dubbelwandige platen zijn voorzien die elk zijn aangesloten op de vloeistoftoevoer en de vloeistofafvoer. Door het naast elkaar opstellen van de platen kunnen stellingen met elke gewenste breedte worden verkregen, waarbij over de gehele breedte van de stelling de temperatuur op de gewenste wijze kan worden geregeld.

25 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de schottenplaat meerdere inwendige vloeistofvoerende kanalen. Met als doel een dergelijke plaat over de gehele lengte daarvan zo gelijkmatig mogelijk te verwarmen en/of te koelen, kan de vloeistoftoevoer zijn aangesloten op een stel der kanalen aan een eind van de plaat, de vloeistofafvoer zijn aangesloten op het andere stel der kanalen aan hetzelfde eind van 30 de plaat zodanig dat de kanalen van beide stellen kanalen aan het tegenoverliggende eind der plaat onderling zijn verbonden ter verschaffing van U-vormige stromingstraj ecten.

3

Doordat meerdere platen in een compostbed liggen, zal het verschil tussen de aanvoertemperatuur en de afVoertemperatuur worden vereffend in de compost.

Ter verdere verbetering van de teelt kan het wenselijk zijn om het compostbed te beluchten. Dat kan worden bereikt indien een beluchtingsmiddel is voorzien dat zich 5 bevindt onder de drager voor het beluchten van het compostbed. Met een dergelijk beluchtingsmiddel kan bijvoorbeeld lucht worden weggezogen uit het compostbed, of daaraan worden toegevoerd. Het beluchtingsmiddel kan tenminste een van openingen voorziene beluchtingsbuis bevatten. Een dergelijke beluchtingsbuis, bij voorkeur met een vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede in verband met de stabiliteit, kan zich bij 10 voorkeur uitstrekken tussen twee aangrenzende vloeistofïnrichtingen.

De vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede van dergelijke buizen sluit goed aan bij de vlakke platen, in het bijzonder bij de dubbelwandige variant, ter verkrijging van het gewenste dichte oppervlak van de stelling.

Ter verdere beheersing van de temperatuur van het compostbed, en ter 15 beperking van warmte-uitwisseling met de omgeving, kan zich tussen telkens twee naburige beluchtingsmiddelen een vulling, zoals van warmte-isolerende materiaal, bevinden waarop telkens een vloeistofïnrichting is ondersteund.

Het gezamenlijke oppervlak van de naar de drager gekeerde zijden van de platen tenminste beslaat bij voorkeur 50% van het oppervlak van de stellingbodem.

20 Verder kan de stelling poten hebben. De poten kunnen zijn voorzien van een weeginrichting voor het wegen van het compostbed.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weegegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een stelling.

25 Figuur 2 toont het detail volgens II van figuur 1 op grotere schaal.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht op een deel van de stelling.

Figuur 4 toont een stroomschema van de beluchtingsmiddelen.

Figuur 5 toont een stoomschema van de koel- of verwarmingsmiddelen.

De in de figuren 1, 2 en 3 weergeven stelling bestaat uit een stellingbodem 1 30 met zijwanden 2. De stellingbodem bezit langsprofielen 3 en dwarsprofielen 4 ondersteund door poten 5. Op het geheel uit dwarsprofielen 4 en langsprofielen 3 is een rooster 6 geplaatst. Op het rooster 6 zijn, in dwarsrichting van de stelling gezien, om en om beluchtingsbuizen 7 en stroken isolatiemateriaal 8 ondersteund. De 4 beluchtingsbuizen bezitten aan de bovenzijde beluchtingsopeningen 9. Tussen telkans twee beluchtingsbuizen 7 en op elke strook isolatiemateriaal 8 is telkens een schottenplat 10 gelegd. Over de schottenplaten 10 en de beluchtingsbuizen 7 is een verder rooster 11 geplaatst, waarop een poreuze mat 12 is gelegd. Tenslotte is op de 5 poreuze mat 12 het compostbed 13 gestort. Door middel van de mat 12 kan het compostbed 13 aan het eind van de teelt over de roostervormige drager 6 van de stelling worden af geschoven.

De schottenplaten 10 bestaan elk uit een vlakke bovenschijf 14 en een vlakke onderschijf 15 die onderling zijn verbonden door schotten 16. Tussen telkens twee 10 schotten 16, de bovenschijf 14 en de onderschrijf 15 is telkens een vloeistofvoerend kanaal 17 bepaald. Zoals getoond in het stroomschema van figuur 5 kunnen bijvoorbeeld drie kanalen 17 zijn voorzien en drie kanalen 17’, in totaal zes kanalen per schottenplaat. Andere aantallen kanalen per schottenplaat zijn natuurlijk ook mogelijk. De kanalen 17 zijn door middel van een spruitstuk 18 verbonden met een 15 vloeistoftoevoer 20, terwijl de kanalen 17’ door middel van een spruitstuk 19 zijn verbonden met een vloeistofafVoer 19. De spruitstukken 18, 19 bevinden zich aan één en hetzelfde eind van de schottenplaat 10.

Aan het tegenoverliggend eind van de schottenplaat 10 zijn telkens een kanaal 17 en een kanaal 17’ door een omleiding 22 onderling verbonden. In bedrijf wordt 20 derhalve warm of koud water via de vloeistoftoevoer 20 en het spruitstuk 18 ingebracht in de kanalen 17, omgeleid via de omleiding 22, vervolgens door de kanalen 17’ geleid en via het spruitstuk 19 afgevoerd via de vloeistofafVoer 21. Het voordeel van een dergelijke geleiding van het water als gevolg van warmte-uitwisseling is dat de compost direct boven de plaat de temperatuur van de plaat aanneemt. Doordat in de 25 stelling meerdere platen liggen, ontstaan vele stroken compost die enigszins warmer respectievelijke enigszins kouder zijn. Deze afwisselende stroken maken een effectieve vereffening van de temperatuur mogelijk. Ook tussen het in stromingsrichting gezien voorste eind een achterste eind van de schottenplaat zal daardoor nauwelijks in temperatuur verschillen.

30 Aan de beluchtingsbuizen 7 wordt via de zich aan beide einden daarvan bevinden de spruitstukken 23, 24 lucht toegevoerd, of wordt daaruit lucht afgevoerd, door de leiding 25 zoals getoond in het schema van figuur 4. Het is ook mogelijk om aanvullende spruitstukken (niet getoond) te voorzien op afstand tussen beide einden 5 van de beluchtingsbuizen 7, indien deze een zeer grote lengte bezitten. Een der poten 5 kan een weeginrichting 26 bezitten, door middel waarvan het gewicht van het compostbed 13 kan worden gewogen.

5 6

Lijst van verwijzingstekens 1. Stellingbodem 2. Zijwand 5 3. Langsprofïel 4. Dwarsprofiel 5. Poot 6. Rooster 7. Beluchtingsbuis 10 8. Strook isolatiemateriaal 9. Beluchtingsopening 10. Schottenplaat 11. Rooster 12. Mat 15 13. Compostbed 14. Bovenschijf schottenplaat 15. Onderschijf schottenplaat 16. Schot 17. VloeistofVoerend kanaal (heen) 20 17’. Vloeistofvoerend kanaal (terug) 18. Spruitstuk 19. Spruitstuk 20. Vloeistoftoevoer 21. Vloeistofafvoer 25 22. Omleiding 23. Spruitstuk 24. Spruitstuk 25. Luchtleiding 26. Weeginrichting 30

Claims (14)

1. Stelling voor een compostbed (13), omvattende een stellingbodem (1), een ten opzichte van de stellingbodem ondersteunde drager (11) voor het compostbed 5 alsmede een vloeistofïnrichting (10) voorzien van een vloeistoftoevoer (20) en een vloeistofafvoer (21) via welke een vloeistof geleid kan worden voor het verwarmen en/of koelen van het compostbed op de drager, met het kenmerk dat de vloeistofinrichting (10) tenminste een vlakke plaat (14) omvat waarvan een zijde is gekeerd naar de drager (11) en waarvan de andere zijde direct is verbonden met een 10 vloeistofvoerend kanaal en/of welke andere zij de een vloeistofvoerend kanaal (17) begrenst, welk vloeistofvoerend kanaal is aangesloten op de vloeistoftoevoer (20) en de vloeistofafvoer (21).

2. Stelling volgens conclusie 1, waarbij de plaat (10) dubbelwandig is en tussen 15 de dubbele wanden (14, 15) tenminste een inwendig vloeistofvoerend kanaal (17) is begrensd.

3. Stelling volgens conclusie 2, waarbij de plaat (10) meerdere inwendige vloeistofvoerende kanalen (17, 17’) omvat, de vloeistoftoevoer (20) is aangesloten op 20 een stel der kanalen (17) aan een eind van de plaat, de vloeistofafvoer (21) is aangesloten op het andere stel der kanalen (17’) aan hetzelfde eind van de plaat en de kanalen van beide stellen kanalen aan het tegenoverliggende eind der plaat onderling zijn verbonden (22) ter verschaffing van U-vormige stromingstrajecten.

4. Stelling volgens conclusie 2 of 3, waarbij meerdere onderling evenwijdige dubbelwandige platen (10) zijn voorzien die elk zijn aangesloten op de vloeistoftoevoer (20) en de vloeistofafvoer (21).

5. Stelling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager (11) direct 30 is ondersteund op de tenminste ene plaat (10, 14).

6. Stelling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een beluchtingsmiddel (7) is voorzien dat zich bevindt onder de drager (11) voor het beluchten van het compostbed (13).

7. Stelling volgens conclusie 5 en 6, waarbij het beluchtingsmiddel tenminste een van beluchtingsopeningen (9) voorziene beluchtingsbuis (7) bevat die zich uitstrekt tussen twee aangrenzende vloeistofïnrichtingen (10).

8. Stelling volgens conclusie 7, waarbij de beluchtingsbuis (7) een bij voorkeur 10 vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede heeft.

9. Stelling volgens een der conclusies 6-8, waarbij aan beide einden van het beluchtingsmiddel (7) een luchttoevoer (23 ,24) is voorzien.

10. Stelling volgens een der conclusies 6-9, waarbij zich tussen telkens twee naburige beluchtingsmiddelen (7) een vulling (8), zoals van warmte-isolerende materiaal, bevindt waarop telkens een vloeistofïnrichting (10) is ondersteund.

11. Stelling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager (11) 20 roostervormig is.

12. Stelling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de plaat (10) een kanaalplaat of schottenplaat is.

13. Stelling volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het gezamenlijke oppervlak van de naar de drager (11) gekeerde zijden (14) van de platen (10) tenminste 50% beslaat van het oppervlak van de stellingbodem (1).

14. Stelling volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van poten (5) 30 alsmede van een weeginrichting (26) voor het wegen van het compostbed (13).