NL2006546C2 - Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken. - Google Patents

Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken. Download PDF

Info

Publication number
NL2006546C2
NL2006546C2 NL2006546A NL2006546A NL2006546C2 NL 2006546 C2 NL2006546 C2 NL 2006546C2 NL 2006546 A NL2006546 A NL 2006546A NL 2006546 A NL2006546 A NL 2006546A NL 2006546 C2 NL2006546 C2 NL 2006546C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roof
layer
adhesive
type
adhesive material
Prior art date
Application number
NL2006546A
Other languages
English (en)
Inventor
Leonard Bert Benedict
Original Assignee
Johnsol B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johnsol B V filed Critical Johnsol B V
Priority to NL2006546A priority Critical patent/NL2006546C2/nl
Priority to EP12163406.7A priority patent/EP2508688B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006546C2 publication Critical patent/NL2006546C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D5/00Roof covering by making use of flexible material, e.g. supplied in roll form
    • E04D5/14Fastening means therefor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D5/00Roof covering by making use of flexible material, e.g. supplied in roll form
    • E04D5/12Roof covering by making use of flexible material, e.g. supplied in roll form specially modified, e.g. perforated, with granulated surface, with attached pads
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D5/00Roof covering by making use of flexible material, e.g. supplied in roll form
    • E04D5/14Fastening means therefor
    • E04D5/148Fastening means therefor fastening by gluing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken.
Het gebruik van open vuur en vlammen op daken is in toenemende mate aan regelgeving onderworpen. Het is dan ook steeds lastiger om gebruik te maken van 5 dakbedekkingsmateriaal dat door middel van verwarming, bijvoorbeeld door branden op de ondergrond wordt bevestigd. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen zijn er diverse andere dakbedekkingsmaterialen bekend.
Zo beschrijft EP-A-1 953 306 een hoofdzakelijk plat dak, omvattende een onderlaag 10 met een zich tenminste over een deel van het vlak van de onderlaag uitstrekkende laag hechtmateriaal van een eerste soort en tenminste een laag van hoofdzakelijk naast elkaar gerangschikte dakbedekkingselementen, die elk zijn voorzien van een laag flexibel, waterdicht materiaal zoals bitumineus materiaal en een zich tenminste gedeeltelijk over het vlak van het dakbedekkingselement uitstrekkende laag hechtmateriaal van een 15 tweede soort, dat wordt aangegrepen door op het dak bevestigd hechtmateriaal van de eerste soort.
Hierbij is de ondergrond voorzien van door middel van schroeven of spijkers op de ondergrond bevestigde stukken haakmateriaal en zijn de dakbedekkingselementen 20 voorzien van een zich over het overgrote deel van het oppervlak uitstrekkende laag lusmateriaal. Hierbij is het haakmateriaal in aangrijping met het lusmateriaal.
Daken zijn onderhevig aan windbelasting. Wanneer de wind, bijvoorbeeld aan de rand van een dak tussen de ondergrond van een dak en de dakbedekking slaat, kan de wind 25 de dakbedekking stukje voor stukje losrukken. Dit is mogelijk omdat slechts het centrum van de stukken haakmateriaal stevig op de ondergrond bevestigd is; de randen hebben hierbij speling zodat zij gemakkelijker onder invloed van de veranderende windkrachten kunnen bewegen, waadoor bij elke beweging de verbinding tussen de haakjes en de lusjes vermindert.
30
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijk dak, waarmede deze problemen worden verminderd.
Dit doel wordt bereikt doordat tenminste één van de lagen hechtmateriaal in de vorm van losse stukken op een zich over een substantieel deel van de onderlaag uitstrekkende 2 drager is aangebracht en dat de andere laag hechtmateriaal zich hoofdzakelijk over het gehele oppervlak van de onderlaag of de dakbedekkingselementen uitstrekt.
Door deze maatregelen worden de stukken hechtmateriaal ook aan hun randen stevig 5 met de ondergrond, respectievelijk de dakbedekkingselementen verbonden zodat het gevaar van losraken bij wind sterk wordt verminderd.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm strekt de laag hechtmateriaal van de tweede soort zich slechts over een deel van het oppervlak van het dakbedekkingselement uit en is 10 deze in de vorm van losse stukken aangebracht. Hierbij fungeert het flexibele dakbedekkingselement als drager voor de stukken hechtmateriaal van de tweede soort. Het gehele oppervlak van de ondergrond is dan voorzien van hechtmateriaal van de eerste soort. Niet wordt uitgesloten dat de laag hechtmateriaal van de eerste soort zich slechts over een deel van de ondergrond uitstrekt en dat de laag hechtmateriaal zich 15 over het gehele oppervlak van de dakbedekkingselementen uitsttrekt.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het dakbedekkingselement voorzien van een laag van haakjes voorzien haakmateriaal. Hierbij is het haakmateriaal ingericht om aan te grijpen op lusmateriaal. Het eerste hechtmateriaal wordt hierbij door 20 lusmateriaal gevormd en het tweede hechtmateriaal door haakmateriaal. Door de losse stukken wordt slechts een deel van het oppervlak van het dakbedekkingselement bedekt met het haakmateriaal zodat met aanzienlijk minder haakmateriaal kan worden volstaan, terwijl toch voldoende hechtkracht aanwezig is. Opgemerkt wordt dat onder ‘losse stukken’ meer dan één stuk haakmateriaal wordt begrepen die op onderlinge afstand van 25 elkaar aan de flexibele laag zijn bevestigd.
Het is echter eveneens mogelijk dat het dakbedekkingselement is voorzien van een laag van lusjes voorzien lusmateriaal. Hierbij is het lusmateriaal ingericht om aan te grijpen op haakmateriaal dat op de ondergrond is aangebracht.
30 Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de laag haakmateriaal in de vorm van hoofdzakelijk afgeronde stukken op de laag flexibel materiaal aangebracht. Hiermede ontstaat flexibiliteit omdat de plaatsing van de stukken haakmateriaal gemakkelijk kan worden aangepast aan de vorm van het dak. Voorts maakt de afgeronde vorm van de stukken het lastig de hechting tussen het haakmateriaal en het lusmateriaal te verbreken.
3
Volgens een andere uitvoeringsvorm is de laag haakmateriaal in de vorm van stroken op de laag flexibel materiaal aangebracht. Hiermede wordt het machinaal aanbrengen van de stukken haakmateriaal vereenvoudigd. Hierbij wordt gewezen op WO-A-98/36139, 5 waaruit shingles bekend zijn die van één of twee stroken haakmateriaal zijn voorzien. Het betreft hier een shingles, te weten dakbedekkingselementen dat slechts geschikt is voor het bedekken van hellende daken. Aldus kunnen dergelijke shingles overlappend worden geplaatst zonder gevaar voor inwatering. Omdat het gevaar van inwatering bij horizontale daken aanzienlijk groter is, zijn shingles niet geschikt voor toepassing bij 10 horizontale daken.
De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking op een hoofdzakelijk plat horizontaal dak, omvattende de stappen van het op het hoofdzakelijk platte dak bevestigen van een laag van lusjes voorzien 15 lusmateriaal en het op de laag lusmateriaal plaatsen van dakelementen van flexibel, waterdicht materiaal, die aan hun onderzijde van hechtstroken zijn voorzien, waarbij de hechtstroken zijn vervaardigd van haakmateriaal dat is ingericht om aan te grijpen op het lusmateriaal.
20 Volgens een eerste uitvoeringsvorm heeft het dakbedekkingselement een rechthoekige vorm en is de laag flexibel materiaal ingericht om stuitend te worden geplaatst. Hiermede is het mogelijk om zonder overlap het gehele oppervlak van het dak te bedekken. Hierbij wordt opgemerkt dat voorzieningen noodzakelijk zijn voor het verschaffen van afdichting ter plaatse van de naden tussen de dakbedekkingselementen. 25 De uitvinding betreft dan ook een dak waarbij de dakbedekkingselementen stuitend zijn geplaatst.
Een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de laag flexibel materiaal is ingericht om overlappend te worden geplaatst. De uitvinding betreft dan ook een dak, 30 waarbij de dakbedekkingselementen overlappend zijn geplaatst.
Een verdere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het dakbedekkingselement een langwerpige vorm heeft en dat de hechtstroken in de lengterichting van het dakbedekkingselement zijn aangebracht. Het gebruik van dergelijke langwerpige 4 dakbedekkingselementen biedt de mogelijkheid deze in de vorm van rollen te hanteren en op het dak uit te rollen. Dergelijke rollen worden veelal door middel van extrusie of door andere methoden gemaakt waarbij het gemakkelijk is zich in de lengterichting uitstrekkende structuren zoals hechtstroken aan te brengen.
5
Een alternatieve uitvoeringsvorm verschaft een dakbedekkingselement dat een langwerpige vorm heeft en waarbij de hechtstroken in de dwarsrichting van het dakbedekkingselement zijn aangebracht. Alhoewel bij deze uitvoeringsvorm het voordeel van het gemakkelijk aanbrengen van de stroken vervalt, ontstaan voordelen 10 door het gemakkelijker kunnen afsnijden van de rol; wanneer de snede zich door een hechtstrook uitstrekt, kan de rand van het dakbedekkingselement gemakkelijk aan de ondergrond worden gehecht.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat tenminste één hechtstrook 15 tenminste een eerste en een tweede deel die elk met de laag flexibel materiaal zijn verbonden en tenminste een tussen het eerste en het tweede deel geplaatst derde deel dat losmaakbaar met de laag flexibel materiaal is verbonden. De losmaakbare verbinding maakt het mogelijk het betreffende deel van de hechtstrook los te maken van de laag flexibel materiaal en het hiervan te verwijderen. Dit is van belang wanneer het 20 dakbedekkingselement wordt afgesneden en het vrijgemaakte deel van het flexibele element aan de rand komt te liggen, opdat een deel van het flexibele materiaal overlappend over een aansluitend dakbedekkingselement kan worden geplaatst.
Omdat het losmaakbare deel van de hechtstrook volgens de voorgaande 25 uitvoeringsvorm aan weerszijden wel stevig met het flexibele deel is verbonden, kan de losmaakbare verbinding vervallen. Er is dan sprake van een dakbedekkingselement waarbij tenminste één hechtstrook tenminste een eerste en een tweede deel omvat die met de laag flexibel materiaal zijn verbonden en tenminste een tussen het eerste en het tweede deel geplaatst derde deel omvat dat niet met de laag flexibel materiaal is 30 verbonden.
De losmaakbaarheid kan worden verkregen doordat tussen de derde delen van de hechtstroken en het flexibele materiaal zich, noch met het flexibele materiaal, noch met de derde delen van de hechtstroken verbonden dunne ontkoppelstroken uitstrekken.
5
Deze uitvoeringsvorm biedt de mogelijkheid bij het in de lengterichting vervaardigen van het dakbedekkingselement de dunne ontkoppelstroken toe te voegen tussen het flexibele materiaal en de hechtstroken opdat op deze wijze de hechting aldaar wordt voorkomen.
5
De hechtstroken vergroten plaatselijk de dikte van het dakbedekkingselement. Aldus wordt het bovenvlak oneffen en dit kan om esthetische- en/of technische redenen niet gewenst zijn. Om dit te voorkomen stelt een andere uitvoeringsvorm voor dat de hechtstroken tenminste voor een deel van hun dikte zijn ingelaten in de laag flexibel 10 materiaal.
De hechtstroken kunnen volgens talloze patronen worden aangebracht op het flexibele deel van de dakbedekkingselementen. Zoals hierboven is vermeld, kunnen de stroken in de lengterichting of in de dwarsrichting worden geplaatst. Het is eveneens mogelijk de 15 stroken kruislings aan te brengen alhoewel dat tot lokale verdikkingen van het dakbedekkingselement zal leiden. Bij het onderling parallel aanbrengen van de stroken heeft het de voorkeur dat de hechtstroken met onderling gelijke afstanden zijn aangebracht. Dit kan zowel bij zich in de lengterichting als in de dwarsrichting uitstrekkende hechtstroken. Het is echter niet uitgesloten, bijvoorbeeld voor specifieke 20 toepassingen, dat de hechtstroken met onderling verschillende afstanden zijn aangebracht.
Ook voor de verhouding tussen de breedte van de hechtstroken en de onderlinge tussenruimte van hechtstroken zijn verschillende mogelijkheden; zo heeft het de 25 voorkeur dat de breedte van de hechtstroken kleiner is dan de gemiddelde afstand tussen de hechtstroken.
Wanneer de produktiewijze van de dakbedekkingselementen het niet toelaat om de hechtlaag te integreren, is het aantrekkelijk wanneer de hechtlaag onder tussenkomst 30 van een vliesvormige drager op het bitumineuze materiaal is aangebracht. Deze kan dan immers naderhand op het dakbedekkingselement worden aangebracht.
De hierboven toegelichte dakbedekkingselementen zijn ingericht om gehecht te worden aan een onderlaag van een dak. De onderhavige uitvinding betreft aldus eveneens een 6 onderlaag als deel van een zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkend dak, welke onderlaag is voorzien van een laag hechtmateriaal van de soort zich over hoofdzakelijk het gehele deel van het oppervlak van de onderlaag uitstrekt. Een dergelijke onderlaag is dan ook geschikt om te worden bedekt met dakbedekkingselementen die zijn 5 voorzien van zich over een deel van het oppervlak van het dakbedekkingselement uitstrekkende laag hechtmateriaal. Overigens wordt niet uitgesloten dat de laag hechtmateriaal zich over slechts delen van het dak uitstrekt. Een dergelijke onderlaag is geschikt om te worden bedekt met dakbedekkingselementen over hun gehele oppervlak van een hechtlaag zijn voorzien.
10
Alhoewel de omgekeerde situatie niet wordt uitgesloten is, volgens een andere uitvoeringsvorm de laag hechtmateriaal van de eerste soort door van lusjes voorzien lusmateriaal gevormd dat is ingericht om aan te grijpen op van haakjes voorzien haakmateriaal. Een dergelijke ondergrond is geschikt om te worden bedekt door 15 dakbedekkingselementen die van stukken haakmateriaal zijn voorzien. Het lusmateriaal wordt bijvoorbeeld gevormd door een non-woven materiaal.
Om loswerken van de dakbedekking te voorkomen is het aantrekkelijk wanneer de stukken hechtmateriaal hoofdzakelijk afgerond zijn.
20
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de stukken hechtmateriaal op een vliesvormige drager bevestigd en is deze met de ondergrond verbonden.
De vliesvormige drager is bij voorkeur ingericht om door lijmen, een kleeflaag of een 25 mechanische wijze van bevestiging met de ondergrond te worden verbonden.
De uitvinding betreft eveneens een vliesvormige drager voor het aanbrengen van een hechtlaag op een onderlaag van een dak zoals hierboven is toegelicht, waarbij op de vliesvormige drager op onderlinge afstand van elkaar geplaatste stukken hechtmateriaal 30 zijn aangebracht. Hierbij is van belang dat de vliesvormige drager is ingericht voor het opnemen van zich in zijn hoofdvlak uitstrekkende krachten, waarmee de windbelasting wordt opgenomen. Deze vliesvormige drager kan dan door middel van lijmen, een kleeflaag of verdeelde mechanische bevestigingsmiddelen met de ondergrond worden verbonden.
De vliesvormige drager kan een kunststoffen vel of een weefsel omvatten, maar kan ook zich tussen de stukken hechtmateriaal uitstrekkende banden omvatten.
7 5 In plaats van het aanbrengen van een in principe flexibele structuur, zoals een vlies zoals hierboven is toegelicht, kan ook gebruik worden gemaakt van een starre structuur. Hiertoe verschafte een meer specifieke uitvoeringsvorm een deel van een onderlaag van een dak waarbij het deel een star paneel omvat, waarop stukken hechtmateriaal zijn aangebracht. Hiermede vormt het starre deel een onderdeel van de onderlaag van het 10 dak, bijvoorbeeld een sandwich paneel waarop de dakbedekking wordt geplaatst. Het is echter eveneens mogelijk dat het starre paneel door een stuk isolatiemateriaal wordt gevormd waarop de dakbedekkingselementen worden aangebracht. Dit isolatiepaneel kan dan door middel van een schroefverbinding of een andere wijze van verbinding met de ondergrond van het dak worden verbonden.
15
Bij de voorgaande uitvoeringsvormen zijn de stukken dakbedekkingsmateriaal steeds zonder tussenkomst van een substantiële laag met de ondergrond verbonden.
Wanneer bestaande platte daken opnieuw gedekt worden, zijn de eisen aan de 20 thermische isolatie van het dak veelal aangescherpt ten opzichte van de eisen ten tijde van de bouw. In dergelijke gevallen is het aantrekkelijk de thermische isolatie van een dak te vergroten. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding verschaft dan ook een dak dat is voorzien van tenminste één laag op elkaar aansluitende thermisch isolerende daksegmenten, waarbij de daksegmenten elk aan hun bovenzijde 25 zijn voorzien van een laag hechtmateriaal van de eerste soort en aan hun onderzijde zijn voorzien van een laag hechtmateriaal van de tweede soort, waarbij de daksegmenten op de ondergrond zijn geplaatst met hun hechtmateriaal van de tweede soort in aangrijping met het op de ondergrond aangebrachte hechtmateriaal van de eerste soort en met hun hechtmateriaal van de eerste soort in aangrijping met het onder de 30 dakbedekkingselementen aangebrachte hechtmateriaal van de tweede soort.
Deze laatste uitvoeringsvorm betreft eveneens een daksegment, dat aan één zijde is voorzien van een laag hechtmateriaal van de tweede soort en aan zijn andere zijde is voorzien van een laag hechtmateriaal van de eerste soort. Het zal duidelijk zijn dat, 8 afhankelijk van de aard van de lagen hechtmateriaal op de ondergrond en onder de stukken dakbedekking, de aard van het hechtmateriaal wordt vastgesteld.
Het is zo bijvoorbeeld mogelijk dat de het daksegment aan beide zijden van 5 haakmateriaal of van lusmateriaal is voorzien, wanneer de betreffende hechtlagen voorzien zijn van lusjes, dan wel haakjes, maar het heeft echter de voorkeur dat het daksegment aan zijn onderzijde van haakmateriaal is voorzien en dat het daksegment aan zijn bovenzijde van lusmateriaal is voorzien, alhoewel de omgekeerde configuratie ook mogelijk is.
10
Het is aantrekkelijk wanneer het lusmateriaal zich over het gehele oppervlak van het bovenvlak van het daksegment uitstrekt. Hiermede wordt immers ondanks een aanwezigheid van het haakj esmateriaal op slechts een deel van het oppervlak van de dakbedekkingselementen toch een goede hechting verkregen.
15
Het is eveneens aantrekkelijk wanneer het haakmateriaal in de vorm van stroken op het ondervlak van het daksegment is aangebracht. Omdat het lusmateriaal op het gehele opperlak van de ondergrond aanwezig is, wordt toch een goede hechting verkregen.
20 In principe verschaffen de bovengenoemde uitvoeringsvormen in het aanbrengen van dakbedekkingselementen, maar in het algemeen niet in de afdichting tussen de dakbedekkingselementen onderling. Opgemerkt wordt dat in sommige uitvoeringsvormen is voorzien in een overlap van het flexibele materiaal, welke overlap gehecht kan worden aan het flexibele materiaal van een naburig dakbedekkingselement. 25 In andere gevallen zullen andere middelen moeten worden verschaft voor het vormen van een afdichting. Hiertoe verschaft een andere uitvoeringsvorm een afdichtstrook voor het afdichten van naden tussen stuitend geplaatste dakbedekkingselementen zoals hierboven is toegelicht, omvattende een strook van bitumineus materiaal, die is ingericht om door bij verhitting gedeeltelijk tot in een hechtende vloeibare vorm te 30 veranderen. Door verandering in de vloeibare vorm hecht het bitumineuze materiaal aan het naburige dakbedekkingselement voor het vormen van een waterdichte afdichting.
Een dergelijke toepassing leidt tot een dak waarbij de naden tussen stuitend geplaatste dakelementen zijn bedekt met afdichtstroken van de hierboven toegelichte soort.
9 daksegment voor toepassing in een dak, omvattende een onderlaag zoals hierboven is toegelicht en een aantal dakbedekkingselementen van de soort zoals hierboven is toegelicht, waarbij het daksegment thermisch isolerende eigenschappen heeft, dat het daksegment aan zijn onderzijde van van haakjes voorzien haakmateriaal is voorzien en 5 dat het daksegment aan zijn bovenzijde van een laag van lusjes voorzien lusmateriaal is voorzien. Deze daksegmenten kunnen gemakkelijk op de ondergrond van het dak worden geplaatst, waarbij de haakjes van het haakmateriaal van de daksegmenten aangrijpen op de lusjes van het lusmateriaal van de ondergrond. Wanneer het dak bedekt is met dergelijke daksegmenten, worden de segmenten bedekt door de 10 dakbedekkingselementen waarbij de haakjes van het haakmateriaal van de dakbedekkingselementen aangrijpen op de lusjes van de daksegmenten.
De uitvinding verschaft eveneens een werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking op een hoofdzakelijk plat horizontaal dak, omvattende de stappen van het 15 op het hoofdzakelijk platte dak bevestigen van een laag van lusjes voorzien lusmateriaal, het op de laag lusmateriaal plaatsen van daksegmenten, die aan hun onderzijde van hechtstroken zijn voorzien, waarbij de hechtstroken zijn vervaardigd van haakmateriaal dat is ingericht om aan te grijpen op het lusmateriaal en die aan hun bovenzijde zijn voorzien van een laag van lusjes voorzien lusmateriaal en het op de laag 20 lusmateriaal van de daksegmenten plaatsen van dakelementen van flexibel, waterdicht materiaal, die aan hun onderzijde van hechtstroken zijn voorzien, waarbij de hechtstroken zijn vervaardigd van haakmateriaal dat is ingericht om aan te grijpen op het lusmateriaal.
25 De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking op een hoofdzakelijk plat horizontaal dak, omvattende de stappen van het op het hoofdzakelijk platte dak bevestigen van een laag hechtmateriaal van de eerste soort, het op de deze laag hechtmateriaal plaatsen van daksegmenten, die aan hun onderzijde van een laag hechtmateriaal van de tweede soort zijn voorzien, waarbij het 30 hechtmateriaal van de eerste soort is ingericht om aan te grijpen op het hechtmateriaal van de tweede soort en die aan hun bovenzijde zijn voorzien van een laag hechtmateriaal van de eerste soort en het op de laag hechtmateriaal van de eerste soort plaatsen van dakelementen van flexibel, waterdicht materiaal, die aan hun onderzijde van hechtmateriaal van de tweede soort is voorzien.
10 [35] Deze uitvoeringsvorm verschaft bovendien een werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking volgens de hierboven toegelichte werkwijze, waarbij op naden tussen de stuitend geplaatste dakbedekkingselementen stroken van bitumineus materiaal 5 worden geplaatst en deze stroken worden verhit om gedeeltelijk tot in een hechtende vloeibare vorm te veranderen en aan de bovenzijde van de dakbedekkingselementen te hechten. Hierbij is het mogelijk de dakelementen stuitend te bevestigen maar eveneens om deze overlappend te bevestigen.
10 Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:
Figuur 1: een doorsnedeaanzicht van een op een ondergrond aangebracht dakbedekkingselement volgens de uitvinding;
Figuur 2: een onderaanzicht van een dakbedekkingselement volgens een eerste 15 uitvoeringsvorm;
Figuur 3: een onderaanzicht van een dakbedekkingselement volgens een tweede uitvoeringsvorm;
Figuur 4: een onderaanzicht van een dakbedekkingselement volgens een derde uitvoeringsvorm; 20 Figuur 5: een doorsnedeaanzicht van een dakbedekkingselement volgens een vierde uitvoeringsvorm;
Figuur 6: een doorsnedeaanzicht van een op een ondergrond aangebrachte reeks daksegmenten en een daarop aangebrachte reeks dakbedekkingselementen.
Figuur 7: een perspectivisch aanzicht van een dragervlies waarop stukken 25 hakmateriaal zijn aangebracht;
Figuur 8: een met figuur 6 overeenkomend aanzicht, waarbij de daksegmenten door middel van mechanische middelen zijn bevestigd;
Figuur 9: een met figuur 6 overeenkomend aanzicht, waarbij een dubbele laag daksegmenten is aangebracht; 30 Figuur 10: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht, waarbij de dakbedekkingselementen overlappend zijn aangebracht.
In figuur 1 is een aantal elk in hun geheel met 1 aangeduide dakbedekkingselementen afgebeeld. Elk dakbedekkingselement omvat een laag 2 van bitumineus materiaal, aan 11 de onderzijde waarvan een aantal hechtstroken 3 van haakjes voorzien haakjesmateriaal 3 is bevestigd. Dit haakj esmateriaal is ook wel bekend onder de merknaam Velcro. De dakbedekkingselementen 1 zijn elk geplaatst op een ondergrond 4, die op een houten dakvloer kan zijn aangebracht, maar die ook door een metalen dakvloer of zelfs door 5 een betonnen dakvloer kan zijn aangebracht.. Op deze daklaag 4 is een laag 5 van lusjes voorzien materiaal aangebracht, dat is ingericht om te worden aangegrepen door het haakj esmateriaal. Het lusj esmateriaal 5 wordt bij voorkeur gevormd door een ‘non-woven’ materiaal dat op de ondergrond 4 is geschroefd.. Andere bevestigingsmethoden zijn niet uitgesloten. Hierbij wordt opgemerkt dat de zich slechts over een deel van het 10 ondervlak van elk van de dakbedekkingselementen 1 uitstrekkende hechtstroken 3 zich aan de randen van het dakbedekkingselementen 1 bevinden om er zorg voor te dragen dat de dakbedekkingselementen 1 aan hun randen goed zijn gefixeerd.
De dakbedekkingselementen 1 zijn op elkaar aansluitend geplaatst. Dit betekent dat er 15 naden tussen naburige dakbedekkingselementen 1 aanwezig zijn. Om inwatering via deze naden te voorkomen is over deze naden een band 6 aangebracht. Deze band 6 kan van speciaal materiaal zijn vervaardigd, dat bijvoorbeeld door lijmen of door verhitting en aldus optredende smelt met beide onderliggende dakbedekkingselementen 1 kan worden verbonden. Het is echter ook mogelijk gebruik te maken van repen van de 20 dakbedekkingselementen 1. Door hun bij voorkeur bitumineuze karakter kunnen deze eveneens worden vastgesmolten of verkleefd op de onderliggende dakbedekkingselementen 1.
Figuur 2 toont een onderaanzicht van een dakbedekkingselement 1. Het 25 dakbedekkingselement 1 is rechthoekig, en het is in het onderhavige voorbeeld ook langwerpig. Het zal duidelijk zijn dat de vervaardiging van langwerpige dakbedekkingselementen aantrekkelijk is in verband met productie door middel van extrusie en soortgelijke processen en het gemak van transport van rollen van dergelijk materiaal. De lengte van de dakbedekkingselementen is dan ook variabel. Bij deze 30 uitvoeringsvorm zijn de hechtstroken 3 met haakj esmateriaal in de lengterichting aangebracht. Bij deze richting wordt de productie ook vergemakkelijkt omdat de hechtstroken tijdens het extrusieproces kunnen worden ingevoegd. Omdat het materiaal waarvan de laag 2 wordt vervaardigd zich dan in de vloeibare toestand bevindt, ontstaat bij het afkoelen een verbinding tussen dit materiaal en de hechtstrook. Deze 12 uitvoeringsvorm toont voorts dat aan beide lange zijden van de dakbedekkingselementen hechtstroken zijn aangebracht om tot een goede bevestiging van de rand van de dakbedekkingselementen te komen. Het is in principe niet uitgesloten aan een enkele rand de hechtstrook op afstand van de rand te plaatsen om 5 een aan deze rand grenzend deel vrij te houden dat dan bijvoorbeeld gebruikt kan worden voor het vormen van een overlap met het aansluitende dakbedekkingselement.
In figuur 3 is een onderaanzicht getoond van een uitvoeringsvorm waarbij de hechtstroken zich in de dwarsrichting uitstrekken. Alhoewel dit tot een minder 10 makkelijke productiewijze leidt, kan deze structuur aantrekkelijk zijn bij gebruik van korte passtukken; het is dan immers mogelijk een stuk dakbedekkingsmateriaal op een gewenste lengte af te korten en toch de snede van het afkorten in de nabijheid van een hechtstrook plaats te laten vinden. Voorts toont deze uitvoeringsvorm dat de hechtstroken op onderling gelijke tussenruimte geplaatst zijn. Uit oogpunt van 15 krachtverdeling is dit het meeste aantrekkelijk, maar er kunnen ook redenen zijn om de hechtstroken op verschillende afstanden aan te brengen.
In figuur 4 is een uitvoeringsvorm getoond die voor een groot deel overeenkomt met de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm, maar waarbij zich twee banden 7 tussen elk van 20 de hechtstroken 3 en de eigenlijke dakbedekkingselementen 2 uitstrekken. Deze banden 7, die van een dun, bij voorkeur kunststoffen materiaal zijn vervaardigd, hebben tot gevolg dat stukken hechtstrook 3 lokaal niet met het dakbedekkingselement 2 zijn verbonden. Omdat de hechtstroken 3 elders wel met de dakbedekkingselementen zijn verbonden, kunnen de hechtstroken hun functie wel vervullen. De losse delen maken 25 het echter mogelijk de hechtstroken lokaal te verwijderen, bijvoorbeeld wanneer de dakbedekkingselementen in stukken worden gesneden. Het is overigens eveneens mogelijk gebruik te maken van stukken band die zich slechts onder een enkele hechtstrook uitstrekken.
30 De in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm is voorzien van hechtstroken 3 die voor een deel zijn ingelaten in het materiaal van de laag 2 van het dakbedekkingselement 1. Hiermede steken de hechtstroken 3 niet of nauwelijks meer uit ten opzichte van de onderzijde van de laag 2, hiermede wordt een zeer glad oppervlak gerealiseerd, wat uit esthetische en/of technische redenen zeer wenselijk kan zijn.. Opgemerkt wordt dat de 13 hechtstroken 3 voor een groot deel van hun dikte worden opgenomen door de onderliggende laag lusj esmateriaal 5, ook wanneer de hechtstroken 3 niet zijn ingelaten.
Een andere in figuur 5 zichtbare maatregel is de aanwezigheid van een reeds aan het 5 dakbedekkingselement 1 gehechte band 6 die dient voor het afdekken van de naad tussen naburige dakbedekkingselementen. Door deze band 6 reeds te hechten aan één zijde van de dakbedekkingselementen 1, wordt de logistiek vereenvoudigd. Voor het hechten kan gebruik worden gemaakt van verhitten of lijmen, maar het is eveneens mogelijk de band 6 met het extrusieproces mee te vormen.
10 Figuur 6 toont een dakopbouw, waarbij op de ondergrond van het dak niet alleen dakbedekkingselementen 2 zijn geplaatst maar daartussen ook daksegmenten 8, die dienen om de thermische isolatie van het gehele dakconstructie te verbeteren. De daksegmenten 8 zijn elk bijvoorbeeld van geëxpandeerd polystyreen,pur of pir vervaardigd. Aan hun onderzijde zijn de daksegmenten elk van een aantal hechtstroken 15 3 voorzien, die niet noodzakelijkerwijs, maar wel bij voorkeur als de dakbedekkingselementen. Hiermede wordt eveneens een besparing van het hechtmateriaal verkregen. Voorts is de bovenzijde van elk van de daksegmenten 8 voorzien van een laag lusj esmateriaal 5. Met de aldus verkregen configuratie is het mogelijk een isolerende laag tussen de ondergrond 4 en de dakbedekkingselementen aan 20 te brengen.
In figuur 7 is een vlies 20 getoond dat wordt gevormd door een kunststoffen vel 21. Het vel 21 is versterkt met bijvoorbeeld van vezels vervaardigde versterkingslijnen 22 die volgens een rechthoekig patroon zijn gerangschikt. Op het vlies zijn volgens een 25 rechthoekig patroon stukken haakmateriaal 23 aangebracht. Bij de betreffende uitvoeringsvorm zijn de versterkingslijnen tussen de stukken haakmateriaal aangebracht, maar het is ook mogelijk de lijnen elders aan te brengen. Van belang is dat het vlies voldoende weinig rek vertoont dat bij hechting van het vlies aan de onderlaag, bijvoorbeeld door schroeven of spijkers, mogelijkerwijs verstevigd met een rozet of 30 plaat, de stukken haakmateriaal dicht bij de onderlaag blijven opdat de wind niet tussen het vlies en de ondergrond kan komen en, wanneer de dakbedekkingselementen direct op het vlies worden bevestigd, er geen wind tussen het vlies en het dakbedekkingselement kan komen. Het is echter evenzeer mogelijk dat op het vlies starre daksegmenten in de vorm van isolatie worden geplaatst. Er wordt overigens 14 evenmin uitgesloten dat het vlies door middel van lijmen of zelfklevend aan de ondergrond wordt bevestigd.
Figuur 8 toont een doorsnede van een dak 30, omvattende een bijvoorbeeld houten ondergrond 31, waarop daksegmenten 32 door middel van schroeven 33 zijn bevestigd.
5 Tussen de koppen van de schroeven 33 en de daksegmenten 32 zijn platen 34 geplaatst om de door de schroeven uitgeoefende krachten te verdelen over de daksegmenten 32, die immers van isolerend materiaal zijn vervaardigd. Het isolerende materiaal wordt bijvoorbeeld gevormd door minerale wol, geëxpandeerd polystyreen, pur of pir.. Aan hun bovenzijde zijn de daksegmenten 32 voorzien van een laag lusmateriaal 33, dat zich 10 over de gehele oppervlakte van de daksegmenten 32 uitstrekt. Op de daksegmenten zijn dakbedekkingselementen 35 aangebracht, die aan hun onderzijde zijn voorzien van stukken haakmateriaal 36 dat in aangrijping is met het lusmateriaal 35 van de daksegmenten 32.. Opgemerkt wordt dat de daksegmenten ook door structurele dakdelen kunnen worden gevormd zoals door sandwich panelen. Deze sandwichpanelen 15 zijn dan direct, zonder tussenkomst van een ondergrond op de balkaag van het dak bevestigd.
Figuur 9 toont een dak 40, omvattende een ondergrond 41, waarop twee lagen isolatiemateriaal zijn geplaatst in de vorm van twee verpringende lagen daksegmenten 20 42, 43, waarop dakbedekkingselementen 44 zijn aangebracht. Op de ondergrond is op de gebruikelijke wijze een laag lusmateriaal 45 aangebracht. De onderste laag daksegmenten zijn aan onderzijde van stukken haakmateriaal 46 en aan zijn bovenzijde van een laag lusmateriaal 47 voorzien. De bovenste laag daksegmenten zijn aan onderen bovenzijde voorzien van lagen haakmateriaal 48, 49, terwijl de 25 dakbedekkingselementen 44 aan hun onderzijde zijn voorzien van een laag lusmateriaal 50. De betreffende lagen bevestigingsmateriaal zijn met elkaar in aangrijping gebracht. Hierbij is de bovenste bevestigingslaag, namelijk die tussen de bovenste laag daksegmenten 43 en de dakbedekkingselementen 44 als het ware 'omgedraaid', hetgeen in vele gevallen aantrekkelijk kan zijn in verband met de beschikbaarheid van materiaal. 30 Het zal duidelijk zijn dat ook de andere bevestigingslagen kunnen worden 'omgedraaid',
In figuur 10 is een doorsnede van een ondergrond 4 van een dak, waarop een laag 5 van lusmateriaal is aangebracht. Op deze laag zijn dakbedekkingselementen 1 geplaatst, die evenals in figuur 1 worden gevormd door een laag bitumineus materiaal 2, dat aan zijn 15 onderzijde is voorzien van stukken haakmateriaal 3, dat in aangrijping is met het lusmateriaal 5. Deze uitvoeringsvorm verschilt van de uitvoeringsvorm van figuur 1 door het feit dat de stukken dakbedekkingsmateriaal 2 elkaar overlappen. Om een vloeistofdichte verbinding tussen de dakbedekkingselementen 2 te verkrijgen zijn deze 5 op het overlappende deel met elkaar verbonden door een smeltnaad 10.
De uitvinding biedt aldus een groot aantal uitvoeringsvormen. Zo is het mogelijk dat het haakjesmateriaal op de ondergrond of aan de onderzijde van het 10 dakbedekkingsmateriaal wordt geplaatst, waarbij het lusmateriaal aan de tegenoverliggende zijde wordt geplaatst. Het heeft in ’t algemeen de voorkeur het haakmateriaal in stukken aan te brengen en het lusmateriaal zich over het gehele oppervlak uit te laten strekken, maar het omgekeerde is eveneens mogelijk. Het hechtmateriaal kan op een drager zijn aangebracht, die later met de ondergrond, de 15 daksegmenten of met het dakbedekkingsmateriaal kan worden verbonden. De drager kan transparant zijn of kan zijn voorzien van openingen om de positie van de drager en de bevestigingspunten vast te stellen. De drager kan, hetzij voorzien van haakjes of lusjes,direct dienen als cacheerlaag van daksegmenten.
20 In de bovengenoemde uitvoeringsvormen getoonde maatregelen kunnen onderling worden gecombineerd, ook wanneer de combinatie niet expliciet beschreven of getoond is.

Claims (38)

1. Hoofdzakelijk plat dak, omvattende een onderlaag met een zich tenminste over een deel van het vlak van de onderlaag uitstrekkende laag hechtmateriaal van een eerste 5 soort en tenminste een laag van hoofdzakelijk naast elkaar gerangschikte dakbedekkingselementen, die elk zijn voorzien van een laag flexibel, waterdicht materiaal zoals bitumineus materiaal en een zich tenminste gedeeltelijk over het ondervlak van het dakbedekkingselement uitstrekkende laag hechtmateriaal van een tweede soort, dat wordt aangegrepen door op de onderlaag van het dak bevestigd 10 hechtmateriaal van de eerste soort, met het kenmerk, dat tenminste één van de lagen hechtmateriaal in de vorm van losse stukken op een zich over een substantieel deel van het oppervlak van het dak uitstrekkende drager of van het dakbedekkingselement is aangebracht en strekt de andere laag hechtmateriaal zich hoofdzakelijk over het gehele oppervlak van het dak of van de dakbedekkingselementen uit. 15
2. Dakbedekkingselement, als deel van een dak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de laag hechtmateriaal van de tweede soort zich slechts over een deel van het oppervlak van het dakbedekkingselement uitstrekt en in de vorm van losse stukken is aangebracht. 20
3. Dakbedekkingselement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de laag hechtmateriaal van de tweede soort door van lusjes voorzien lusjesmateriaal wordt gevormd dat is ingericht om aan te grijpen op van haakjes voorzien haakjesmateriaal.
4. Dakbedekkingselement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de laag hechtmateriaal van de tweede soort door van haakjes voorzien haakmateriaal wordt gevormd dat is ingericht om aan te grijpen op van lusjes voorzien lusjesmateriaal.
5. Dakbedekkingselement volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de 30 laag haakj esmateriaal in de vorm van hoofdzakelijk afgeronde stukken op de laag flexibel materiaal is aangebracht.
6. Dakbedekkingselement volgens conclusie 2,3 of 4, met het kenmerk, dat de laag hechtmateriaal in de vorm van stroken op de laag flexibel materiaal is aangebracht.
7. Dakbedekkingselement één van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat het dakbedekkingselement een rechthoekige vorm heeft en dat de laag flexibel materiaal is ingericht om stuitend te worden geplaatst. 5
8. Dakbedekkingselement volgens een van de conclusies 2-7, met het kenmerk, dat het dakbedekkingselement is ingericht om overlappend te worden geplaatst.
9. Dakbedekkingselement volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het 10 dakbedekkingselement een langwerpige vorm heeft en dat de hechtstroken in de lengterichting van het dakbedekkingselement zijn aangebracht.
10. Dakbedekkingselement volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het dakbedekkingselement een langwerpige vorm heeft en dat de hechtstroken in de 15 dwarsrichting van het dakbedekkingselement zijn aangebracht.
11. Dakbedekkingselement volgens één van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat tenminste één hechtstrook tenminste een eerste en een tweede deel omvat die beide met de laag flexibel materiaal zijn verbonden en tenminste een tussen het eerste en het 20 tweede deel geplaatst derde deel omvat dat losmaakbaar met de laag flexibel materiaal is verbonden.
12. Dakbedekkingselement volgens één van de conclusies 6-11, met het kenmerk, dat tenminste één hechtstrook tenminste een eerste en een tweede deel omvat die beide 25 met de laag flexibel materiaal zijn verbonden en tenminste een tussen het eerste en het tweede deel geplaatst derde deel omvat dat niet met de laag flexibel materiaal is verbonden.
13. Dakbedekkingselement volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tussen de 30 derde delen van de hechtstroken en het flexibele materiaal zich, noch met het flexibele materiaal, noch met de derde delen van de hechtstroken verbonden dunne ontkoppelstroken uitstrekken.
14. Dakbedekkingselement volgens een van de conclusies 6-13, met het kenmerk, dat de hechtstroken tenminste voor een deel van hun dikte zijn ingelaten in de laag flexibel materiaal.
15. Dakbedekkingselement volgens een van de conclusies 6-14, met het kenmerk, dat de hechtstroken met onderling gelijke afstanden zijn aangebracht.
16. Dakbedekkingselement volgens een van de conclusies 6-15, met het kenmerk, dat de hechtstroken met onderling verschillende afstanden zijn aangebracht. 10
17. Dakbedekkingselement volgens één van de conclusies 6-16, met het kenmerk, dat de breedte van de hechtstroken kleiner is dan de gemiddelde afstand tussen de hechtstroken.
18. Dakbedekkingselement volgens één van de conclusies 2-17, met het kenmerk, dat de hechtlaag onder tussenkomst van een vliesvormige drager op het bitumineuze materiaal is aangebracht.
19. Onderlaag als deel van een dak volgens één van de voorafgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de laag hechtmateriaal van de eerste soort zich over hoofdzakelijk het gehele deel van het oppervlak van de onderlaag uitstrekt.
20. Onderlaag volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de laag hechtmateriaal van de eerste soort door van lusjes voorzien lusmateriaal wordt gevormd dat is ingericht 25 om aan te grijpen op van haakjes voorzien haakmateriaal.
21. Onderlaag volgens conclusie 20, met het kenmerk dat van lusjes voorzien lusmateriaal, met zodanige gaten is geperforeerd, dat de naden van de onderliggende dagsegmenten waar te nemen zijn. 30
22. Onderlaag volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat stukken hechtmateriaal op een flexibele vliesvormige drager zijn bevestigd en met de ondergrond is verbonden.
23. Onderlaag volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de vliesvormige drager door lijmen, mechanische bevestiging of door een zelfklevende laag met de ondergrond is verbonden.
24. Vliesvormige drager voor het aanbrengen van een hecht laag op een onderlaag van een dak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de vliesvormige drager op onderlinge afstand van elkaar geplaatste stukken hechtmateriaal zijn aangebracht.
25. Vliesvormige drager volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de 10 vliesvormige drager een kunststoffen vel omvat.
26. Vliesvormige drager volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de vliesvormige drager een weefsel omvat.
27. Vliesvormige drager volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de vliesvormige drager zich tussen de stukken hechtmateriaal uitstrekkende banden omvat.
28. Deel van een onderlaag van een dak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de het deel een star paneel omvat, waarop stukken hechtmateriaal zijn aangebracht. 20
29. Dak volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het dak voorzien is van tenminste één laag op elkaar aansluitende thermisch isolerende daksegmenten, en dat de daksegmenten elk aan hun bovenzijde zijn voorzien van een laag hechtmateriaal van de tweede soort en aan hun onderzijde zijn voorzien van een laag hechtmateriaal van de 25 eerste soort, dat de daksegmenten op de ondergrond zijn geplaatst met hun hechtmateriaal van de eerste soort in aangrijping met het op de ondergrond aangebrachte hechtmateriaal van de tweede soort en met hun hechtmateriaal van de tweede soort in aangrijping met het onder de dakbedekkingselementen aangebrachte hechtmateriaal van de eerste soort. 30
30. Daksegment voor toepassing in een dak volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het daksegment aan één zijde is voorzien van een laag hechtmateriaal van de tweede soort en aan zijn andere zijde is voorzien van een laag hechtmateriaal van de eerste soort.
31. Daksegment volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het daksegment aan zijn onderzijde van haakjes voorzien haakmateriaal is voorzien en dat het daksegment aan zijn bovenzijde van een laag van lusjes voorzien lusmateriaal is voorzien. 5
32. Daksegment volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het lusmateriaal zich over het gehele oppervlak van het bovenvlak van het daksegment uitstrekt.
33. Daksegment volgens conclusie 29 of 39, met het kenmerk, dat het 10 haakmateriaal in de vorm van stroken op het bovenvlak van het daksegment is aangebracht.
34. Afdichtstrook voor het afdichten van naden tussen stuitend geplaatste dakbedekkingselementen volgens één van de conclusies 1-15, omvattende een strook 15 van bitumineus materiaal, die is ingericht om door bij verhitting gedeeltelijk tot in een hechtende vloeibare vorm te veranderen.
35. Dak volgens conclusie 1 of 29, met het kenmerk, dat de naden tussen stuitend geplaatste dakelementen zijn bedekt met afdichtstroken volgens conclusie 31.
36. Werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking op een hoofdzakelijk plat horizontaal dak, omvattende de stappen van het op het hoofdzakelijk platte dak bevestigen van een laag hechtmateriaal van een eerste soort en het op de laag lusmateriaal plaatsen van dakelementen van flexibel, waterdicht materiaal, die aan hun 25 onderzijde van een laag hechtmateriaal van de tweede soort zijn voorzien, waarbij het hechtmateriaal van de eerste soort is ingericht om aan te grijpen op het hechtmateriaal van de tweede soort.
37. Werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking op een hoofdzakelijk plat 30 horizontaal dak, omvattende de stappen van het op het hoofdzakelijk platte dak bevestigen van een laag hechtmateriaal van de eerste soort, het op de deze laag hechtmateriaal plaatsen van daksegmenten, die aan hun onderzijde van een laag hechtmateriaal van de tweede soort zijn voorzien, waarbij het hechtmateriaal van de eerste soort is ingericht om aan te grijpen op het hechtmateriaal van de tweede soort en die aan hun bovenzijde zijn voorzien van een laag hechtmateriaal van de eerste soort en het op de laag hechtmateriaal van de eerste soort plaatsen van dakelementen van flexibel, waterdicht materiaal, die aan hun onderzijde van hechtmateriaal van de tweede soort is voorzien. 5
38. Werkwijze voor het aanbrengen van een dakbedekking volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk, dat op naden tussen de stuitend geplaatste dakbedekkingselementen stroken van bitumineus materiaal worden geplaatst en deze stroken worden verhit om gedeeltelijk tot in een hechtende vloeibare vorm te 10 veranderen en aan de bovenzijde van de dakbedekkingselementen te hechten.
NL2006546A 2011-04-05 2011-04-05 Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken. NL2006546C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006546A NL2006546C2 (nl) 2011-04-05 2011-04-05 Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken.
EP12163406.7A EP2508688B1 (en) 2011-04-05 2012-04-05 Roof covering element

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006546 2011-04-05
NL2006546A NL2006546C2 (nl) 2011-04-05 2011-04-05 Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006546C2 true NL2006546C2 (nl) 2012-10-08

Family

ID=44640787

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006546A NL2006546C2 (nl) 2011-04-05 2011-04-05 Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2006546C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04343959A (ja) * 1991-05-21 1992-11-30 Tajima Roofing Co Ltd 防水工法
GB2438526A (en) * 2006-05-26 2007-11-28 Solar Century Holdings Ltd Photovoltaic collection apparatus integrally fastened to waterproof roof covering membrane
EP1953306A1 (en) * 2007-02-05 2008-08-06 Martinus Maas A multilayer roofing element and a method for manufacturing the same
US20090266400A1 (en) * 2006-04-22 2009-10-29 Deliddo Jack P Apparatus and method for attaching solar panels to roof system surfaces

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04343959A (ja) * 1991-05-21 1992-11-30 Tajima Roofing Co Ltd 防水工法
US20090266400A1 (en) * 2006-04-22 2009-10-29 Deliddo Jack P Apparatus and method for attaching solar panels to roof system surfaces
GB2438526A (en) * 2006-05-26 2007-11-28 Solar Century Holdings Ltd Photovoltaic collection apparatus integrally fastened to waterproof roof covering membrane
EP1953306A1 (en) * 2007-02-05 2008-08-06 Martinus Maas A multilayer roofing element and a method for manufacturing the same

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"Only by learning from the past, we can meet the demands of the future - Roofing membranes", 1 July 2008 (2008-07-01), Eisenbahnstraße 6- 8, 68199 Mannheim, Germany, pages 1 - 8, XP055012101, Retrieved from the Internet <URL:http://www.barbourproductsearch.info/SIG-design-&-technology-rhepanol-fk-roof-membrane-file014249.pdf> [retrieved on 20111114] *
"Roofing Membrane System - Rhepanol fk", 1 September 2008 (2008-09-01), Eisenbahnstraße 6 - 8, D-68199 Mannheim, Germany, pages 1 - 85, XP055012100, Retrieved from the Internet <URL:http://www.ribaproductselector.com/Docs/8/19448/external/COL1619448.pdf> [retrieved on 20111114] *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2288769B1 (en) Securing exterior construction material
CA2882542C (en) Laminated hip and ridge shingle
EP2508688B1 (en) Roof covering element
US20210025169A1 (en) Construction underlayment
US11761210B2 (en) Shingles with a thick appearance
CA2846144A1 (en) Tpo roofing apparatus, systems, and methods
NL2006546C2 (nl) Dakbedekkingselement voor het bedekken van hoofdzakelijk platte daken.
EP1953306B2 (en) A multilayer roofing element and a method for manufacturing the same
NL2010923C2 (nl) Dakbedekking voor hoofdzakelijk horizontale daken en werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke dakbedekking.
US10450755B2 (en) Attaching hook film to insulation board
NL1013364C1 (nl) Profiel voor het scheiden van dak- en/of tuinvlakken.
US8572902B2 (en) Method for installation of roof insulation and membrane roofing
EP3002383A1 (en) Piece of roof covering with a fastening layer arranged on the underside and extending over less than half the surface area
JP2003213851A (ja) 屋根用防水下葺シートの施工方法及び施工構造
DK162783B (da) System til taekning af tag
JPH10152948A (ja) 防水シートおよび防水シート付き屋根パネル

Legal Events

Date Code Title Description
SEIZ Seizure

Effective date: 20140107

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160501