NL2005437C2 - Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel. - Google Patents
Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2005437C2 NL2005437C2 NL2005437A NL2005437A NL2005437C2 NL 2005437 C2 NL2005437 C2 NL 2005437C2 NL 2005437 A NL2005437 A NL 2005437A NL 2005437 A NL2005437 A NL 2005437A NL 2005437 C2 NL2005437 C2 NL 2005437C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- solar panel
- cover element
- drainage assembly
- roof construction
- edge
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24S—SOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
- F24S25/00—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
- F24S25/40—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using plate-like mounting elements, e.g. profiled or corrugated plates; Plate-like module frames
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24S—SOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
- F24S25/00—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
- F24S25/30—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors
- F24S25/33—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24S—SOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
- F24S25/00—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
- F24S25/30—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors
- F24S25/33—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles
- F24S25/37—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles forming coplanar grids comprising longitudinal and transversal profiles
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24S—SOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
- F24S25/00—Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
- F24S25/60—Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24S—SOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
- F24S40/00—Safety or protection arrangements of solar heat collectors; Preventing malfunction of solar heat collectors
- F24S40/40—Preventing corrosion; Protecting against dirt or contamination
- F24S40/44—Draining rainwater or condensation
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02B—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
- Y02B10/00—Integration of renewable energy sources in buildings
- Y02B10/20—Solar thermal
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02E—REDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
- Y02E10/00—Energy generation through renewable energy sources
- Y02E10/40—Solar thermal energy, e.g. solar towers
- Y02E10/47—Mountings or tracking
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Sustainable Development (AREA)
- Sustainable Energy (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
Description
NLP187790A
Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een afwateringssamenstel voor een zonnepaneel voor het vanaf het zonnepa-5 neel afvoeren van hemelwater.
Een bekend afwateringssamenstel voor een zonnepaneel omvat meerdere gotenplaten die in onderlinge overlap op een hellende, waterdoorlatende dakconstructie worden geplaatst. De gotenplaten zijn voorzien van trapeziumvormige 10 goten die van elkaar worden gescheiden door afgeplatte golftoppen. Het zonnepaneel wordt met een bevestigingspro-fiel op deze afgeplatte golftoppen gemonteerd. De goten strekken zich in de hellingsrichting van de dakconstructie uit onder het zonnepaneel voor het in die richting stroomaf-15 waarts afvoeren van hemelwater. De gotenplaten bedekken het volledige oppervlak van de dakconstructie onder het zonnepaneel teneinde te voorkomen dat het hemelwater dat tengevolge van de zwaartekracht vanaf het zonnepaneel in de richting van de dakconstructie valt de waterdoorlatende dakconstruc-20 tie bereikt.
Het is een doel van de uitvinding een afwateringssamenstel voor een zonnepaneel te verschaffen, waarbij het benodigde oppervlak aan waterkerende gotenplaten kan worden teruggebracht.
2
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding verschaft vanuit een eerste aspect 5 een afwateringssamenstel voor het afvoeren van hemelwater vanaf een op een hellende dakconstructie geplaatst zonnepaneel, waarbij het zonnepaneel een horizontale bovenrand, een horizontale onderrand en een zich in de hellingsrichting van de dakconstructie uitstrekkende linker- en rechterrand 10 omvat, waarbij het afwateringssamenstel is voorzien van een langwerpig eerste afdekelement met een of meerdere langsgo-ten, een langwerpig tweede afdekelement met een of meerdere langsgoten en een langwerpig derde afdekelement met een of meerdere langsgoten, waarbij de ten minste ene langsgoot van 15 het derde afdekelement uitmondt in de goten van het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement, waarbij het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde afdekelement zich onder en in hoofdzaak evenwijdig aan respectievelijk de linkerrand, de rechterrand en de horizon-20 tale bovenrand van het zonnepaneel uitstrekken, waarbij het eerste afdekelement en het tweede afdekelement door een tussenruimte van elkaar gescheiden zijn en de hellende dakconstructie slechts gedeeltelijk afdekken, en waarbij het zonnepaneel, het derde afdekelement, en het eerste afdekele-25 ment en/of het tweede afdekelement ingericht zijn voor het als samengesteld waterkerend oppervlak weren van hemelwater ter plaatse van de onder het zonnepaneel gelegen dakconstructie. Het afwateringssamenstel kan in combinatie met het zonnepaneel de dakconstructie waterkerend afdekken terwijl 30 het oppervlak van de dakconstructie onder het zonnepaneel slechts gedeeltelijk met afdekelementen waterkerend afgedekt hoeft te worden.
In een uitvoeringsvorm zijn het zonnepaneel, het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde 35 afdekelement ingericht voor het als samengesteld waterkerend oppervlak weren van hemelwater ter plaatse van de onder het zonnepaneel gelegen dakconstructie. Het afwateringssamenstel 3 kan in combinatie met het zonnepaneel de dakconstructie waterkerend afdekken terwijl het oppervlak van de dakconstructie onder het zonnepaneel slechts gedeeltelijk met afdekelementen waterkerend afgedekt hoeft te worden.
5 In een uitvoeringsvorm overspant het zonnepaneel de tussenruimte tussen het eerste afdekelement en het tweede afdekelement. Het zonnepaneel kan het onbedekte gedeelte van de dakconstructie onder het zonnepaneel waterkerend afdekken. Hierdoor kan de noodzaak voor een volledige afdekking 10 door afdekelementen onder het zonnepaneel worden weggenomen.
In een uitvoeringsvorm strekken het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde afdekelement zich in verticale projectie beschouwd onder respectievelijk de linkerrand, de rechterrand en de bovenrand van het zonne-15 paneel uit. Door het tweede afdekelement en het derde afdekelement vertikaal of in de zwaartekrachtrichting onder de randen van het zonnepaneel aan te brengen kan hemelwater, dat door de zwaartekracht over de randen van het zonnepaneel valt, worden opgevangen in de goten van de afdekelementen.
20 In een uitvoeringsvorm strekt het derde afdekele ment zich vanaf de ligging onder de bovenrand van het zonnepaneel uit tot onder de onderrand van een hoger op de hellende dakconstructie, stroomopwaarts gelegen gelijkwaardig of identiek zonnepaneel. Het derde afdekelement kan daarbij 25 het hemelwater dat van het stroomopwaarts gelegen, gelijkwaardig of identiek zonnepaneel valt opvangen en afvoeren. Hiermee kan voorkomen worden dat hemelwater van een in de hellingsrichting stroomopwaarts gelegen zonnepaneel tot onder het afwateringssamenstel van het stroomafwaarts daar-30 onder gelegen zonnepaneel doordringt tot in de dakconstructie .
In een uitvoeringsvorm voert het derde afdekelement van het afwateringssamenstel tevens hemelwater af dat valt vanaf de onderrand van een in de hellingsrichting 35 stroomopwaarts daarboven gelegen zonnepaneel. Hiermee kan voorkomen worden dat hemelwater van een in de hellingsrichting stroomopwaarts gelegen zonnepaneel tot onder het afwa- 4 teringssamenstel van het stroomafwaarts daaronder gelegen zonnepaneel doordringt tot in de dakconstructie.
In een uitvoeringsvorm strekken het eerste afdeke-lement en/of het tweede afdekelement zich vanaf de ligging 5 onder respectievelijk de linkerrand en de rechterrand van het zonnepaneel uit tot onder respectievelijk de tegenovergelegen rechterrand of de tegenovergelegen linkerrand van een opeenvolgend naastgelegen gelijkwaardig of identiek zonnepaneel. Hiermee kan voorkomen worden dat hemelwater van 10 een naastgelegen zonnepaneel tot onder het afwateringssamen-stel van het daarnaast gelegen zonnepaneel doordringt tot in de dakconstructie.
In een uitvoeringsvorm is het eerste afdekelement van het afwateringssamenstel tevens het tweede afdekelement 15 is van een naastgelegen afwateringssamenstel onder een naastgelegen gelijkwaardig of identiek zonnepaneel. Hierdoor kan het aantal benodigde onderdelen voor het verkrijgen van afwateringssamenstellen onder meerdere, naast elkaar gelegen zonnepanelen worden teruggedrongen.
20 In een uitvoeringsvorm is het eerste afdekelement van het afwateringssamenstel in gedeeltelijke overlap geplaatst met het tweede afdekelement van een naast het afwateringssamenstel gelegen gelijkwaardig of identiek afwateringssamenstel. Hierdoor kunnen twee naast elkaar gelegen 25 afwateringssamenstellen eenvoudig op een vaste afstand naast en gedeeltelijk in overlap met elkaar geplaatst worden.
In een uitvoeringsvorm heeft het zonnepaneel een rechthoekige buitenomtrek, die wordt gekenmerkt door twee langszij den en twee kopzijden. Een rechthoekig zonnepaneel 30 kan gunstigere doorbuigkarakteristieken hebben dan bijvoorbeeld een vierkant zonnepaneel.
In een uitvoeringsvorm is het afwateringssamenstel voorzien van op het zonnepaneel aangrijpende bevestigings-elementen, voor het verbinden van het zonnepaneel aan de 35 dakconstructie. Het zonnepaneel kan met de bevestigingsele-menten op afstand van de dakconstructie aan de dakconstructie verbonden worden, teneinde ruimte over te laten voor 5 beluchting en elektronische componenten onder het zonnepaneel .
In een uitvoeringsvorm ondersteunen de bevesti-gingselementen het zonnepaneel aan de langszij den. Hierdoor 5 kan de afstand tussen de opleggingen kleiner worden gekozen dan de grootste lengte van het zonnepaneel, hetgeen gunstiger kan zijn voor de doorbuigkarakteristieken van het zonnepaneel .
In een uitvoeringsvorm is het zonnepaneel in 10 staande of portret oriëntatie op de dakconstructie geplaatst, waarbij de langszij den de linker- en rechterrand van het zonnepaneel zijn. Het staand geplaatste zonnepaneel kan aan de linker- en rechterrand met de dakconstructie verbonden worden.
15 In een uitvoeringsvorm is het zonnepaneel in liggende of landschap oriëntatie op de dakconstructie geplaatst, waarbij de langszij den de horizontale boven- en onderrand van het zonnepaneel zijn. Het liggend geplaatste zonnepaneel kan aan de boven- en onderrand met de dakcon-20 structie verbonden worden.
In een uitvoeringsvorm omvatten de bevestigings-elementen panhaken aan de onderzijde van het zonnepaneel, waarbij de panhaken van het zonnepaneel afgekeerde haakge-deelten omvatten die aangrijpen op panlatten die op de 25 dakconstructie zijn aangebracht. Het zonnepaneel kan met de panhaken met een simpele montagebeweging en zonder aanvullende bevestigingshandelingen opgehangen worden aan de panlatten op de dakconstructie.
In een uitvoeringsvorm omvatten de bevestigings-30 elementen klemmen, voor het inklemmen van het zonnepaneel, waarbij de klemmen rechtstreeks of via de goten zijn verbonden aan de dakconstructie. De klemmen kunnen een grotere instelbaarheid bieden bij het vastklemmen van zonnepanelen met verschillende maatvoeringen.
35 De uitvinding verschaft vanuit een tweede aspect een werkwijze voor het plaatsen van een zonnepaneel en een onder het zonnepaneel gelegen afwateringssamenstel op een 6 hellende dakconstructie, waarbij het zonnepaneel een horizontale bovenrand, een horizontale onderrand en een zich in de hellingsrichting van de dakconstructie uitstrekkende linker- en rechterrand omvat, waarbij het afwateringssamen-5 stel is voorzien van een langwerpig eerste afdekelement met een of meerdere langsgoten, een langwerpig tweede afdekelement met een of meerdere langsgoten en een langwerpig derde afdekelement met een of meerdere langsgoten, waarbij de ten minste ene langsgoot van het derde afdekelement uitmondt in 10 de goten van het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement, waarbij het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde afdekelement zich onder en in hoofdzaak evenwijdig aan respectievelijk de linkerrand, de rechterrand en de horizontale bovenrand van het zonnepaneel uitstrekken, 15 waarbij het eerste afdekelement en het tweede afdekelement door een tussenruimte van elkaar gescheiden zijn en de hellende dakconstructie slechts gedeeltelijk afdekken, en waarbij het zonnepaneel, het derde afdekelement, en het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement ingericht 20 zijn voor het als samengesteld waterkerend oppervlak weren van hemelwater ter plaatse van de onder het zonnepaneel gelegen dakconstructie, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het plaatsen van het eerste afdekelement onder de linkerrand van het zonnepaneel, het plaatsen van het tweede 25 afdekelement onder een rechterrand van het zonnepaneel, en het plaatsen van het derde afdekelement onder de horizontale bovenrand van het zonnepaneel. Het afwateringssamenstel kan in combinatie met het zonnepaneel de dakconstructie waterkerend afdekken terwijl het oppervlak van de dakconstructie 30 onder het zonnepaneel slechts gedeeltelijk met afdekelemen-ten waterkerend afgedekt hoeft te worden.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van het verbinden van het eerste afdekelement en het tweede afdekelement aan het zonnepaneel, het inklemmen van 35 het derde afdekelement tussen het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het zonnepaneel, en het bevestigen van het zonnepaneel en/of een of meer van de afdekelementen 7 aan de dakconstructie. Het afwateringssamenstel kan op deze wijze voorafgaand aan het plaatsen daarvan op de dakconstructie grotendeels verbonden aan en gepositioneerd worden ten opzichte van het zonnepaneel.
5 In een uitvoeringsvorm worden het afwateringssa menstel en het zonnepaneel met elkaar verbonden alvorens het samenstel daarvan op het dakbeschot geplaatst wordt. Het afwateringssamenstel kan op deze wijze voorafgaand aan het plaatsen daarvan op de dakconstructie grotendeels verbonden 10 aan en gepositioneerd worden ten opzichte van het zonnepaneel .
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van het verbinden van het derde afdekelement met het zonnepaneel, het bevestigen van het zonnepaneel en/of het 15 derde afdekelement aan de dakconstructie, en het inklemmen van het eerste afdekelement en het tweede afdekelement tussen het zonnepaneel en de dakconstructie. Op deze wijze kan de derde gotenplaat reeds verbonden worden aan het zonnepaneel, terwijl de eerste gotenplaat en de tweede 20 gotenplaat reeds aangebracht kunnen zijn op de dakconstructie .
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 25 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
30
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
35 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde schematische tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 8 figuur 1 een isometrisch aanzicht van een dakconstructie voorzien van meerdere afwateringssamenstellen en zonnepanelen volgens de uitvinding.
figuur 2A een isometrisch aanzicht van een afwate-5 ringssamenstel en een zonnepaneel volgens figuur 1; figuur 2B een isometrisch aanzicht van het afwate-ringssamenstel volgens figuur 2A, waarbij het zonnepaneel is weggelaten; figuur 2C een dwarsdoorsnede van het afwaterings-10 samenstel volgens de lijn IIC-IIC in figuur 2A; figuur 2D een langsdoorsnede van het afwaterings-samenstel volgens de lijn IID-IID in figuur 2A; figuur 2E een uitvergroting van een detail van het afwateringssamenstel volgens de cirkel IIE in figuur 2D; 15 figuur 3A een isometrisch aanzicht van een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een afwateringssamenstel en een zonnepaneel volgens de uitvinding; figuur 3B een isometrisch aanzicht van het afwateringssamenstel volgens figuur 3A, waarbij het zonnepaneel is 20 weggelaten; figuur 3C een langsdoorsnede van het afwateringssamenstel volgens de lijn IIIC-IIIC in figuur 3A; figuur 3D een dwarsdoorsnede van het afwateringssamenstel volgens de lijn IIID-IIID in figuur 3A; 25 figuur 3E een uitvergroting van een detail van het afwateringssamenstel volgens de cirkel IIIE in figuur 3D; figuur 4A een isometrisch aanzicht van een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een afwateringssamenstel en een zonnepaneel volgens de uitvinding; 30 figuur 4B een isometrisch aanzicht van het afwate ringssamenstel volgens figuur 4A, waarbij het zonnepaneel is weggelaten; figuur 4C een dwarsdoorsnede van het afwateringssamenstel volgens de lijn IVC-IVC in figuur 4A; 35 figuur 4D een rechter zijaanzicht van het afwate ringssamenstel volgens figuur 4A; figuur 4E een uitvergroting van een detail van het 9 afwateringssamenstel volgens de cirkel IVE in figuur 4C; figuur 5A een isometrisch aanzicht van een derde alternatieve uitvoeringsvorm van een afwateringssamenstel en een zonnepaneel volgens de uitvinding; 5 figuur 5B een isometrisch aanzicht van het afwate ringssamenstel volgens figuur 5A, waarbij het zonnepaneel is weggelaten; figuur 5C een onderaanzicht van het afwateringssamenstel volgens figuur 5A; 10 figuur 5D een dwarsdoorsnede van het afwaterings samenstel volgens de lijn VD-VD in figuur 5A; en figuur 5E een uitvergroting van een detail van het afwateringssamenstel volgens de cirkel VE in figuur 5D.
15
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Figuur 1 toont afwateringssamenstellen 1 voor het afvoeren van hemelwater vanaf een boven de afwateringssamen-20 stellen 1 gelegen dakbedekking 8 van rechthoekige zonnepanelen 80. Figuren 2A-E, 3A-E, 4A-E en 5A-E tonen verschillende voorbeelduitvoeringsvormen 1, 101, 201 en 301 van het afwateringssamenstel die ieder op een specifieke manier variaties in de maatvoeringen van de zonnepanelen en de oriënta-25 tie van de zonnepanelen ten opzichte van de dakconstructie opvangen. De hiernavolgende figuurbeschrijving zal allereerst ingaan op het algemene werkingsprincipe van de afwateringssamenstellen 1, 101, 201 en 301 aan de hand van het afwateringssamenstel 1 dat getoond wordt in de figuur 1 en 30 de figuren 2A-E. Vervolgens zullen de specifieke kenmerken van de verschillende uitvoeringen van de afwateringssamenstellen 1, 101, 201 en 301 beschreven worden.
Zoals in figuur 1 is weergegeven zijn de afwateringssamenstellen 1 en de dakbedekking 8 aangebracht op een 35 hellende dakconstructie 9 van een gebouw, bijvoorbeeld op een puntdak van een woning. De hellende dakconstructie 9 is voorzien van een in hoofdzaak niet voor waterkerendheid 10 ingericht dakbeschot 90, een in hoofdzaak niet-waterkerend dakbeschot 90 of waterdoorlatend dakbeschot 90 van bijvoorbeeld houten platen. De dakconstructie 9 kan aanvullend zijn voorzien van een rasterwerk van zich in de hellingsrichting 5 H van de dakconstructie 9 over het dakbeschot 90 uitstrekkende houten tengels 91 en zich horizontaal over het dakbeschot 90 uitstrekkende houten panlatten 92. Alternatief kan de dakconstructie 9 ook uit alleen een rasterwerk van houten tengels 91 en houten panlatten 92 bestaan.
10 De rechthoekige zonnepanelen 80 omvatten elk een rechthoekige plaat 81. De hoofdvlakken van de platen 81 zijn in een gemeenschappelijk vlak in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de hellende dakconstructie 9 in meerdere rijen en/of kolommen naast elkaar geplaatst met een onderlinge 15 tussenafstand van ongeveer twee centimeter. De zonnepanelen 80 strekken zich uit over een gedeelte of het gehele oppervlak van de hellende dakconstructie 9. In dit voorbeeld omvat de dakbedekking 8 voorts dakpannen 93 en loodslabben 94 die de zonnepanelen 80 rondom begrenzen teneinde in 20 samenwerking met de zonnepanelen 80 en het afwateringssamen-stel 1 een waterkerende dakbedekking 8 te vormen.
De rechthoekige plaat 81 is in dit voorbeeld aan de naar boven gerichte zijde voorzien van photo-voltaïsche cellen 84 voor het opwekken van elektriciteit. Onder 'zonne-25 paneel' wordt echter ook een zonnecollector voor het verwarmen van water verstaan of een ander paneel dat geschikt is voor het opvangen van zonne-energie en het omzetten daarvan in bruikbare energie voor een gebouw of een woning.
Zoals in figuur 2A is weergegeven wordt de recht-30 hoekige buitenomtrek van het rechthoekige zonnepaneel 80 gekenmerkt door een eerste lange langszijde LI, een tweede lange langszijde L2, een eerste korte kopzijde KI en een tweede korte kopzijde K2. Het zonnepaneel 80 wordt met de plaat 81 in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de dakcon-35 structie 9 in staande of liggende oriëntatie van het zonnepaneel 80 op de dakconstructie 9 gemonteerd.
In de staande oriëntatie van het zonnepaneel 80, 11 zoals dat is weergegeven in figuur 2A, strekken de langszij -den LI en L2 zich in de hellingsrichting H van de hellende dakconstructie 9 uit, waardoor de langszijden LI en L2 in deze oriëntatie tevens kunnen worden aangeduid als respec-5 tievelijk een linkerrand L en een rechterrand R van het zonnepaneel 80. De kopzijden KI en K2 strekken zich horizontaal uit over de dakconstructie 9, dwars op de langszijden LI en L2. De kopzijden KI en K2 kunnen in deze oriëntatie worden aangeduid als respectievelijk een bovenrand B en een 10 onderrand C.
In de liggende oriëntatie van het zonnepaneel 80, zoals dat is weergegeven in figuur 3A, strekken de langszijden LI en L2 zich horizontaal uit, waardoor de langszijden LI en L2 in deze oriëntatie tevens kunnen worden aangeduid 15 als respectievelijk de bovenrand B en de onderrand C van het zonnepaneel 80. De kopzijden KI en K2 strekken zich in dit geval in de hellingsrichting H van de hellende dakconstructie 9 uit en kunnen in deze oriëntatie worden aangeduid als respectievelijk de linkerrand L en de rechterrand R.
20 Elk zonnepaneel 80 is voorzien van een aluminium omtrekslijst 82 rondom de omtrek van de rechthoekige plaat 81. Zoals in figuur 2E is weergegeven is de omtrekslijst 82 aan de onderkant van de rechthoekige plaat 81 voorzien van een eindwand 83 die zich naar binnen langs de onderkant van 25 de rechthoekige plaat 81 uitstrekt. Zoals in figuur 2A is weergegeven is de omtrekslijst 82 in dit voorbeeld aan de langszijden LI, L2 van het zonnepaneel 80 voorzien van vier in de eindwand 83 aangebrachte bevestigingsgaten 84-87, voor het in de bevestigingsgaten 84-87 onder het hoofdvlak van de 30 plaat 81 ondersteunen van het zonnepaneel 80 op de dakconstructie 9. Hierdoor worden gunstige doorbuigkarakteristie-ken van het zonnepaneel 80 verkregen onder invloed van het eigen gewicht of onder invloed van buitenaf, bijvoorbeeld door sneeuw of wind.
35 Zoals in figuren 2A en 2B is weergegeven omvat het afwateringssamenstel 1 per zonnepaneel 80 een langwerpige eerste afdekelement of gotenplaat 10, een langwerpige tweede 12 afdekelement of gotenplaat 20 en een langwerpige derde afdekelement of gotenplaat 30. De eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 zijn vervaardigd van dunne metalen platen die, in dwarsdoorsnede beschouwd, tot een damwandpro-5 fiel gevormd zijn. Het damwandprofiel, zoals dat in doorsnede is weergegeven in figuur 2C, omvat in dit voorbeeld derhalve meerdere in hoofdzaak trapeziumvormige goten die elk zijn voorzien van een afgeplat golfdal dat aan weerszijden overgaat in schuine damwanden. De goten strekken zich 10 over de gehele lengte in de langsrichting van de eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 uit voor het in die richting stroomafwaarts afvoeren van hemelwater. De derde gotenplaat 30 is in dit voorbeeld vervaardigd van een dunne metalen plaat die is voorzien van een gebogen, opstaande 15 eindrand 36 die, in dwarsdoorsnede van figuur 2C beschouwd, aan de stroomafwaarts gelegen langszijde van de derde gotenplaat 30 gelegen is. De derde gotenplaat 30 begrenst daarmee een zich horizontaal in de langsrichting van de derde gotenplaat 30 uitstrekkende goot. De hoogte van de goten van de 20 gotenplaten 10, 20 en 30 zijn zodanig gekozen, dat grote hoeveelheden hemelwater door de goten kunnen worden afge voerd zonder dat het hemelwater tijdens het afvoeren over de opstaande randen van de goten stroomt.
De eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 25 zijn aan weerszijden van het zonnepaneel 80 op afstand van elkaar gelegen en strekken zich evenwijdig aan en recht onder respectievelijk de linkerrand L en de rechterrand R van het zonnepaneel 80 uit. Tussen de eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 bevindt zich een vrije tussen-30 ruimte waardoor de tussenliggende dakconstructie 9 of het dakbeschot 90 daarvan onder het zonnepaneel 80 blootligt ofwel niet is afgedekt door gotenplaten. De derde gotenplaat 30 is dwars op de eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 gelegen en strekt zich evenwijdig aan en recht 35 onder de horizontale bovenrand B van het zonnepaneel 80 uit. De goot van de derde gotenplaat 30 mondt aan weerszijden uit in de goten van de eerste gotenplaat 10 en tweede gotenplaat 13 20 voor het via stromingsbanen P en Q afvoeren van hemelwater vanaf een stroomopwaarts daarvan gelegen zonnepaneel 80. Voor een goede afwatering is het van belang dat de gotenpla-ten 10, 20, 30 in de zwaartekrachtrichting in hoofdzaak 5 vertikaal onder de overeenkomstige randen van het zonnepaneel 80 gelegen zijn.
In een alternatieve, niet weergegeven uitvoeringsvorm, is het afwateringssamenstel 1 voorzien van een vierde gotenplaat, welke voor een stroomafwaarts op de dakconstruc-10 tie 9 gelegen, identiek of vergelijkbaar afwateringssamenstel dezelfde functie kan vervullen als de derde gotenplaat 30 voor het hierboven beschreven afwateringssamenstel 1. Deze vierde gotenplaat kan ook dienen als eindgoot voor het afvoeren van hemelwater van een onderste op de dakconstruc-15 tie geplaatst afwateringssamenstel 1.
Zoals in figuur 2D is weergegeven steken de eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 in de lengterichting voorbij de bovenrand B van het zonnepaneel 80 uit. De eerste en tweede gotenplaten 10, 20 van een daarboven gele-20 gen, gestippeld weergegeven, afwateringssamenstel 1 kunnen op de uitstekende uiteinden van de eerste en tweede gotenplaten 10, 20 geplaatst worden, zodat voortzettingen van de in figuren 2A en 2B weergegeven stromingsbanen U, V in de hellingsrichting H van de dakconstructie 9 worden verkregen. 25 De eerste gotenplaten 10 en de tweede gotenplaten 20 van de opeenvolgende afwateringssamenstellen 1 liggen dan in wezen dakpansgewijs in overlap met elkaar.
Afhankelijk van de liggende of staande oriëntatie van het zonnepaneel 80 ten opzichte van de dakconstructie 9 30 bevinden de bevestigingsgaten 84-87 zich aan de linker en rechter langszij den L;L1, R;L2 die zich ofwel in de hellingsrichting H uitstrekken zoals dat is weergegeven in de figuur 2A ofwel aan de horizontale boven en onder langszij -den B;L1, C;L2 van het zonnepaneel 80 zoals dat is weergege-35 ven in figuur 3A. Er is in dat geval een alternatieve uitvoeringsvorm van het afwateringssamenstel vereist die is voorzien van bevestigingsmiddelen die zijn ingericht voor 14 het aan de bovenrand B en de onderrand C ter plaatse van de bevestigingsgaten of de gewenste bevestigingspositie aangrijpen van de plaat van het zonnepaneel.
De maatvoering van een zonnepaneel, het aantal 5 bevestigingsgaten en de vorm van de en de positie van de bevestigingsgaten van een zonnepaneel is niet altijd voor een bepaald werk bekend, bijvoorbeeld wanneer een afwate-ringssamenstel afzonderlijk van een afwijkend zonnepaneel geleverd wordt. Er is dan een bepaalde mate van instelbaar-10 heid vereist, welke gerealiseerd wordt door gebruik te maken van nader te beschrijven klemmen die een plaat van een afwijkend zonnepaneel ter plaatse van de voor die plaat gekozen bevestigingsgaten of bevestigingsposities kunnen inklemmen.
15 De figuren 2A-E, 3A-E, 4A-E en 5A-E tonen voor beelden van de hiervoor genoemde uitvoeringsvormen, welke hieronder in detail beschreven zullen worden.
Figuren 2A-2E tonen de uitvoeringsvorm van het afwateringssamenstel 1 met het zonnepaneel 80, waarvan de 20 maatvoering vooraf bekend is, in staande oriëntatie, zoals dat hiervoor reeds algemeen beschreven is. In figuur 2B is het zonnepaneel 80 weggelaten teneinde het daaronder gelegen afwateringssamenstel 1 zichtbaar te maken.
Zoals in de dwarsdoorsnede in figuur 2C is weerge-25 geven, is de eerste gotenplaat 10 met bout-en-moer verbindingen 14 via de bevestigingsgaten 84, 85 verbonden met de linkerrand L van het zonnepaneel 80. De eerste gotenplaat 10 is voorzien van een eerste goot 11, een tweede goot 12 en een derde goot 13, die opeenvolgend naast elkaar gelegen 30 zijn. De eerste goot 11 strekt zich buiten de omtrek van het zonnepaneel 80 waaraan de eerste gotenplaat 10 bevestigd is uit. De tweede goot 12 is gelegen onder het gedeelte van de omtrekslijst 82 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 80 en vangt als zodanig via stromingsbaan U het vanaf de lin-35 kerrand L van het zonnepaneel 80 vallende hemelwater op. De derde goot 13 kruist in de langsrichting daarvan met het linkeruiteinde van de derde gotenplaat 30 en vangt als 15 zodanig via de stromingsbaan P het hemelwater op dat via de goot in de derde gotenplaat 30 horizontaal wordt afgevoerd. De afgeplatte golftop die de eerste goot 11 van de tweede goot 12 van elkaar scheidt, is voorzien van een uitsparing 5 15.
De tweede gotenplaat 20 is met bout-en-moer verbindingen 60 via de bevestigingsgaten 8 6, 87 verbonden met de rechterrand R van het zonnepaneel 80. De tweede gotenplaat 20 is voorzien van een vierde goot 21, een vijfde goot 10 22 en een zesde goot 23, die opeenvolgend naast elkaar gelegen zijn. De vierde goot 21 strekt zich buiten de omtrek van het zonnepaneel 80 waaraan de tweede gotenplaat 20 bevestigd is uit. De vijfde goot 22 is gelegen onder het gedeelte van de omtrekslijst 82 aan de rechterrand R van het 15 zonnepaneel 80 en vangt als zodanig via stromingsbaan V het vanaf de rechterrand R van het zonnepaneel 80 vallende hemelwater op. De zesde goot 23 kruist in de langsrichting daarvan met het rechteruiteinde van de derde gotenplaat 30 en vangt als zodanig via de stromingsbaan Q het hemelwater 2 0 op dat via de goot in de derde gotenplaat 30 horizontaal wordt afgevoerd.
Zoals in figuren 2A en 2B is weergegeven strekken de eerste gotenplaat 10 en de tweede gotenplaat 20 zich ter plaatse van de bevestigingsgaten 84-87 onder de langszij den 25 LI, L2 van het zonnepaneel 80 uit, waardoor rechtstreekse montage van het zonnepaneel 80 vanaf de bevestigingsgaten 84-87 op de dakconstructie 9 door de eerste en tweede goten-platen 10, 20 of de derde gotenplaat 30 wordt belemmerd. Het afwateringssamenstel 1 is daarom voorzien van twee evenwij-30 dig aan de kopzijden KI, K2 lopende koppelprofielen 88, 89, zoals die zijn weergegeven in figuur 2B, die geheel binnen de rechthoekige omtrek van het zonnepaneel 80 gelegen zijn. De koppelprof ielen 88, 89 zijn met de uiteinden daarvan met de bout-en-moer verbindingen 60 via de bevestigingsgaten 84-35 87 met de omtrekslijst 82 aan de tegenover elkaar gelegen langszijden LI en L2 verbonden. De koppelprofielen 88, 89 zijn op afstand van de bevestigingsgaten 84-87, naast de 16 gotenplaten 10, 20, 30 voorzien van in totaal vier panhaken 41, één nabij elke hoek van het zonnepaneel 80, die aan een eerste uiteinde verbonden zijn aan de koppelprofielen 88, 89. Zoals in figuur 2E is weergegeven is elke panhaak 41 aan 5 tweede, van het zonnepaneel 80 afgekeerd uiteinde voorzien van een haakgedeelte 42. Het haakgedeelte 42 is voorzien van een flexibele borglip 43.
Het afwateringssamenstel 1 is voorts voorzien van aluminium panlatten 45 die in montageprofielen 48 op de 10 dakconstructie 9 geplaatst zijn. De montageprofielen 48 zijn met behulp van bijvoorbeeld schroeven 47 horizontaal op het dakbeschot 90, op de houten tengels 91 en/of op de houten panlatten 92 van de dakconstructie 9 aangebracht die zich ter plaatse van de bevestigingsgaten 84-87 horizontaal onder 15 het zonnepaneel 80 uitstrekken. Optioneel kan de aluminium panlat 45 en de montageprof ielen 48 uit een stuk gevormd zijn. De aluminium panlatten 45 zijn aan een van de dakconstructie 9 afgekeerd uiteinde voorzien een haakrand 46. De haakgedeelten 42 van de panhaken 41 kunnen eenvoudig met de 20 borglippen 43 daarvan achter de haakranden 46 van de aluminium panlatten 45 geklikt worden, waardoor de panhaken 41 en de aluminium panlatten 45 in elkaar haken en een inhakende verbinding vormen tussen het zonnepaneel 80 en de dakconstructie 9. Doordat de panhaken 41 onder en binnen de omtrek 25 van het zonnepaneel 80 gelegen zijn, is er hier sprake van een blinde montage van het zonnepaneel 80 aan de dakcon structie 9.
In figuur 2C zijn gestippeld de tweede gotenplaat 20 van een naastgelegen afwateringssamenstel 1 en het bijbe-30 horende naastgelegen zonnepaneel 80 weergegeven. De tweede gotenplaat 20 van het naastgelegen afwateringssamenstel 1 wordt in gedeeltelijke overlap met de eerste gotenplaat 10 geplaatst, waarbij de derde goot 21 en de vierde goot 22 van het naastgelegen afwateringssamenstel 1 met respectievelijk 35 de eerste goot 11 en de tweede goot 12 van de eerste gotenplaat 10 samenvallen. De plaatdikte van de metalen plaat waaruit de gotenplaten 10, 20 gevormd zijn laat enige ver- 17 vorming van de goten toe, waardoor deze met de golftoppen en de golfdalen onderling aanliggend in elkaar geplaatst kunnen worden. De uitsparing 15 in de eerste gotenplaat 10 biedt ruim plaats aan de daarop vallende bout-en-moer verbinding 5 60 van de tweede gotenplaat 20 van het naastgelegen afwate- ringssamenstel 1.
De horizontale derde goot 30 ligt met het zich in de hellingsrichting H uitstrekkende, platte ruggedeelte aan tegen het gedeelte van de omtrekslijst 82 aan de bovenrand B 10 van het zonnepaneel 80 en is ingeklemd tussen de omtrekslijst 82 en de eerste en de tweede gotenplaat 10, 20.
De werkwijze voor het plaatsen van het afwate-ringssamenstel 1 omvat de stappen van het bevestigen van de panhaken 41 aan de koppelprofielen 88, 89, het aanbrengen 15 van de koppelprof ielen 88, 8 9 onder het zonnepaneel 80, het plaatsen van de eerste gotenplaat 10 onder de linkerrand L van het zonnepaneel 80, het plaatsen van de tweede gotenplaat 20 onder een rechterrand R van het zonnepaneel 80, het met de bout-en-moer verbindingen 60 verbinden de eerste 20 gotenplaat 10, de tweede gotenplaat 20 en de koppelprofielen 88, 89 aan de eindwand 83 van het zonnepaneel 80, en het plaatsen van de derde gotenplaat 30 onder de horizontale bovenrand B van het zonnepaneel 80. Vervolgens wordt de derde gotenplaat 30 tussen de eerste gotenplaat 10, de 25 tweede gotenplaat 20 en het zonnepaneel 80 ingeklemd. Deze stappen kunnen voorafgaand aan het plaatsen van het afwate-ringssamenstel 1 op de dakconstructie, bijvoorbeeld op grondniveau, plaatsvinden. Op het dak worden de montagepro-fielen 48 op het dakbeschot 91 of de houten panlatten 93 30 geschroefd, waarna de panlatten 45 in de montageprofielen 48 worden geklikt. Tenslotte wordt het zonnepaneel 80 met de daaraan bevestigde panhaken 41 aan de op de dakconstructie 9 geplaatste panlatten 45 opgehangen.
Figuren 3A-3E tonen de eerste alternatieve uitvoe-35 ringsvorm van het afwateringssamenstel 101 met het zonnepaneel 80 uit figuur 1-2E. Hoewel de maatvoering van dit zonnepaneel 80 vooraf bekend is, is het rechthoekige zonne- 18 paneel 80 in dit geval in liggende oriëntatie op de dakconstructie 9 geplaatst. In figuur 3B is het zonnepaneel 80 weggelaten teneinde het daaronder gelegen alternatieve afwateringssamenstel 101 zichtbaar te maken.
5 Zoals in de langsdoorsnede in figuur 3C is weerge geven, is de eerste gotenplaat 110 voorzien van een eerste goot 111, een tweede goot 112 en een daartussen gelegen golftop 113 met een opstaande indexeerrand 114. De eerste goot 111 strekt zich buiten de omtrek van het zonnepaneel 80 10 waaraan de eerste gotenplaat 110 bevestigd is uit. De tweede goot 112 kruist in de langsrichting daarvan met het linker-uiteinde van de derde gotenplaat 130 en vangt als zodanig via de stromingsbaan P het hemelwater op dat via de goot in de derde gotenplaat 130 horizontaal wordt afgevoerd. De 15 golftop 113 is tegen de onderrand van de omtrekslijst 82 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 80 gelegen en begrenst samen met de omtrekslijst 82 de stromingsbaan U voor het vanaf de linkerrand L van het zonnepaneel 80 vallende hemelwater. De indexeerrand 114 ligt in geplaatste toestand aan 20 tegen de omtrekslijst 82 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 80.
In figuur 3C is gestippeld een naastgelegen zonnepaneel 80 weergegeven. De eerste goot 111 van de eerste gotenplaat 110 kruist in de langsrichting daarvan met het 25 rechteruiteinde van de derde gotenplaat van het naastgelegen zonnepaneel 80 en vangt als zodanig het hemelwater op dat via de goot in de derde gotenplaat 130 van het naastgelegen zonnepaneel 80 horizontaal wordt afgevoerd. De indexeerrand 114 van de eerste gotenplaat 110 ligt in geplaatste toestand 30 aan tegen de omtrekslijst aan de rechterrand R van het naastgelegen zonnepaneel 80. De golftop 113 van de gotenplaat 110 begrenst samen met de omtrekslijst van het naastgelegen zonnepaneel 80 de stromingsbaan V voor het vanaf de rechterrand van het naastgelegen zonnepaneel 80 vallende 35 hemelwater.
De tweede gotenplaat 120 aan de rechterrand R van het zonnepaneel 80 is in dit voorbeeld tevens de eerste 19 gotenplaat 110 van het naastgelegen zonnepaneel 80 en derhalve identiek aan de eerste gotenplaat 110 aan de linker-rand L van het zonnepaneel 80. De tweede gotenplaat 120 wordt op dezelfde wijze onder de rechterrand R van het 5 zonnepaneel 80 en de linkerrand L van het daarnaast gelegen, gestippeld weergegeven zonnepaneel 80 geplaatst.
Zoals in figuren 3A en 3B is weergegeven strekt de horizontale derde goot 130 zich onder de aan de bovenrand B van het zonnepaneel 80 gelegen de omtrekslijst 82 uit ter 10 plaatse van de daar aanwezige bevestigingsgaten 84-85. De derde goot 130 belemmert daarmee rechtstreekse montage vanuit de bevestigingsgaten 84, 85 naar de dakconstructie 9. Het afwateringssamenstel 101 is daarom voorzien van twee alternatieve, evenwijdig aan de kopzijden KI, K2 lopende 15 koppelprofielen 188, 189, zoals die zijn weergegeven in figuur 3B. De koppelprofielen 188, 189 zijn met de uiteinden daarvan met bout-en-moer verbindingen 60 aan de bevestigingsgaten 84-87 van de tegenover elkaar gelegen langszijden LI en L2 verbonden. De koppelprof ielen 188, 189 zijn voor- 20 zien van een bruggedeelte 190 dat zich vanuit de goot van de derde gotenplaat 130 over de rand van het C-profiel van de derde gotenplaat 130 uitstrekt, waarna het koppelprofiel 188, 189 zich buiten de goot van de derde gotenplaat 130 voortzet naar de andere langszijde L2 van het zonnepaneel 25 80. Bij de andere langszijde L2 zijn de koppelprofielen 188, 189 voorzien van een vergelijkbaar bruggedeelte 190 dat daar dezelfde functie vervult bij de derde gotenplaat 130 van een verder niet weergegeven naastgelegen afwateringssamenstel 101.
30 De koppelprofielen 188, 189 zijn op afstand van de bevestigingsgaten 84-87, naast de gotenplaten 10, 20, 30 voorzien van vier alternatieve panhaken 141, één nabij elke hoek van het zonnepaneel 80, die aan een eerste uiteinde verbonden zijn aan de koppelprofielen 188, 18 9 met behulp 35 van een om het koppelprofiel 188, 189 passende, langwerpige bus 144. Zoals in figuur 3E is weergegeven is elke panhaak 141 aan een tweede, van het zonnepaneel 80 afgekeerd uitein 20 de voorzien van een haakgedeelte 142. Het haakgedeelte 142 is voorzien van een flexibele borglip 143.
Het afwateringssamenstel 101 is voorts voorzien van aluminium panlatten 145 die in montageprofielen 148 op 5 de dakconstructie 9 geplaatst zijn. De montageprofielen 148 zijn met behulp van bijvoorbeeld schroeven 147 horizontaal op het dakbeschot 90, op de houten tengels 91 en/of op de houten panlatten 92 van de dakconstructie 9 aangebracht die zich ter plaatse van de bevestigingsgaten 84-87 horizontaal 10 onder het zonnepaneel 80 uitstrekken. Optioneel kan de aluminium panlat 145 en de montageprofielen 148 uit een stuk gevormd zijn. De aluminium panlatten 145 zijn aan een van de dakconstructie 9 afgekeerd uiteinde voorzien een haakrand 146. De haakgedeelten 142 van de panhaken 141 kunnen eenvou-15 dig met de borglippen 143 daarvan achter de haakranden 146 van de aluminium panlatten 145 geklikt worden, waardoor de panhaken 141 en de aluminium panlatten 145 als samenstel in elkaar haken en een inhakende verbinding vormen tussen de zonnepanelen 80 en de dakconstructie 9. Doordat de panhaken 20 141 onder en binnen de omtrek van het zonnepaneel 80 gelegen zijn, is er hier sprake van een blinde montage van het zonnepaneel 80 aan de dakconstructie 9.
De werkwijze voor het plaatsen van het afwateringssamenstel 101 omvat de stappen van het bevestigen van 25 de panhaken 141 aan de koppelprofielen 188, 189, het aanbrengen van de alternatieve koppelprofielen 188, 189 onder het zonnepaneel 80, het plaatsen van de derde gotenplaat 130 onder de horizontale bovenrand B van het zonnepaneel 80 en het met de bout-en-moer verbindingen 60 verbinden van de 30 derde gotenplaat 130 en de koppelprof ielen 188, 189 met de eindwand 183 van het zonnepaneel 80 ter plaatse van de bevestigingsgaten 84, 85. Deze stappen kunnen voorafgaand aan het plaatsen van het afwateringssamenstel 101 op de dakconstructie, bijvoorbeeld op grondniveau, plaatsvinden. 35 Op het dak worden de montageprofielen 148 op het dakbeschot 91 of de houten panlatten 93 geschroefd, waarna de panlatten 145 in de montageprofielen 148 worden geklikt. Vervolgens 21 worden de eerste gotenplaat 110 en de tweede gotenplaat 120 globaal voorgepositioneerd onder respectievelijk de linker-rand L en de rechterrand R van het te plaatse zonnepaneel 80. Tenslotte wordt het zonnepaneel 80 met de daaraan beves-5 tigde panhaken 141 aan de op de dakconstructie 9 geplaatste panlatten 145 opgehangen. De eerste gotenplaat 110 en de tweede gotenplaat 120 zijn nu ingeklemd tussen de derde gotenplaat 130 en de dakconstructie 9. Bij het naast elkaar plaatsen van meerdere afwateringssamenstellen 101 kan worden 10 volstaan met één eerste gotenplaat 110 aan de linkerzijde L van het zonnepaneel 80, omdat de eerste gotenplaat 110 tussen twee naast elkaar gelegen zonnepanelen 80 tevens de tweede gotenplaat 120 vormt van het afwateringssamenstel 101 van het naastgelegen zonnepaneel 80. Alleen het afwaterings-15 samenstel 101 onder het laatste zonnepaneel 80 van een rij zonnepanelen 80 dient te worden voorzien van zowel een eerste gotenplaat 110 en een tweede gotenplaat 120 ter afsluiting van die rij.
Figuren 4A-4E tonen de tweede alternatieve uitvoe-20 ringsvorm van het afwateringssamenstel 201 met een rechthoekig zonnepaneel 280 in staande oriëntatie, waarbij de maatvoering van het zonnepaneel 280 vooraf onbekend is. Het zonnepaneel 280 is afgezien van de afwijkende maatvoering en mogelijk afwijkende posities, vorm en aantal van de bevesti-25 gingsgaten in hoofdzaak vergelijkbaar van opbouw aan het zonnepaneel 80 zoals dat beschreven is aan de hand van de figuren 1, 2A-E en 3A-E. In figuur 4B is het zonnepaneel 280 weggelaten teneinde het daaronder gelegen afwateringssamenstel 201 zichtbaar te maken.
30 Zoals in de dwarsdoorsnede in figuur 4C is weerge geven, is de eerste gotenplaat 210 voorzien van een eerste goot 211, een tweede goot 212 en een derde goot 213, die opeenvolgend naast elkaar gelegen zijn. De eerste goot 211 strekt zich buiten de omtrek van het zonnepaneel 280 waaraan 35 de eerste gotenplaat 210 bevestigd is uit. De tweede goot 212 is gelegen onder het gedeelte van de omtrekslijst 282 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 280 en vangt als 22 zodanig via stromingsbaan U het vanaf de linkerrand L van het zonnepaneel 280 vallende hemelwater op. De derde goot 213 kruist in de langsrichting daarvan met het linkeruitein-de van de derde gotenplaat 230 en vangt als zodanig via de 5 stromingsbaan P het hemelwater op dat via de goot in de derde gotenplaat 230 horizontaal wordt afgevoerd.
De tweede gotenplaat 220 aan de rechterrand R van het zonnepaneel 280 is in dit voorbeeld identiek aan de eerste gotenplaat 210 aan de linkerrand L van het zonnepa-10 neel 280. De tweede gotenplaat 220 wordt op dezelfde wijze onder de rechterrand R van het zonnepaneel 280 geplaatst.
De eerste gotenplaat 210 is in dit voorbeeld tevens de tweede gotenplaat 220 van een daarnaast gelegen, gestippeld weergegeven zonnepaneel 280 en derhalve identiek 15 aan de tweede gotenplaat 22 0 aan de rechterrand R van het zonnepaneel 280. De eerste gotenplaat 210 wordt op dezelfde wijze onder de rechterrand R van het zonnepaneel 280 en de linkerrand L van het geplaatst.
Zoals in figuren 4C en 4E is weergegeven is het 20 afwateringssamenstel 201 voorzien van klemdraagprofielen 245 die zich in de hellingsrichting H door de tweede goten 212, 222 uitstrekken. Het afwateringssamenstel 201 is voorts voorzien van tussenklemmen 241 en eindklemmen 250. Elke tussenklem 241 omvat een eerste klemlichaam 243 dat binnen 25 het klemdraagprofiel 245 gelegen is en een tweede klemli chaam 244 dat aan is voorzien van twee klemlippen 24 6 voor het aan weerszijden van de tussenklem 241 aangrijpen op de omtrekslijst 282 van twee naast elkaar gelegen zonnepanelen 280. Het eerste klemlichaam 243 en het tweede klemlichaam 30 244 zijn met elkaar verbonden door een schroefverbinding 242, welke bij het roteren om de langsas daarvan zich in een van binnenschroefdraad voorzien gat in het eerste klemli chaam 243 verplaatst. Hierdoor wordt de afstand tussen het eerste klemlichaam 243 en het tweede klemlichaam 244 kleiner 35 en kan een zonnepaneel met een onbekende hoogtemaat van het omtreksprofiel 282 daartussen worden ingeklemd.
De eindklem 250 is van vergelijkbare opbouw, 23 behalve dat deze slechts een klemlip 24 6 omvat voor het slechts aan één rand, bijvoorbeeld aan het einde van de dakbedekking van zonnepanelen 280 inklemmen van het laatste zonnepaneel 280. De eindklem 250 is voorzien van een steun 5 aan de zijde waar geen klemlip aanwezig is, teneinde de klemkrachten evenredig over de eindklem 250 te verdelen.
Zoals in figuur 4B is weergegeven is de horizontale derde goot 230 gevormd uit een metalen plaat tot een C-profiel met een platte rug. De naar elkaar toegerichte 10 eindranden van het C-profiel hangen aan weerszijden op de eindranden 283 van de omtrekslij sten 282 van twee naast elkaar gelegen zonnepanelen 280.
De werkwijze voor het plaatsen van het afwate-ringssamenstel 201 omvat de stappen van het op de dakcon-15 structie 9 aanbrengen van de eerste gotenplaat 210 en de tweede gotenplaat 220 onder respectievelijk de linkerrand L en de rechterrand R van het te plaatse zonnepaneel 280. De derde gotenplaat 230 wordt met de eindrand van het C-profiel opgehangen aan het omtreksprofiel 282 van het zonnepaneel 20 280. Vervolgens wordt het zonnepaneel 280 in de tussenklem- men 241 en/of eindklemmen 250 geplaatst. Tenslotte worden de tussenklemmen 241 en of eindklemmen 250 aangedraaid teneinde met een klemkracht het zonnepaneel 280 in te klemmen.
Figuren 5A-5E tonen de derde alternatieve uitvoe-25 ringsvorm van het afwateringssamenstel 301 met een rechthoekig zonnepaneel 380 in liggende oriëntatie, waarbij de maatvoering van het zonnepaneel 380 vooraf onbekend is. Het zonnepaneel 380 is afgezien van de afwijkende maatvoering en mogelijk afwijkende posities, vorm en aantal van de bevesti-30 gingsgaten in hoofdzaak vergelijkbaar van opbouw aan het zonnepaneel 80 zoals dat beschreven is aan de hand van de figuren 1, 2A-E en 3A-E. In figuur 5B is het zonnepaneel 380 weggelaten teneinde het daaronder gelegen afwateringssamenstel 301 zichtbaar te maken.
35 Zoals in de langsdoorsnede in figuur 5C is weerge geven, is de eerste gotenplaat 310 voorzien van een eerste goot 311, een tweede goot 312 en een daartussen gelegen 24 golftop 313 met een opstaande indexeerrand 314. De eerste goot 311 strekt zich buiten de omtrek van het zonnepaneel 380 waaraan de eerste gotenplaat 310 bevestigd is uit. De tweede goot 312 kruist in de langsrichting daarvan met het 5 linkeruiteinde van de derde gotenplaat 330 en vangt als zodanig via de stromingsbaan P het hemelwater op dat via de goot in de derde gotenplaat 330 horizontaal wordt afgevoerd. De golftop 313 is tegen de onderrand van de omtrekslijst 382 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 80 gelegen en be-10 grenst samen met de omtrekslijst 382 de stromingsbaan U voor het vanaf de linkerrand L van het zonnepaneel 380 vallende hemelwater. De indexeerrand 314 ligt in geplaatste toestand aan tegen de omtrekslijst 382 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 380.
15 In figuur 5C is gestippeld een naastgelegen zonne paneel 380 weergegeven. De eerste goot 311 van de eerste gotenplaat 310 kruist in de langsrichting daarvan met het rechteruiteinde van de derde gotenplaat van het naastgelegen zonnepaneel 380 en vangt als zodanig het hemelwater op dat 2 0 via de goot in de derde gotenplaat 330 van het naastgelegen zonnepaneel 380 horizontaal wordt afgevoerd. De indexeerrand 314 van de eerste gotenplaat 310 ligt in geplaatste toestand aan tegen de omtrekslijst aan de rechterrand R van het naastgelegen zonnepaneel 380. De golftop 313 van de goten-25 plaat 310 begrenst samen met de omtrekslijst van het naastgelegen zonnepaneel 380 de stromingsbaan V voor het vanaf de rechterrand van het naastgelegen zonnepaneel 380 vallende hemelwater.
De tweede gotenplaat 320 aan de rechterrand R van 30 het zonnepaneel 380 is in dit voorbeeld tevens de eerste gotenplaat 310 van het naastgelegen zonnepaneel 380 en derhalve identiek aan de eerste gotenplaat 310 aan de linkerrand L van het zonnepaneel 380. De tweede gotenplaat 320 wordt op dezelfde wijze onder de rechterrand R van het 35 zonnepaneel 380 en de linkerrand L van het daarnaast gelegen, gestippeld weergegeven zonnepaneel 380 geplaatst.
Zoals in figuur 5B is weergegeven is de horizonta- 25 le derde goot 330 gevormd uit een aluminium extrusieprofiel met C-vormige dwarsdoorsnede met een platte rug. De naar elkaar toegerichte eindranden 332, 333 van het C-profiel hangen aan weerszijden op de eindranden 383 van de omtreks-5 lijsten 382 van twee naast elkaar gelegen zonnepanelen 380. Het afwateringssamenstel 301 is voorzien van zich in de hellingsrichting H uitstrekkende montageprofielen 345 die met bijvoorbeeld schroeven zijn gemonteerd op de dakconstructie 9. De derde gotenplaat 330 is op deze montagepro-10 fielen 345 vastgezet. De horizontale derde goot 330 strekt zich onder de aan de bovenrand B van het zonnepaneel 380 gelegen de omtrekslijst 382 uit ter plaatse van de daar aanwezige bevestigingsposities aan de langszijde LI van het zonnepaneel 380. De derde goot 330 belemmert daarmee recht-15 streekse montage vanuit de bevestigingsposities naar de dakconstructie 9.
Het afwateringssamenstel 301 is daarom ter plaatse van de bevestigingsposities aan de langszijde LI van het zonnepaneel 380 voorzien van afdrukklemmen 341 voor het via 20 de derde, via de montageprofielen 345 op de dakconstructie 9 vastgezette gotenplaat 330 verbinden van het zonnepaneel 380 aan de dakconstructie 9. Zoals in figuren 5C en 5E is weergegeven is de afdrukklem 341 geplaatst in de derde gotenplaat 330. De afdrukklem 341 omvat een klemlichaam 348 dat 25 met een eerste uiteinde 346 en een tweede uiteinde 347 tegen respectievelijk de eindranden 333, 332 van het C-profiel aanliggen. Het klemlichaam 348 is voorzien van een schroeflichaam 342 met aan het uiteinde uitsparing 343, bijvoorbeeld een inbus of een kruiskop, voor het ontvangen 30 van indraaigereedschap. Het schroeflichaam 342 verplaatst zich bij rotatie om de langsas daarvan in richting D in een gat in het klemlichaam 348 dat van binnenschroef draad is voorzien. Het schroeflichaam 342 beweegt in de richting van het platte ruggedeelte 331 van het C-profiel en klemt, daar 35 aangekomen, met een drukkracht F1 tegen het oppervlak hiervan. Het klemlichaam 348 beweegt in reactie hierop opwaart totdat deze aanligt tegen de eindranden 383 en zich daarte- 26 gen afzet ofwel afdrukt. Ter plekke van de aanligging klemt het klemlichaam 348 de twee eindranden 383 met een klem-kracht F2 respectievelijk F3 tussen het klemlichaam 348 en de eindranden 332, 333 van het C-profiel in. Hierdoor kan 5 een zonnepaneel onafhankelijk van de hoogtemaat van het omtreksprofiel 382 instelbaar op de eindrand 383 van het omtreksprofiel 382 worden ingeklemd. Doordat het schroefli-chaam 342 onder de bovenzijde van het zonnepaneel 380 gelegen is, kan hier gesproken worden over een blinde montage 10 van het zonnepaneel 380.
De werkwijze voor het plaatsen van het afwate-ringssamenstel 301 omvat de stappen van het globaal op de dakconstructie 9 voorpositioneren van de eerste gotenplaat 310 en de tweede gotenplaat 320 onder respectievelijk de 15 linkerrand L en de rechterrand R van het te plaatse zonnepaneel 280. Vervolgens wordt de klemdraagprofielen 345 op de dakconstructie aangebracht. De derde gotenplaat 330 wordt met de afdrukklemmen 341 hierin reeds aangebracht op de klemdraagprofielen 345 vastgezet. Vervolgens wordt het 20 zonnepaneel 280 in de afdrukklemmen 341 geplaatst. Tenslotte worden de afdrukklemmen 341 aangedraaid teneinde met een klemkracht het zonnepaneel 380 op de eindrand 383 van de omtrekslijst 382 in te klemmen.
Bij voorkeur worden de zonnepanelen 80, 280, 380 25 ter plaatse van de Besselse punten van de rechthoekige plaat 81, 281, 381 ondersteund. De vier Besselse punten van een rechthoekige plaat bevinden zich op ongeveer één-vierde en drie-vierde van de lengte van de langszij den LI, L2 van die plaat. Ondersteuning van de rechthoekige plaat 81, 281, 381 30 in deze vier Besselse punten verschaft een stabiele oplegging van het zonnepaneel 80, 280, 380 op de dakconstructie 9 waarbij het zonnepaneel 80, 280, 380 bij doorbuiging onder het eigen gewicht of bij doorbuiging tengevolge invloeden van buitenaf zoals sneeuw of wind minimaal vervormt. Hoewel 35 het wenselijk is zonnepanelen in deze Besselse punten te ondersteunen, zal ook uit de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen duidelijk zijn geworden dat dit in de praktijk 27 niet altijd gebeurt.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 5 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
Zo tonen de figuren 2A-5E onder andere panhaken, panlatten en klemmen als oplossingen voor het bevestigen van 10 een zonnepaneel aan een dakconstructie. Deze oplossingen zijn per uitvoeringsvorm uitwisselbaar. Zo kan het zonnepaneel 80 met de vooraf bekende maatvoering ook vastgezet worden met klemmen en kunnen de zonnepanelen met de vooraf onbekende maatvoeringen ook vastgezet worden met panhaken en 15 panlatten. In het laatste geval zijn de panhaken bij voorkeur in de langsrichting van het zonnepaneel verschuifbaar tot de juiste bevestigingspositie of het juiste bevesti-gingsgat, bijvoorbeeld met behulp van een verder niet weergegeven rails.
20 Ook kunnen, in een alternatieve, niet weergegeven uitvoeringsvorm, de zich in de hellingsrichting H van de dakconstructie 9 uitstrekkende gotenplaten 10, 20, 110, 120, 210, 220, 310, 320, 410 en 420 van in de hellingsrichting H opeenvolgende afwateringssamenstellen 1, 101, 201, 301, 401 25 ook per gotenplaat als een lange, zich over de gehele lengte van de dakbedekking 8 uitstrekkende gotenplaat worden uitgevoerd.
Claims (20)
1. Afwateringssamenstel voor het afvoeren van hemelwater vanaf een op een hellende dakconstructie geplaatst zonnepaneel, waarbij het zonnepaneel een horizontale bovenrand, een horizontale onderrand en een zich in de 5 hellingsrichting van de dakconstructie uitstrekkende linker-en rechterrand omvat, waarbij het afwateringssamenstel is voorzien van een langwerpig eerste afdekelement met een of meerdere langsgoten, een langwerpig tweede afdekelement met een of meerdere langsgoten en een langwerpig derde afdekele-10 ment met een of meerdere langsgoten, waarbij de ten minste ene langsgoot van het derde afdekelement uitmondt in de goten van het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement, waarbij het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde afdekelement zich onder en in hoofdzaak 15 evenwijdig aan respectievelijk de linkerrand, de rechterrand en de horizontale bovenrand van het zonnepaneel uitstrekken, waarbij het eerste afdekelement en het tweede afdekelement door een tussenruimte van elkaar gescheiden zijn en de hellende dakconstructie slechts gedeeltelijk afdekken, en 20 waarbij het zonnepaneel, het derde afdekelement, en het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement ingericht zijn voor het als samengesteld waterkerend oppervlak weren van hemelwater ter plaatse van de onder het zonnepaneel gelegen dakconstructie.
2. Afwateringssamenstel volgens conclusie 1, waarbij het zonnepaneel, het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde afdekelement ingericht zijn voor het als samengesteld waterkerend oppervlak weren van hemelwater ter plaatse van de onder het zonnepaneel gelegen 30 dakconstructie.
3. Afwateringssamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het zonnepaneel de tussenruimte tussen het eerste afdekelement en het tweede afdekelement overspant.
4. Afwateringssamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste afdekelement, het tweede 5 afdekelement en het derde afdekelement zich in verticale projectie beschouwd onder respectievelijk de linkerrand, de rechterrand en de bovenrand van het zonnepaneel uitstrekken.
5. Afwateringssamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het derde afdekelement zich vanaf de 10 ligging onder de bovenrand van het zonnepaneel uitstrekt tot onder de onderrand van een hoger op de hellende dakconstructie, stroomopwaarts gelegen gelijkwaardig of identiek zonnepaneel .
6. Afwateringssamenstel volgens conclusie 5, 15 waarbij het derde afdekelement van het afwateringssamenstel tevens hemelwater afvoert dat valt vanaf de onderrand van een in de hellingsrichting stroomopwaarts daarboven gelegen zonnepaneel.
7. Afwateringssamenstel volgens een der voorgaan-20 de conclusies, waarbij het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement zich vanaf de ligging onder respectievelijk de linkerrand en de rechterrand van het zonnepaneel uitstrekken tot onder respectievelijk de tegenovergelegen rechterrand of de tegenovergelegen linkerrand van een opeen-25 volgend naastgelegen gelijkwaardig of identiek zonnepaneel.
8. Afwateringssamenstel volgens conclusie 7, waarbij het eerste afdekelement van het afwateringssamenstel tevens het tweede afdekelement is van een naastgelegen afwateringssamenstel onder een naastgelegen gelijkwaardig of 30 identiek zonnepaneel.
9. Afwateringssamenstel volgens conclusie 7, waarbij het eerste afdekelement van het afwateringssamenstel in gedeeltelijke overlap geplaatst is met het tweede afdekelement van een naast het afwateringssamenstel gelegen ge- 35 lijkwaardig of identiek afwateringssamenstel.
10. Afwateringssamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het zonnepaneel een rechthoekige buitenomtrek heeft, die wordt gekenmerkt door twee langszij -den en twee kopzijden.
11. Afwateringssamenstel volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van op het zonnepaneel aangrijpende 5 bevestigingselementen, voor het verbinden van het zonnepaneel aan de dakconstructie.
12. Afwateringssamenstel volgens conclusie 10 en 11, waarbij de bevestigingselementen het zonnepaneel aan de langszijden ondersteunen.
13. Afwateringssamenstel volgens een der conclu sies 10-12, waarbij het zonnepaneel in staande of portret oriëntatie op de dakconstructie geplaatst is, waarbij de langszijden de linker- en rechterrand van het zonnepaneel zijn.
14. Afwateringssamenstel volgens een der conclu sies 10-12, waarbij het zonnepaneel in liggende of landschap oriëntatie op de dakconstructie geplaatst is, waarbij de langszijden de horizontale boven- en onderrand van het zonnepaneel zijn.
15. Afwateringssamenstel volgens een der conclu sies 11-14, waarbij de bevestigingselementen panhaken omvatten aan de onderzijde van het zonnepaneel, waarbij de panhaken van het zonnepaneel afgekeerde haakgedeelten omvatten die aangrijpen op panlatten die op de dakconstructie zijn 25 aangebracht.
16. Afwateringssamenstel volgens een der conclusies 11-14, waarbij de bevestigingselementen klemmen omvatten, voor het inklemmen van het zonnepaneel, waarbij de klemmen rechtstreeks of via de goten zijn verbonden aan de 30 dakconstructie.
17. Werkwijze voor het plaatsen van een zonnepaneel en een onder het zonnepaneel gelegen afwateringssamenstel op een hellende dakconstructie, waarbij het zonnepaneel een horizontale bovenrand, een horizontale onderrand en een 35 zich in de hellingsrichting van de dakconstructie uitstrekkende linker- en rechterrand omvat, waarbij het afwateringssamenstel is voorzien van een langwerpig eerste afdekelement met een of meerdere langsgoten, een langwerpig tweede afdek-element met een of meerdere langsgoten en een langwerpig derde afdekelement met een of meerdere langsgoten, waarbij de ten minste ene langsgoot van het derde afdekelement 5 uitmondt in de goten van het eerste afdekelement en/of het tweede afdekelement, waarbij het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het derde afdekelement zich onder en in hoofdzaak evenwijdig aan respectievelijk de linkerrand, de rechterrand en de horizontale bovenrand van het zonnepa-10 neel uitstrekken, waarbij het eerste afdekelement en het tweede afdekelement door een tussenruimte van elkaar gescheiden zijn en de hellende dakconstructie slechts gedeeltelijk afdekken, en waarbij het zonnepaneel, het derde afdekelement, en het eerste afdekelement en/of het tweede 15 afdekelement ingericht zijn voor het als samengesteld water-kerend oppervlak weren van hemelwater ter plaatse van de onder het zonnepaneel gelegen dakconstructie, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het plaatsen van het eerste afdekelement onder de linkerrand van het zonnepaneel, het 20 plaatsen van het tweede afdekelement onder een rechterrand van het zonnepaneel, en het plaatsen van het derde afdekelement onder de horizontale bovenrand van het zonnepaneel.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, omvattend de stappen van het verbinden van het eerste afdekelement en het 25 tweede afdekelement aan het zonnepaneel, het inklemmen van het derde afdekelement tussen het eerste afdekelement, het tweede afdekelement en het zonnepaneel, en het bevestigen van het zonnepaneel en/of een of meer van de afdekelementen aan de dakconstructie.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij het afwateringssamenstel en het zonnepaneel met elkaar verbonden worden alvorens het samenstel daarvan op het dakbeschot geplaatst wordt.
20. Werkwijze volgens conclusie 17, omvattend de 35 stappen van het verbinden van het derde afdekelement met het zonnepaneel, het bevestigen van het zonnepaneel en/of het derde afdekelement aan de dakconstructie, en het inklemmen van het eerste afdekelement en het tweede afdekelement tussen het zonnepaneel en de dakconstructie. -o-o-o-o-o-o-o-o- RM/MB/FG
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005437A NL2005437C2 (nl) | 2010-10-01 | 2010-10-01 | Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel. |
EP11180606A EP2437004A1 (en) | 2010-10-01 | 2011-09-08 | Water discharge assembly for a solar panel |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005437 | 2010-10-01 | ||
NL2005437A NL2005437C2 (nl) | 2010-10-01 | 2010-10-01 | Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2005437C2 true NL2005437C2 (nl) | 2012-04-03 |
Family
ID=44168312
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2005437A NL2005437C2 (nl) | 2010-10-01 | 2010-10-01 | Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2437004A1 (nl) |
NL (1) | NL2005437C2 (nl) |
Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4223667A (en) * | 1977-08-25 | 1980-09-23 | Saint-Gobain Industries | Apparatus for supporting solar collectors on a building |
NL1015654C2 (nl) * | 2000-07-07 | 2002-01-08 | Lafarge Dakproducten B V | Indeksamenstel voor indekking tussen pannen op een pannendak. |
DE10152354C1 (de) * | 2001-10-18 | 2003-05-22 | Regen Energiesysteme Gmbh | Montagebausatz zur Befestigung von Solarmodulen auf Schrägdächern |
DE202007010520U1 (de) * | 2007-07-28 | 2007-10-04 | Aleris Aluminum Vogt Gmbh | Vorrichtung zur Abstützung eines Plattenelementes |
JP2010071046A (ja) * | 2008-09-22 | 2010-04-02 | Sanko Metal Ind Co Ltd | 太陽光発電装置 |
US20100132274A1 (en) * | 2007-04-20 | 2010-06-03 | Arcelormittal-Stainless And Nickle Alloys | Structure for mounting on a building wall frames for holding panels such as photovoltaic panels |
DE202010002489U1 (de) * | 2010-01-14 | 2010-06-10 | Altec Solartechnik Ag | Indach-Solarkollektormontageanordnung |
JP2010209515A (ja) * | 2009-03-06 | 2010-09-24 | Sanko Metal Ind Co Ltd | 太陽光発電装置 |
EP2295893A1 (fr) * | 2009-04-01 | 2011-03-16 | Producciones Mitjavila, S.A. | Système modulaire de fixation de panneaux solaires à une toiture comprenant des moyens pour canaliser de l'eau |
-
2010
- 2010-10-01 NL NL2005437A patent/NL2005437C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2011
- 2011-09-08 EP EP11180606A patent/EP2437004A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4223667A (en) * | 1977-08-25 | 1980-09-23 | Saint-Gobain Industries | Apparatus for supporting solar collectors on a building |
NL1015654C2 (nl) * | 2000-07-07 | 2002-01-08 | Lafarge Dakproducten B V | Indeksamenstel voor indekking tussen pannen op een pannendak. |
DE10152354C1 (de) * | 2001-10-18 | 2003-05-22 | Regen Energiesysteme Gmbh | Montagebausatz zur Befestigung von Solarmodulen auf Schrägdächern |
US20100132274A1 (en) * | 2007-04-20 | 2010-06-03 | Arcelormittal-Stainless And Nickle Alloys | Structure for mounting on a building wall frames for holding panels such as photovoltaic panels |
DE202007010520U1 (de) * | 2007-07-28 | 2007-10-04 | Aleris Aluminum Vogt Gmbh | Vorrichtung zur Abstützung eines Plattenelementes |
JP2010071046A (ja) * | 2008-09-22 | 2010-04-02 | Sanko Metal Ind Co Ltd | 太陽光発電装置 |
JP2010209515A (ja) * | 2009-03-06 | 2010-09-24 | Sanko Metal Ind Co Ltd | 太陽光発電装置 |
EP2295893A1 (fr) * | 2009-04-01 | 2011-03-16 | Producciones Mitjavila, S.A. | Système modulaire de fixation de panneaux solaires à une toiture comprenant des moyens pour canaliser de l'eau |
DE202010002489U1 (de) * | 2010-01-14 | 2010-06-10 | Altec Solartechnik Ag | Indach-Solarkollektormontageanordnung |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2437004A1 (en) | 2012-04-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR102586627B1 (ko) | 광전 루핑 모듈을 위한 사이드랩 인터커넥트 | |
NL2001380C2 (nl) | Hellend dak met zonnepaneelhouder. | |
US8615939B2 (en) | Photovoltaic module mounting system | |
US8266848B2 (en) | Photovoltaic module mounting system | |
US8191320B2 (en) | Photovoltaic panel clamp | |
DK2784241T3 (en) | Roofing for solar energy utilization | |
NL1019326C2 (nl) | Zonnepaneelsamenstel. | |
US9765523B2 (en) | Rain gutter system | |
US10256767B1 (en) | System and method for mounting PV panels in bracket and/or rail mount design | |
US20130160396A1 (en) | Roof Truss Compatible for Solar Panels | |
EP2461120B1 (en) | Joining system and Method of installing a weatherproof solar energy collection array as part of a roof | |
BR112017024980B1 (pt) | Painel e telhado | |
KR200467825Y1 (ko) | 태양광 모듈 패널이 설치된 지붕구조 | |
DE202008000528U1 (de) | Solarmodulanordnung | |
EP2434230A2 (en) | Supporting and fixing structure for flat panels or photovoltaic modules in coplanar position, and that allows the water to be drained off | |
US11228274B2 (en) | Panel mounting bracket with grounding mid-clamp and related methods | |
US20130239495A1 (en) | Roofing Installation System | |
DE202008004055U1 (de) | Dachmodul für Solaranwendungen | |
EP2592364A1 (en) | An integrated structural system for mounting of photovoltaic panels | |
NL2005437C2 (nl) | Afwateringssamenstel voor een zonnepaneel. | |
DE29604465U1 (de) | Bausatz zur Integration von rahmenlosen Photovoltaik-Modulen in geneigte Dächer | |
NL2012801B1 (nl) | Dakpaneel en dak voorzien van een dergelijk dakpaneel. | |
US20140332059A1 (en) | Solar panel mounting systems and methods | |
EP2757592A1 (en) | Mounting system for photovoltaic modules and plate-shaped components | |
US20160231026A1 (en) | Mounting system for solar panels |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140501 |