NL2007042C2 - Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier. - Google Patents
Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2007042C2 NL2007042C2 NL2007042A NL2007042A NL2007042C2 NL 2007042 C2 NL2007042 C2 NL 2007042C2 NL 2007042 A NL2007042 A NL 2007042A NL 2007042 A NL2007042 A NL 2007042A NL 2007042 C2 NL2007042 C2 NL 2007042C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- animal
- electronic information
- control unit
- computer
- movements
- Prior art date
Links
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 title claims description 277
- 230000033001 locomotion Effects 0.000 claims description 151
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 21
- 206010038743 Restlessness Diseases 0.000 claims description 17
- 230000029058 respiratory gaseous exchange Effects 0.000 claims description 8
- 241001669679 Eleotris Species 0.000 claims description 7
- 230000001133 acceleration Effects 0.000 claims description 6
- 230000003542 behavioural effect Effects 0.000 claims description 2
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 claims description 2
- 238000012795 verification Methods 0.000 claims 1
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 208000001431 Psychomotor Agitation Diseases 0.000 description 1
- 238000004364 calculation method Methods 0.000 description 1
- 230000000630 rising effect Effects 0.000 description 1
- 230000004936 stimulating effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/103—Detecting, measuring or recording devices for testing the shape, pattern, colour, size or movement of the body or parts thereof, for diagnostic purposes
- A61B5/11—Measuring movement of the entire body or parts thereof, e.g. head or hand tremor, mobility of a limb
- A61B5/1116—Determining posture transitions
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K11/00—Marking of animals
- A01K11/006—Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K29/00—Other apparatus for animal husbandry
- A01K29/005—Monitoring or measuring activity, e.g. detecting heat or mating
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/0002—Remote monitoring of patients using telemetry, e.g. transmission of vital signals via a communication network
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/02—Detecting, measuring or recording pulse, heart rate, blood pressure or blood flow; Combined pulse/heart-rate/blood pressure determination; Evaluating a cardiovascular condition not otherwise provided for, e.g. using combinations of techniques provided for in this group with electrocardiography or electroauscultation; Heart catheters for measuring blood pressure
- A61B5/024—Detecting, measuring or recording pulse rate or heart rate
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/02—Detecting, measuring or recording pulse, heart rate, blood pressure or blood flow; Combined pulse/heart-rate/blood pressure determination; Evaluating a cardiovascular condition not otherwise provided for, e.g. using combinations of techniques provided for in this group with electrocardiography or electroauscultation; Heart catheters for measuring blood pressure
- A61B5/024—Detecting, measuring or recording pulse rate or heart rate
- A61B5/0245—Detecting, measuring or recording pulse rate or heart rate by using sensing means generating electric signals, i.e. ECG signals
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/103—Detecting, measuring or recording devices for testing the shape, pattern, colour, size or movement of the body or parts thereof, for diagnostic purposes
- A61B5/11—Measuring movement of the entire body or parts thereof, e.g. head or hand tremor, mobility of a limb
- A61B5/113—Measuring movement of the entire body or parts thereof, e.g. head or hand tremor, mobility of a limb occurring during breathing
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/43—Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems
- A61B5/4306—Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems for evaluating the female reproductive systems, e.g. gynaecological evaluations
- A61B5/4368—Sexual arousal evaluation
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D17/00—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals
- A61D17/002—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals for detecting period of heat of animals, i.e. for detecting oestrus
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D17/00—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals
- A61D17/006—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals for detecting pregnancy of animals
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D17/00—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals
- A61D17/008—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals for detecting birth of animals, e.g. parturition alarm
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D99/00—Subject matter not provided for in other groups of this subclass
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biophysics (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Public Health (AREA)
- Pathology (AREA)
- Surgery (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Medical Informatics (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Physiology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Cardiology (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Dentistry (AREA)
- Oral & Maxillofacial Surgery (AREA)
- Pregnancy & Childbirth (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
- Birds (AREA)
- Gynecology & Obstetrics (AREA)
- Reproductive Health (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)
Description
CMJ/P94840NL00
Titel: Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier.
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het analyseren van een toestand van een dier waarbij het systeem is voorzien van tenminste een identificatie-eenheid die is ingericht om te worden gedragen door een dier waarbij de identificatie-eenheid is voorzien van een eerste 5 zendereenheid, een bewegingssensor en een besturingseenheid die communicatief is verbonden met de zendereenheid en de bewegingssensor, waarbij het systeem verder is voorzien van een ontvangereenheid en een computer die met de ontvangereenheid is verbonden en waarbij het systeem verder is voorzien van positiebepalingsmiddelen voor het meten van een 10 positie van de identificatie-eenheid, waarbij de besturingseenheid is ingericht om in gebruik elektronische informatie van bewegingen van het dier die met de bewegingssensor zijn verkregen op te slaan en/ of te verwerken en waarbij de besturingseenheid eventueel is ingericht om elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier 15 en/of een identificatiecode die in de identificatie-eenheid is opgeslagen met behulp van de zendereenheid, uit te zenden naar de ontvangereenheid waarbij de ontvangereenheid de ontvangen elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen en/of de identificatiecode aan de computer toevoert. Dergelijke systemen zijn op zich bekend. Bij het bekende systeem 20 kunnen de positiebepalingsmiddelen bijvoorbeeld bestaan uit een GPS ontvanger die in de identificatie-eenheid is opgenomen. De positiebepalingsmiddelen kunnen aldus de positie van de identificatie-eenheid bepalen. De bepaalde positie kan dan bijvoorbeeld met behulp van de zendereenheid worden uitgezonden en worden ontvangen door de 25 ontvangeenheid voor registratie van posities van het dier met behulp van de computer. Een nadeel van het bekende systeem is dat het verwerken van elektronische informatie van de bewegingen van het dier teneinde de 2 toestand van het dier te analyseren moeilijk is. In het bijzonder is het moeilijk om van elkaar verschillende toestanden van een dier te herkennen, welke verschillende toestanden toch vergelijkbare bewegingen van het dier met zich brengen. De uitvinding beoogt een systeem te verschaffen waarin 5 het analyseren kan worden verbeterd en uitgebreid. Het systeem volgens de uitvinding is gekenmerkt in dat het systeem verder is ingericht om met behulp van de positiebepalingsmiddelen gemeten posities van de identificatie-eenheid aan de computer en/of de besturingseenheid toe te voeren waarbij de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de 10 elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie te verwerken voor het analyseren van de toestand van het dier waarbij indien de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten 15 posities in combinatie te verwerken de besturingseenheid bij voorkeur ook is ingericht om informatie over het resultaat van de analyse met de zendereenheid uit te zenden naar de ontvangereenheid voor opslag en/of verdere verwerking in de computer.
Doordat de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen en de 20 elektronische informatie over de gemeten posities in combinaties worden verwerkt, kan het analyseren van de toestand van een dier worden verbeterd. In het bijzonder geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen te interpreteren in afhankelijkheid van de elektronische informatie over de 25 gemeten posities. Ook kan in het bijzonder gelden dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gemeten posities te interpreteren in afhankelijkheid van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen. Volgens een praktische uitvoeringsvorm geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de 30 hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen 3 en/of aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities een vooraf bepaald filter en/of een vooraf bepaalde algoritme te selecteren waarmee de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen wordt verwerkt.
5 Meer in het bijzonder geldt hierbij dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen het vooraf bepaalde filter en/of de vooraf bepaalde algoritme te selecteren voor het verwerken van elektronische informatie over de gemeten posities. Ook kan in plaats 10 hiervan of in aanvulling hierop gelden dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities het vooraf bepaalde filter en/of de vooraf bepaalde algoritme te selecteren voor het verwerken van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen. Het systeem volgens de 15 uitvinding kan bijvoorbeeld dusdanig zijn ingericht dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen te kunnen concluderen of het dier loopt of niet loopt en om de elektronische informatie over de gemeten posities met een eerste vooraf bepaald filter en/of een eerste vooraf bepaalde 20 algoritme te verwerken indien het dier niet loopt (zoals liggen of staan).
Ook is het bijvoorbeeld mogelijk dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities van het dier te herkennen dat het dier zich in een ligruimte bevindt en om de elektronische informatie over de 25 gedetecteerde bewegingen van het dier met een tweede vooraf bepaald filter en/of een tweede vooraf bepaalde algoritme te verwerken indien is herkend dat het dier zich in de ligruimte bevindt en eventueel mits bovendien is herkend aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten bewegingen van het dier dat het dier ligt of stil staat waarbij het tweede 30 vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met 4 herkauwen worden geassocieerd door te laten en/of waarbij de tweede vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met herkauwen worden geassocieerd te herkennen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 5 tekening. Hierin toont:
Figuur 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding.
In figuur 1 is met referentienummer 1 een systeem volgens de uitvinding aangeduid. Het systeem is voorzien van een identificatie-eenheid 10 2.1 die is ingericht om te worden gedragen door een dier. De identificatie- eenheid kan bijvoorbeeld worden bevestigd aan een band teneinde de identificatie-eenheid rondom de hals van een dier zoals een koe, te bevestigen. De identificatie-eenheid kan bijvoorbeeld dusdanig zijn bevestigd dat deze tegen de hals van een dier aan ligt. In dit voorbeeld is de 15 identificatie-eenheid voorzien van een eerste zendereenheid 4, een bewegingssensor 6 en een besturingseenheid 8 die communicatief is verbonden met de zendereenheid 4 en de bewegingssensor 6. De eerste zendereenheid kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een UHF zender. De bewegingssensor kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een 20 versnellingsopnemer (G-sensor, kompas, gyroscoop of een andersoortige bewegingssensor).
Het systeem is verder voorzien van een ontvangereenheid 9 en een computer 10 die communicatief met de ontvangereenheid 9 is verbonden, in dit voorbeeld via een kabel 12.
25 Het systeem is verder voorzien van positiebepalingsmiddelen voor het meten van een positie van de identificatie-eenheid 2.1. De positiebepalingsmiddelen worden in dit voorbeeld gevormd door een GPS ontvanger 14 die onderdeel uitmaakt van de identificatie-eenheid 2.1 en die communicatief is verbonden met de besturingseenheid 8. In dit voorbeeld 30 geldt dat de GPS ontvanger 14 elektronische informatie over de gemeten 5 positie toevoert aan de besturingseenheid 8. Er kunnen zich nu bijvoorbeeld twee situaties voordoen. De besturingseenheid 8 is ingericht om de elektronische informatie b over de gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie p over de gemeten posities in combinatie te 5 verwerken voor het analyseren van de toestand van een dier. De besturingseenheid 8 kan bewerkstelligen dat het resultaat van deze bewerkingen A, dat wil zeggen het resultaat van de analyse, met de zendereenheid worden uitgezonden naar de ontvangereenheid 9. De ontvangereenheid 9 stuurt dan de ontvangen resultaten van de analyse via 10 de kabel 12 naar de computer 10 voor verdere verwerking en/of opslag in de computer.
Het is echter eveneens mogelijk dat de besturingseenheid 8 is ingericht om met behulp van de zendereenheid de met behulp van de bewegingssensor 6 verkregen elektronische informatie over gedetecteerde 15 bewegingen van een dier uit te zenden naar de ontvangereenheid 9. De ontvangereenheid 9 voert de ontvangen elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen via de kabel 12 toe aan de computer 10. Tevens bewerkstelligt de besturingseenheid 8 dat met behulp van de GPS ontvanger verkregen elektronische informatie over gemeten posities van de 20 identificatie-eenheid met behulp van de zendereenheid 4 worden uitgezonden. De met behulp van de ontvangereenheid ontvangen elektronische informatie over de gemeten posities wordt eveneens via de kabel 12 aan de computer 10 toegevoerd. In dat geval kan bijvoorbeeld de computer zijn ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde 25 bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie te verwerken voor het analyseren van de toestand van het dier. Genoemde analyse kan dus volgens de uitvinding door de besturingseenheid 8 worden uitgevoerd en/of door de computer 10 worden uitgevoerd.
6
Er geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie te verwerken voor het analyseren van de toestand van het dier.
5 Indien de elektronische informatie over de gemeten posities p en de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen b in combinatie wordt verwerkt door de besturingseenheid is de besturingseenheid bij voorkeur ook ingericht om informatie over het resultaat A van de analyse met behulp van een zendereenheid uit te zenden naar de ontvangereenheid 10 voor opslag en verdere verwerking in de computer.
Opgemerkt wordt dat de positiebepalingsmiddelen ook op een andere wijze kunnen worden uitgevoerd. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat de identificatie-eenheid 2.1 is voorzien van een tweede zendereenheid 16 waarmee een elektromagnetisch signaal wordt uitgezonden. Voorts kan het 15 systeem dan bijvoorbeeld zijn voorzien van een veelvoud van ontvangen eenheden 18.i (i=l,2,3,..n), waarbij in dit voorbeeld n=3. De ontvangereenheden 18.i staan op van elkaar verschillende vooraf bepaalde posities opgesteld. De ontvangereenheden 18.i ontvangen het door de zender 16 uitgezonden signaal. De ontvangereenheden 18.i dragen via een 20 communicatieve verbinding met de computer deze informatie over aan de computer 10. De computer 10 kan aan de hand van deze informatie op op zich bekende wijze berekenen wat de positie is van de zender 16 en daarmee de positie van de identificatie-eenheid 2.1. Aldus berekent de computer elektronische informaties over de positie van de identificatie-eenheid Indien 25 het door de zendereenheid 16 uitgezonden signaal gepulsed is, kan deze positie bijvoorbeeld worden bepaald aan de hand van looptijdverschillen van de zender naar de verschillende ontvangers 18i. Ook kan indien door de zender 16 een continuous wave signaal wordt uitgezonden, aan de hand van faseverschillen tussen de met behulp van de ontvangers 18.i ontvangen 7 signalen de positie van de zendereenheid 16 worden berekend. In dit voorbeeld kan dan een dergelijke berekening met behulp van de computer worden uitgevoerd. Indien de computer, zoals hiervoor beschreven, de elektronische informatie p over gemeten posities en de elektronische 5 informatie b over gedetecteerde bewegingen in combinatie verwerkt, is het nog slechts nodig dat de besturingseenheid 8 met behulp van een zendereenheid 4 de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier via de ontvanger 9 aan de computer 10 toevoert. Indien echter het de bedoeling is dat de besturingseenheid 8 de 10 elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie verwerkt, kan het systeem zo zijn ingericht dat de computer 10 aan de hand van de door de a ontvangers 18.i ontvangen signalen, elektronisch informatie /> bepaald over de positie van de identificatie-eenheid 2.1. De computer 10 kan deze 15 elektronische informatie p vervolgens toevoeren aan een met de computer gekoppelde zendereenheid 20. De identificatie-eenheid 2.1 kan in dat voorbeeld nog zijn voorzien van een separate ontvanger 22 voor het ontvangen van de uitgezonden elektronische informatie p over de gemeten posities. De ontvanger 22 voert de ontvangen informatie p over de gemeten 20 positie toe aan de besturingseenheid 8. De besturingseenheid 8 kan aldus de met behulp van de bewegingssensor 6 verkregen elektronische informatie b over de gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie p over de gemeten posities in combinatie verwerken voor het analyseren van de toestand van het dier.
25 Het is ook mogelijk dat de computer de van de ontvangers 18.i verkregen signalen toevoert aan de zender 20. De ontvanger 22 ontvangt vervolgens deze signalen en voert deze toe aan de besturingseenheid 8. In 8 dat geval berekent de besturingseenheid 8 zelf uit de ontvangen signalen de elektronische informatie p over de positie van de identificatie-eenheid 2.1.
Zoals hiervoor is aangegeven geldt dus dat aan de 5 besturingseenheid elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen b en elektronische informatie over gemeten posities p kan worden toegevoerd om in combinatie te verwerken voor het analyseren van de toestand van een dier ter verkrijging van een analyseresultaat A. Verder is het mogelijk dat de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen 10 b en de elektronische informatie over de gemeten posities p aan de computer 10 wordt toegevoerd voor het in combinatie verwerken van deze informatie voor het analyseren van een toestand van het dier en ter verkrijging van een analyseresultaat A zoals getoond in figuur 2b. Beide mogelijkheden kunnen alleen of in combinatie worden uitgevoerd. In het 15 hiernavolgende zullen een aantal voorbeelden worden gegeven van bewerkingen die de besturingseenheid 8 en/of door de computer 10 kunnen worden uitgevoerd. De voorbeelden die hierna worden gegeven kunnen ook parallel aan elkaar worden uitgevoerd. Een eerste voorbeeld wordt besproken aan de hand van figuur 3. Hiervoor geldt dat de computer en/of 20 de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen b te concluderen of het dier loopt of niet loopt. Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen b toe te voeren aan een filter 30 dat als eigenschap heeft dat deze een signaal afgeeft 25 wanneer het dier niet loopt. Het gevolg is dat de schakelaar 32 door een uitgangssignaal van het filter wordt gesloten. Het sluiten van de schakelaar heeft als gevolg dat de elektronische informatie p over de posities van een dier aan een eerste vooraf bepaald filter 34 wordt toegevoerd. Het filter 34 kan dusdanig zijn ingericht dat deze de elektronische informatie over de 9 gemeten posities integreert zodat de elektronische informatie in de tijd wordt gemiddeld. Op deze wijze kan wanneer het dier stilstaat of ligt een nauwkeurige positiebepaling worden uitgevoerd. Het filter 30 en het filter 34 kunnen zowel in hardware als in software worden uitgevoerd. Ook is het 5 mogelijk dat in plaats van met een hardware matig filter 34 de elektronische informatie over de gemeten posities van het dier met een eerste vooraf bepaalde algoritme 34 wordt verwerkt indien het dier niet loopt. In figuur 3 wordt deze vooraf bepaalde algoritme ook schematisch met het referentienummer 34 aangeduid. In feite komt een software matig filter 10 overeen met een vooraf bepaalde algoritme voor het verwerken van de elektronische informatie over in de tijd verspreid de gemeten posities p. Geheel analoog kan het filter 30 ook worden vervangen door een vooraf bepaald algoritme. Opgemerkt wordt dat de schakelaar 32 zowel in hardware als softwarematig kan zijn uitgevoerd.
15 Een ander voorbeeld wordt besproken aan de hand van figuur 4A.
Hiervoor geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities p te herkennen dat het dier zich in een ligruimte bevindt. Dit herkennen kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme 36 of een filter 36 worden 20 uitgevoerd. Indien wordt herkend dat het dier zich in de ligruimte bevindt, wordt de schakelaar 38 gesloten. Dit heeft als gevolg dat de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen b van het dier met een derde filter 40 of een derde vooraf bepaalde algoritme 40 worden verwerkt. Het derde vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die 25 met herkauwen worden geassocieerd, door te laten. Indien geen filter maar een vooraf bepaalde algoritme 40 wordt gebruikt geldt dat deze derde vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met herkauwen worden geassocieerd, te herkennen.
10
In figuur 4A wordt een enigszins verfijnde uitvoeringsvorm van de variant volgens figuur 4B getoond. Hierbij zijn met elkaar overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien. Met behulp van het filter 36 of de vooraf bepaalde algoritme 36 wordt bepaald of het dier zich in 5 de ligruimte bevindt. Tevens wordt op basis van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen b van het dier met behulp van een filter 37 en/of een vooraf bepaalde algoritme 37 bepaald of het dier ligt of stilstaat. Indien het dier ligt of stilstaat, wordt dit aan de sommator 42 doorgegeven met een logische 1. Indien het dier zich in de ligruimte bevindt, wordt dit 10 eveneens met een logische 1 door het filter 36 of door de vooraf bepaalde algoritme 36 doorgegeven aan de sommator 42. Alleen wanneer aan beide voorwaarden is voldaan, dat wil zeggen dat het dier zich in de ligruimte bevindt en dat het dier ligt of stilstaat, wordt de schakelaar 38 gesloten. De verwerking van de elektronische informatie over de gemeten bewegingen 15 van een dier met de tweede vooraf bepaalde algoritme 40 en/of het tweede vooraf bepaalde filter is geheel analoog zoals aan de hand van figuur 4a is besproken. Opgemerkt wordt dat de schakelaar 38 en de sommator 42 softwarematig en in hardware kunnen zijn uitgevoerd. Dit geldt ook voor de hierna te bespreken schakelaars.
20 Bij het voorbeeld van figuur 5 geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities van het dier te herkennen dat het dier zich in een vooraf bepaald gebied in een voerruimte bevindt. Deze herkenning kan met behulp van een elektronisch filter 42 en/of een vooraf 25 bepaalde algoritme 42 worden uitgevoerd. Indien wordt herkend dat het dier zich in een vooraf bepaald gebied in een voerruimte bevindt, wordt de schakelaar 44 gesloten. Het gevolg is dat de elektronische informatie b over de gedetecteerde bewegingen van het dier met een derde vooraf bepaalde filter 46 en /of een derde vooraf bepaalde algoritme 46 wordt verwerkt. Het 11 derde vooraf bepaalde filter 46 is ingericht om voor een bepaalde bewegingen die met vreten worden geassocieerd door te laten als analyseresultaat A. De derde vooraf bepaalde algoritme 46 is ingericht een vooraf bepaalde bewegingen die met vreten worden geassocieerd te 5 herkennen. Indien een dergelijke beweging wordt herkend, kan bijvoorbeeld een logische 1 worden afgegeven als analyseresultaat A. In het bijzonder geldt dat de besturingseenheid en/of de computer verder is ingericht om aan de hand van de door het derde vooraf bepaalde filter 46 doorgelaten elektronische informatie en/of met de derde vooraf bepaalde algoritme 10 herkende bewegingen de lengte van een vreettijd, het aantal vreetsessies en/ of de tijden waarop wordt gevreten te registreren.
Volgens figuur 6 is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om aan de hand van de elektronische informatie p over de gemeten positie van het dier te herkennen dat het dier zich in een 15 loopruimte bevindt. Deze herkenning kan met behulp van een vooraf bepaald filter 48 en/of vooraf bepaald algoritme 48 worden uitgevoerd.
Indien is herkend dat een dier zich in de loopruimte bevindt, wordt de schakelaar 50 gesloten. Dit heeft tot gevolg dat de elektronische informatie
A
b over de gedetecteerde bewegingen van het dier met een vierde vooraf 20 bepaald filter 52 en/of een vierde vooraf bepaalde algoritme 52 wordt verwerkt. Hierbij geldt dat het vierde vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met tochtig zijn van het dier worden geassocieerd, door te laten. Deze doorgelaten beweging is dan een analyseresultaat A. Tevens geldt dat de vierde vooraf bepaalde algoritme 52 25 is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met het tochtig zijn van het dier worden geassocieerd te herkennen. Indien een dergelijke beweging wordt erkend, wordt dit bijvoorbeeld kenbaar gemaakt door het analyseresultaat A als logische 1 uit te voeren. Indien de analyse volgens figuur 6 door de besturingseenheid wordt uitgevoerd, wordt het resultaat 12 hiervan met behulp van de zender 4 uitgezonden en na ontvangst met de ontvanger 9 aan de computer 10 toegevoerd. Ook kan het zijn dat de betreffende analyse met de computer wordt uitgevoerd waardoor het analyseresultaat A sowieso al bij de computer bekend is. Voor beide 5 varianten geldt in het bijzonder dat de computer kan zijn ingericht om te registreren waar het dier zich bevindt op het moment dat bij het dier bewegingen worden gedetecteerd die geassocieerd zijn met het tochtig zijn van het dier. De computer kan voorts zijn ingericht om voor andere dieren die elk ook zijn voorzien van een identificatie-eenheid 2.i (i=2,3,..n) te 10 bepalen wanneer deze in de buurt van een dier zijn geweest waarvan bewegingen zijn gedetecteerd die geassocieerd zijn met het tochtig zijn van het dier. Uiteraard is het hiertoe noodzakelijk dat de elektronische informatie over de gemeten posities p door de identificatie-eenheden aan de computer wordt doorgegeven met behulp van de zendereenheden 4 van de 15 identificatie-eenheid. Door aldus met behulp van de computer te registreren waar een verhoogde activiteit van de dieren is waargenomen, kunnen meelopers (dieren die wellicht niet tochtig zijn maar aangespoord worden door een ander dier en hierdoor een verhoogde activiteit hebben) aangewezen worden. Het is bekend welke dieren op dat moment bij elkaar 20 zijn geweest. Met behulp van kalendergegevens van de dieren kan het juiste dier tochtig worden gemeld. Hierdoor wordt het aantal valse positieve meldingen verlaagd.
Volgens figuur 7 is de computer en/of besturingseenheid ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities p 25 van het dier te herkennen dat het dier zich in een afkalfhok bevindt. Deze herkenning kan met behulp van een vooraf bepaald filter 54 en/of een vooraf bepaalde algoritme 54 worden uitgevoerd. Indien is herkend dat het dier zich in een afkalfhok bevindt, wordt de schakelaar 56 gesloten. Wanneer de schakelaar 56 wordt gesloten, wordt de elektronische informatie over de 13 gedetecteerde bewegingen van het dier met een vijfde vooraf bepaald filter 58 en/of een vijfde vooraf bepaald algoritme 58 verwerkt. Hierbij geldt dat het vijfde vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met het afkalven van het dier worden geassocieerd door te laten. Deze 5 doorgelaten bewegingen zijn dan het analyseresultaat A. Voorts geldt dat de vijfde vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met afkalven van het dier worden geassocieerd te herkennen. De vooraf bepaalde beweging die wordt geassocieerd met het afkalven kan bijvoorbeeld bestaan uit het herhaald gaan liggen en weer opstaan.
10 Wanneer de vijfde vooraf bepaalde algoritme een dergelijke beweging herkent, kan bijvoorbeeld een logische 1 worden uitgevoerd als analyseresultaat A. Dit analyseresultaat kan net als de eerder genoemde analyseresultaten door de computer worden geregistreerd, bijvoorbeeld in combinatie met de identiteit van het dier en het moment waarop het 15 analyseresultaat geldig is.
Volgens figuur 8 is de computer 10 en/of de besturingseenheid 2.i van figuur 1 ingericht om aan de hand van de elektronische informatie b over opeenvolgende gemeten posities van het dier en aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier te 20 herkennen of een dier stappen neemt met een lengte die kleiner is dan een vooraf bepaalde lengte. Deze herkenning kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme 60 worden uitgevoerd. Het analyseresultaat A van de algoritme 60 kan bijvoorbeeld een logische 1 zijn wanneer het dier stappen neemt met een lengte die kleiner is dan een vooraf bepaalde lengte. Elke 25 logische 1 die wordt gegenereerd als analyseresultaat kan bijvoorbeeld corresponderen met een dergelijke stap. Het moment waarop de logische 1 wordt gegenereerd correspondeert met het moment waarop de betreffende stap wordt genomen. Bij voorkeur geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om een alarmsignaal te genereren wanneer 14 door de computer en/of besturingseenheid een veelvoud van stappen zijn herkend met een lengte die korter is dan de vooraf bepaalde lengte. De computer en/of de besturingseenheid kunnen hiertoe zijn voorzien van een tweede algoritme 62 die detecteert wanneer als analyseresultaat A 5 opeenvolgend een aantal logische enen worden gedetecteerd. Deze tweede vooraf bepaalde algoritme 62 bewerkstelligt dan dat het alarmsignaal wordt gegenereerd.
Bij voorkeur geldt dat de besturingseenheid dusdanig is ingericht dat de frequentie waarmee de elektronische informatie over de positie van 10 het dier door de zendereenheid 4 wordt uitgezonden, afhankelijk is van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier. Meer in het bijzonder geldt hierbij dat de besturingseenheid dusdanig is ingericht dat deze bewerkstelligt dat de frequentie relatief laag is wanneer de besturingseenheid op grond van de elektronische informatie over de 15 gedetecteerde bewegingen concludeert dat het dier stil staat of ligt. Ook is het mogelijk dat de besturingseenheid is ingericht dat deze bewerkstelligt dat de frequentie relatief hoog is wanneer de besturingseenheid op grond van de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen concludeert dat het dier loopt.
20 Zoals getoond in figuur 9 kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme of filter 64 worden bepaald dat het dier stil staat of ligt en kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme of filter 66 worden bepaald dat het dier loopt. Wanneer met behulp van de vooraf bepaalde algoritme of filter 64 wordt bepaald dat het dier ligt of stil staat, wordt de genoemde 25 frequentie relatief laag terwijl wanneer met behulp van de vooraf bepaalde algoritme of filter 66 wordt bepaald dat het dier loopt, wordt de frequentie relatief hoog ingesteld.
Ook kan de besturingseenheid nog zijn ingericht om een vierde vooraf bepaalde algoritme of filter 68 uit te voeren. Dit is ook in figuur 9 30 weergegeven. Deze vierde algoritme bewerkstelligt dat de frequentie wordt 15 verlaagd of verhoogd wanneer de besturingseenheid op grond van de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen respectievelijk concludeert dat het dier minder of meer gaat bewegen. Indien het dier dus snel beweegt, wordt de frequentie van uitzenden verhoogd zodat de positie 5 van het dier nauwkeurig kan worden gevolgd. Wanneer het dier minder beweegt, kan de frequentie voor het uitzenden worden verlaagd zodat ook bij de verlaagde frequentie de positie van het dier nog nauwkeurig kan worden gevolgd. Uiteraard gaat het hierbij om een variant waarbij de positie van het dier met de genoemde frequentie door met behulp van de 10 zendereenheid wordt uitgezonden.
Volgens figuur 10 is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie p van het dier te herkennen dat het dier zich in een ligbox bevindt. Deze herkenning kan worden uitgevoerd met behulp van een vooraf 15 bepaalde algoritme of filter 69. Voorts geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie b over de gedetecteerde bewegingen van het dier te herkennen dat het dier ligt. Dit kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme of filter 70 worden uitgevoerd. Voorts zijn de computer en/of de 20 besturingseenheid ingericht om te registreren dat het dier ligt wanneer aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier is herkend dat het dier zich in de ligbox bevindt en aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier is herkend dat het dier ligt. Dit kan met behulp van de algoritme of het filter 25 72 worden uitgevoerd. Op deze wijze kan met zekerheid worden vastgesteld wanneer het dier ligt. Het analyseresultaat A betreft dan de tijdstippen waarop het dier ligt. Bij voorkeur geldt voorts dat de computer en/of de besturingseenheid verder zijn ingericht om op grond van de geregistreerde informatie over het liggen van het dier, ligtijden van het dier te registreren 16 waarbij onder ligtijden kan worden verstaan de tijden waarop het dier ligt en/of de lengte van de periodes gedurende welke het dier ligt. Dit laatste kan bijvoorbeeld met een vooraf bepaalde algoritme 74 worden uitgevoerd.
Volgens figuur 11 is de computer en/of besturingseenheid tevens 5 ingericht om aan de hand van de elektronische informatie p over de gemeten positie van het dier te herkennen dat het dier zich niet in een ligbox bevindt. Dit kan bijvoorbeeld met de vooraf bepaalde algoritme of filter 76 worden uitgevoerd. Voorts geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische
A
10 informatie b over de gedetecteerde bewegingen van het dier te herkennen dat het dier ligt. Dit kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme of filter 78 worden uitgevoerd. Tevens geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om te registreren dat het dier een damslaper is wanneer aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten 15 positie van het dier is herkend dat het dier zich niet in de ligbox bevindt en aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier is herkend dat het dier ligt. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van een vooraf bepaalde algoritme of filter 80 worden uitgevoerd. Het analyseresultaat A is dan dat het dier met een bepaalde 20 identiteit-ID een damslaper is. Hierbij wordt opgemerkt dat de identificatie- eenheid 2.1 kan zijn voorzien van een identificatiecode. Deze identificatiecode hangt dan samen met de identiteit van het dier. Het is mogelijk dat de identificatiecode is opgeslagen in de besturingseenheid 8 en met behulp van de zender 4 naar de computer 10 kan worden verzonden.
25 Indien blijkt dat het dier een damslaper is kan het systeem verder zijn voorzien van middelen om het dier te prikkelen. Deze middelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een eenheid 82 van de identificatie-eenheid 2.1 die met de besturingseenheid 8 kan worden geactiveerd om een elektrische prikkel toe te voeren aan de hals van het dier. Dit kan eenvoudig worden 17 uitgevoerd wanneer de besturingseenheid is ingericht om te bepalen of een dier een damslaper is. Wanneer de computer is ingericht om te bepalen of een dier een damslaper is, kan de computer via de zender 20 een signaal uitzenden dat door de ontvanger 22 wordt ontvangen waarna de 5 besturingseenheid 8 de eenheid 82 kan activeren.
Volgens figuur 12 is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om aan de hand van de elektronische informatie b van het dier te herkennen dat het dier onrustig is. Het onrustig zijn van een dier gaat gepaard met een veelheid van bewegingen in relatief korte tijd. Dit kan 10 worden herkend met behulp van de vooraf bepaalde algoritme of filter 84. Wanneer wordt bepaald dat het dier onrustig is, wordt de schakelaar 86 gesloten zodat ook de positie kan worden bepaald wanneer het dier onrustig is. De positie wanneer het dier onrustig is, is het analyseresultaat A. Bij voorkeur geldt dat de besturingseenheid en/of computer verder is ingericht 15 om een alarmsignaal te genereren wanneer zij herkent dat het dier onrustig is en/of om telkens te registreren waar het dier zich bevindt wanneer het dier onrustig is. Dit laatste kan met behulp van een vooraf bepaalde algoritme 88 worden uitgevoerd. In het bijzonder wordt voor elke identificatie-eenheid 2.1 de analyse volgens figuur 12 uitgevoerd. Dit kan 20 dan worden uitgevoerd door de besturingseenheid van de betreffende identificatie-eenheid of door de computer die de relevante informatie voor het uitvoeren van de algoritme volgens figuur 12 van de betreffende identificatie-eenheid ontvangt. Het systeem kan dan verder zijn ingericht om te herkennen dat een veelvoud van de dieren onrustig zijn en waar de 25 onrustige dieren zich dan bevinden. Bij voorkeur geldt dat het systeem verder is ingericht om een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat onrustige dieren zich in eikaars nabijheid bevinden en/of om telkens te registreren waar de dieren zich bevinden wanneer deze onrustig zijn. Dit 18 laatste kan dan door een algoritme met behulp van de computer worden uitgevoerd.
Volgens figuur 13 geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van elektronische informatie over de 5 gedetecteerde bewegingen b van het dier te herkennen dat het dier stil staat en om te registreren wanneer en hoe lang het dier stil staat, bij voorkeur tezamen met informatie waar een dier dan stilstaat. Eén en ander kan met behulp van de algoritme 90 worden uitgevoerd.
Volgens figuur 14 geldt dat de computer en/of de besturingseenheid 10 is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie b over de gedetecteerde bewegingen van het dier bewegingen van het dier te herkennen die worden veroorzaakt door de ademhaling van het dier. Eén en ander kan worden uitgevoerd met behulp van de vooraf bepaalde algoritme of filter 92. Voorts geldt dat de computer en/of de besturingseenheid volgens 15 figuur 14 is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten bewegingen b van het dier en aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten ademhaling van het dier, met behulp van de algoritme 94 te herkennen dat het dier stil staat of ligt en met een frequentie adem haalt die groter is dan een vooraf bepaalde waarde en bij 20 voorkeur om een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat het dier stil staat of ligt en met een frequentie ademhaalt die groter is dan de vooraf bepaalde waarde. Dit is een indicatie dat het dier stress heeft.
Volgens figuur 15 is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om aan de hand van de elektronische informatie b over de 25 gedetecteerde bewegingen van het dier, bewegingen van het dier te herkennen die worden veroorzaakt door een hartslag van het dier. Dit kan worden uitgevoerd met een vooraf bepaalde algoritme of filter 96. Door de hartslag van een dier te registreren in de tijd en te analyseren kan worden vastgesteld of het dier gezond is, stress heeft en dergelijke.
19
Meer in het bijzonder geldt volgens figuur 15 dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier en aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten hartslag van het dier, te 5 herkennen met behulp van een algoritme of filter 98 dat het dier stil staat of ligt en een hartslag heeft die groter is dan een vooraf bepaalde eerste waarde en/of een hartslag heeft die lager is dan een vooraf bepaalde tweede waarde. In het bijzonder kan dan met behulp van de algoritme of filter 98 een alarmsignaal worden gegenereerd wanneer is herkend dat het dier stil 10 staat of ligt en een hartslag heeft met de frequentie die groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde en/of kleiner is dan de tweede vooraf bepaalde waarde. Het dier kan dan stress hebben wanneer de hartslag groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde, of ziek zijn wanneer de hartslag kleiner is dan de tweede vooraf bepaalde waarde.
15 Volgens figuur 16 is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om met behulp van een algoritme of filter 100 te herkennen dat het dier zich op een positie bevindt die onder normale omstandigheden niet toegankelijk is voor een dier en om eventueel een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat het dier zich op een niet toegankelijke positie 20 bevindt. Indien een dier bijvoorbeeld is ontsnapt kan op deze wijze het dier snel worden gevangen.
Volgens figuur 17 is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om aan de hand van de elektronische informatie p over een gemeten positie van het dier, en eventueel een combinatie met de 25 elektronische informatie b over de gedetecteerde bewegingen van het dier een gedragsprofiel van het dier te registreren. Dit kan worden uitgevoerd met behulp van een algoritme 102.
Opgemerkt wordt dat de filters en algoritmes die aan de hand van de figuur 2-17 zijn besproken alleen of in willekeurige combinaties in de 20 computer en/of de besturingseenheid kunnen worden toegepast. De computer en/of de besturingseenheid kunnen dus zijn ingericht voor het uitvoeren van één of meer van deze genoemde algoritmes en/of zijn voorzien van één of meer van de genoemde filters. Genoemde analyseresultaten 5 kunnen dus parallel worden bepaald.
Opgemerkt wordt dat de positiebepalingsmiddelen die in dit voorbeeld in de identificatie-eenheid zijn opgenomen communicatief met de besturingseenheid zijn verbonden voor het aan de besturingseenheid toevoeren van elektronische informatie over de positie van de identificatie-10 eenheid. De besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over de posities met behulp van de zendereenheid uit te zenden naar de ontvanger eenheid eventueel tezamen met de identificatiecode die in de identificatie-eenheid is opgeslagen. De bewegingssensor kan zijn ingericht om de versnellingen, snelheden en/of oriëntaties te meten waarbij onder 15 bewegingen wordt verstaan de snelheid, versnelling en/of oriëntatie. De identificatie-eenheid kan verder nog zijn voorzien van een RFID label 104 dat communicatief met de besturingseenheid is verbonden. Het RFID label kan reageren met het uitzenden van een identificatiecode bijvoorbeeld een identificatiecode die in de besturingseenheid 8 is opgeslagen wanneer deze 20 in een op zich bekend elektromagnetisch ondervraagveld wordt gebracht.
Dit elektromagnetisch ondervraagveld heeft een lagere frequentie dan de frequentie waarmee de UHF zender 4 uitzendt. Het zal duidelijk zijn dat de besturingseenheid de eigenschappen kan hebben die hiervoor zijn besproken voor de besturingseenheid en/of de computer. Dit geldt ook voor de 25 computer. Met andere woorden, de genoemde algoritmes kunnen zowel door de besturingseenheid als door de computer als door beiden worden uitgevoerd en de genoemde filters kunnen zowel in de computer als in de besturingseenheid zijn geïmplementeerd. Uit het hiervoor gaande moge blijken dat de computer en/of de besturingseenheid in dit voorbeeld zijn 30 ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen te 21 interpreteren in afhankelijkheid van de elektronische informatie over de gemeten posities. Figuren 4a, 5, 6, en 7 zijn hier voorbeelden van. Ook is de computer en/of de besturingseenheid ingericht om de elektronische informatie over gemeten posities te interpreteren in afhankelijkheid van de 5 elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen. Figuur 3 is hier een voorbeeld van. Ook geldt in zijn algemeenheid dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en/of aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities een vooraf bepaald filter 10 en/of een vooraf bepaalde algoritme te selecteren waarmee de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen wordt verwerkt. De figuren 3-7, en figuur 12, 14 en 15 zijn hier voorbeelden van.
Meer in het bijzonder geldt dat de computer en/of de 15 besturingseenheid is voorzien van een veelvoud van filters en/of een veelvoud van algoritmes om de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen te verwerken waarbij de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde 20 bewegingen en/of aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities het vooraf bepaalde filter uit het veelvoud van filters en/of de vooraf bepaalde algoritme uit het veelvoud van algoritmes te selecteren waarmee de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen wordt verwerkt. 25 Wanneer de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om een combinatie van de figuren 3-17 uit te voeren is dat hiervan een voorbeeld. In het bijzonder geldt dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen het vooraf bepaalde filter en/of de vooraf bepaalde algoritme te 30 selecteren voor het verwerken van elektronische informatie over de gemeten 22 posities. Hiervan is figuur 3 een voorbeeld. Ook geldt in het bijzonder dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities het vooraf bepaalde filter en/of de vooraf bepaalde algoritme te selecteren voor het verwerken van de 5 elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen. Hiervan zijn figuur 4a, 5 en bijvoorbeeld ook een combinatie van deze figuren die in de besturingseenheid en/of de computer kan zijn geïmplementeerd een voorbeeld. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor 10 geschetste uitvoeringsvormen. Zo kan de positie van de identificatie-eenheid ook op andere wijzen worden bepaald zoals bijvoorbeeld is omschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage nummer 2005776.
Claims (38)
1. Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier waarbij het systeem is voorzien van tenminste een identificatie-eenheid die is ingericht om te worden gedragen door een dier waarbij de identificatie-eenheid is voorzien van een eerste zendereenheid, een bewegingssensor en 5 een besturingseenheid die communicatief is verbonden met de zendereenheid en de bewegingssensor, waarbij het systeem verder is voorzien van een ontvangereenheid en een computer die met de ontvangereenheid is verbonden en waarbij het systeem verder is voorzien van positiebepalingsmiddelen voor het meten van een positie van de 10 identificatie-eenheid, waarbij de besturingseenheid is ingericht om in gebruik elektronische informatie van bewegingen van het dier die met de bewegingssensor zijn verkregen op te slaan en/ of te verwerken en waarbij de besturingseenheid eventueel is ingericht om elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier, en/of een identificatiecode 15 die in de identificatie-eenheid is opgeslagen met behulp van de zendereenheid uit te zenden naar de ontvangereenheid waarbij de ontvangereenheid de ontvangen elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen en/of de identificatiecode aan de computer toevoert, met het kenmerk, dat het systeem verder is ingericht om met 20 behulp van de positiebepalingsmiddelen gemeten posities van de identificatie-eenheid aan de computer en/of de besturingseenheid toe te voeren waarbij de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie te verwerken voor het 25 analyseren van de toestand van het dier waarbij indien de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie te verwerken de besturingseenheid bijvoorkeur ook is ingericht om informatie over het resultaat van de analyse met de zendereenheid uit te zenden naar de ontvangereenheid voor opslag en/of verdere verwerking in de computer. 5
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen te interpreteren in afhankelijkheid van de elektronische informatie over de gemeten posities. 10
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om de elektronische informatie over gemeten posities te interpreteren in afhankelijkheid van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen. 15
4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen en/of aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities een vooraf 20 bepaald filter en/of een vooraf bepaald algoritme te selecteren waarmee de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen wordt verwerkt.
5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de computer en/of de besturingseenheid is voorzien van een veelvoud van filters en/of een veelvoud van algoritmes om de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen te verwerken waarbij de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische 30 informatie over de gedetecteerde bewegingen en/of aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities het vooraf bepaalde filter uit het veelvoud van filters en/of de vooraf bepaalde algoritme uit het veelvoud van algoritmes te selecteren waarmee de elektronische informatie over de gemeten posities en/of de elektronische informatie over de 5 gedetecteerde bewegingen wordt verwerkt.
6. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen het vooraf 10 bepaalde filter en/of de vooraf bepaalde algoritme te selecteren voor het verwerken van elektronische informatie over de gemeten posities.
7. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van 15 de elektronische informatie over de gemeten posities het vooraf bepaalde filter en/of de vooraf bepaalde algoritme te selecteren voor het verwerken van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen.
8. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat 20 de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen te kunnen concluderen of het dier loopt of niet loopt en om de elektronische informatie over de gemeten posities met een eerste vooraf bepaald filter en/of een eerste vooraf bepaalde algoritme te verwerken indien het dier niet loopt 25 (zoals liggen of stilstaan).
9. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat computer en/of de besturingseenheid dusdanig is ingericht dat, in gebruik, de elektronische informatie over de gemeten posities met het eerste vooraf bepaalde filter 30 en/of de eerste vooraf bepaalde algoritme wordt geïntegreerd zodat de elektronische informatie in de tijd wordt gemiddeld.
10. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de 5 elektronische informatie over de gemeten posities van het dier te herkennen dat het dier zich in een ligruimte bevindt en om de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier met een tweede vooraf bepaald filter en/of een tweede vooraf bepaalde algoritme te verwerken indien is herkend dat het dier zich in de ligruimte bevindt en eventueel 10 mits bovendien is herkend aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten bewegingen van het dier dat het dier ligt of stil staat waarbij het tweede vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met herkauwen worden geassocieerd door te laten en/of waarbij de tweede vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde 15 bewegingen die met herkauwen worden geassocieerd te herkennen.
11. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier te herkennen 20 dat het dier zich in een vooraf bepaalde gebied in een voerruimte bevindt en om de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier met een derde vooraf bepaald filter en/of een derde vooraf bepaalde algoritme te verwerken indien is herkend dat het dier zich in het vooraf bepaalde gebied in de voerruimte bevindt waarbij het derde vooraf 25 bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met vreten worden geassocieerd door te laten en/of waarbij de derde vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met vreten worden geassocieerd te herkennen.
12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de door het derde vooraf bepaalde filter doorgelaten elektronische informatie en/of met de derde vooraf bepaalde algoritme herkende bewegingen de lengte van een vreettijd, het aantal vreetsessies en/of de tijden waarop wordt gevreten te 5 registreren.
13. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier te herkennen 10 dat het dier zich in een loopruimte bevindt en om de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier met een vierde vooraf bepaald filter en/of een vierde vooraf bepaalde algoritme te verwerken indien is herkend dat het dier zich in de loopruimte bevindt waarbij het vierde vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde 15 bewegingen die met het tochtig zijn van het dier worden geassocieerd door te laten en/of waarbij de vierde vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met het tochtig zijn van het dier worden geassocieerd te herkennen.
14. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de computer is ingericht om te registreren waar het dier zich bevindt op het moment dat bij het dier bewegingen worden gedetecteerd die geassocieerd zijn met het tochtig zijn van het dier waarbij de computer voorts is ingericht om voor andere dieren die elk ook zijn voorzien van een identificatie-eenheid te 25 bepalen wanneer deze in de buurt van het dier zijn geweest waarvan bewegingen zijn gedetecteerd die geassocieerd zijn met het tochtig zijn van het dier.
15. Systeem volgens tenminste conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat 30 de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier te herkennen dat het dier zich in een afkalfhok bevindt en om de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier met een vijfde vooraf bepaald filter en/of een vijfde vooraf bepaalde algoritme te verwerken indien is 5 herkend dat het dier zich in het afkalfhok bevindt waarbij het vijfde vooraf bepaalde filter is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met het afkalven van het dier worden geassocieerd door te laten en/of waarbij de vijfde vooraf bepaalde algoritme is ingericht om vooraf bepaalde bewegingen die met het afkalven van het dier worden geassocieerd te herkennen waarbij 10 bijvoorbeeld de vooraf bepaalde beweging die wordt geassocieerd met het afkalven bestaat uit het herhaald gaan liggen en weer opstaan.
16. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van 15 de elektronische informatie over opeenvolgende gemeten posities van het dier en aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier te herkennen of een dier stappen neemt met een lengte die kleiner is dan een vooraf bepaalde lengte waarbij bijvoorkeur de computer en/of de besturingseenheid zijn ingericht een alarmsignaal te 20 genereren wanneer een door de computer en/of de besturingseenheid een veelvoud van stappen zijn herkend met een lengte die korter is dan de vooraf bepaalde lengte.
17. Systeem volgens tenminste conclusie 2, met het kenmerk, dat de 25 besturingseenheid dusdanig is ingericht dat de frequentie waarmee elektronische informatie over de positie van het dier door de zendereenheid wordt uitgezonden afhankelijk is van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier.
18. Systeem volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de besturingseenheid dusdanig is ingericht dat deze bewerkstelligt dat de frequentie relatief laag is wanneer de besturingseenheid op grond van de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen concludeert dat het dier stilstaat of ligt en/of dat deze bewerkstelligt dat frequentie relatief hoog 5 is wanneer de besturingseenheid op grond van de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen concludeert dat het dier loopt.
19. Systeem volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de besturingseenheid dusdanig is ingericht dat deze bewerkstelligt dat de 10 frequentie wordt verlaagd of verhoogd wanneer de besturingseenheid op grond van de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen respectievelijk concludeert dat het dier minder of meer gaat bewegen.
20. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier te herkennen dat het dier zich in een ligbox bevindt en om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier te herkennen dat het dier ligt, waarbij de computer en/of de besturingseenheid 20 is ingericht om te registreren dat het dier ligt wanneer aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities van het dier is herkend dat het dier zich in de ligbox bevindt en aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van dier is herkend dat het dier ligt waarbij bijvoorkeur de computer en/of de besturingseenheid verder 25 zijn ingericht om op grond van de geregistreerde informatie over het liggen van het dier ligtijden van het dier te registreren waarbij onder ligtijden kan worden verstaan de tijden waarop het dier ligt en/of de lengte van periodes gedurende welke het dier ligt.
21. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier te herkennen dat het dier zich niet in een ligbox bevindt en om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het 5 dier te herkennen dat het dier ligt, waarbij de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om te registreren dat het dier een damslaper is wanneer aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten posities van het dier is herkend dat het dier zich niet in de ligbox bevindt en aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde 10 bewegingen van dier is herkend dat het dier ligt.
22. Systeem volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van middelen om het dier te prikkelen wanneer het dier is herkend een damslaper te zijn. 15
23. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier te herkennen dat het dier onrustig is en waar het onrustige dier zich dan 20 bevindt waarbij bijvoorkeur de besturingseenheid en/of computer verder is ingericht om een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat het dier onrustig is en/of om telkens te registreren waar het dier zich bevindt wanneer deze onrustig is.
24. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een veelvoud van identificatie-eenheden die elk zijn ingericht om door een dier te worden gedragen waarbij de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van de dieren te herkennen 30 dat een veelvoud van de dieren onrustig is en waar de onrustige dieren zich dan bevinden waarbij bij voorkeur de besturingseenheid en/of de computer verder is ingericht om een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat de onrustige dieren zich in eikaars nabijheid bevinden en/of om tekens te registreren waar de dieren zich samen bevinden wanneer deze onrustig 5 zijn.
25. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier 10 te herkennen dat het dier stil staat en om te registreren wanneer en/of hoelang het dier stilstaat bij voorkeur tezamen met informatie over waar het dier dan stil staat.
26. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier, bewegingen van het dier te herkennen die worden veroorzaakt door een ademhaling van het dier.
27. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten positie van het dier en aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten ademhaling van het dier te herkennen dat het dier stil staat of ligt en met een frequentie ademhaalt die 25 groter is dan een vooraf bepaalde waarde en bij voorkeur om een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat het dier stil staat of ligt en met een frequentie ademhaalt die groter is dan de vooraf bepaalde waarde.
28. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier, bewegingen van het dier te herkennen die worden veroorzaakt door een hartslag van het dier. 5
29. Systeem volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier en aan de hand van de elektronische informatie over de gemeten hartslag van het dier 10 respectievelijk te herkennen dat het dier stil staat of ligt en een hartslag heeft die groter is dan een vooraf bepaalde eerste waarde en/of een hartslag die lager is dan een vooraf bepaalde tweede waarde en bij voorkeur om een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat het dier stil staat of ligt en een hartslag heeft met een frequentie die groter is dan de eerste vooraf 15 bepaalde waarde en/of kleiner is dan de tweede vooraf bepaalde waarde.
30. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht te herkennen dat het dier zich op een positie bevindt die onder normale omstandigheden niet 20 toegankelijk is voor het dier en om eventueel een alarmsignaal te genereren wanneer is herkend dat het dier zich op een niet toegankelijke positie bevindt.
31. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de computer en/of de besturingseenheid is ingericht om aan de hand van de elektronische informatie over gemeten posities van het dier en eventueel in combinatie met de elektronische informatie over de gedetecteerde bewegingen van het dier een gedragsprofiel van het dier te registreren.
32. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de computer en/of de besturingseenheid zijn voorzien van een vooraf bepaald algoritme om de elektronische informatie over gedetecteerde bewegingen en de elektronische informatie over de gemeten posities in combinatie te verwerken voor het analyseren van de toestand van het dier. 5
33. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de identificatie-eenheid is voorzien van de positiebepalingsmiddelen, zoals een GPS-ontvanger die communicatief met de besturingseenheid zijn verbonden voor het aan de besturingseenheid toevoeren van elektronische 10 informatie over de positie van de identificatie-eenheid waarbij de besturingseenheid is ingericht om elektronische informatie over de posities met behulp van de zendereenheid uit te zenden naar de ontvangereenheid, eventueel tezamen met een identificatiecode die in identificatie-eenheid is opgeslagen. 15
34. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de positiebepalingsmiddelen zijn voorzien van een veelvoud van positiebepalingsontvangers die op van elkaar verschillende posities staan opgesteld waarbij het systeem is ingericht om aan de hand van met de 20 positiebepalingsontvangers ontvangen signalen die met de identificatie- eenheid zijn uitgezonden, de positie van de identificatie-eenheid te bepalen.
35. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingssensor is ingericht om versnellingen, snelheden en/of 25 oriëntaties te meten waarbij onder beweging wordt verstaan een snelheid, versnelling en/of oriëntatie.
36. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingssensor is uitgevoerd als een versnellingsopnemer (G- 30 sensor), kompas en/of een gyroscoop.
37. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de identificatie-eenheid verder is voorzien van een RFID-label dat communicatief met de besturingseenheid is verbonden. 5
38. Identificatie-eenheid van het systeem volgens een der voorgaande conclusies waarbij de besturingseenheid de eigenschappen heeft die in de conclusies voor de besturingseenheid en/of de computer zijn omschreven.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2007042A NL2007042C2 (nl) | 2011-07-05 | 2011-07-05 | Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier. |
EP12740736.9A EP2728995B1 (en) | 2011-07-05 | 2012-07-05 | System for analyzing a condition of an animal |
PCT/NL2012/050479 WO2013006056A1 (en) | 2011-07-05 | 2012-07-05 | System for analyzing a condition of an animal |
US14/130,959 US10779753B2 (en) | 2011-07-05 | 2012-07-05 | System for analyzing a condition of an animal |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2007042A NL2007042C2 (nl) | 2011-07-05 | 2011-07-05 | Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier. |
NL2007042 | 2011-07-05 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2007042C2 true NL2007042C2 (nl) | 2013-01-08 |
Family
ID=46584301
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2007042A NL2007042C2 (nl) | 2011-07-05 | 2011-07-05 | Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10779753B2 (nl) |
EP (1) | EP2728995B1 (nl) |
NL (1) | NL2007042C2 (nl) |
WO (1) | WO2013006056A1 (nl) |
Families Citing this family (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3016612B1 (en) * | 2013-07-02 | 2019-08-28 | Fieldtech Limited | Improvements in animal detection systems |
EP3122173B2 (en) | 2014-03-26 | 2024-05-29 | SCR Engineers Ltd | Livestock location system |
WO2016036303A1 (en) * | 2014-09-04 | 2016-03-10 | Delaval Holding Ab | Arrangement and method for measuring rumination of an animal |
US10986817B2 (en) | 2014-09-05 | 2021-04-27 | Intervet Inc. | Method and system for tracking health in animal populations |
US11071279B2 (en) | 2014-09-05 | 2021-07-27 | Intervet Inc. | Method and system for tracking health in animal populations |
NL2013572B1 (nl) * | 2014-10-03 | 2016-10-03 | N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap | Systeem voor het monitoren van een dier met behulp van een G-sensor. |
AT516566A1 (de) * | 2014-12-03 | 2016-06-15 | Smartbow Gmbh | Verfahren für das Gewinnen von quantifizierten Daten über die Wiederkäutätigkeit |
WO2017049097A1 (en) * | 2015-09-18 | 2017-03-23 | Petpomm, Inc. | Systems and methods for pet insurance underwriting, rating, adjustments, and enrollment |
NL2015576B1 (nl) * | 2015-10-06 | 2017-05-02 | N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap | Werkwijze en systeem voor het bepalen van de toestand van een dier. |
NL2017104B1 (nl) * | 2016-07-05 | 2018-01-12 | N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap | Een systeem voor het koppelen van een identiteit van een dier dat zich op een bepaalde positie bevindt aan informatie over dat dier. |
EP3681274B1 (en) | 2017-09-13 | 2021-07-28 | DeLaval Holding AB | Animal tag for monitoring animal behavior |
WO2019209712A1 (en) | 2018-04-22 | 2019-10-31 | Vence, Corp. | Livestock management system and method |
GB2592784B (en) | 2018-10-10 | 2022-12-14 | Scr Eng Ltd | Livestock dry off method and device |
AT521597B1 (de) * | 2018-11-13 | 2020-03-15 | Smaxtec Animal Care Gmbh | Verfahren, Vorrichtung und System zur Ermittlung zumindest einer Zustandsgröße des Organismus eines Nutztieres |
KR102307327B1 (ko) * | 2019-04-05 | 2021-09-30 | 주)엠트리센 | 전자식 모돈 관리 장치 |
IL275518B (en) | 2020-06-18 | 2021-10-31 | Scr Eng Ltd | Animal tag |
USD990062S1 (en) | 2020-06-18 | 2023-06-20 | S.C.R. (Engineers) Limited | Animal ear tag |
USD990063S1 (en) | 2020-06-18 | 2023-06-20 | S.C.R. (Engineers) Limited | Animal ear tag |
IL275812B (en) | 2020-07-01 | 2022-01-01 | Scr Eng Ltd | System and method for placing devices |
SE544419C2 (en) * | 2020-11-19 | 2022-05-17 | Videquus Ab | A computer-implemented method for monitoring a horse to predict foaling |
CA3200086A1 (en) | 2020-11-25 | 2022-06-02 | Identigen Limited | A system and method for tracing members of an animal population |
CN115517664B (zh) * | 2022-10-12 | 2023-07-11 | 东联信息技术有限公司 | 动物体征量测量方法 |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2007119070A1 (en) * | 2006-04-18 | 2007-10-25 | Iti Scotland Ltd | Method and system for monitoring the condition of livestock |
WO2010066429A1 (en) * | 2008-12-11 | 2010-06-17 | Faire (Ni) Limited | An animal monitoring system and method |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
MX2007002647A (es) * | 2004-08-05 | 2007-08-06 | Bio Equidae Llc | Sistema de monitoreo para cria de animales. |
US20070130893A1 (en) * | 2005-11-23 | 2007-06-14 | Davies Michael A M | Animal instrumentation |
US20100198024A1 (en) * | 2009-02-03 | 2010-08-05 | Ron Elazari-Volcani | Vitality meter for health monitoring of anonymous animals in livestock groups |
US20100302004A1 (en) * | 2009-06-02 | 2010-12-02 | Utah State University | Device and Method for Remotely Monitoring Animal Behavior |
US9044297B2 (en) * | 2011-03-17 | 2015-06-02 | Technologies Holdings Corp. | System and method for estrus detection using real-time location |
-
2011
- 2011-07-05 NL NL2007042A patent/NL2007042C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2012
- 2012-07-05 US US14/130,959 patent/US10779753B2/en active Active
- 2012-07-05 EP EP12740736.9A patent/EP2728995B1/en active Active
- 2012-07-05 WO PCT/NL2012/050479 patent/WO2013006056A1/en active Application Filing
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2007119070A1 (en) * | 2006-04-18 | 2007-10-25 | Iti Scotland Ltd | Method and system for monitoring the condition of livestock |
WO2010066429A1 (en) * | 2008-12-11 | 2010-06-17 | Faire (Ni) Limited | An animal monitoring system and method |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2728995A1 (en) | 2014-05-14 |
WO2013006056A1 (en) | 2013-01-10 |
US20140163406A1 (en) | 2014-06-12 |
US10779753B2 (en) | 2020-09-22 |
EP2728995B1 (en) | 2015-11-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2007042C2 (nl) | Systeem voor het analyseren van een toestand van een dier. | |
Arcidiacono et al. | Development of a threshold-based classifier for real-time recognition of cow feeding and standing behavioural activities from accelerometer data | |
EP3291191B1 (en) | Suspicious person report system and suspicious person report method | |
US9785806B2 (en) | Low-frequency receiving for radio frequency identification | |
US9317727B2 (en) | Methods and systems for GPS-enabled baggage tags | |
US10687031B2 (en) | Information processing method, information processing apparatus, and recording medium storing information processing program | |
US10902376B2 (en) | Inventory control | |
NL2005776C2 (nl) | Elektronisch lokaliseersysteem. | |
CN103975370A (zh) | 启用视频的电子商品监测检测系统和方法 | |
US20200137983A1 (en) | Livestock management system | |
US20210212292A1 (en) | Holding area and method executed in a holding area | |
CN111246730A (zh) | 用于追踪动物群体的健康的方法和系统 | |
EP3181460B1 (en) | Systems and methods of tracking smart luggage | |
CN107767874B (zh) | 一种婴儿啼哭声识别提示方法及系统 | |
US10420634B2 (en) | Animal detection systems | |
EP1447681B2 (en) | System for determining a position of a moving transponder | |
CA3145930C (en) | Material weight measurement system | |
US9930482B2 (en) | Device with position determination means, server apparatus for communicating with that device, method for receiving service in accordance with position, and program | |
Shahriar et al. | Heat event detection in dairy cows with collar sensors: An unsupervised machine learning approach | |
JP2020058277A (ja) | 検知装置、検知方法及びプログラム | |
JP4913013B2 (ja) | 移動体の管理方法及び管理システム | |
NL2013572B1 (nl) | Systeem voor het monitoren van een dier met behulp van een G-sensor. | |
FR3067218B1 (fr) | Procede d'identification d'un equipement et/ou d'une allee de circulation d'un batiment d'elevage a amenager ou d'un individu a ecorner | |
NL2006796C2 (nl) | Systeem voor het observeren van dieren. | |
KR20150103937A (ko) | 마필관리 시스템 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20170801 |