NL2006876C2 - Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen. - Google Patents

Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen. Download PDF

Info

Publication number
NL2006876C2
NL2006876C2 NL2006876A NL2006876A NL2006876C2 NL 2006876 C2 NL2006876 C2 NL 2006876C2 NL 2006876 A NL2006876 A NL 2006876A NL 2006876 A NL2006876 A NL 2006876A NL 2006876 C2 NL2006876 C2 NL 2006876C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
optical
signals
optical signals
signal
Prior art date
Application number
NL2006876A
Other languages
English (en)
Inventor
Kornelis Jan Velde
Jasper Jeroen Rijnsburger
Original Assignee
Phyco Trading B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Phyco Trading B V filed Critical Phyco Trading B V
Priority to NL2006876A priority Critical patent/NL2006876C2/nl
Priority to EP12730663.7A priority patent/EP2715395A1/en
Priority to PCT/NL2012/050378 priority patent/WO2012165957A1/en
Priority to US14/123,211 priority patent/US20150131082A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006876C2 publication Critical patent/NL2006876C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S7/00Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00
    • G01S7/48Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00 of systems according to group G01S17/00
    • G01S7/4804Auxiliary means for detecting or identifying lidar signals or the like, e.g. laser illuminators
    • G01S7/4806Road traffic laser detectors
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/88Lidar systems specially adapted for specific applications
    • G01S17/93Lidar systems specially adapted for specific applications for anti-collision purposes
    • G01S17/931Lidar systems specially adapted for specific applications for anti-collision purposes of land vehicles
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S7/00Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00
    • G01S7/48Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00 of systems according to group G01S17/00
    • G01S7/481Constructional features, e.g. arrangements of optical elements
    • G01S7/4818Constructional features, e.g. arrangements of optical elements using optical fibres
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S7/00Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00
    • G01S7/48Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00 of systems according to group G01S17/00
    • G01S7/495Counter-measures or counter-counter-measures using electronic or electro-optical means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Traffic Control Systems (AREA)

Description

P94648NL00
Titel: Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen
Een aspect van de uitvinding heeft betrekking op een voertuig.
Een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het verzenden en ontvangen van optische signalen.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op werkwijze voor het 5 voor het ontvangen en/of verzenden van optische signalen
Een voorbeeld van genoemd systeem is een aan een voertuig te monteren inrichting voor het detecteren van optische signalen van een voertuigsnelheidsmonitor (bijv. een ‘lasergun’), waarbij de inrichting laserpulsen kan terugsturen om de snelheidsmonitor te storen.
10 Voorbeelden van laser transponders worden bijvoorbeeld beschreven in US5,793,476 (Laakman et al.), bijvoorbeeld een lasertransponder welke door het bedrijf Lidatek is ontwikkeld. De bekende transponder is ingericht om op de voorzijde van een voertuig te worden geplaatst, om inkomende optische signalen (bijvoorbeeld afkomstige van een 15 snelheidsmonitor) te detecteren en om stoorsignalen terug te sturen. Voor het bepalen van de optische stoorsignalen zijn een groot aantal verschillende methoden bekend, bijvoorbeeld verzending van een vast patroon (onafhankelijk van de inkomende signalen), of verzending van stoorsignalen die specifiek afhankelijk zijn van waargenomen signalen.
20 Een van de nadelen van het bekende systeem is dat installatie als zodanig relatief lastig is. Daarnaast is het doorgaans moeilijk om een geschikte locatie voor de transponder te vinden. Zo dient een dergelijke transponder doorgaans aan een voertuigvoorzijde te worden gemonteerd, zodanig dat het inkomende optische signalen goed kan ontvangen, en om 25 stoorsignalen in een geschikte richting terug te zenden. Hierbij is het bovendien relatief lastig om de transponder zodanig aan te brengen dat deze 2 geen afbreuk doet aan het aanzicht van het voertuig. Bovendien kan de geïnstalleerde transponder gemakkelijk beschadigd raken door tijdens gebruik inkomende objecten, en is onderhavig aan regen en wind.
Toepassing van een enkele transponder blijkt niet altijd tot goede 5 resultaten te leiden. Zo bestralen bepaalde voertuigsnelheidsmonitors slechts een relatief klein deel van een voertuig. Daarom is in bekende systemen voorgesteld om een voertuig aan de buitenzijde op verschillende locaties van verschillende transponders te voorzien, opdat inkomende signalen op verschillende locaties kunnen worden gedetecteerd. Dat is een 10 relatief kostbare oplossing, en vergroot bovengenoemde problemen. Verder leidt toepassing van verschillende, op afstand van elkaar opgestelde, transponders tot een aanzienlijke toename van het gebruik van elektrische bekabeling om de diverse componenten onderling te koppelen, hetgeen storingsgevoeligheid verhoogt.
15 De onderhavige uitvinding beoogt de hiervoor genoemde problemen op te lossen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een verbeterd voertuig. Volgens een nader aspect beoogt de uitvinding een betrouwbaar en duurzaam systeem dat relatief eenvoudig kan worden geïnstalleerd.
Een voertuig volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de 20 maatregelen van conclusie 1. Het voertuig is voorzien van: -ten minste een zich bij een voertuigbuitenzijde bevindende optische doorgang voor doorgifte van optische signalen; en -ten minste een langwerpige optische signaalgeleider, welke zich tussen genoemde doorgang en ten minste een zich in het voertuig 25 bevindende optische signaalverwerkingseenheid uitstrekt.
Het door de uitvinding verschafte voertuig biedt diverse voordelen. In het bijzonder kunnen bijvoorbeeld inkomende optische signalen via de genoemde optische doorgang worden ontvangen, om door de langwerpige signaalgeleider aan de signaalverwerkingseenheid te worden toegevoerd, 30 voor verdere verwerking. Daarnaast kan de optische 3 signaalverwerkingseenheid bijvoorbeeld optische signalen genereren en via een genoemde langwerpige signaalgeleider en een respectieve optische doorgang het voertuig uitzenden.
Het voertuig kan tijdens gebruik bijvoorbeeld slechts een of meer 5 optische signalen ontvangen via een genoemde optische doorgang en respectieve langwerpige signaalgeleider, of slechts een of meer optische signalen verzenden via een genoemde optische doorgang en de signaalgeleider, of zowel een of meer optische signalen ontvangen als verzenden via de doorgang en geleider. De optische signalen kunnen hierbij 10 diverse doeleinden dienen, bijvoorbeeld het bepalen van een afstand tussen het voertuig en een zich in een omgeving van het voertuig bevindend object, een meting van de snelheid van het voertuig zelf (bijvoorbeeld onder gebruikmaking van een reeks genoemde afstandsbepalingen), verstoring van een externe voertuigsnelheidsmeter, afstandsbediening van bijvoorbeeld 15 een poort of garagedeur, of een combinatie van deze of andere toepassingen.
Volgens een nadere uitwerking is elke genoemde signaalgeleider een langwerpige flexibele signaalgeleider. Een dergelijke signaalgeleider kan eenvoudig worden geïnstalleerd, en langs een geschikt pad in het voertuig worden aangelegd. Bij voorkeur worden de geleiders eenvoudig in 20 het voertuig V geplaatst, waarbij ze via bestaande openingen in het voertuig worden doorgevoerd (bijvoorbeeld tussen verschillende compartimenten in het voertuig V).
De signaalgeleider kan relatief dun worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met een maximale buitenafmeting (bijv. diameter) van niet 25 meer dan 3 cm, in het bijzonder maximaal 2 cm of minder, bijvoorbeeld circa 16 mm. De signaalgeleider kan bijvoorbeeld ten minste een optische vezel (bijvoorbeeld een glasvezel) omvatten. De signaalgeleider kan relatief lang zijn, bij voorkeur met een lengte van meer dan circa 0,5 m, bijvoorbeeld ten minste circa 1 m. Daarnaast kan een genoemde signaalgeleider bijvoorbeeld 4 een lengte van minder dan circa 0,5 m hebben, bijvoorbeeld een lengte van ten minste één cm.
De optische doorgang, welke zich bijvoorbeeld in een buitenzijde van het voertuig bevindt, kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. De 5 optisch doorgang kan bijvoorbeeld een opening omvatten, of een venster dat is voorzien van een lichtdoorlatend materiaal, of anderszins zijn geconfigureerd. Een maximale dwarsafmeting van genoemde optische doorgang kan bijvoorbeeld kleiner zijn dan 5 mm, zodat de doorgang nauwelijks vanuit een omgeving van het voertuig zichtbaar is. Overigens 10 kan een genoemde optische doorgang ook een andere afmeting hebben, bijvoorbeeld met een grotere maximale dwarsafmeting. De optische doorgang kan bijvoorbeeld ten minste een deel van een spleet of opening in een buitenzijde van het voertuig omvatten, bijvoorbeeld een spleet of opening tussen naburige voertuigonderdelen, bijvoorbeeld carrosseriedelen, 15 verlichting, nummerplaat, bumper, luchtdoorgang(en) en/of andere componenten.
Het voertuig kan bijvoorbeeld zijn voorzien van ten minste twee genoemde optische doorgangen, bijvoorbeeld op een onderlinge afstand van meer dan circa 10 cm. In dat geval kunnen ten minste twee respectieve 20 langwerpige signaalgeleiders zijn voorzien voor transmissie van optische signalen naar en/of van elk van genoemde doorgangen.
Een of meer genoemde doorgangen kunnen zich bijvoorbeeld bij een voorzijde, gezien in een hoofdrijrichting, van het voortuig bevinden, om optische signalen naar een gebied voor het voertuig uit te zenden en/of 25 daaruit te ontvangen. Verder kunnen een of meer genoemde doorgangen zich aan een achterzijde (gezien in een hoofdrijrichting) van het voortuig bevinden, voor uitwisseling van optische signalen met een gebied achter het voertuig. Daarnaast kunnen een of meer genoemde doorgangen zich aan een of beide zijkanten van het voortuig bevinden.
5
De genoemde optische verwerkingseenheid kan op een geschikte locatie in het voertuig worden opgesteld, bijvoorbeeld in of nabij een passagiersruimte, op een dashboard, bij een middenconsole naast de bestuurder, in een motorcompartiment, onder een motorkap, en in elk geval 5 bij voorkeur op relatief grote afstand van genoemde optische doorgang. De verwerkingseenheid kan zo in het voertuig zijn aangebracht, op een geschikte veilige locatie. Op deze manier kan bovendien worden vermeden dat een dergelijke component het aanzicht van het voertuig verstoort. De optische signaalgeleider kan optische signalen tussen de 10 verwerkingseenheid en optische doorgang optisch overdragen, zodat toepassing van mogelijke elektrische bekabeling wordt vermeden of in aanzienlijke mate beperkt. Dit leidt tot een bijzonder storingsvrije werking.
De optische verwerkingseenheid kan op zichzelf op verschillende manieren zijn uitgevoerd, hetgeen bijvoorbeeld afhangt van de gewenste 15 toepassing of toepassingen. Zo kan de optische verwerkingseenheid zijn voorzien van ten minste een ontvanger voor ontvangst van door een genoemde signaalgeleider doorgegeven (via een respectieve doorgang inkomende) optische signalen. Een optische verwerkingseenheid kan voorzien van ten minste een zender om optische signalen via een genoemde 20 signaalgeleider te verzenden. Een extra voordelige zender omvat een laser. Meer in het bijzonder kan ten minste een optische verwerkingseenheid zijn voorzien die zowel van een of meer lichtsignaal-zenders als een of meer lichtsignaal-ontvangers is voorzien. Verder kan de optische verwerkingseenheid bijvoorbeeld zijn voorzien van een behuizing, welke een 25 of meer optische aansluitpoorten heeft om genoemde een of meer optische signaalgeleiders aan te sluiten.
Volgens een nadere uitwerking omvat de optische verwerkingseenheid ten minste een gegevensverwerker, ingericht voor verwerking van gegevens die zijn gerelateerd aan genoemde optische 30 signalen. Een dergelijke gegevensverwerker kan bijvoorbeeld zijn 6 geconfigureerd om met een genoemde zender en/of ontvanger samen te werken ten behoeve van verzending en/of ontvangst van optische signalen.
Het is dan extra voordelig indien de gegevensverwerker over informatie beschikt die is gerelateerd aan een lengte van een genoemde 5 optische signaalgeleider, in het bijzonder ten behoeve van het bepalen van een optische weglengte door de respectieve geleider. Meer in het bijzonder kan de gegevensverwerker zijn ingericht om informatie die gerelateerd is de lengte van ten minste een genoemde optische signaalgeleider, te gebruiken in het verwerken van informatie betreffende uit te zenden en/of ontvangen 10 optische signalen. Met dergelijke informatie kan de gegevensverwerker een extra nauwkeurige verwerking leveren, bijvoorbeeld in een genoemd storen van een snelheidsmonitor en/of wanneer een optionele parkeerassistentie-functie wordt uitgevoerd.
De gegevensverwerker kan zijn ingericht om signalen te verwerken 15 die gerelateerd zijn aan optische meetsignalen van een voertuigsnelheidsmonitor, welke optische meetsignalen via tenminste een genoemde optische doorgang door het voertuig zijn ontvangen.
De gegevensverwerker kan zijn ingericht om de optische signalen te gebruiken voor het meten of schatten van ten minste een afstand tussen 20 het voertuig en een zich in een omgeving van het voertuig bevindend object.
Volgens een nadere uitwerking kan de gegevensverwerker zijn ingericht om gegevens te verwerken onder gebruikmaking van een neuraal netwerk, om zo bijvoorbeeld een zelflerende gegevensverwerker te bieden welke gedurende gebruik de gegevensverwerking telkens aanpast op basis 25 van ten minste een voorafgaande gegevensverwerking.
In een nadere uitwerking is het voertuig voorzien van een systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, welk systeem omvat: -ten minste een in een voertuig installeerbare ontvanger voor 30 ontvangst van optische signalen; 7 -ten minste een in het voertuig installeerbare zender, in het bijzonder laser, voor verzending van optische signalen; -een in het voertuig installeerbare gegevensverwerker, ingericht voor samenwerking met genoemde ontvanger en zender; 5 -een of meer in het voertuig installeerbare optische signaalgeleiders, in het bijzonder optische vezels, voor geleiden van op het voertuig inkomende optische signalen naar genoemde ontvanger en/of voor het vanaf genoemde zender geleiden van verzonden optische signalen naar een zich op afstand van die zender bevindende locatie.
10 Een genoemd systeem voor het verzenden en ontvangen van optische signalen kan bijvoorbeeld reeds in een voertuig zijn ingebouwd, of achteraf in een voertuig worden ingebouwd. Door toepassing van genoemde componenten is het inbouwen van het systeem in het voertuig relatief eenvoudig uit te voeren, bij voorkeur zonder dat het voertuig hoeft te 15 worden aangepast. Vermeden kan bijvoorbeeld worden dat een buitenzijde van het voertuig dient te worden voorzien van een of meer optische transponders. Inkomende signalen kunnen eenvoudig via de een of meer optische signaalgeleiders het voertuig worden ingevoerd, om door de een of meer detectoren te worden gedetecteerd. Te verzenden optische signalen 20 kunnen eenvoudig via de een of meer optische signaalgeleiders, vanaf zich in het voertuig bevindende zendmiddelen (i.e. een of meer lichtbronnen, bijv. een laser) naar een buitenzijde van het voertuig worden geleid ten behoeve van uitzending.
Volgens een nadere uitwerking is de gegevensverwerker van het 25 systeem ingericht om signalen te verwerken die gerelateerd zijn aan door de ontvanger gedetecteerde optische meetsignalen van een voertuigsnelheidsmonitor. De gegevensverwerker kan in dat geval bijvoorbeeld zijn geconfigureerd om genoemde zender zodanig te sturen dat daarmee stoorsignalen worden verzonden, om de snelheidsmonitor te storen.
8
Daarnaast kan de gegevensverwerker bijvoorbeeld zijn ingericht om de genoemde signaalgeleiders, zender en ontvanger te gebruiken in een afstandsmeting, bijvoorbeeld om parkeerassistentie te leveren. De zender kan hiertoe bijvoorbeeld door de gegevensverwerker worden aangestuurd 5 om ten minste een optische meetsignaal te verzenden, welk meetsignaal het voertuig worden uitgezonden naar een naburig object. De ontvanger kan worden gebruikt om een reflectie van het uitgezonden meetsignaal, afkomstig van het object, te ontvangen. Vervolgens kan de afstand tot het object eenvoudig door de gegevensverwerker worden bepaald of geschat, 10 althans door meting of schatting van de tijdperiode tussen verzending en ontvangst van meetsignaal en reflectie, en kan bijvoorbeeld een afstandsafhankelijk signaal worden afgegeven.
Voorts biedt de uitvinding een werkwijze voor het voor het ontvangen van optische signalen, onder gebruikmaking van een voertuig 15 volgens de uitvinding, de werkwijze omvattende: - transmissie van ten minste een eerste optische signaal, dat vanuit een omgeving op het voertuig invalt, via ten minste een langwerpige signaalgeleider naar ten minste een in het voertuig geïnstalleerde signaalverwerkingseenheid.
20 Op deze manier kunnen optische signalen betrouwbaar en storingsvrij door het voertuig worden ontvangen en het voertuig worden ingeleid, naar de ontvanger (welke bij voorkeur niet direct vanaf een omgeving van het voertuig zichtbaar is).
Op analoge wijze biedt de uitvinding een werkwijze voor het voor 25 het verzenden van optische signalen, onder gebruikmaking van een voertuig volgens de uitvinding, de werkwijze omvattende: - transmissie van ten minste een tweede optische signaal, gegenereerd door ten minste een in het voertuig geïnstalleerde signaalverwerkingseenheid, via ten minste een langwerpige signaalgeleider 30 naar een omgeving van het voertuig.
9
Met extra voordeel wordt een gecombineerde werkwijze voorzien, waarbij verzending van de eerste optische signalen en de ontvangst van de tweede optische signalen met elkaar zijn geassocieerd.
In het bijzonder kan een gegevensverwerker zijn toegepast voor het 5 onderling associëren van verzending en ontvangst van de signalen. Zo kan bijvoorbeeld een neuraal netwerk worden toegepast om de optische signalen met elkaar te associëren. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld waarbij voorafbepaalde gegevens, bijvoorbeeld in een databank opgeslagen gegevens, worden toegepast om de optische signalen onderling te associëren. 10 De genoemde eerste optische signalen kunnen bijvoorbeeld afkomstig zijn van een voertuigsnelheidsmonitor, waarbij de tweede optische signalen zijn ingericht voor het storen van de voertuigsnelheidsmonitor.
In een andere toepassing, in het bijzonder een afstandsmeting, zijn 15 de eerste optische signalen reflecties van de tweede optische signalen.
De onderhavige werkwijze maakt bij voorkeur gebruik van informatie welke gerelateerd is aan een lengte van genoemde optische signaalgeleider, in het bijzonder ten behoeve van timing van de optische signalen (bijvoorbeeld een correctie ten opzichte van een buitenzijde van het 20 voertuig, althans, een locatie van een respectieve optische doorgang).
Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: 25 Figuur 1 schematisch een systeem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuur 2 een deel van het in Fig. 1 weergegeven systeem in meer detail;
Figuur 3 een alternatieve uitwerking van een deel van het systeem; 30 Figuur 4 een verdere alternatieve uitwerking van het systeem; 10
Figuur 5 een doorsnede-aanzicht over lijn V-V van Fig. 4; en
Figuur 6 schematisch een neuraal netwerk.
Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.
5 Figuur 1 toont een voertuig V, voorzien zich bij (i.e. in) een voertuigbuitenzijde bevindende optische doorgangen 1 (bijvoorbeeld intree-en/of uitree vensters) voor doorgifte van optische signalen Si, S2 (het voertuig in en/of uit). Verder is het voertuig voorzien van langwerpige optische signaalgeleiders 2, welke zich tussen genoemde doorgang 1 en een 10 (in dit geval slechts één) zich in het voertuig bevindende optische signaalverwerkingseenheid U uitstrekken. In dit niet-limitatieve voorbeeld vormen de signaalgeleiders 2 en signaalverwerkingseenheid U een systeem voor ontvangst en verzending van optische signalen Si, S2. Het systeem is hier reeds in het voertuig V ingebouwd; de schematische tekening in Fig. 1 15 is deels opengewerkt om het ingebouwde systeem zichtbaar te maken. Figuur 2 toont een voorbeeld van het systeem 2, U in meer detail.
In figuur 1 zijn genoemde optische doorgangen 1 schematisch en relatief groot ingetekend. In de praktijk kunnen een of meer van deze doorgangen 1 relatief klein zijn ten opzichte van het voertuig. Voorbeelden 20 van geschikte locaties van een dergelijke doorgang, in het bijzonder bijvoorbeeld ten minste een deel van een spleet of opening in een buitenzijde van het voertuig, zijn in het bovenstaande genoemd.
Figuur 2 toont een genoemde doorgang 1 schematisch in een dwarsdoorsnede, waarbij vanuit een omgeving O op de doorgang inkomende 25 optische signalen met pijl Sl zijn ingetekend, en via de doorgang uitgezonden signalen met pijlen S2. De doorgang 1 reikt door een voertuigonderdeel K, dat bijvoorbeeld een deel van een voertuigbuitenzijde bepaalt. De doorgang 1 kan bijvoorbeeld een opening zijn, of een door een lichtdoorlatend materiaal bepaalde doorgang (welk materiaal in het 30 bijzonder substantieel doorlatend is voor genoemde optische signalen Sl, S2, 11 bijvoorbeeld glas of een transparante kunststof). Een genoemde doorgang 1 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een de signalen SI, S2 doorlatende, water- en/of luchtdichte afdichting (bijvoorbeeld een geschikte kap, plaat of vulling).
5 In een nadere uitwerking is het voertuig V reeds voorzien van de een of meer signaal-doorgangen 1 wanneer het systeem 2, U (voor ontvangst en verzending van optische signalen Si, S2) in het voertuig wordt ingebouwd. Daarnaast kunnen een of meer van de doorgangen 1 in het voertuig V worden aangebracht specifiek ten behoeve van doorlaten van 10 optische signalen (aan/van een of meer respectieve langwerpige signaalgeleiders 2).
Volgens een nadere uitwerking is een maximale dwarsafmeting Wl, bijvoorbeeld een hoogte of diameter, van een genoemde optische doorgang 1 kleiner dan circa 1 cm, bijvoorbeeld circa 5 mm of kleiner. Een 15 minimale dwarsafmeting Wl van een dergelijke doorgang kan bijvoorbeeld circa 1 mm of meer bedragen. Een totaal oppervlak van ten minste een van de genoemde doorgangen 1 gemeten in de dwarsdoorsnede (i.e. een doorsnede normaal ten opzichte van een in Fig. 2 getekende richting X), bijvoorbeeld van elke signaaldoorgang 1 kan bijvoorbeeld maximaal 1 cm2 20 bedragen, meer in het bijzonder bijvoorbeeld maximaal 0,25 cm2. Een genoemde optische doorgang 2 kan verder bijvoorbeeld een lengte hebben, gemeten in een richting X normaal ten opzichte van een locale voertuigbuitenzijde, van bijvoorbeeld minder dan 10 cm, bijvoorbeeld een lengte in het bereik van circa 1 mm - 5 cm, of een andere lengte.
25 In het onderhavige voorbeeld is het voertuig voorzien van een aantal locaties (drie, in dit voorbeeld) aan een voorzijde F welke optische doorgangen 1, met respectieve signaalgeleiders 2. De voertuigvoorzijde F is gerelateerd aan de voorwaartse hoofdrijrichting van het voortuig. Een onderlinge afstand tussen deze voorste doorgangslocaties kan bijvoorbeeld 30 ten minste circa 10 cm of meer bedragen. Overigens wordt hier opgemerkt 12 dat deze voorste doorgangen 1 bijvoorbeeld gescheiden van elkaar kunnen zijn, of deel uitmaken van een bijvoorbeeld een spleet of opening in de voorzijde van het voertuig V. Verder is het voorbeeld voorzien van een optische doorgang 1 bij de achterzijde van het voertuig, om daar eveneens 5 optische signalen te ontvangen en/of verzenden, onder gebruikmaking van een respectieve signaalgeleider 2 en optische signaalverwerker U. Bij voorkeur is het voertuig (tevens) voorzien van ten minste een dergelijke optische doorgang in elke zijkant van het voertuig, om bij de zijkanten optische signalen te ontvangen en/of verzenden.
10 Een doorgang 1 voor optische signalen SI, S2 is telkens geassocieerd met een of meer het voertuig inreikende langwerpige, bij voorkeur flexibele, optische signaalgeleider(s) 2. Zoals Fig. 2 toont kan de signaalgeleider 2 zijn voorzien van een eerste eind, nabij of in de respectieve doorgang 1, voor ontvangst van omgevingssignalen Sl welke op de doorgang 15 1 invallen en/of voor het via de doorgang 1 naar de omgeving O van het voertuig V verzenden van signalen S2. Veder kan de signaalgeleider 2 zijn voorzien van een tweede eind, dat bijvoorbeeld aan de optische eenheid U is gekoppeld, om daarmee optische signalen uit te wisselen.
De signaalgeleiders 2 kunnen elk in het bijzonder ten minste een 20 optische vezel bevatten (bijvoorbeeld glasvezel), kan bijvoorbeeld een lengte L hebben van meer dan circa 0,5 m, bijvoorbeeld ten minste circa 1 m. Zoals reeds is genoemd kunnen ook kortere signaalgeleiders 2 worden toegepast, hetgeen onder meer afhangt van een door die geleider 2 te overbruggen afstand tussen de optische doorgang 2 en een in het voertuig geïnstalleerde 25 verwerkingseenheid U. In dit voorbeeld kunnen de optische signaalgeleiders 2 (bij voorkeur optische vezels 2) op het voertuig inkomende optische signalen Sl naar verwerkingseenheid U geleiden, en signalen S2 vanaf verwerkingseenheid U naar de omgeving O zenden. De verwerkingseenheid U is zo op afstand van de optische doorgang(en) 1 opgesteld, stabiel en op 30 een veilige locatie in het voertuig. Zoals genoemd omvatten voordelige 13 locaties van de eenheid U bijvoorbeeld een passagiersruimte, een dashboard, een middenconsole naast de bestuurder, een motorcompartiment, onder een motorkap, en dergelijke.
Elke signaalgeleider 2 kan op zichzelf op verschillende manieren 5 zijn uitgevoerd. De signaalgeleider 2 kan bijvoorbeeld een flexibele optische kabel omvatten, voorzien van een of meer optische vezels en een beschermingsmantel. De lichtgeleider 2 kan zijn voorzien van een robuuste isolatie, zodat deze geschikt zijn voor toepassing in een motorcompartiment van een voertuig V. Bij voorkeur is elke signaalgeleider 2 voorzien van 10 slechts één centrale optische vezel om een extra dunne configuratie te bieden, dat is echter niet noodzakelijk.
Een maximale buitendiameter van een genoemde optische kabel kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 1 tot 30 mm, of aan andere afmeting bedragen. Volgens een nadere uitwerking heeft de geleider 2 een 15 maximale buitenafmeting (bijv. diameter) van circa 2 cm of minder. Een of meer van de signaalgeleiders 2 kunnen voorts bijvoorbeeld elk bestaan uit een naakte optische vezel, met een zeer kleine buitendiameter (bijvoorbeeld een diameter van circa 1 mm of kleiner).
Installatie van een genoemde optische signaalgeleider 2, in het 20 voertuig V, kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Bij voorkeur wordt de geleider 2 op een of meer locaties aan het voertuig gefixeerd door middel van fixeermiddelen, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van tape, klittenband, klemmiddelen, kit, en/of dergelijke, zodanig dat de geleider 2 duurzaam langs een gewenst pad is gepositioneerd (en bij voorkeur op 25 afstand van tijdens het rijden bewegende onderdelen).
Een zich bij een genoemde doorgang 1 bevindend eind van een signaalgeleider 2 kan bijvoorbeeld door middel van een geschikte (niet weergeven) connector aan die doorgang 1 zijn gekoppeld, bijvoorbeeld een zich door de doorgang 1 reikende signaalgeleider connector, een op een 14 nabijgelegen voertuigonderdeel K bevestigde signaalgeleiderconnector, of op een andere wijze.
Het onderhavige voertuig V is voorzien van een optische verwerkingseenheid U, met een behuizing 7, welke in het bijzonder ten 5 minste een ontvanger 3a heeft voor ontvangst van door een of meer van de genoemde signaalgeleiders 2 doorgegeven optische signalen SI. In dit geval is de eenheid U bovendien voorzien van een zender 3b voor verzending van optische signalen S2 via een of meer van de genoemde signaalgeleiders 2.
Genoemde ontvanger 3a en zender 3b kunnen elk op verschillende 10 manieren zijn uitgevoerd, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Zo kan een optische ontvanger 3a bijvoorbeeld een beeldsensor omvatten, een fotocel en/of op een andere wijze zijn uitgevoerd. Een genoemde zender 3b kan in het bijzonder een of meer lichtbronnen omvatten. Volgens en extra voordelige uitwerking omvat de zender 3b een laser, bijvoorbeeld een 15 halfgeleider-laser (bijv. een of meer laserdiodes). De zender 3b kan bijvoorbeeld zijn ingericht om infrarode optische signalen S2 uit te zenden, althans signalen S2 waarvan een golflengte slechts in het infrarode spectrum ligt, of andere signalen Genoemde golflengte kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 850-1000 nm, bijvoorbeeld 905 nm, of een 20 andere bereik.
De ontvanger 3a kan in dit voorbeeld zijn ingericht om in elk geval inkomende optische signalen Sl te detecteren die een golflengte hebben welke hetzelfde is als een golflengte van door de zender 3b uit te zenden signalen S2. Meer in het bijzonder kan de ontvanger 3a zijn uitgevoerd om 25 infrarode optische signalen Sl te detecteren, althans signalen Sl waarvan een golflengte ligt in het bereik van circa 850-1000 nm, bijvoorbeeld 905 nm, of een andere bereik.
In geval van toepassing van een afzonderlijke zender 3a en ontvanger 3b kan verwerking van ontvangst en verzending van optische signalen 30 bijvoorbeeld gelijktijdig worden uitgevoerd. Het is dan bijvoorbeeld mogelijk 15 om de gevoelige elektronica van de ontvanger 3a te scheiden van de elektronica van de zender 3b wat ten goede komt aan de gevoeligheid van het geheel.
De zender 3a en ontvanger 3b kunnen gezamenlijk een optische 5 transceiver 3 vormen, hetgeen in het voorbeeld volgens figuren 4-5 is getoond. Een dergelijke transceiver 3 kan de via geleiders 2 inkomende optische signalen Sl ontvangen, en signalen S2 de geleiders 2 inzenden. In geval van een dergelijke gecombineerde zend/ontvanger 3 wordt bijvoorbeeld een enkele lichtgeleider 2 gebruikt voor licht transport in beide richtingen. 10 De heen en weer gaande signalen SI, S2 worden dan afwisselend verwerkt.
Volgens een nadere uitwerking is het voertuig V voorzien van ten minste twee optische signaalgeleiders 2, 2a welke met één optische ontvanger 3, 3a zijn geassocieerd, zodanig dat via die signaalgeleiders inkomende optische signalen Sl door die ene ontvanger 3, 3a detecteerbaar 15 zijn. Verder kan het voertuig V op voordelige wijze zijn voorzien van ten minste twee optische signaalgeleiders 2, 2b welke met één optische zender 3, 3b zijn geassocieerd, zodanig dat door die zender verzonden optische signalen S2 via de ten minste twee optische signaalgeleiders 2, 2b verzendbaar zijn.
20 Zo toont Figuur 5 een nadere uitwerking, waarbij einden van verschillende signaalgeleiders 2 zijn gebundeld. Buitenzijden van de einddelen van de geleiders 2 kunnen elkaar bijvoorbeeld raken, zoals in de tekening. De transceiver 3 is ingericht om signalen Sl uit elk van de geleiders 2 afzonderlijk te ontvangen, of om althans onderscheid te kunnen 25 maken tussen de uit de diverse geleiders 2 invallende signalen Sl. Verder kan de transceiver 3 zijn ingericht om bijvoorbeeld hetzelfde signaal S2 via de geleiders 2 te verzenden, of om onderling verschillende signalen S2 via de verschillende geleiders 2 te verzenden.
Opgemerkt wordt dat de in Fig. 5 schematisch getoonde opstelling, 30 met een bundeling van einden van signaalgeleiders, tevens kan worden 16 toegepast in combinatie met een aparte ontvanger 3a, waarbij de ontvanger 3a is ingericht om onderscheid te kunnen maken tussen de uit de diverse geleiders 2a invallende signalen SI.
Analoog kan de in Fig. 5 schematisch getoonde opstelling, met een 5 bundeling van einden van signaalgeleiders, tevens kan worden toegepast in combinatie met een aparte zender 3b, waarbij de zender 3b kan zijn ingericht hetzelfde of juist onderling verschillende signalen S2 de respectieve geleiders 2b in te zenden. Volgens een nadere uitwerking kan bijvoorbeeld een reeks microlenzen worden toegepast om licht afkomstig van 10 één zender 3b (bijvoorbeeld een laserdiode) efficiënt in verschillende signaalgeleider-fibers 2b te koppelen. Duidelijk zal zijn dat het licht afkomstig van één zender 3b (bijvoorbeeld een laserdiode) tevens in verschillende signaalgeleider-fibers 2b kan worden gekoppeld zonder toepassing van microlenzen.
15 Voorts zal duidelijk zal dat een optische koppeling tussen een signaalgeleider 2 enerzijds en zender 3a en ontvanger 3b (of anders transceiver 3) op verschillende manieren kan worden uitgevoerd, al dan niet onder gebruikmaking van een of meer optische elementen, bijvoorbeeld lenzen en/of spiegels en/of filters.
20 Verder kan de behuizing 7 van de optische verwerkingseenheid U
zijn voorzien van een of meer optische aansluitpoorten P om genoemde een of meer optische signaalgeleiders 2 op aan te sluiten, bijvoorbeeld losmaakbaar. Elke aansluitpoort van de behuizing 7 kan met een zender 3a en/of ontvanger 3b zijn geassocieerd (en optioneel daarvan deel uitmaken), 25 om signalen te zenden en/of ontvangen naar/van een op die aansluitpoort aangesloten signaalgeleider 2.
Zoals Fig. 2 en Fig. 3 in nadere uitwerkingen tonen, kan een genoemde optische doorgang 1 bijvoorbeeld zijn geassocieerd met ten minste een eerste optische signaalgeleider 2a voor het doorgeven van ontvangen 17 signalen Sl, en ten minste een tweede optische signaalgeleider 2b voor het doorgeven van te verzenden signalen S2.
Figuur 4 toont een extra voordelige uitwerking, waarbij een optische doorgang 1 is geassocieerd met een enkele optische signaalgeleider 5 2 welke zowel dient voor doorgifte van de ontvangen optische signalen Sl als voor doorgifte van te verzenden (door transceiver 3 verzonden) optische signalen S2.
Bij voorkeur worden een of meer optische middelen toegepast om een openingshoek cp voor ontvangst van optische signalen Sl bij een optische 10 doorgang 1 te vergroten. Voorbeelden van een genoemde openingshoek zijn schematisch met hoeken cp in figuur 1 ingetekend. De openingshoek cp kan voor elk van de verschillende doorgangen 1 in hoofdzaak dezelfde hoek zijn, of onderling verschillende openingshoeken omvatten. De openingshoek cp is in het bijzonder groter dan circa 10 graden, meer in het bijzonder groter dan 15 circa 20 graden, meer in het bijzonder ten minste 30 graden . Genoemde optische middelen (i.e. een “openingshoek-vergroter”) kunnen bijvoorbeeld een reflector en/of een lens omvatten, welke in of nabij de optische doorgang 1 is/zijn opgesteld, zodanig, dat binnen de gewenste openingshoek inkomende signalen Sl daarmee in een eind van een optische 20 signaalgeleider 2 worden geleid.
De onderhavige figuren tonen in het bijzonder toepassing van in/bij de doorgangen 1 opgestelde (positieve) lenzen 11, 11a om genoemde openingshoek cp te vergroten (en voor optische inkoppeling van de respectieve een of meer signaalgeleiders). Een diameter van elke lens 11, 25 11a kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan of kleiner dan een genoemde maximale dwarsafmeting W1 van de respectieve optische doorgang 1. Volgens een nadere uitwerking heeft elke lens 11, 11a een diameter die in het bereik ligt van circa 1- 20 mm, bijvoorbeeld (maar niet beperkt tot) een diameter die kleiner is dan circa 5 mm.
18
Overigens kan een dergelijke lens 11, 11a op verschillende locaties zijn opgesteld, bijvoorbeeld in de doorgang 1, daarbuiten (i.e. aan een voertuigbuitenzijde) of juist achter de doorgang 1 in het voertuig V. Verder kan bijvoorbeeld telkens een lenzenstelsel van ten minste twee lenzen zijn 5 voorzien om de genoemde openingshoek <p te vergroten. Voorts kan de lens 11, 11a op zichzelf een water- en/of luchtdichte afdichting van een respectieve optische doorgang 1 vormen (dus zonder een in figuren 2-4 zichtbare spleet tussen de lens en een de doorgang omgevende voertuigrand/zijde). De lens 11, 11a kan verder bescherming bieden aan een 10 daarachter opgestelde signaalgeleider 2.
Opgemerkt wordt dat een genoemde lens 11, 11a per gewenste situatie gekozen worden, in het bijzonder met betrekking tot een openingshoek en/of diameter. Een genoemde lens kan bijvoorbeeld een vaste of variabele brandpuntafstand hebben.
15 In het voorbeeld zijn bovendien optische middelen (in dit voorbeeld wederom lenzen 11, 11b voorzien om de openingshoek van via een doorgang 1 te verzenden signalen S2 te vergroten. Een openingshoek voor verzending van signalen S2 kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan een genoemde openingshoek cp voor ontvangst van signalen Sl, of een andere hoek 20 omvatten.
Duidelijk zal zijn dat de middelen 11, 11a, 11b om de openingshoek cp te vergroten op verschillende manieren kunnen zijn gemonteerd. De middelen 11, 11a, 11b kunnen bijvoorbeeld op een vaste positie ten opzichte van een nabijgelegen eind van een respectieve optische signaalgeleider 2 25 zijn gepositioneerd, en bijvoorbeeld door middel van een verbinding of koppeling in een gewenste positie aan de signaalgeleider 2 zijn gefixeerd. Volgens een extra voordelige uitwerking zijn deze middelen 11, 11a, 11b reeds aan een bijbehorende signaalgeleider 2 gekoppeld of daarmee geïntegreerd voordat de geleider 2 in het voertuig wordt ingebouwd, zodat 30 relatief snelle en eenvoudige inbouw mogelijk is.
19
Het in Fig. 2 getoonde voorbeeld is voorzien van aparte openingshoekvergroters 11a, 11b voor de optische geleiders 2a, 2b voor verzending en ontvangst van signalen. Een extra compacte configuratie is in Fig. 3 getoond, waarbij een openingshoekvergroter 11 is geassocieerd met 5 zowel een eerste signaalgeleider 2a (voor doorgifte van inkomende signalen Sl) als een tweede signaalgeleider 2b (voor doorgifte van te verzenden signalen S2). In figuur 4 dient dezelfde openingshoekvergroter 11 voor vergroting van de openingshoek voor ontvangst van signalen Sl als voor vergroting van de openingshoek voor verzending van signalen S2, door met 10 de signaalgeleider 2 te zijn geassocieerd.
Bij voorkeur worden een of meer optische filters toegepast om ontvangen signalen Sl te filteren. Een dergelijk filter kan bijvoorbeeld deel uitmaken van genoemde optische middelen 11, 11a, 11b voor vergroting van een openingshoek, en/of anderszins zijn uitgevoerd. Daarnaast kan een 15 dergelijk filter bijvoorbeeld deel uitmaken van een genoemde ontvanger 3a, 3, of tussen de ontvanger en een bijbehorende signaalgeleider 2a, 2 zijn opgesteld. Verder kan een dergelijk filter bijvoorbeeld zijn gecombineerd met een optionele water- en/of luchtdichte afdichting van een optische doorgang 1. Meer in het bijzonder kan een genoemd filter zijn ingericht om 20 licht binnen een voorafbepaald golflengtegebied in hoofdzaak door te laten, en om licht buiten dat golflengtegebied in hoofdzaak niet door te laten (bijvoorbeeld te absorberen en/of te reflecteren).
In de voorbeelden is de optische verwerkingseenheid U voorzien van een gegevensverwerker 4, welke is ingericht voor verwerking van 25 gegevens die zijn gerelateerd aan genoemde optische signalen Sl, S2.
Genoemde gegevens omvatten bijvoorbeeld door een genoemde ontvanger 3a, 3 gegenereerde gegevens, bijvoorbeeld elektrische meetsignalen, betreffende ontvangst van de een of meer optische signalen Sl. De gegevens omvatten verder bijvoorbeeld stuursignalen voor aansturing van een 20 genoemde zender 3b, 3, ten behoeve van verzending van de een of meer optische signalen S2.
De gegevensverwerker 4 beschikt bij voorkeur over informatie welke gerelateerd is aan een lengte L van genoemde optische 5 signaalgeleider 2, 2a, 2b. Dergelijke informatie kan bijvoorbeeld de fysieke lengte L van de signaalgeleider omvatten, of een optische weglengte van door die geleider geleid licht, of een hoeveelheid tijd die licht nodig heeft om de geleider te doorlopen, of andere informatie. De gegevensverwerker 4 kan deze informatie met veel voordeel gebruiken in het verwerken van 10 informatie betreffende uit te zenden en/of ontvangen optische signalen SI, S2.
In het bijzonder kan genoemde geleiderlengte-informatie door de gegevensverwerker 4 worden gebruikt om nauwkeurig een moment te bepalen wanneer een signaal Sl in de optische doorgang 1 werd ontvangen, 15 alvorens het signaal Sl door een geleider 2, 2a naar een ontvanger 3, 3a werd geleid. De gegevensverwerker 4 kan een eerste tijdscorrectie toepassen op een detectiemoment, betreffende een door een ontvanger 3, 3a uitgevoerde detectie van het signaal Sl, welke eerste correctie evenredig is met de lengte L van de respectieve optische signaalgeleider 2, 2a 20 (bijvoorbeeld een tijdscorrectie omvattende deze lengte L gedeeld door de lichtsnelheid). Een ontvangsttijdstip bij de optische doorgang 1 is dan gelijk aan het detectiemoment bij de ontvanger minus de eerste tijdscorrectie.
Op dezelfde manier kan genoemde geleiderlengte-informatie door de gegevensverwerker 4 worden gebruikt om nauwkeurig een moment te 25 bepalen wanneer een signaal S2 vanuit de optische doorgang 1 dient te worden verzonden, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd die het signaal S2 nodig zal hebben om de signaalgeleider 2, 2b vanaf een zender 3, 3b te doorlopen. De gegevensverwerker 4 kan een tweede tijdscorrectie toepassen op een verzendingsmoment, betreffende een door een zender 3, 3b 30 uitgevoerde verzending het signaal S2, welke tweede correctie evenredig is 21 met de lengte L van de respectieve optische signaalgeleider 2, 2b (bijvoorbeeld een tijdscorrectie omvattende deze lengte L gedeeld door de lichtsnelheid). Een verzendingstijdstip bij de optische doorgang 1 is dan gelijk aan het verzendingstij dstip bij de zender plus de tweede tijdscorrectie.
5 Verder kan het systeem bijvoorbeeld zijn van een geschikte voeding 5 om bijvoorbeeld de onderdelen van de eenheid U te voeren. De voeding 5 kan bijvoorbeeld een batterijvoeding omvatten, een externe voeding, en/of op een andere manier zijn uitgevoerd. Volgens een nadere uitwerking kan de voeding 5 een voedingsaansluiting omvatten met een relatief ruim 10 ingangsspanningsbereik. De eenheid U kan zo bijvoorbeeld aansluitbaar zijn op een draagbare batterij, maar ook op een auto accu of een externe netspanning adapter, hetgeen het toepassingsgebied verhoogt.
Het systeem kan verder zijn voorzien van een gebruikersinterface 6, welke op verschillende manieren kan zijn uitgevoerd. De interface 6 kan 15 bijvoorbeeld geheel of deels met de eenheid U zijn gecombineerd, of geheeld of deels op afstand daarvan zijn opgesteld en dan bijvoorbeeld via een geschikte bedrade of draadloze verbinding aan de eenheid U zijn gekoppeld. De interface 6 kan bijvoorbeeld en bedieningspaneel omvatten, zijn voorzien van aanraaktoetsen, druktoetsen, gebruik maken van stembediening, zijn 20 voorzien van een display, bijvoorbeeld een aanrakingsgevoelig scherm, zijn voorzien van een gegevensoverdrachtspoort (bijvoorbeeld om een gegevensdrager aan te koppelen) en/of dergelijke. De interface 6 kan bijvoorbeeld gebruikmaken van grafische lichtsymbolen en/of geluidsignalen om een gebruiker (in het bijzonder een bestuurder van het voertuig V) te 25 signaleren.
Volgens een extra bijzondere uitwerking is de gegevensverwerker 4 is ingericht om signalen te verwerken die gerelateerd zijn aan optische meetsignalen Sl van een (op zichzelf niet weergegeven) voertuigsnelheidsmonitor, welke optische meetsignalen Sl via tenminste 30 een genoemde optische doorgang 1 zijn ontvangen. In dat geval kan de 22 gegevensverwerker 4 bijvoorbeeld een gebruiker waarschuwen dat dergelijke signalen SI zijn ontvangen. Daarnaast kan de gegevens verwerker 4 bijvoorbeeld zijn ingericht om stoorsignalen S2 te verzenden. Te verzenden optische stoorsignalen S2 kunnen op verschillende manieren zijn 5 samengesteld, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Bij voorkeur zijn te verzenden stoorsignalen S2 afhankelijk zijn van waargenomen meetsignalen Sl, zodanig dat een goede storing van de monitor kan worden bereikt en bijvoorbeeld zodanig dat de monitor niet doorheeft dat het wordt gestoord (“stealth”).
10 Daarnaast kan de gegevensverwerker 4 bijvoorbeeld zijn ingericht om de optische signalen te gebruiken voor het meten of schatten van ten minste een afstand tussen het voertuig en een zich in een omgeving van het voertuig bevindend object (bijvoorbeeld een muur, stoep, een ander voertuig, een persoon en/of dergelijke). Een resultaat van een dergelijke 15 meting/schatting kan via genoemde interface 6 aan de bestuurder van het voertuig V worden doorgegeven. De gegevensverwerker 4 kan zo bijvoorbeeld een parkeerassistentie-functie bieden, of deel uitmaken van een adaptieve cruise-control systeem, of beide.
Een andere, door de gegevensverwerker 4 uit te voeren functie kan 20 bijvoorbeeld een afstandsbediening omvatten, bijvoorbeeld voor het bediening van een poort of garagedeur. In dat geval is de gegevensverwerker 4 ingericht om afstandsbedieningssignalen S2 te laten verzenden die geschikt zijn om een te bedienen eenheid (bijvoorbeeld een actuator om een poort of deur te bewegen) te besturen.
25 Nog een andere functie omvat bijvoorbeeld afstandbediening voor ontgrendeling van het voertuig V, en/of voor activering van voertuigaccessoires. In dat geval kunnen een of meer eerste signalen Sl naar het voertuig V worden verzonden door een externe afstandsbediening, welke signalen Sl via een genoemde optische doorgang(en) 1 en 30 signaalgeleider(s) 2 worden ontvangen, en door de ontvanger 3 worden 23 gedetecteerd. Afhankelijk van het ontvangen signaal Sl kan de gegevensverwerker 4 een bijbehorende actie (i.e. voertuigontgrendeling en/of activeren van een of meer voertuigaccessoires) ondernemen.
Nog een andere functie omvat een “Pedestrian avoidance system”, 5 waarbij de gegevensverwerker 4 de signalen kan gebruiken om zich in de buurt van het voertuig V bevindende voetgangers te detecteren, en bij detectie actie kan ondernemen (zoals de bestuurder waarschuwen, of het voertuig een remactie of ontwijkende manoeuvre laten uitvoeren).
Veder kan de gegevensverwerker 4 bijvoorbeeld zijn ingericht om een 10 voertuignummerplaat-schild te leveren, door tijdens activeren gedurende een bepaalde beschermingsperiode signalen S2 te laten verzenden die leesbaarheid van een voertuignummerplaat onmogelijk maken.
Weer een andere, optioneel uit te voeren functie van het systeem omvat een dodehoek /blindspot detectie, waarbij een of meer optische 15 doorgangen 1 zijn gepositioneerd om optische signalen vanuit een gebied te ontvangen welk gebied niet direct door een bestuurder van het voertuig V zichtbaar is.
De gegevensverwerker 4 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om slechts één van hierboven genoemde taken/functies uit te voeren, of om ten minste 20 twee van de genoemde taken uit te voeren. De gegevensverwerker 4 kan bijvoorbeeld, via de interface 6, in verschillende modi schakelbaar zijn om de verschillende beschikbare functies uit te voeren.
Opgemerkt wordt dat tijdens gebruik bijvoorbeeldvoorafbepaalde gegevens, bijvoorbeeld in een databank opgeslagen gegevens, kunnen 25 worden toegepast om de optische signalen Sl, S2 onderling te associëren.
Een extra voordelige nadere uitwerking omvat toepassing van een neuraal netwerk N, om dergelijke optische signalen Sl, S2 onderling te associëren.
Volgens een nadere uitwerking kan de gegevensverwerker 4 zijn is ingericht om genoemde gegevens te verwerken onder gebruikmaking van 30 een neuraal netwerk N. Het neurale netwerk N kan bijvoorbeeld deel 24 uitmaken van een door de gegevensverwerker 4 uitgevoerde dataverwerking, waarbij het neurale netwerk N een leerproces (training) heeft ondergaan alvorens de gegevensverwerker in het voertuig V wordt geïnstalleerd. In het bijzonder kan de gegevensverwerker 4 zijn 5 geprogrammeerd (of van geschikte software zijn voorzien) om het neurale netwerk N te vormen.
Neurale netwerken zijn op zichzelf bekend. Figuur 6 toont schematisch een voorbeeld van een bekend neuraal netwerk N. Het netwerk N omvat een aantal lagen neuronen M. Ieder neuron M uit een bepaalde 10 laag heeft in dit voorbeeld verbinding met alle neuronen M uit de laag ervoor (genoemde verbindingen zijn met pijlen in Fig. 6 getekend). Iedere verbinding heeft een bepaalde overdrachtsfunctie. De som van alle ingangswaarden maal hun overdrachtsfunctie bepaalt tekens de waarde van het neuron zelf. De overdrachtsfunctie geeft het 'gewicht' van de connectie 15 aan, hoe sterk het signaal via die connectie aankomt bij het doelneuron, en kan positief (stimulerend) of negatief (remmend) zijn. Het neurale netwerk kan gebruik maken van opgeslagen informatie en kan tijdens gebruik kennis aanleren. In het bijzonder kan het netwerk N worden getraind, door het herhaaldelijk aanbieden van ingangswaarden met bijbehorende 20 gewenste uitgangswaarden, en door de overdrachtsfuncties bij te stellen op basis van die waarden.
Verwacht wordt dat toepassing van een dergelijk netwerk N bijzonder voordelig is in het herkennen van een voertuigsnelheidsmonitor. In het bijzonder kan het netwerk N zijn ingericht voor het analyseren van 25 datapatronen van verschillende typen voertuigsnelheidsmonitors, en voor het op die datapatronen baseren van te verzenden signalen S2. Zo leent een neurale netwerk N zich uitermate goed voor realtime patroon herkenning. Daarom wordt verwacht dat een dergelijk netwerk N bijzonder goed in staat zal zijn om voertuigsnelheidsmonitors herkenbare patronen te herkennen, 25 en om adaptief te reageren op een voertuigsnelheidsmonitor dat signalen Sl met random patronen verzendt.
Training van het netwerk N kan bijvoorbeeld omvatten: het aan het netwerk N aanbieden van netwerkingangswaarden die zijn gerelateerd aan 5 door een bekend type voertuigsnelheidmonitor uitgezonden signalen Sl, met bijbehorende gewenste netwerkuitgangswaarden die zijn gerelateerd aan gewenste te verzenden optische (stoor-)signalen S2. Deze training kan worden uitgevoerd voor alle beschikbare voertuigsnelheidmonitor-typen. Genoemde netwerkingangswaarden kunnen bijvoorbeeld een sterkte van 10 een ontvangen signaal Sl, en een tijdsduur en onderlinge tijdsduur van signaaldelen omvatten.
Zoals genoemd biedt de onderhavige uitvinding een groot aantal voorbeelden. Bij toepassing van relatief dunne flexibele geleiders 2 is het mogelijk om optische doorgangen 1 (bijv. detectie-openingen) te plaatsen op 15 moeilijk bereikbare plaatsen aan een voor -en/of achterkant van een voertuig V. Verder maken de optische geleiders 2 het mogelijk dat bijbehorende elektronica (de eenheid U) niet in een voertuigmotorcompartiment hoeft te worden geplaatst, zodat die elektronica dus economischer kan worden uitgevoerd. De geleiders 2 maken het 20 mogelijk dat het voertuig V eenvoudig van meerdere optische doorgangen 1 kan zijn of worden voorzien, bijvoorbeeld om detecteerbaarheid van een externe lichtbron te verhogen. Het vervangen van een geleider 2 (bijvoorbeeld met een lenssysteem) kan snel en eenvoudig worden uitgevoerd zonder aanpassing van de elektronica.
25 Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.
Zo kan de term “een” in deze aanvrage bijvoorbeeld slechts één, ten minste één, of een aantal betekenen.
26
Verder kan een genoemd systeem eenvoudig in verschillende soorten voertuigen worden geïnstalleerd, bijvoorbeeld omvattende een motorvoertuig, auto, motor, vrachtwagen, een deel van een motorvoertuig, een door een motorvoertuig voortgetrokken aanhang, bijvoorbeeld trailer of 5 caravan, en/of een combinatie hiervan.
Daarnaast zal duidelijk zijn dat een voertuig tevens kan zijn voorzien van een zich bij een voertuigbuitenzijde bevindende optische doorgang voor doorgifte van optische signalen, en een bijbehorende langwerpige optische signaalgeleider 2, welke zich tussen genoemde doorgang 1 en ten minste een 10 zich in het voertuig bevindende optische signaalverwerkingseenheid U uitstrekt, zonder toepassing van een genoemde zender of ontvanger.
Verder kan het systeem bijvoorbeeld modulair zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld zodanig dat het eenvoudig kan worden uitgebreid door toevoeging van een of meer optische signaalgeleiders. Verder kan een lengte 15 van een optische signaalgeleider bijvoorbeeld eenvoudig worden aangepast aan een beschikbare installatielengte. Indien een lengte van een optische signaalgeleider wordt gewijzigd verdient het de voorkeur dat de gegevensverwerker 4 wordt voorzien van nieuwe (optionele) informatie welke gerelateerd is aan de lengte van de nieuwe optische signaalgeleider 20 (bijvoorbeeld onder gebruikmaking van de interface 6).

Claims (29)

1. Voertuig, voorzien van: -ten minste een zich bij een voertuigbuitenzijde bevindende optische doorgang (1) voor doorgifte van optische signalen (Si, S2); 5 -ten minste een langwerpige optische signaalgeleider (2), welke zich tussen genoemde doorgang (1) en ten minste een zich in het voertuig bevindende optische signaalverwerkingseenheid (U) uitstrekt.
2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij elke genoemde signaalgeleider (2) een langwerpige flexibele signaalgeleider is, in het 10 bijzonder omvattende ten minste een optische vezel, en bij voorkeur een lengte heeft van meer dan circa 0,5 m, bijvoorbeeld ten minste circa 1 m.
3. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een maximale dwarsafmeting van genoemde doorgang (1) kleiner is dan circa 2 cm.
4. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een maximale dwarsafmeting van genoemde optische doorgang (1) kleiner is dan 1 cm, bijvoorbeeld kleiner dan 5 mm.
5 S2).
5. Voertuig een der voorgaande conclusies, voorzien van ten minste twee genoemde doorgangen, op een onderlinge afstand van meer dan circa 20 10 cm.
6. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, voorzien een of meer genoemde doorgangen bij een voorzijde, gezien in een hoofdrijrichting, van het voortuig, en een of meer langwerpige optische signaalgeleiders
7. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, voorzien een of 25 meer genoemde doorgangen bij een achterzijde, gezien in een hoofdrijrichting, van het voortuig, en/of bij ten minste een zijkant van het voertuig.
8. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de optische verwerkingseenheid (U) is voorzien van ten minste een ontvanger (3; 3a) voor ontvangst van door een genoemde signaalgeleider (2) doorgegeven optische signalen (Sl).
9. Voertuig volgens een der conclusie 8, voorzien van ten minste twee optische signaalgeleiders (2) welke met één optische ontvanger (3) zijn geassocieerd, zodanig dat via die signaalgeleiders inkomende optische signalen (Sl) door die ene ontvanger (3) detecteerbaar zijn.
10. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 10 optische verwerkingseenheid (U) is voorzien van ten minste een zender (3; 3b) voor verzending van optische signalen (S2) via een genoemde signaalgeleider (2).
11. Voertuig volgens conclusie 10, waarbij de zender (3; 3b) een laser omvat.
12. Voertuig volgens conclusie 10 of 11, voorzien van ten minste twee optische signaalgeleiders (2) welke met één optische zender (3) zijn geassocieerd, zodanig dat door die zender verzonden optische signalen (S2) via de ten minste twee optische signaalgeleiders (2) verzendbaar zijn.
13. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 20 optische verwerkingseenheid (U) is voorzien van een behuizing (7), welke is voorzien van een of meer optische aansluitpoorten om genoemde een of meer optische signaalgeleiders (2) aan te sluiten.
14. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de optische verwerkingseenheid (U) een gegevensverwerker (4) omvat, 25 ingericht voor verwerking van gegevens die zijn gerelateerd aan genoemde optische signalen (Sl, S2).
15. Voertuig volgens conclusie 14, waarbij de gegevensverwerker beschikt over informatie welke gerelateerd is aan een lengte van genoemde optische signaalgeleider.
16. Voertuig volgens conclusie 14 of 15, waarbij de gegevensverwerker (4) is ingericht om informatie die gerelateerd is de lengte van ten minste een genoemde optische signaalgeleider (2), te gebruiken in het verwerken van informatie betreffende uit te zenden en/of ontvangen optische signalen (SI,
17. Voertuig volgens een der conclusies 14-16, waarbij de gegevensverwerker (4) is ingericht om signalen te verwerken die gerelateerd zijn aan optische meetsignalen (Sl) van een voertuigsnelheidsmonitor, welke optische meetsignalen (Sl) via tenminste een genoemde optische 10 doorgang (1) zijn ontvangen.
18. Voertuig volgens een der conclusies 14-17, waarbij de gegevensverwerker (4) is ingericht om de optische signalen te gebruiken voor het meten of schatten van ten minste een afstand tussen het voertuig en een zich in een omgeving van het voertuig bevindend object.
19. Voertuig volgens een der conclusies 14-18, waarbij de gegevensverwerker (4) is ingericht om gegevens te verwerken onder gebruikmaking van een neuraal netwerk.
20. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, welk 20 systeem omvat: -ten minste een in een voertuig installeerbare ontvanger (3; 3a) voor ontvangst van optische signalen (Sl); -ten minste een in het voertuig installeerbare zender (3; 3b), in het bijzonder laser, voor verzending van optische signalen; 25 -een in het voertuig installeerbare gegevensverwerker (4), ingericht voor samenwerking met genoemde ontvanger en zender; -een of meer in het voertuig installeerbare optische signaalgeleiders (2), in het bijzonder optische vezels, voor geleiden van op het voertuig inkomende optische signalen naar genoemde ontvanger en/of voor het vanaf genoemde zender geleiden van verzonden optische signalen naar een zich op afstand van die zender bevindende locatie.
21. Systeem (2, 3, 4) voor het verzenden en ontvangen van optische signalen (SI, S2) kennelijk bestemd en geschikt voor installatie in een 5 voertuig volgens conclusie 20.
22. Werkwijze voor het voor het ontvangen van optische signalen, onder gebruikmaking van een voertuig volgens een der conclusies 1-20, de werkwijze omvattende: - transmissie van ten minste een eerste optische signaal (Sl), dat vanuit een 10 omgeving op het voertuig (V) invalt, via ten minste een langwerpige signaalgeleider (2) naar ten minste een in het voertuig geïnstalleerde signaalverwerkingseenheid (U).
23. Werkwijze voor het voor het verzenden van optische signalen, onder gebruikmaking van een voertuig volgens een der conclusies 1-20, de 15 werkwijze omvattende: - transmissie van ten minste een tweede optische signaal (S2), gegenereerd door ten minste een in het voertuig (V) geïnstalleerde signaalverwerkingseenheid (U), via ten minste een langwerpige signaalgeleider (2) naar een omgeving van het voertuig.
24. Werkwijze omvattende een werkwijze volgens conclusie 22 in combinatie met een werkwijze volgens conclusie 23, waarbij verzending van de eerste optische signalen (Sl) en de ontvangst van de tweede optische signalen (S2) met elkaar zijn geassocieerd, waarbij in het bijzonder een gegevensverwerker (4) wordt toegepast voor het onderling associëren van 25 verzending en ontvangst van de signalen (Sl, S2).
25. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij een neuraal netwerk wordt toegepast om de optische signalen (Sl, S2) met elkaar te associëren.
26. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij voorafbepaalde gegevens, bijvoorbeeld in een databank opgeslagen gegevens, worden toegepast om de 30 optische signalen (Sl, S2) onderling te associëren.
27. Werkwijze volgens een der conclusies 24-26, waarbij de eerste optische signalen (SI) afkomstig zijn van een voertuigsnelheidsmonitor, waarbij de tweede optische signalen (S2) zijn ingericht voor het storen van de voertuigsnelheidsmonitor.
28. Werkwijze volgens een der conclusies 24-27, waarbij de eerste optische signalen (Sl) reflecties zijn van de tweede optische signalen (S2).
29. Werkwijze volgens een der conclusies 22-28, omvattende gebruikmaking van informatie welke gerelateerd is aan een lengte van genoemde optische signaalgeleider ten behoeve van timing van de optische 10 signalen (Sl, S2).
NL2006876A 2011-05-31 2011-05-31 Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen. NL2006876C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006876A NL2006876C2 (nl) 2011-05-31 2011-05-31 Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen.
EP12730663.7A EP2715395A1 (en) 2011-05-31 2012-05-31 Vehicle, system for receiving and transmitting optical signals, and methods
PCT/NL2012/050378 WO2012165957A1 (en) 2011-05-31 2012-05-31 Vehicle, system for receiving and transmitting optical signals, and methods
US14/123,211 US20150131082A1 (en) 2011-05-31 2012-05-31 Vehicle, system for receiving and transmitting optical signals, and methods

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006876 2011-05-31
NL2006876A NL2006876C2 (nl) 2011-05-31 2011-05-31 Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006876C2 true NL2006876C2 (nl) 2012-12-03

Family

ID=46397578

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006876A NL2006876C2 (nl) 2011-05-31 2011-05-31 Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20150131082A1 (nl)
EP (1) EP2715395A1 (nl)
NL (1) NL2006876C2 (nl)
WO (1) WO2012165957A1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2009901C2 (nl) * 2012-11-29 2014-06-04 Phyco Trading B V Voertuig.
US9069080B2 (en) * 2013-05-24 2015-06-30 Advanced Scientific Concepts, Inc. Automotive auxiliary ladar sensor
DE102013012787A1 (de) * 2013-07-31 2015-02-05 Valeo Schalter Und Sensoren Gmbh Optoelektronische Messvorrichtung für ein Kraftfahrzeug und Scansensor hierfür
US9031624B2 (en) * 2013-08-07 2015-05-12 Brian Ignomirello Intelligent mirror
DE102014118056A1 (de) * 2014-12-08 2016-06-09 Valeo Schalter Und Sensoren Gmbh Optoelektronische Detektionseinrichtung fuer ein Kraftfahrzeug sowie Verwendung einer solchen Detektionseinrichtung
NL2018094B1 (en) * 2016-12-29 2018-07-06 Phyco Trading B V Vehicle, license plate holder and method for mounting a transponder to a vehicle
DE102017211585A1 (de) * 2017-07-06 2019-01-10 Forschungszentrum Jülich GmbH Vorrichtung zur räumlichen Detektion, insbesondere Lidar-Vorrichtung
US10625656B1 (en) * 2019-06-04 2020-04-21 W. Brian Golden System and method for enhancing fan experience when attending a sporting event such as a football game or a music concert at a stadium

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3609834A1 (de) * 1986-03-22 1987-09-24 Krauss Maffei Ag Verfahren und einrichtung zum stoeren elektromagnetischer strahlung
EP0566027A1 (en) * 1992-04-14 1993-10-20 CARELLO S.p.A. A system for monitoring the zone around a vehicle
US5291261A (en) * 1990-02-06 1994-03-01 Motorola, Inc. Optical object detection system incorporating fiber optic coupling
US6670905B1 (en) * 1999-06-14 2003-12-30 Escort Inc. Radar warning receiver with position and velocity sensitive functions
WO2010047589A1 (en) * 2008-10-20 2010-04-29 Stichting Noble House Device and method for preventing detection or speed detection by external laser measuring appratus

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5793476A (en) * 1995-12-04 1998-08-11 Lidatek L.L.C. Laser transponder and method for disabling laser speed monitors

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3609834A1 (de) * 1986-03-22 1987-09-24 Krauss Maffei Ag Verfahren und einrichtung zum stoeren elektromagnetischer strahlung
US5291261A (en) * 1990-02-06 1994-03-01 Motorola, Inc. Optical object detection system incorporating fiber optic coupling
EP0566027A1 (en) * 1992-04-14 1993-10-20 CARELLO S.p.A. A system for monitoring the zone around a vehicle
US6670905B1 (en) * 1999-06-14 2003-12-30 Escort Inc. Radar warning receiver with position and velocity sensitive functions
WO2010047589A1 (en) * 2008-10-20 2010-04-29 Stichting Noble House Device and method for preventing detection or speed detection by external laser measuring appratus

Also Published As

Publication number Publication date
WO2012165957A1 (en) 2012-12-06
EP2715395A1 (en) 2014-04-09
US20150131082A1 (en) 2015-05-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2006876C2 (nl) Voertuig, systeem voor het ontvangen en verzenden van optische signalen, alsmede werkwijzen.
JP7296424B2 (ja) 光検出および測距(ライダ)デバイス
NL2009901C2 (nl) Voertuig.
US11448735B2 (en) LiDAR with malfunction detection
US10408940B2 (en) Remote lidar with coherent fiber optic image bundle
US20210016736A1 (en) 3D Time of Flight Active Reflecting Sensing Systems and Methods
CN111164453A (zh) 旋转具有共同对准成像仪的lidar
CN110073239A (zh) 用于旋转光检测和测距(lidar)设备的功率调制
EP3373037B1 (en) Single casing advanced driver assistance system
CN107380056A (zh) 车辆用照明装置以及车辆
US11543492B2 (en) Detection device for a motor vehicle, attached part and motor vehicle
KR102372566B1 (ko) 차량용 조명 장치 및 차량
EP3428678B1 (en) A vision system and method for a vehicle
US20080099662A1 (en) Method for adjusting an object detection apparatus
KR101878484B1 (ko) 도로형상인식 전방충돌예방 라이다 시스템
WO2020189101A1 (ja) 測距装置
US11579369B2 (en) Optical communication connector, optical communication cable, and electronic device
US11228734B2 (en) Single casing advanced driver assistance system
WO2020189091A1 (ja) 光モジュールおよび測距装置
US11225267B2 (en) Single casing advanced driver assistance system
JP7441796B2 (ja) 光モジュール及び測距装置
JP4281177B2 (ja) 車載用撮像装置
WO2023218873A1 (ja) 測距装置
KR20220007824A (ko) 레이더 센서와 인공지능 기계학습이 적용된 자율주행시스템
CN104709197A (zh) 车辆的集成传感器装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160601