NL2005746C2 - Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen. - Google Patents

Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen. Download PDF

Info

Publication number
NL2005746C2
NL2005746C2 NL2005746A NL2005746A NL2005746C2 NL 2005746 C2 NL2005746 C2 NL 2005746C2 NL 2005746 A NL2005746 A NL 2005746A NL 2005746 A NL2005746 A NL 2005746A NL 2005746 C2 NL2005746 C2 NL 2005746C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rails
holders
flowers
holder
shield
Prior art date
Application number
NL2005746A
Other languages
English (en)
Inventor
Arvid Dunnewolt
Original Assignee
Arvid Dunnewolt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arvid Dunnewolt filed Critical Arvid Dunnewolt
Priority to NL2005746A priority Critical patent/NL2005746C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2005746C2 publication Critical patent/NL2005746C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Discharge Of Articles From Conveyors (AREA)

Description

15213-FE/AA/vw
Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen j
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen.
Inrichtingen voor het transporteren en/of sorteren van bloemen zijn bekend. Bijvoorbeeld, EP 1 334 654 A2 5 openbaart een inrichting voor het sorteren van bloemen met in een horizontaal vlak een transporteur met een eindloze transporteurketting, met daaraan bevestigd op voorafbepaalde j tussenafstanden vorken welke tussen ten minste twee standen, j een transportstand en een inhangstand beweegbaar zijn, met 10 tenminste een enkel detectiestation voor het bepalen van overeenkomstig ten minste een enkele karakteristiek van elke bloem, en met een computer voor het vastleggen van de ; karakteristiek en het dienovereenkomstig afgeven van elke bloem bij daartoe ingerichte losstations, waarbij de 15 inrichting voorts tenminste een enkele inhangbuffertranspor- teur met eindloos buffertransportorgaan met daaraan bevestigde ! buffervorken omvat, waarvandaan de daarin hangende bloemen overgenomen worden door de genoemde vorken, waarbij voor de passeersnelheid van de vorken, Nv, en die van de buffervorken, 20 Nb,, geldt dat Nv > Nb- j
Het sorteersysteem volgens EP 1 334 654 A2 beoogt de vulgraad van het buffertransportorgaan te vergroten door het snelheidsverschil Nv > Nb (pars. [0003]-[0004]). In dit systeem j moet de bloem worden overgegeven van de ene naar de andere 25 transporteur. Om beschadiging van de bloem hierbij te voorkomen moeten de snelheden en onderlinge afstanden van de j ! transporteurs nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd (pars. |
[0011] - [0012] ) , wat flexibiliteit van het systeem benadeelt, I, en wat het vóórkomen van lege plaatsen of juist dubbele j
30 vulling in de buffertransporteur niet volledig kan verhelpen. I
Verder is het systeem complex. ;
Een transport- en sorteersysteem voor bloemen is j verder bekend uit US 3,659,709. Ook in dit systeem is een i transporttransporteur (10) voorzien waarvandaan een bloem 2 wordt overgegeven aan één van een reeks buffertransporteurs (21a, 21b, 22a, 22b, etc.). De passende buffertransporteur wordt bepaald door een detector per buffertransporteur. Ook dit systeem is complex en vereist nauwkeurige beheersing van 5 de snelheden van de verschillende transporteurs om (schadevrij) overgeven van de bloem mogelijk te maken. ;
Er zijn ook transport- en sorteersystemen voor bloemen bekend waarbij de bloemen aan de steel en met de steel : omhoog worden opgehangen, bijvoorbeeld uit WO 01/17331 en NL 1 10 021 100. Hierbij bestaat het probleem dat de bloemen gemakkelijk kunnen gaan slingeren zodat bloemkoppen of knoppen tegen andere objecten en/of elkaar kunnen slaan en beschadigd raken.
Er bestaat daarom een behoefte aan een verbeterde 15 transport- en/of sorteerinrichting.
Daartoe wordt hierbij een inrichting verschaft omvattende een aantal houders voor het daarin opnemen van één of meer bloemen. De inrichting omvat verder één of meer rails.
Ten minste een deel van de houders is bevestigbaar of 20 bevestigd aan de rails, en is in aan één of meer van de rails bevestigde toestand hoofdzakelijk vrij beweegbaar langs ten ; minste een deel van de rails. |
De rails zijn aldus bestemd en ingericht voor het dragen en geleiden van de houders langs een transport- en/of 25 sorteerroute waarbij langs ten minste een deel van die route de houders hoofdzakelijk vrij beweegbaar zijn langs de rails, en de houders zijn aldus bestemd en ingericht om aan één of meer rails bevestigd te worden en in bevestigde toestand hoofdzakelijk vrij beweegbaar te zijn langs ten minste een 30 deel van die rails. Met hoofdzakelijk vrij wordt bedoeld dat de positie en beweging van de houder langs de rail variabel zijn niet worden beperkt of opgelegd door een koppeling met een ander onderdeel zoals in een keten van aaneengesloten houders of koppeling aan een aandrijfeenheid en dergelijke.
35 De inrichting biedt onder andere het voordeel dat in ten minste een deel van de inrichting onderlinge afstanden van de houders niet vast zijn, waardoor problemen van nauwkeurige timing van en tussen verschillende tranporteurs ten gevolge
3 I
van vast opgelegde posities van en tussenruimtes tussen de bloemen in die transporteurs worden verminderd en flexibiliteit wordt vergroot. Verder kunnen vrij beweegbare houders onafhankelijk van elkaar over verschillende rails en 5 dus naar verschillende plaatsen worden geleid waardoor !· overgeven van bloemen tussen verschillende houders kan worden vermeden.
Bij voorkeur is het transportsysteem uitgevoerd als een hangbaansysteem, waarbij de houders als of met trolleys of 10 ruiters hoofdzakelijk onder de rail(s) hangen.
In de inrichting kunnen één of meer houders een drager omvatten voor het dragen van de één of meer bloemen, en ten minste één ruiter, of trolley, voor het hoofdzakelijk vrij beweegbaar bevestigen van de houder aan één of meer rails of 15 ten minste een deel van de rails, waarbij de drager beweegbaar aan de ruiter(s) is bevestigd. Dit maakt het onder andere mogelijk dat de drager een positie inneemt die afhankelijk is van het opgenomen object en die anders is dan die van de ruiter(s). Ook is het mogelijk dat de ruiter(s) in een niet-20 horizontale richting beweegt of bewegen, terwijl de drager wel hoofdzakelijk verticaal kan blijven hangen. Dit kan beschadiging van het opgenomen object verminderen of voorkomen, bijvoorbeeld bij een asymmetrische bloem (bijvoorbeeld met één of meer bladeren, zijtakken of knoppen).
25 In ten minste een deel van de inrichting kan ten
minste een deel van de rails een verloop van een relatief hoge positie naar een relatief lage positie hebben voor het doen aandrijven van de houders langs ten minste een deel van de rails door zwaartekracht. Dit maakt een nauwkeurige 30 aandrijving langs die één of meer rails overbodig. Eén of meer, bij voorkeur onafhankelijk, bedienbare stops en/of wissels kunnen de voortgang van houders langs (ten minste een deel van) de betreffende hellende rails reguleren. I
Ten minste een aantal houders kan een schild omvatten 35 dat ten minste een deel van de drager omgeeft. Dit kan beschadiging van de bloemen, bij voorbeeld ten gevolge van het tegen elkaar of tegen rails botsen van houders, ten minste gedeeltelijk verhinderen.
4 ί
Een dergelijk schild kan ten minste gedeeltelijk doorzichtig zijn om te kunnen zien of in de houder een object, j bijvoorbeeld een bloem, is opgenomen en om een eventueel ί opgenomen object gemakkelijker te kunnen inspecteren. ; 5 Ten minste een deel van het schild kan een hoofdzakelijk afgeronde vorm hebben, in het bijzonder een hoofdzakelijk cilindrische of bolvormige vorm. Hiermee worden ί scherpe punten vermeden die mogelijk andere bloemen en/of houders zouden kunnen beschadigen. Verder worden richtingen 10 van stoten tussen houders makkelijk omgeleid waardoor stootkrachten kunnen worden verkleind, wat kans op beschadiging van de houders en/of bloemen vermindert. Verder worden de vormen van houders eenvoudiger voorspelbaar wat ; simulatie en/of bediening van de inrichting vereenvoudigt.
15 Ten minste een deel van het schild en de drager, | mogelijk ook een of meer delen van een eventuele ruiter, kunnen één geïntegreerd geheel vormen, wat het aantal onderdelen van de inrichting verkleint zodat vervaardiging en/of herstel daarvan vereenvoudigd kunnen worden.
20 Ten minste een deel van de rails kan zijn gerangschikt voor het vormen van één of meer buffers voor een aantal houders, die al dan niet gevuld kunnen zijn.
De inrichting kan één of meer rails omvatten die een ; transportrichting aangeven, waarbij ten minste een deel van de 25 houders zodanig is uitgevoerd dat ten minste een deel daarvan j zowel in hoofdzaak in de transportrichting als in hoofdzaak dwars op de transportrichting aan de genoemde één of meer rails bevestigbaar is, bijvoorbeeld door scharnierbare bevestigingsmiddelen of ruiters met wielen waarvan de richting 30 van de assen variabel is. Hierdoor kunnen de onderlinge positie van de houders worden gevarieerd. In geval van houders die ten minste gedeeltelijk onrond zijn ten opzichte van de transportrichting, bijvoorbeeld langgerekt in de
transportrichting, kan hierdoor ook de onderlinge afstand in I
35 de transportrichting, en dus het aantal houders per lengte- eenheid in de transportrichting, gevarieerd worden. Dit is in het bijzonder nuttig voor (tijdelijk) bewaren van al dan niet gevulde houders in buffers.
5 I
Eén of meer houders kan identificatiemiddelen omvatten voor het identificeren van de houder. Verder kan de inrichting kan zijn voorzien van één of meer detectiestations ! voor het detecteren van identificatiemiddelen voor het j 5 identificeren van de houder en/of voor het bepalen van één of meer eigenschappen van één of meer bloemen die zijn opgenomen ; in een houder, bijvoorbeeld één of meer afmetingen, vormen j en/of kleuren. Eén of meer detectiestations kunnen zijn voorzien van één of meer mechanische, electronische en/of 10 optische detectiemiddelen. De identificatiemiddelen en (gegevens die zijn verzameld door) de detectiestations kunnen samen of afzonderlijk besturing en controle van de houders, de bloemen opgenomen in de houders en/of een of meer andere delen van de inrichting vereenvoudigen.
15 Geschikte identificatie- en detectiemiddelen zijn bijvoorbeeld electromagnetische sleutels, RFID-tags, streepjescodes en/of matrixcodes. Bij voorkeur zijn , één of meer detectiestations voorzien van één of meer foto- en/of filmcameras, voor het uit één of meer standpunten opnemen 20 en/of vastleggen van een eigenschap van de houder en/of een j daarin opgenomen object.
Verder wordt hierbij een werkwijze verschaft voor het transporteren en/of sorteren van bloemen, waarbij een aantal houders voor het opnemen van één of meer bloemen, vrij 25 beweegbaar is aan en langs ten minste een deel van één of meer rails van een transportinrichting, bijvoorbeeld een transportinrichting die hierin wordt besproken, en aan en langs ten minste een deel van die rails wordt bewogen door zwaartekracht. Dit maakt (bedienen van) een aandrijving over 30 ten minste dat deel van de transportinrichting overbodig. Het staat verder onderling variabele tussenruimtes van de houders toe, en dus de bloemen, waardoor (gevolgen van) snelheidsverschillen tussen verschillende plaatsen in het transportsysteem kunnen worden opgevangen.
35 In de werkwijze kunnen bloemen die zijn opgenomen in een houder ten minste gedeeltelijk door een schild van die houder omgeven zijn. Dit verkleint de kans op beschadigingen van, aan en/of door houders en de daarin opgenomen bloemen.
6
In de werkwijze kunnen één of meer eigenschappen worden bepaald van een houder en/of van één of meer bloemen die zijn opgenomen in een houder, bijvoorbeeld één of meer afmetingen, vormen en/of kleuren. j 5 Aldus kan besturing en controle van de houders, de j bloemen opgenomen in de houders en/of een of meer andere delen van de inrichting vereenvoudigd worden.
De werkwijze kan verder omvatten dat in de houders opgenomen bloemen worden gesorteerd door de houders naar 10 verschillende plaatsen, in het bijzonder verschillende rails, te transporteren.
Houders, dragers, schilden en/of ruiters kunnen samen en/of ieder afzonderlijk worden verhandeld.
De omschrijving ''opnemen in de houder" sluit niet uit 15 dat het object door de houder aan een haak wordt opgehangen of in een grijper wordt geklemd of iets dergelijks. Met de term ! "bloem" kan in deze tekst zowel slechts een bloemkop (calix) of knop, als het geheel van bloemkroon of knop en steel met eventuele bladeren bedoeld worden. Dit zal uit de context 20 duidelijk zijn. i
Deze en andere aspecten en voordelen zullen hierna worden toegelicht aan de hand van de bij gevoegde figuren die uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding tonen bij wijze van niet-limitatieve illustratie. De figuren zijn 25 schetsmatig en mogelijk niet op schaal; details die niet noodzakelijk zijn voor begrip van de uitvinding kunnen zijn weggelaten. Elementen die in hoofdzaak gelijk zijn en/of een gelijke functie vervullen zijn voorzien van hetzelfde verwijzingssymbool.
30 Fig. 1 toont een transport- en sorteersysteem;
Fig. 2 toont een eerste uitvoeringsvorm van een houder drager voor één of meer bloemen;
Figs. 3A-3D tonen een ruiter in verschillende standen; 35 Figs. 4A-4C resp. 5A-5D tonen een twee uitvoeringsvormen van een houder voor één of meer bloemen;
Figs. 6-7 tonen ieder houders volgens Figs 5A-5D j bevestigd aan een rail van een transportsysteem.
7 !
Fig. 1 toont een inrichting 1 voor het transporteren en/of sorteren van bloemen. De inrichting omvat een aantal rails 3, 5, 7, 9 voor het dragen en geleiden van houders 11, maar meer of minder en/of anders verlopende rails zijn 5 mogelijk. Nabij rail 3, de "aanvoerrail", zijn een optioneel ; vulstation 13, twee optionele detectiestations 14, 15, een optionele aansteekmachine 17 en een optioneel afvoerstation 19 voor afgekeurde goederen gerangschikt. Nabij rails 5 en 9, of "productrails" zijn optionele verpakkings- of verwerkings- ; 10 stations 21 en 23. Rails 7 vormen een buffer, die afzonderlijke rails 7A, 7B, 7C etc. omvat.
In de getoonde inrichting worden bloemen die door de inrichting worden getransporteerd en/of gesorteerd worden, in |
het vulstation 13 aangeleverd met karren 25, via lopende 15 banden of op enige andere wijze. Werkers 27 bevestigen de bloemen één voor een of in bossen van meer dan één, afhankelijk van de bloemsoort, in een houder 11 aan de aanvoerrail 3. Langs de aanvoerrail 3 worden de houders 11 met de daarin opgenomen bloemen langs de detectiestations 14, 15 20 gevoerd, waar door middel van detectoren eigenschappen van de individuele houders 11 en daarin opgenomen bloemen worden bepaald. Bijvoorbeeld wordt een houder geïdentificeerd, worden I
foto's genomen voor het op afstand al dan niet geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd bepalen van de afmeting en 25 kleur(en) van de bloemen. Ook worden de steellengtes van de j bloemen, bijvoorbeeld door middel van een aantal op onderling verschillende hoogte aangebrachte mechanische, electronische | en/of optische detectoren die aanraking door en/of onderbreken van een lichtstraal door een voorbijkomende steel kunnen 30 detecteren. Een detectiestation kan ook zijn ingericht om eventuele eigenschappen, bijvoorbeeld beschadigingen, van houders 11 te detecteren. Aldus wordt kwaliteitscontrole aan de inrichting vereenvoudigd.
Door het identificeren van de houders en de eventuele 35 bloemen kan een controlevoorziening, bijvoorbeeld een computersysteem, voortgang van de houders en de bloemen onafhankelijk en/of in combinatie door de inrichting volgen en i 8 i ! i op geschikte plaatsen en/of momenten stops en/of wissels | i
instellen voor een beoogde routering van de houder. I
Afgekeurde goederen kunnen worden verzameld in afvoerstation 19. Afgekeurde goederen kunnen afgekeurde 5 bloemen zijn. Bij voorkeur worden de afgekeurde bloemen geautomatiseerd uit de houders 11 verwijderd, waarna de geleegde houders 11 langs rail 3 terug naar het vulstation 13 worden getransporteerd. Het zou kunnen zijn dat op zich j acceptabele bloemen afgekeurd worden doordat deze onjuist in 10 . een houder 11 zijn geplaatst, bijvoorbeeld door het scheef i inhangen van de bloem. Een werker bij het afvoerstation kan de positie van de bloem in de houder 11 corrigeren en de gevulde houder 3 opnieuw langs het vulstation 13 sturen voor een herkansing bij de detectiestations 14., 15. Aldus kan onnodig 15 verlies worden beperkt. ;
Houders 11 met buitenmaatse, maar anderszins goedgekeurde, bloemen kunnen van de aanvoerrail 3 op de productrail 5 worden geleid via op zich bekende wissels (niet getoond) voor verdere verwerking, bijvoorbeeld verpakking door 20 een werker 27 in het verwerkingsstation 21. De lege houders 11 worden via een retoursysteem (niet getoond) teruggeleid naar de aanvoerrail 3.
Houders 11 met goedgekeurde bloemen van acceptabele afmetingen kunnen van de aanvoerrail 3 op één van de rails 7A, 25 7B, 7C, etc. van de bufferrails 7 worden geleid via op zich bekende wissels (niet getoond) voor verdere verwerking, bijvoorbeeld verpakking door een werker 27 in het verwerkingsstation 23. Hierbij kunnen bloemen van de buffer 7 op de productrails 9 worden geleid via op zich bekende wissels 30 (niet getoond). In voorkomende gevallen kunnen houders 11 met bloemen op bepaalde volgordes van de afzonderlijke bufferrails 7A, 7B, 7C, etc. op de productrail 9 worden geleid voor het maken van boeketten met bepaalde samenstellingen. Geleegde houders 11 worden van de rails 7 en/of 9 via een retoursysteem 35 (niet getoond) teruggeleid naar de aanvoerrail 3. i
Om kwaliteitsverlies van de bloemen in de buffer 7 tegen te gaan kunnen de bloemen door de aansteekmachine 17 worden voorzien van een, bijvoorbeeld per bloem en/of per 9 1 houder 11 individuele, waterhouder (niet getoond). De houders j 11 en een dergelijke waterhouder kunnen daartoe van j samenwerkende koppelorganen zijn voorzien (niet getoond). i
Figs. 2-5D tonen (onderdelen van) houders 11 in | 5 verschillende aanzichten. Houders 11 kunnen een drager en een j ruiter of trolley omvatten. Fig. 2 toont een eerste uitvoeringsvorm van een houder 11 die een drager 29 omvat voor één of meer bloemen. De drager 29 omvat een vork 31 met een opening 32 voor het daarin opnemen van één of meer bloemen en 10 één of meer bevestigingsmiddelen, hier een haak 33, voor het rechtstreeks bevestigen van de houder 11 aan een rail of voor het bevestigen van de houder 11 aan een ruiter voor indirecte bevestiging daarvan aan een rail. In plaats van een haak kan ook een wiel of enige andere koppeling worden gebruikt.
15 De getoonde houder 11 is voorzien van een schild 35 dat als een halfopen rok de vork 31 omgeeft aan de bovenkant, en aan drie zijkanten, zodat een open ruimte wordt gevormd en de opening 32 tussen de tanden van de vork 31 toegankelijk is.
Een in de vork 31 geplaatste bloem (niet getoond) is aldus aan 20 vier kanten beschermd tegen invloeden van buitenaf, terwijl de bloem zichtbaar is en een steel van willekeurige lengte onder ί de houder 11 uit kan steken.
Het schild 35 is voorzien van identificatiemiddelen, bijvoorbeeld streepjescode 37, voor identificatie van de 25 houder 11. Ten minste een deel van het schild 35 kan ook in de drager 29 zijn geïntegreerd, bijvoorbeeld als vleugels die zich uitstrekken vanuit de drager 29 om ten minste een deel van de vork 31 en/of de ruimte tussen de vork 31 en de koppeling 33 te omgeven. j 30 Een doorzichtig schild, bijvoorbeeld van glas of j
doorzichtige kunststof zoals acrylaat, maakt optische I
detectie, bijvoorbeeld fotografisch, van de drager en j
eventuele inhoud mogelijk. I
Fig. 3A toont een ruiter 39 voor gebruik in een I
j 35 houder 11. De ruiter 39 omvat een hoofddeel 41, één of meer i i verbindingsmiddelen, hier wielen 43, voor het bevestigen van j de ruiter 39 aan een rail, en een koppelorgaan 45 voor j koppeling met een drager 29. Afhankelijk van de railsoort j i i
10 I
kunnen meer of minder wielen, anders gevormde wielen en/of andere verbindingsmiddelen zijn voorzien.
Hoewel het koppelorgaan 45 een starre koppeling kan verschaffen is de ruiter 39 bij voorkeur zodanig gevormd dat 5 een daaraan gekoppelde drager 29 kan scharnieren ten opzichte van ten minste een deel (hier hoofddeel 41) van de ruiter 39, bijvoorbeeld een haak, één of meer ogen of een ketting. Dit kan (schade door) (schuine) belasting van een bloem in een drager 29 verminderen. In de getoonde uitvoering is verder een 10 scharnier 47 voorzien zodat de koppeling 45 kan scharnieren ten opzichte van het hoofddeel 41.
De getoonde ruiter 39 omvat verder voorzieningen, hier scharnieren 49, waarmee (de hoofdvlakken van) de wielen 43 ten opzichte het hoofddeel 41 kunnen variëren in twee 15 onderling loodrechte richtingen, zoals getoond in Figs. 3B-3D.
Een houder kan ook (zijn ingericht om) door verschillende ruiters gedragen (te) worden, waarvan één of meer beweegbaar aan de drager bevestigd of bevestigbaar zijn.
Figs 4A-4C tonen een houder 11 die een drager 29 20 omvat, een ruiter 39 en een schild 35. Het schild 35 is hoofdzakelijk cilindrisch met een ronde basis en is verplaatsbaar bevestigd aan de drager 29. Door te minste een deel van het schild 35, hier het gehele schild 35, langs de drager 29, hier naar boven, te verschuiven kan een bloem B in 25 de drager worden geplaatst (Fig. 4B). Na terugplaatsen van (het verplaatste deel van) het schild 35 is de bloem B hoofdzakelijk rondom beschermd (Fig. 4C). In deze positie rust het schild 35 op een verbreed deel van de drager 29.
Figs. 5A-5D tonen een andere uitvoeringsvorm van een 30 houder 11. Fig. 5A is een zijaanzicht, Fig. 5B is een vooraanzicht, Fig. 5C een bovenaanzicht en Fig. 5D een onderaanzicht. De houder 11 omvat een ruiter 39 met wielen 43 en optionele stootblokken 50 en een drager 51 waarin een schild geïntegreerd is, doordat de drager 51 een hoofdzakelijk 35 bolvormige schaal omvat met een opening 53 waardoor het volume dat door de schaal wordt omsloten toegankelijk is, en met een voorziening, hier een uitsparing 55, waarin één of meer bloemen kunnen worden gedragen. De schaal is bijvoorkeur ten 11 i minste voor een deel doorzichtig. De drager kan 51 kan uit één stuk bestaan of samengesteld zijn tot een geïntegreerde vorm, bijvoorbeeld door een aantal schaaldelen samen te voegen. Een j anders gevormde opening 53 is ook mogelijk, bijvoorbeeld zoals 5 aangegeven met stippellijn 53A in Fig. 5A. j
Door de bolvorm van de drager 51 is een in de drager 51 opgenomen bloem hoofdzakelijk rondom beschermd. De afmeting en vorm van de opening 53 bepalen de mate van bescherming; het is voordelig wanneer de opening 53 minder dan een kwart van 10 een bolschil beslaat, of ten minste effectief voorbij een denkbeeldige "evenaar" (in Fig. 5A aangegeven met afstand H) of een denkbeeldige "pool" (in Figs. 5A en 5D aangegeven met ï afstand W) zodat een in de drager 51 opgenomen bloem wordt beschermd tegen botsingen met een naburige drager 51. j 15 Figs. 6 en 7 tonen houders 11 van het type van Figs.
5A-5D bevestigd aan een railstuk 57, respectievelijk 59 van een transportsysteem, bijvoorbeeld een railstuk van één van de rails 3-9 van de inrichting 1 van Fig. 1. De getoonde houders 11 omvatten een bloem B. De (ruiters 39 van de) houders 11 in 20 Fig. 6 zijn vrij beweegbaar langs het railstuk 57, zodat hun onderlinge tussenruimte variabel is. De houders 11 in Fig. 7 zijn in principe vrij beweegbaar langs het railstuk 59 en kunnen door zwaartekracht daarlangs bewogen en versneld worden. In Fig. 7 worden de getoonde houders echter 25 tegengehouden door een op zich bekende stop 61 zodat een buffer wordt gevormd. De stop 61 is bedienbaar via een bedieningseenheid 63 om de blokkade van het railstuk 59 op te heffen en verdere beweging door zwaartekracht van de houder(s) 11 mogelijk te maken. Door combinaties van stops kunnen één of 30 meer houders 11 uit een groep gebufferde houders 11 alleen of samen worden vrijgeven voor verder transport en/of verdere verwerking.
De afmetingen van de ruiters 39 en/of (de schilden 35, 51 van) de houders 11, bepalen de minimale onderlinge 35 afstand van de bloemen B. Door deze afmetingen geschikt te kiezen kunnen de bloemen B effectief beschermd worden tegen botsingen. Door de schilden 35, 51 ook zich boven de bloemen B te laten uitstrekken zijn de bloemen B ook beschermd tegen 12 aanraking met een hellend railstuk 57 zoals getoond in Fig. 7. j i
Hierdoor wordt verplaatsen en/of bewaren of bufferen langs j verticaal ten opzichte van elkaar geplaatste rails mogelijk j i gemaakt of ten minste vereenvoudigd. | 5 In de inrichting 1 kan de voortstuwing van de houders j 11, al dan niet gevuld met bloemen B, hoofdzakelijk op basis j van zwaartekracht zijn. Bijvoorbeeld worden houders 11 vanaf het afvoerstation 19 en/of de productrails 5 en 9 naar een relatief hoog gelegen buffer getransporteerd (niet getoond), ; 10 en hebben de overige rails 3, 5, 7, 9 voornamelijk een verval j naar een relatief laag gelegen gebeid, bijvoorbeeld tor ! plaatse van het vulstation 13 en/of de verwerkingsstations 21, 23. j
Zeker in geval van een combinatie van houders en 15 rails die soepele en wrijvingsarme beweging toestaan kan (zwaartekrachtswerking over) een relatief laag hoogteverschil voldoende aandrijvend vermogen bieden om de houders lange stukken af te kunnen laten leggen. De overbrenging van een rail (bijvoorbeeld rails 3 of 7) naar een andere rail (bijv.
20 rails 5, 7, of 9) kan gepaard gaan met een stijging van een rail en/of anderszins een verhoging van de positie van de houder. Oor middel van in hoogte aflopende bufferrails 7A, 7B, 7C, etc. kunnen de einden van de buffer, hier nabij rails 9, [ steeds gevuld zijn met een aantal gevulde houders 11. Lege i 25 plekken in de buffer 7, ofwel door grote tussenruimten tussen ! houders 11 ofwel door lege houders 11, zijn daarmee te voorkomen. Net zo kunnen bij een vulstation 13 lege houders worden aangeboden en worden gevuld, waarbij de werkers de : gevulde houders ofwel zelf in beweging zetten, ofwel door 30 middel van bediening van een stop, een wissel een aandrijfeenheid, ofwel op enige andere wijze de gevulde houders in beweging doen zetten voor verdere verwerking.
Hoofdzakelijk horizontale, of relatief stroeve railstukken kunnen worden gebruikt voor (tijdelijke) 35 vertraging van de houders, bijvoorbeeld bij een vul-, detectie- en/of verwerkingsstation. !
De uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven j uitvoeringsvormen, waarop gevarieerd kan worden. Zo kunnen j j 13 j bijvoorbeeld één of meer delen van de inrichting geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd bediend worden. j
Een schild kan een of meer openingen bevatten en/of ; zeef-vormig zijn zodat daarin opgenomen bloemen kunnen worden j 5 besproeid of van waternevel kunnen worden voorzien. Ook kan ! dit reinigen van de houders vereenvoudigen. \
Houders, in het bijzonder schilden daarvan kunnen ook anders dan de stootblokken 50, van versterkingen tegen s botsen, bijvoorbeeld stootranden en/of blokken, zijn voorzien. i 10 Elementen en aspecten van verschillende j uitvoeringsvormen kunnen met elkaar gecombineerd worden tot j
andere uitvoeringsvormen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. I

Claims (17)

1. Inrichting (1) voor het transporteren en/of I sorteren van bloemen (B), omvattende ) een aantal houders (11) voor het daarin opnemen van één of meer bloemen, j 5 waarbij de inrichting één of meer rails (3, 5, 7, 9, j 57. omvat, j en ten minste een deel van de houders aan de rails ' bevestigbaar is of is bevestigd en in aan één of meer van de rails bevestigde toestand hoofdzakelijk vrij beweegbaar is 10 langs ten minste een deel van de rails. |
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij één of meer houders (11) een drager (29, 51) voor het dragen van de één of meer bloemen (B) omvat, en ten minste één ruiter (39) i 15 voor het hoofdzakelijk vrij beweegbaar bevestigen van de houder aan ten minste een deel van de rails (3, 5, 7, 9, 57), waarbij de drager beweegbaar aan de ruiter(s) is ! bevestigd. I
3. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande j conclusies, waarbij in ten minste een deel van de inrichting ten minste een deel van de rails (3, 5, 7, 9, 57), een verloop * van een relatief hoge positie naar een relatief lage positie heeft voor het doen aandrijven van de houders (11) langs ten I 25 minste een deel van de rails door zwaartekracht. !
4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een aantal houders (11) een schild (35, 51) omvat dat ten minste een deel van de drager 30 (29, 51) omgeeft. | ί |
5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij het schild (35, 51) ten minste gedeeltelijk doorzichtig is. ί
6. Inrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij \ ten minste een deel van het schild (35, 51) een hoofdzakelijk j é | afgeronde vorm heeft, in het bijzonder een hoofdzakelijk j cilindrische of bolvormige vorm. j
7. Inrichting (1) volgens één van conclusies 3-6, 1 5 waarbij ten minste een deel van het schild (35, 51) en de drager (29, 51) een geïntegreerd geheel vormen.
8. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande j conclusies, waarbij ten minste een deel van de rails (7A, 7B, j 10 7C) is gerangschikt voor het vormen van één of meer buffers 1 (7) voor een aantal houders (11). I
9. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting één of meer rails (3, 5, 7, ; 15 9, 57) omvat die een transportrichting aangeven en waarbij ten minste een deel van de houders zodanig is uitgevoerd dat ten minste een deel daarvan zowel in hoofdzaak in de transportrichting als in hoofdzaak dwars op de transportrichting aan de genoemde één of meer rails \ 20 bevestigbaar is.
10. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één of meer houders (11) identificatiemiddelen (37) voor het identificeren van de j 25 houder omvatten. i
11. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van één of meer detectiestations (14, 15) voor het detecteren van identificatiemiddelen (37) voor het ] 30 identificeren van de houder en/of voor het bepalen van één of j meer eigenschappen van één of meer bloemen (B) die zijn j opgenomen in een houder (11), bijvoorbeeld één of meer ! afmetingen, vormen en/of kleuren. j
12. Werkwijze voor het transporteren en/of sorteren van bloemen (B), waarbij een aantal houders (11) voor het opnemen van één of meer bloemen, vrij beweegbaar is aan en langs ten minste een deel van één of meer rails (3, 5, 7, 9, 57. van een transportinrichting (1), bij voorkeur een transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, en aan en langs ten minste een deel van die rails wordt bewogen door zwaartekracht. j 5 |
13. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij bloemen (B) die zijn opgenomen in een houder (11) ten minste gedeeltelijk door een schild (35, 51) van die houder omgeven j zijn. j 10 j
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij één of meer eigenschappen worden bepaald van een houder (11) en/of I van één of meer bloemen die is/zijn opgenomen in een houder, bijvoorbeeld één of meer afmetingen, vormen en/of kleuren. j 15
15. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij in de j houders (11) opgenomen bloemen worden gesorteerd door de houders naar verschillende plaatsen, in het bijzonder I verschillende rails (3, 5, 7, 9, 57), te transporteren. j 20 |
16. Houder (11) voor het daarin opnemen van één of | meer bloemen (B) die bestemd en geschikt is om aan rails van | een inrichting (1) volgens een van de conclusies 1-11 bevestigd te worden en in bevestigde toestand hoofdzakelijk 1 25 vrij beweegbaar te zijn langs ten minste een deel van die | rails. j
17. Schild (35, 51) voor een houder (11) volgens ! conclusie 16. ! i * i | i ! i ï
NL2005746A 2010-11-24 2010-11-24 Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen. NL2005746C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005746A NL2005746C2 (nl) 2010-11-24 2010-11-24 Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005746 2010-11-24
NL2005746A NL2005746C2 (nl) 2010-11-24 2010-11-24 Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005746C2 true NL2005746C2 (nl) 2012-05-29

Family

ID=44259670

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005746A NL2005746C2 (nl) 2010-11-24 2010-11-24 Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2005746C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2022824B1 (nl) * 2019-03-27 2020-10-02 4More Tech Bv Systeem voor transport van snijbloemen

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8602544A (nl) * 1986-10-10 1988-05-02 Olimex B V Maschf Inrichting voor het verzamelen en transporteren van bloemen, zoals orchideeen.
EP1334654A2 (en) * 2002-02-07 2003-08-13 FPS Food Processing Systems B.V. Flower sorter
NL1028749C2 (nl) * 2004-04-13 2005-10-20 Food Processing Systems Rozenverwerking.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8602544A (nl) * 1986-10-10 1988-05-02 Olimex B V Maschf Inrichting voor het verzamelen en transporteren van bloemen, zoals orchideeen.
EP1334654A2 (en) * 2002-02-07 2003-08-13 FPS Food Processing Systems B.V. Flower sorter
NL1028749C2 (nl) * 2004-04-13 2005-10-20 Food Processing Systems Rozenverwerking.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2022824B1 (nl) * 2019-03-27 2020-10-02 4More Tech Bv Systeem voor transport van snijbloemen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
ES2964823T3 (es) Sistema de singulación de objetos para su procesamiento
ES2954904T3 (es) Sistemas y métodos para el procesamiento dinámico de objetos
ES2398704T3 (es) Sistema automatizado de preparación de paquetes
CA2253474C (en) High speed, compound, belted diverter and method of operating same
JP6629506B2 (ja) 選別システムおよび関連する方法
ES2231645T3 (es) Dispositivo clasificador montado suspendido para transportadores.
ES2614553T3 (es) Dispositivo de clasificación con elemento de soporte basculante
KR101721829B1 (ko) 물품 자동분류시스템과 이의 운영방법
ES2926636T3 (es) Instalación de transporte y procedimiento para el transporte de mercancías
JP5863553B2 (ja) 仕分けシステム
US8459558B2 (en) Device and method for optically scanning a machine-readable marking
JP4875425B2 (ja) 農産物の選別装置
CN112654569A (zh) 用于对能悬挂地输送的运输袋进行检查的装置和方法
CN107771156B (zh) 线分拣机
NL2005746C2 (nl) Inrichting voor het transporteren en/of sorteren van bloemen.
CN115210152A (zh) 用于使用输送带外卖系统提供订单履行的系统和方法
NL9102147A (nl) Sorteerapparaat voor cd, mc en videoband of soortgelijk voorwerp.
ES2523041T3 (es) Aparato y método para suministrar objetos usados
CN103029979B (zh) 分类设备
JP6724040B2 (ja) 卵を選別及び包装する方法並びに組立体
EP0428416B1 (fr) Machine de tri, notamment pour trier des colis dans des centres de tri
NL1034181C2 (nl) Inrichting voor het transporteren van ronde objecten.
JP2007535453A (ja) 特定された包装ユニットを輸送するための方法と装置
NL2022800B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het intralogistiek transporteren van producten.
JP3996720B2 (ja) 農産物の選別装置

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140601