NL2005024C2 - Klem voor een platte slang. - Google Patents

Description

Klem voor een platte slang

De uitvinding betreft een klem voor het afsluiten van een ronde en of platte ballastslang.

5 Voor het inkuilen van voer, zoals gras of snijmais, is het bekend om een silo te voorzien. Een dergelijke silo is een betonnen constructie met een vloer en langs twee of drie zijden opstaande wanden. In deze silo wordt het voer opgeslagen en stevig aangedrukt, bijvoorbeeld door het aanrijden met een 10 tractor of shovel. Vervolgens wordt de hoop voer in de silo afgedekt met één of meer lagen plastic folie. Tenslotte wordt de plastic folie verzwaard om wegwaaien te voorkomen. Dit verzwaren kan door middel van oude autobanden of grond of zand, eventueel verpakt in zakken.

15 Voor het verzwaren van de lagen plastic folie is het verder bekend om op de folie een met een vloeistof zoals water gevulde platte ballastslang te plaatsen. Wanneer de folie van de hoop voer verwijderd moet worden, laat men de slang leeglopen en kan de slang op een haspel worden opgerold.

20 Nadat voer is afgenomen van de hoop in de silo, wordt de folie weer teruggeplaatst en worden de slangen weer op de folie aangebracht en gevuld met vloeistof.

Het afdekken bij lange silo's is arbeidsintensief.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde 25 nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een klem volgens de aanhef, welke klem omvat: - een frame; - een eerste langwerpig klemoppervlak vast aangebracht 30 in het frame; - een tweede langwerpig klemoppervlak beweegbaar aangebracht in het frame, zodanig dat het tweede klemoppervlak naar het eerste klemoppervlak bewogen kan worden; en - klemmiddelen voor het naar het eerste klemoppervlak 35 dringen van het tweede klemoppervlak.

2

Door de klem is het mogelijk een met vloeistof gevulde ronde en of platte ballastslang in compartimenten te verdelen door op een bepaalde positie langs de slang door middel van de klem dicht te klemmen. Hierdoor hoeft slechts een deel van de 5 slang geleegd te worden om de folie van het voer te halen. Vervolgens kan na het afnemen van een deel van het voer in de silo de folie weer teruggeplaatst worden en terwijl een deel van de slang gevuld met vloeistof blijft.

Bij het inkuilen worden platte ballastslangen gebruikt. 10 Deze slangen zijn vaak van een gewapend doek gevormd en zijn in lege toestand plat, waardoor gemakkelijk grote lengtes op een haspel gerold kunnen worden. Wanneer een platte ballastslang gevuld wordt met vloeistof, zal deze opbollen en min of meer cilindervormig worden.

15 Om een dergelijke gevulde slang betrouwbaar af te kunnen sluiten is het noodzakelijk dat langwerpige klemoppervlakken zijn voorzien, waartussen de slang platgedrukt kan worden. Daarbij is het van belang dat over de gehele lengte van de langwerpige klemoppervlakken voldoende klemkracht ontwikkeld 20 wordt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de klem volgens de uitvinding is het eerste klemoppervlak gevormd door twee parallel tegen elkaar aangebrachte rollen. Een rol zorgt door het cilindrische oppervlak voor een lijncontact, terwijl de kans 25 op beschadiging van de slang minimaal is. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot een rand van een vierkante buis. Daarnaast heeft een rol een hoge buigstijfheid, zodat een grote klemkracht verkregen kan worden.

Bijvoorkeur is ook het tweede klemoppervlak gevormd door 30 ten minste één rol. Deze ene rol kan dat tussen de twee parallelle rollen van het eerste klemoppervlak vallen, waardoor twee lijncontacten ontstaan en een dubbele afdichting verkregen wordt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de klem volgens de 35 uitvinding is het oppervlak van een rol voorzien van een 3 veerkrachtige laag. met deze veerkrachtige laag kunnen oneffenheden, zoals steentjes of zand, opgevangen worden, zonder dat deze oneffenheden voor scheuren in de slang kunnen zorgen. Wanneer de oppervlakken hard zijn kan bij het vastklemmen 5 bijvoorbeeld een steentje in de slang worden gedrukt en zo een lekkage vormen. Door het gebruik van een veerkrachtige laag kunnen de oneffenheden ook voor ten minste een deel in deze veerkrachtige laag gedrukt worden. Ook onevenwichtigheden door het aandraaien van de slang kan door deze veerkrachtige laag 10 gecompenseerd worden.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen twee schroefdraadeinden, die aan weerszijden van het eerste klemoppervlak zijn aangebracht, en twee, elk op de schroefdraadeinden aangebrachte moerdelen, waarbij het tweede 15 langwerpig klemoppervlak langs de schroefdraadeinden geleid is.

Door de schroefdraadeinden en de moerdelen, die bij voorkeur zijn voorzien van een hefboom, kan gemakkelijk een klemkracht voorzien worden tussen de twee klemoppervlakken. Met de eventuele hefboom is het zelfs mogelijk om de klem met de 20 hand aan te draaien.

In een zeer geprefereerde uitvoeringsvorm van de klem volgens de uitvinding is het tweede langwerpig klemoppervlak in hoofdzaak dwars op de klemrichting uit het frame uitneembaar. Hierdoor wordt het mogelijk, zodra de klemkracht is opgeheven 25 het tweede klemoppervlak te verwijderen, waardoor de klem van de slang weggenomen kan worden. Doordat het tweede klemoppervlak verwijderbaar is, kan de klem direct op de gewenste positie op de slang worden gezet.

Wanneer de klemkracht gegenereerd wordt door de 30 schroefdraadeinden, is het bij het in dwarsrichting wegnemen van het tweede klemoppervlak niet nodig de moerdelen helemaal los te schroeven van de schroefdraadeinden. Hierdoor kan de klem snel op de gewenste plek op de slang worden aangebracht.

In nog een andere geprefereerde uitvoeringsvorm van de 35 klem volgens de uitvinding is het tweede klemoppervlak 4 aangebracht op een langwerpig framedeel, dat zich uitstrekt tussen de twee schroefdraadeinden en is het frame deel aan ten minste één eind voorzien van een sleufgat, dat zich dwars op de langsrichting van het framedeel uitstrekt. Eventueel kan het 5 andere eind van het langwerpige framedeel eveneens zijn voorzien van een sleufgat.

Waar in het bovenstaande gesproken wordt over een slang, kan dit ook een vertakte slang zijn, die voor extra ballast zorgt op de silo. De klem volgens de uitvinding kan daarbij 10 gebruikt worden om bijvoorbeeld een vertakking af te sluiten van de overige delen van de vertakte slang.

Door het sleufgat kan het framedeel rond een schroefdraadeinde worden weggedraaid en daarmee kan het tweede klemoppervlak verwijderd worden.

15 Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een silo met gedeeltelijk weggenomen delen.

Figuur 2 toont een tweede toestand van de silo volgens 20 figuur 1.

Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de klem volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de klem volgens figuur 3 in klemmende toestand.

25 In figuur 1 wordt in perspectivisch aanzicht een silo 1 getoond. Deze silo 1 heeft een vloer 2, met langs twee of drie zijden van de vloer 2 opstaande wanden 3. Tussen de wanden 3 is veevoer of een ander soort product 4 opgeslagen, dat afgedekt is met een laag plastic 5.

30 Langs de omtrek van de laag plastic 5 ligt een platte ballastslang 6, die gevuld is met een vloeistof, zoals water, ten einde de laag plastic 5 op het veevoer 4 te houden. De twee einden 7, 8 van de slang 6 zijn dicht gemaakt en voorzien van kranen 9, 10. Via deze kranen kan vloeistof uit de slang 6 lopen 35 en worden ingebracht.

5

Wanneer nu veevoer 4 uit de silo 1 gehaald moet worden, kunnen op de slang 6 klemmen 11 worden aangebracht (zie figuur 2). Vervolgens worden de kranen 9, 10 geopend om uit het deel van de slang 6 tussen de klemmen 11 en de kranen 9, 10 vloeistof 5 weg te laten lopen. Vervolgens kan de laag plastic 5 van het veevoer 4 gehaald worden. Naderhand kan het overblijvende deel van de laagplastic 5 opgerold worden tot een rol 12.

In figuur 3 is de klem 11 in nader detail getoond. De klem 11 heeft een frame 13, waartussen twee rollen 14, 15 10 parallel aan elkaar zijn aangebracht.

Tussen de twee rollen 14, 15 en haaks daarop zijn twee schroefdraadeinden 16, 17 aangebracht. Tussen deze twee schroefdraadeinden 16, 17 is een derde rol 18 geleid. De rol 18 is rond een strip 19 aangebracht, die aan de ene zijde is 15 voorzien van een sleufgat 20 dwars op de langsrichting, terwijl de andere zijde een sleufgat 21 heeft, dat in langsrichting ligt. Door deze sleufgaten 20, 21 kan de derde rol 18 gemakkelijk in dwars op de klemrichting worden uitgenomen.

Het klemmen van de derde rol 18 op de twee rollen 14, 15 20 vindt plaats door het aandraaien van de moerdelen 22, 23. De moerdelen 22, 23 zijn voorzien van een hefboom 24, 25 om de moerdelen met de hand aan te draaien. Verder is op de moerdelen 22, 23 een zeskant 26, 27 voorzien, zodat de moerdelen 22, 23 ook met gereedschap aangedraaid kunnen worden.

25 Bij het klemmen van de gevulde slang 6 wordt de slang tussen de derde rol 18 en de rollen 14, 15 geplaatst. Vervolgens worden de moerdelen 22, 23 aangedraaid, zodat de derde rol 18 tegen de rollen 14, 15 aangedrukt wordt en daarmee de slang 6 dicht geklemd wordt.

30 In figuur 4 is een dwarsdoorsnede getoond, waarbij de slang 6 dicht geklemd wordt door de rol 18 en de rollen 14, 15. Ook is duidelijk te zien, dat de rollen 14, 15 van een veerkrachtige laag 28, 29 is voorzien om eventuele oneffenheden of onregelmatigheden op te vangen.

35 Verder is duidelijk dat de wanddelen van de slang 6 6 tegen elkaar gedrukt worden en daardoor de slang 6 afgesloten wordt.

Claims (9)

1. Klem voor het afsluiten van een slang, welke klem 5 omvat: - een frame; - een eerste langwerpig klemoppervlak vast aangebracht in het frame; - een tweede langwerpig klemoppervlak beweegbaar 10 aangebracht in het frame, zodanig dat het tweede klemoppervlak naar het eerste klemoppervlak bewogen kan worden; en - klemmiddelen voor het naar het eerste klemoppervlak dringen van het tweede klemoppervlak;

2. Klem volgens conclusie 1, waarbij het eerste 15 klemoppervlak gevormd is door twee parallel naast elkaar aangebrachte rollen.

3. Klem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede klemoppervlak gevormd is door ten minste één rol.

4. Klem volgens conclusie 2 of 3, waarbij het oppervlak 20 van een rol is voorzien van een veerkrachtige laag.

5. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de klemmiddelen twee schroefdraadeinden, die aan weerszijden van het eerste klemoppervlak zijn aangebracht, en twee, elk op de schroefdraadeinden aangebrachte moerdelen 25 omvatten, waarbij het tweede langwerpig klemoppervlak langs de schroefdraadeinden geleid is.

6. Klem volgens conclusie 5, waarbij op de moerdelen een hefboom is aangebracht.

7. Klem volgens één van de voorgaande conclusies, 30 waarbij het tweede langwerpig klemoppervlak in hoofdzaak dwars op de klemrichting uit het frame uitneembaar is.

8. Klem volgens één van de conclusies 5-7, waarbij het tweede klemoppervlak is aangebracht op een langwerpig framedeel, dat zich uitstrekt tussen de twee schroefdraadeinden en waarbij 35 het frame deel aan ten minste één eind is voorzien van een sleufgat, dat zich dwars op de langsrichting van het framedeel uitstrekt.

9. Klem volgens conclusie 8, waarbij het andere eind van het langwerpige framedeel eveneens is voorzien van een sleufgat. 5