NL2006999C2 - Debietstuw. - Google Patents

Debietstuw. Download PDF

Info

Publication number
NL2006999C2
NL2006999C2 NL2006999A NL2006999A NL2006999C2 NL 2006999 C2 NL2006999 C2 NL 2006999C2 NL 2006999 A NL2006999 A NL 2006999A NL 2006999 A NL2006999 A NL 2006999A NL 2006999 C2 NL2006999 C2 NL 2006999C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
weir
cheek
flow
cheek plates
Prior art date
Application number
NL2006999A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannus Hermanus Antonius Riele
Original Assignee
Groot Wildenberg Waterbeheersing
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Groot Wildenberg Waterbeheersing filed Critical Groot Wildenberg Waterbeheersing
Priority to NL2006999A priority Critical patent/NL2006999C2/nl
Priority to EP12173695.3A priority patent/EP2557231A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006999C2 publication Critical patent/NL2006999C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B7/00Barrages or weirs; Layout, construction, methods of, or devices for, making same
    • E02B7/20Movable barrages; Lock or dry-dock gates
    • E02B7/205Barrages controlled by the variations of the water level; automatically functioning barrages
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B7/00Barrages or weirs; Layout, construction, methods of, or devices for, making same
    • E02B7/20Movable barrages; Lock or dry-dock gates
    • E02B7/40Swinging or turning gates
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B8/00Details of barrages or weirs ; Energy dissipating devices carried by lock or dry-dock gates
    • E02B8/08Fish passes or other means providing for migration of fish; Passages for rafts or boats
    • E02B8/085Devices allowing fish migration, e.g. fish traps
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/60Ecological corridors or buffer zones

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Barrages (AREA)

Description

100.046 NL Debietstuw
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een debietstuw volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke stuw is in de techniek bekend. Bijvoorbeeld beschrijft US 5139364 een debietstuw in de vorm van een vistrap.
5 Deze stuw laat water door van een bovenstrooms waterlichaam naar een benedenstrooms waterlichaam. De debietstuw is voorzien van een drijflichaam dat de stuw een drijvend vermogen verschaft. De stuw is aan een stroomafwaarts gelegen uiteinde ervan scharnierend bevestigd aan een vast punt. Het drijflichaam van de stuw is gelegen 10 in een bak met vloeistof, zodanig dat een variërend niveau van de vloeistof in de bak de stuw doet scharnieren rond het scharnierpunt waardoor deze verschillende hoekposities kan innemen.
Een dergelijke stuw heeft als doel een constant waterdebiet door te laten. De hoekpositie van de stuw kan middels het instel-15 len van het vloeistofniveau in de bak zodanig worden ingesteld dat een constant waterdebiet wordt doorgelaten. Bij een hoger niveau van het bovenstroomse waterlichaam zal de stuw een grotere hoekpositie moeten innemen dan bij een lager niveau van het bovenstroomse waterlichaam. Het drijflichaam van de stuw is gelegen in een 20 vloeistof die is losgekoppeld van het niveau van het bovenstroomse waterlichaam. Deze Amerikaanse publicatie noemt dat het onmogelijk is om een constant debiet te verkrijgen wanneer de hoekpositie wordt geregeld door een drijflichaam dat in het bovenstroomse waterlichaam is gelegen.
25 Deze bekende uitvoeringsvorm heeft het nadeel dat een uitge breid regelsysteem nodig is om de hoekpositie van de stuw in te stellen. Voorts is een betonnen bekisting op de waterbodem vereist waar de gehele stuw en de bak met vloeistof in worden opgenomen.
De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde debietstuw van 30 de in de aanhef genoemde soort te verschaffen.
In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een debietstuw 2 van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die eenvoudig en automatisch een positie inneemt om een constant debiet door te laten, omgeacht de hoekpositie van de stuw en het niveau van het bo-venstroomse waterlichaam.
5 Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde debietstuw te verschaffen die aan een bestaande stuwwand kan worden bevestigd zonder verdere aanpassingen of voorzieningen op de waterbodem aan te moeten brengen.
Voorts heeft de uitvinding tot doel een debietstuw te ver-10 schaffen die goedkoop kan worden vervaardigd.
Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoeringsvorm een debietstuw die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze debietstuw heeft het voordeel dat op zeer eenvoudige wijze een 15 constant debiet kan worden verkregen met een door het bovenstroom-se waterpeil bepaalde regeling.
Deze debietstuw heeft verder het voordeel dat deze aan een vaste stuwwand kan worden bevestigd, zonder dat aanvullende voorzieningen op de bodem van het bovenstroomse of benedenstroomse wa-20 terlichaam of aan de stuwwand moeten worden aangebracht.
Een eenvoudige mechanische aanslag zorgt ervoor dat de stuw-plaat slechts kan worden verplaatst tussen een relatief onderste positie en een relatief hoogste positie, waardoor bij gebruikelijke bovenstroomse waterstanden een constant debiet wordt doorgela-25 ten, maar bij een te hoge bovenstroomse waterstand een hoger debiet doorgelaten wordt.
Ook heeft de uitvinding als voordeel dat het debiet eenvoudig kan worden geregeld door de drijvers van meer of minder ballast te voorzien zodat de overstroomrand, dat is de keerrand of waterkeer-30 rand, dieper of juist minder diep in het water ligt.
Tevens is gebleken dat de uitvinding door de eenvoud van de constructie geheel uit kunststof kan worden vervaardigd met behoud van de sterkte en een uitstekende response op wisselende bovenstroomde waterniveaus. Een dergelijke synergetische werking is 35 volkomen onverwacht.
Het heeft hierbij in het bijzonder de voorkeur dat aan de van de overstortrand afgelegen zijde van elke wangplaat, een drijver 3 is voorzien. Daardoor wordt een constructie verschaft die zowel een hoog drijvend vermogen kan leveren als ook zeer eenvoudig gebouwd is. Door de symmetrische constructie kan bovendien op eenvoudige wijze een grote sterkte worden verschaft.
5 In het bijzonder heeft het de voorkeur dat ten minste een van de wangplaten is voorzien van een van die wangplaat afstaande nok, zodanig dat bij een rotatie van de wangplaat om het scharnier de nok tegen de stuwwand aanslaat om de rotatiebeweging van de wangplaat te beperken. De wangplaat, die in elk geval aan de boven-10 stroomse zijde van de stuwwand is gelegen omdat aan die zijde de drijvers en de overstroomrand zijn gepositioneerd, zal ook ten minste gedeeltelijk tegen de zijranden van de stuwwand aanliggen om een afdichting tussen de wangplaten en de stuwwand te kunnen verschaffen. Een van de beide wangplaten, of de beide wangplaten, 15 kan aan de zijde van de stuwwand een nok omvatten die bij een rotatiebeweging van de stuwinrichting om het scharnier tegen de stuwwand aanslaat of tegen een aan de stuwwand bevestigde aanslag. De rotatiehoek die de stuwinrichting kan doorlopen wordt daardoor beperkt. De nok kan er in voorzien dat de maximale rotatiebeweging 20 van de keerrand naar boven toe wordt beperkt, in welk geval de nok aan de bovenstroomse zijde aan de wangplaat is voorzien en tegen de stuwwand aanslaat. Ook kan de nok een maximale rotatiebeweging van de keerrand naar beneden toe beperken, in welk geval de nok aan de benedenstroomse zijde aan de wangplaat is voorzien en tegen 25 de stuwwand aanslaat.
Om een maximale uitslag van de overstroomrand naar boven toe te beperken heeft het de voorkeur dat ten minste een van de wangplaten op een positie aan de bovenstroomse zijde van de stuwwand is voorzien van de van die wangplaat afstaande nok. De overstroom-30 rand zal dan een maximale positie in kunnen nemen, wat ervoor zorgt dat bij een onverwacht hoog bovenstrooms waterniveau een hoger debiet wordt doorgelaten. Dit fungeert als beveiliging.
De voorkeur wordt gegeven aan een uitvoeringsvorm waarbij ten minste een van de wangplaten op een positie aan de benedenstroomse 35 zijde van de stuwwand is voorzien van een van die wangplaat afstaande nok, zodanig dat bij een rotatie van de wangplaat om het scharnier de nok tegen de stuwwand aanslaat om de rotatiebeweging 4 van de wangplaat te beperken. De overstroomrand zal dan worden beperkt in een naar beneden gerichte verplaatsing waardoor de overstroomrand bijvoorbeeld niet beneden de afdichtingsplaat kan geraken .
5 Het is voordelig gebleken dat tussen de wangplaten in en af dichtend aan de wangplaten bevestigd een zich van het scharnier tot de overstroomrand uitstrekkende stuwplaat is voorzien. Hierdoor wordt een zeer stevige constructie verkregen die bestand is tegen grote krachten.
10 Het heeft de voorkeur dat onder de afdichtingsplaat schoor- platen zijn voorzien. Deze zorgen voor een ondersteuning van de afdichtingsplaat waardoor deze niet zal doorzakken, bijvoorbeeld door de inwerking van het vanaf de overstroomrand erop stortende water. De schoorplaten zijn bij voorkeur aan de stuwwand beves-15 tigd.
Middels een verder aspect verschaft de uitvinding een stuwin-richting voor toepassing in een debietstuw volgens de uitvinding, omvattende: - twee op afstand van elkaar en in hoofdzaak parallel gepositioneerde wangplaten, - een tussen de wangplaten in geposi-20 tioneerde en deze met elkaar verbindende waterkeerplaat, - aan de wangplaten bevestigde, op van de zijde van de waterkeerplaat afgelegen, drijflichamen, en - een met de wangplaten verbonden scharnier voor bevestiging van de stuwinrichting aan een stuwwand van de debietstuw. Een dergelijke stuwinrichting kan eenvoudig aan een 25 bestaande stuwwand worden gemonteerd, waardoor een overstortstuw zeer snel en eenvoudig kan worden omgevormd in een debietstuw volgens de uitvinding.
Ook heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke stuwinrichting volgens de uitvinding waarbij een zich van het scharnier 30 tot de overstroomrand uitstrekkende stuwplaat is voorzien, welke stuwplaat tussen de wangplaten in en afdichtend aan de wangplaten is bevestigd. Dat verschaft een zeer stevige constructie die bestand is tegen grote krachten.
Verdere voordelen zullen duidelijk worden uit de tekening en 35 uit de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.
De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader 5 worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in: fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een de-bietstuw volgens de uitvinding, fig. 2A en 2B een zijaanzicht respectievelijk vooraanzicht in 5 doorsnede van de debietstuw volgens fig. 1, fig. 3A en 3B een zijaanzicht respectievelijk vooraanzicht van een variant van de debietstuw volgens de uitvinding in een eerste positie, en fig. 4A en 4B een zijaanzicht respectievelijk vooraanzicht 10 van de debietstuw volgens fig. 3A en 3B in een tweede positie.
In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.
15 Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een debietstuw 1 volgens de uitvinding. De debietstuw 1 omvat een stuwwand 2 met een doorlaatopening 3 die wordt gedefinieerd door een over-stortrand 4 en zijranden 5, 6. De debietstuw 1 omvat verder een stuwinrichting 7 die in hoofdzaak bestaat uit een afdichtingsplaat 20 8 die vast aan de stuwwand 2 is bevestigd. De afdichtingsplaat 8 heeft een breedte die iets kleiner is dan de breedte van de opening 3. Aan weerszijden van de afdichtingsplaat 8 zijn twee wang-platen 9, 10 voorzien. De wangplaten 9, 10 zijn onderling verbonden middels een overstroomrand 11. De wangplaten 9, 10 en de over-25 stroomrand 11 kunnen roteren om een scharnier 17 (getoond in Fig.
2, 3 en 4) dat aan de stuwwand 2 is bevestigd. Water van een wa-terlichaam aan de bovenstroomse zijde op bovenstrooms waterniveau 12 stroomt over de keerrand 11 op de afdichtingsplaat 8 en naar het waterlichaam van de benedenstroomse zijde op een beneden-30 strooms waterniveau 13. De afdichtingsplaat 8 is tegen de stuwwand 2, de wangplaten 9, 10 en de overstroomrand 11 afgedicht middels pakkingen (in Fig. 1 niet zichtbaar). De stuwinrichting 7 is vervaardigd van een materiaal dat een hoger eigen gewicht kan hebben dan water, waardoor de wangplaten 9, 10 en de overstroomrand 11 de 35 neiging zullen hebben in het bovenstroomse water te zinken. Daartoe zijn drijvers voorzien. In fig. 1 is een enkele drijver 14 getoond aan de wangplaat 9. Op overeenkomstige wijze is een drijver 6 15 (schematisch aangeduid in fig. 2A, 2B, 3A, 3B, 4A en 4B) aan de wangplaat 10. Daardoor wordt een evenwichtige krachtenverdeling op de stuwinrichting 7 verkregen. De drijvers 14, 15 zijn bij voorkeur voorzien van een waterin- en -uitlaat om ballast aan te bren-5 gen in de drijver. Het dragend vermogen kan daardoor worden aangepast, waardoor de positie van de overstroomrand 11 ten opzichte van het waterniveau 12 van het bovenstroomse waterlichaam kan worden aangepast, en daarmee het debiet dat de debietstuw doorlaat.
Het vast deel, zoals ook getoond onder verwijzing naar de 10 overige figuren, bestaat uit een frame 27 en een afdichtingsplaat 8. Het frame 27 is opgebouwd uit twee zijstijlen, een onderdorpel, een tussendorpel en een bovenbalk. Het geheel wordt samengebouwd op een (bijvoorbeeld kunststof) achterplaat en wordt met de zijstijlen van het frame bevestigd om een opening 3 van een bestaande 15 stuwwand of damwandconstructie 2. De genoemde zijstijlen en onderdorpel van het frame zijn voorzien van een afdichtingrubber 30 dat de afdichting realiseert tussen het frame en de buitenzijde van het drijvende deel (dat wil zeggen wangplaten 9, 10 en scharnier-buis 17). Eventueel kan het afdichtingsrubber 30 zijn opgenomen in 20 een kunststofhouder die aan de framedelen is bevestigd.
De kunstofhouders in de zijstijlen bevatten tevens de lage-ring voor de scharnierbuis 17.
Aan de onderzijde van het frame wordt de afdichtingsplaat 8 bevestigd. Deze is rondom voorzien (vierzijdig) van een afdich-25 tingrubber 23 welke de afdichting realiseert tussen afdichtingsplaat 8 en de naar de afdichtingplaat gekeerde zijde van de wangplaten 9, 10 en de scharnierbuis 17. De afdichtingsplaat 8 is aan de onderzijde voorzien van schoren 19 welke het doorbuigen van de stortplaat door de waterdruk moet voorkomen.
30 De debietstuw wordt aan de bovenstroomse zijde bevestigd met de drijvende elementen tegen de stroomrichting in. De montage geschiedt bijvoorkeur aan een damwandconstructie 2 van hout, beton of staal met daarin opgenomen een sparing 4, 5 en 6, waar het drijvend deel van de stuw wat achter het frame uitsteekt, hier 35 vrij doorheen kan bewegen en sparingen voor de begrenzingaanslag 16.
Het geheel kan met een frame door middel van bouten ter hoog- 7 te van de sparing, tegen de damwand gemonteerd.
De afdichting langs de afdichtingsplaat 8 kan met gebruikelijke pakkingen 23 (getoond in Fig. 2A, 2B, 3A, 3B, 4A en 4B) gebeuren .
5 Fig. 1 toont een aanslag 16 aan de wangplaat 9 die tegen de stuwwand 2 aanslaat wanneer de stuwinrichting 7 om het scharnier 17 (zie Fig. 2A) roteert, wanneer de stuwinrichting 7 mee beweegt met een dalend waterniveau 12.
Op overeenkomstige wijze kan de wangplaat 9 aan de andere 10 zijde van de stuwwand 2 een aanslag 18 (niet getoond in Fig. 1, wel getoond in Fig. 2A, 2B, 3A, 3B, 4A en 4B) omvatten, die tegen de andere zijde van de stuwwand 2 aanslaat wanneer de stuwinrichting 7 meebeweegt met een stijgend waterniveau 12. De wangplaat 10 zal soortgelijke aanslagen 16, 18 kunnen hebben.
15 Fig. 2A toont een schematisch zijaanzicht in doorsnede van de debietstuw 1 volgens Fig. 1. Water stroomt over de overstroomrand 11 van een bovenstrooms waterniveau 12 via de afdichtingsplaat 8 en de opening 3 in de stuwwand 2 naar een benedenstrooms waterniveau 13.
20 De afdichtingsplaat 8 is ondersteund door schoorplaten 19 die aan de stuwwand zijn bevestigd. De afdichtingsplaat 8 is daardoor stevig bevestigd waardoor doorbuiging en tordering van de afdichtingsplaat 8 wordt voorkomen.
De wangplaten 9, 10 en de overstroomrand 11, die in hoofdzaak 25 bestaat uit een boogplaat 20 die tegen het van de stuwwand 2 af gelegen uiteinde van de afdichtingsplaat 8 aanligt, zijn met elkaar verbonden en kunnen gezamenlijk roteren om het scharnier 17. Feitelijk zijn de wangplaten 9, 10 middels de verbindingsplaat 20 met elkaar verbonden. De vorm van de verbindingsplaat 20 is gelijk 30 aan de radius vanaf de scharnieras 17. Daardoor zal de boogplaat of verbindingsplaat 20 bij elke stand van de debietstuw afdichtend tegen de afdichtingsplaat 8 aanliggen. Het scharnier is enerzijds (direct of indirect) vast verbonden aan de stuwwand 2 en anderzijds aan de wangplaten 9, 10. Eventueel kunnen de wangplaten 9, 35 10 onderling verbonden worden met een verbindingsstang 21. Ook kan de aanslag 16 worden gevormd door een verbindingsstang die met beide uiteinden door openingen in de wangplaten 9, 10 steekt, zo- 8 danig dat de beide uitstekende uiteinden als aanslagen 16 fungeren. De aanslagen 18 kunnen op overeenkomstige wijze door een ver-bindingsstang worden gevormd.
Drijvers 14, 15 kunnen aan de wangplaten 9 respectievelijk 10 5 worden bevestigd. Zoals gebruikelijk kunnen deze met water als ballast worden gevuld. Dit heeft hier tot doel om het drijvende vermogen van de stuwinrichting 7 aan te passen aan een gewenst door te laten debiet. Een hoger ballast zal de stuwinrichting 7 dieper in het bovenstroomse waterlichaam doen drijven waardoor de 10 overstroomrand 11 dieper onder het waterniveau 11 zal liggen en een hoger debiet zal doorlaten. De beide drijvers 14, 15 kunnen hydraulisch met elkaar worden verbonden middels een leiding 22.
Fig. 3B toont een gedeeltelijk doorzichtig vooraanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 3A. Deze wijkt af van de uitvoerings-15 vorm zoals getoond in Fig. 2B, doordat het drijvende deel van de debietstuw zich nu in een hogere positie bevindt ten opzichte van de afdichtingsplaat 8, omdat het bovenstroomse waterniveau hoger is dan is getoond in Fig. 2B. Het drijvend deel van de uitvoeringsvorm zoals getoond in Fig. 2A, 2B, 3A, 3B, en 4A, 4B bestaat 20 uit twee wangplaten 9, 10, een stabilisatiedrijver 28, twee bal-lastdrijvers 14, 15, een stuwplaat 24, een boogplaat 20, een scharnieras 17, drie afstandhouders 16, 18, 21 en twee compensato-ren 29. Voorts zijn in de Fig. 2B, 3B en 4B drie openingen 31, 32, 33 in de drijvers 9, 10 voorzien. De openingen 32, 33 dienen als 25 ontluchtingsmonden, terwijl de opening 31 dient als opening voor het toevoeren en/of aflaten van ballast. Bij het toevoeren van ballast, bijvoorbeeld water, via opening 31 zullen openingen 32, 33 worden geopend om lucht uit de drijvers 28, 14, 15 te laten ontsnappen. De openingen 31, 32, 33 kunnen na het vullen worden 30 gesloten. Bij het verwijderen van ballast uit de drijvers kan op ten minste een van de openingen 32, 33 een luchtcompressor of dergelijke worden aangesloten. Het ingepompte lucht zal de ballast via de leiding naar de opening 31 afvoeren. Eventueel kan een enkele compressor op een van de openingen 32, 33 worden aangesloten. 35 Ook kan een pomp op de opening 31 worden aangesloten waarbij de openingen 32, 33 kunnen dienen als beluchtingsmonden.
Tussen de twee wangplaten 9, 10 zijn de stabilisatiedrijver 9 28, de boogplaat 20, de scharnierbuis 17, de drie afstandhouders en eventueel een stuwplaat 24 geconstrueerd. Aan de buitenzijden van de wangplaten 9, 10 zijn twee regelbare ballastdrijvers 14, 15 met de openingen 31, 32, 33 geconstrueerd. De ballastdrijvers 14, 5 15 staan via de stabilisatiedrijver 28 met elkaar in verbinding en vormen zo een compartiment.
In fig. 3A is een variant van de stuwinrichting 7 getoond. Hier omvat de stuwinrichting een stuwplaat 24 die is gelegen op een positie tussen de overstroomrand 11 en de opening 3. De stuw-10 plaat 24 is rondom afdichtend bevestigd tegen de wangplaten 9, 10, de boogplaat 20 en het scharnier 17. De afdichtingsplaat 8 is rondom afdichtend gelagerd tegen de boogplaat 20, de wangplaten 9, 10 en het scharnier 17. Hierdoor wordt voorkomen dat water vanuit het bovenstroomse waterlichaam in de ruimte 26 tussen de stuwplaat 15 24 en de afdichtingsplaat 8 kan dringen. Een opening 25 is voorzien op een positie nabij het scharnier 17 om drukverschillen tussen de ruimte 26 en de omgeving te vereffenen.
De aanslag 18 ligt aan tegen een aan de stuwwand bevestigd frame 27. Volgens een variant zou de aanslag 18 eveneens tegen de 20 stuwwand 2 zelf kunnen afsteunen.
De Fig. 3A toont een overstroomrand 11 die afstaat van een tussen de wangplaten 9, 10 geplaatste drijver 27. De drijver 27 kan, afhankelijk van het vereiste drijfvermogen dat door de drijvers 14, 15 kan worden geleverd, eventueel komen te vervallen. Ook 25 kan de overstroomrand 11 zoals in Fig. 3A getoond, komen te vervallen. Dan kan het uiteinde van de stuwplaat 24 dienst doen als overstroomrand. De uitvoeringsvorm van Fig. 3A en 3B kan worden aangepast, door bijvoorbeeld de stuwplaat 24 door te laten lopen vanaf het scharnier 17 tot aan de boogplaat 20, in plaats van ver-30 der zoals in de getoonde uitvoeringsvorm het geval is.
Fig. 4A toont tenslotte een zijaanzicht van de variant volgens Fig. 3A waarbij de stuwinrichting een positie inneemt die wordt verkregen bij een lager bovenstrooms waterniveau dan het geval was in Fig. 3A. De stuwplaat 24 steunt af op de afdichtings-35 plaat 8. Tevens steunt de aanslag 16 af tegen het frame 27 dat aan de stuwwand is bevestigd. Volgens een variant zou de aanslag 16 eveneens tegen de stuwwand 2 zelf kunnen afsteunen. Fig. 4B toont 10 op overeenkomstige wijze de variant volgens Fig. 3B.
Onder verwijzing naar de tekening zal hierna de werking van een voorkeursuitvoeringsvorm worden beschreven:
Wanneer de drijvers (stabilisatordrijver 28 en de regelbal-5 lastdrijvers 14, 15) leeg zijn zal door hun opdrijvend vermogen de stuw bij het (voldoende) hoog bovenstrooms waterniveau naar boven kunnen worden gestuwd.
Het drijvende deel van de stuw maakt een opgaande radius om het scharnierpunt en deze beweging zal worden begrensd door de 10 voorste afstandhouder 18 welke aan beide zijden zover door de wangplaten steekt dat hij tevens als begrenzing fungeert.
Als bovenstrooms 12 niet het maximale stuwpeil wordt bereikt zal in deze situatie er geen water over de overstroomrand 11 stromen en het deel vanaf de stuwplaat en tussen de wangplaten rich-15 ting benedenstrooms zal droogstaan eventueel het peil van benedenstrooms 13 hebben aangenomen.
Men brengt vervolgens zoveel ballast in de regelballastdrij-vers 14, 15 dat de gewenste overstorthoogte (debiet) wordt bereikt. Doordat er een evenwichtsituatie is ontstaan zal de stuw 20 het bovenstrooms waterpeil 12 volgen en zodoende een constant debiet afgeven in het regelgebied wat begrensd wordt door de af-standhouders 16, 18 welke tevens dienst doen als begrenzing van het regelgebied.
De stabilisatordrijver 28 zorgt er voor dat de stuw stabiel 25 in het water drijft en niet bij elke golfslag gaat dobberen.
De reactietijd van de stuw is afhankelijk van de kracht die nodig is om de wrijving van de afdichtingrubbers 23, 30 te overwinnen. De wrijving wordt verkleind door de rubbers te voorzien van een speciale coating en/of voor het loopvlak een materiaal te 30 kiezen met een lage wrijvingscoëfficiënt.
Het aanbrengen van ballast in de drijvers kan men met de hand verrichten door de vulopening 32 en de ontluchtdop 33 op de bal-lastdrijver te openen en water via de vulopening 32 in de ballast-drijver 15 te brengen (gieter, emmer of dompelpomp). Bij het afla-35 ten van regelballast (water) uit de drijvers opent men de vulopening 32 en de aflaatopening 31 en met een speciaal mondstuk zet m.b.v. een compressor luchtdruk via de vulopening 32 op het water 11 in de drijvers, het water zal nu via de aflaatleiding en aflaat-opening 31 de ballastdrijver verlaten. Als er voldoende regelbal-last is verwijderd worden de drijvers tot slot ontlucht en de ope-ningen gesloten. Doordat de regelballast een radius (drijverradi-5 us) maakt t.o.v. het draaipunt is de lastarm van de ballast niet in elke stand gelijk, dit zal een (minimale) afwijking in het af te geven debiet laten zien. Is deze afwijking ontoelaatbaar dan kan men ervoor kiezen twee compensatoren 29 aan te brengen, dit kunnen eenvoudige gewichten zijn.
10 De uitvinding verschaft het voordeel dat een eenvoudige de- bietstuw wordt verkregen die simpel in een bestaande stuwwand kan worden gemonteerd. Een vast deel bestaande uit framedelen 27, de afdichtingsplaat 8 en de schoren 19 kunnen aan de stuwwand rondom de opening in de stuwwand worden bevestigd. Vervolgens kan het be-15 weegbare deel worden geplaatst, bestaande uit de wangplaten 9, 10, de overstroomrand 11 en de drijvers 14, 15, 28. Het scharnier kan hierbij bijvoorbeeld aan het vaste frame worden bevestigd. Ook kan het geheel, vast deel en beweegbaar deel, prefab worden samengesteld en ineens aan de stuwwand worden bevestigd. Doordat alleen 20 de drijvers de stand van de overstroomrand bepalen, is de overstroomrand altijd op een vaste positie ten opzichte van het boven-strooms waterpeil gelegen. Een minimale en maximale stand van de overstroomrand kan worden verkregen door aanslagen aan de wangplaten te voorzien die tegen de zijranden van de stuwwand of tegen 25 framedelen aanslaan en zodoende de maximale uitslag van het beweegbare deel van de stuw beperken. Wanneer een afzonderlijke stuwplaat 24 is voorzien, heeft de afdichtingsplaat 8 het voordeel dat onder de stuwplaat 24 geen water is. Een waterpeil onder de stuwplaat 24 zou namelijk een opwaartse kracht aan de stuwplaat 30 verschaffen waardoor de stand van de overstroomrand ten opzichte van het bovenstrooms waterpeil niet constant zou zijn bij verschillende hoogtes van het bovenstrooms waterpeil.
Bij voorkeur zijn de ballastdrijvers 14, 15 aan weerszijden van de wangplaten voorzien, zodat de waterstroom er niet door 35 wordt gehinderd. Ook heeft het de voorkeur, met name bij tonvormi-ge drijvers, dat het middelpunt van de drijvers ter hoogte van het bovenstroomse waterpeil is gelegen, wat namelijk de geringste in- 12 vloed op het door de drijvers geleverde moment bij rotatie om de scharnieras oplevert.
De stabilisatiedrijver 28 zorgt ervoor dat golfslag weinig invloed heeft op de ligging van de debietstuw in het water.
5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm kunnen op de plaat 24 van die plaat 24 afstaande schotten worden geplaatst. Deze schotten kunnen bijvoorbeeld loodrecht van de plaat 24 afstaan. De schotten kunnen bij voorkeur evenwijdig aan de scharnieras en/of de overstroomrand worden geplaatst. De plaat 24 doet dan dienst 10 als een vistrap. Bijvoorbeeld kunnen de schotten van kunststof, metaal, of elk ander voor deze toepassing geschikt materiaal worden vervaardigd. In het bijzonder kan bij een toepassing als een vistrap de overstroomrand eenzelfde hoogte ten opzichte van de plaat 24 hebben als de schotten. Ook kan de hoogte van de schotten 15 in een richting van de overstroomrand naar de scharnieras toenemen of juist afnemen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.
20 De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.

Claims (9)

1. Debietstuw met een dwars op een waterstroomrichting geplaatste stuwwand, welke stuwwand een doorlaatopening met een overstortrand en daar vanaf zich naar boven toe uitstrekkende zijranden omvat voor het doorlaten van water van een bovenstrooms waterlichaam 5 naar een benedenstrooms waterlichaam, welke debietstuw verder omvat een in de doorlaatopening geplaatste stuwinrichting welke is voorzien van een drijver en een met de drijver gekoppelde over-stroomrand, met het kenmerk, dat de stuwinrichting omvat: - een aan de stuwwand bevestigde en zich parallel aan de over-10 stortrand en in de bovenstroomse richting uitstrekkende afdich- tingsplaat, - twee tegen de respectievelijke zijranden afdichtend geplaatste en onderling gekoppelde wangplaten, welke middels een scharnier scharnierend zijn gelagerd nabij en verbonden aan de overstroom- 15 rand en welke zich uitstrekken in de bovenstroomse richting, - zodanig dat de wangplaten aan weerszijden van en afdichtend tegen de afdichtingsplaat zijn gelegen, en - waarbij op een van de overstortrand afgelegen positie tussen de wangplaten in en aan de wangplaten bevestigd een verbindingsplaat 20 is voorzien welke de overstroomrand definieert, zodanig dat de verbindingsplaat afdichtend tegen de afdichtingsplaat is gelegen.
2. Debietstuw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de van de overstroomrand afgelegen zijde van elke wangplaat, een drijver 25 is voorzien.
3. Debietstuw volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste een van de wangplaten is voorzien van een van die wangplaat afstaande nok, zodanig dat bij een rotatie van de wangplaat om het scharnier de 30 nok tegen de stuwwand aanslaat om de rotatiebeweging van de wangplaat te beperken.
4. Debietstuw volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij ten minste een van de wangplaten op een positie aan de bovenstroomse zijde van de 35 stuwwand is voorzien van de van die wangplaat afstaande nok.
5. Debietstuw volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de wangplaten op een positie aan de benedenstroomse zijde van de stuwwand is voorzien van een van die wangplaat afstaande nok, zodanig dat bij een rotatie van de wangplaat om het 5 scharnier de nok tegen de stuwwand aanslaat om de rotatiebeweging van de wangplaat te beperken.
6. Debietstuw volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen de wangplaten in en afdichtend aan de wangplaten bevestigd een 10 zich van het scharnier tot de overstroomrand uitstrekkende stuw-plaat is voorzien.
7. Debietstuw volgens een der voorgaande conclusies, waarbij onder de afdichtingsplaat schoorplaten zijn voorzien. 15
8. Stuwinrichting voor toepassing in een debietstuw volgens een der conclusies 1-5, omvattende: - twee op afstand van elkaar en in hoofdzaak parallel gepositioneerde wangplaten, - een tussen de wangplaten in gepositioneerde en deze met elkaar verbindende wa- 20 terkeerplaat, - aan de wangplaten bevestigde, op van de zijde van de waterkeerplaat afgelegen, drijflichamen, en - een met de wangplaten verbonden scharnier voor bevestiging van de stuwinrichting aan een stuwwand van de debietstuw.
9. Stuwinrichting volgens conclusie 8 voor toepassing in een debietstuw volgens conclusie 6, verder omvattende een zich van het scharnier tot de overstroomrand uitstrekkende stuwplaat, welke tussen de wangplaten in en afdichtend aan de wangplaten is bevestigd. 30
NL2006999A 2011-06-27 2011-06-27 Debietstuw. NL2006999C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006999A NL2006999C2 (nl) 2011-06-27 2011-06-27 Debietstuw.
EP12173695.3A EP2557231A3 (en) 2011-06-27 2012-06-26 Flow weir

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006999A NL2006999C2 (nl) 2011-06-27 2011-06-27 Debietstuw.
NL2006999 2011-06-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006999C2 true NL2006999C2 (nl) 2013-01-02

Family

ID=46397043

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006999A NL2006999C2 (nl) 2011-06-27 2011-06-27 Debietstuw.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2557231A3 (nl)
NL (1) NL2006999C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3003582B1 (fr) * 2013-03-21 2015-03-13 Christian Jacquemin Passe a poissons flottante.
CN110894715B (zh) * 2019-11-21 2021-09-14 中国电建集团华东勘测设计研究院有限公司 一种装配式鱼道伸缩缝的止水结构及其施工方法

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH03151408A (ja) * 1989-11-06 1991-06-27 Nagasaki Pref Gov 自動スウイング魚道
GB2299920A (en) * 1995-04-20 1996-10-23 Water Power Dev Ltd Floating fish pass
GB9810192D0 (en) * 1998-05-14 1998-07-08 Timms Cyril A Self-regulating weirs and fishways

Also Published As

Publication number Publication date
EP2557231A3 (en) 2013-04-10
EP2557231A2 (en) 2013-02-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2006999C2 (nl) Debietstuw.
CA2353286C (en) Elastically deformable truck hopper
US10597127B2 (en) Boat lift
US9334130B2 (en) Transfer device for transferring bulk material
ES2643765T3 (es) Mecanismo de elevación para un sistema de carga para vaciar contenedores
US20190168901A1 (en) Powder Material Hopper System with Offset Loading
NL2008169C2 (nl) Hei-inrichting en werkwijze voor de toepassing daarvan.
KR20150134854A (ko) 수문의 수평유지장치를 구비한 유압실린더 개폐 방식의 수문장치
KR101405099B1 (ko) 저층수 배출이 가능한 가동보
US5125766A (en) Mechanical automatic tilting weir with selfadjusting lowering of the weir-level during larger discharges
EP3303705B1 (en) Spreading device for a road-construction mass substance
ES2425434B1 (es) Equipo basculante removedor-descargador rápido de hormigón
CN208807030U (zh) 一种悬挂式旱地激光平地机
KR101405096B1 (ko) 저층수 배출이 가능한 가동보
CN108901211A (zh) 一种悬挂式旱地激光平地机及平地方法
CA2185310C (en) Device for rinsing a fluid-storage space
CN204569385U (zh) 一种涂料分装装置
FI127862B (fi) Työkoneen monitoimikauha
ES2773832T3 (es) Sistema que comprende una piscina y un piso de piscina ajustable en altura con bolsas de levantamiento llenas de agua
KR101779064B1 (ko) 수문판이 보강된 회전형 수문
AU2010294861B2 (en) Silo having a filling device
RU2692289C1 (ru) Контейнеровоз
US9657470B1 (en) Dual flush toilet flapper valve system
CN215482959U (zh) 一种混凝土卸料用溜槽
CN217024508U (zh) 一种化妆品原料桶倒料装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150701