NL2004799C2

NL2004799C2 - Opsluitinrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Info

Publication number: NL2004799C2
Application number: NL2004799A
Authority: NL
Inventors: Robert Edwin Zaan
Original assignee: Zho Innovation B V
Priority date: 2010-06-02
Filing date: 2010-06-02
Publication date: 2011-12-06

Description

Opsluitinrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een opsluitinrichting voor kabels en dergelijke.

5 Een dergelijke opsluitinrichting bestaat uit een spiraalvormig deel dat om een aantal kabels, (bloem)-stcngcls of andere bij elkaar te houden voorwerpen aangebracht wordt. Dergelijke opsluitinrichtingen hebben een zeer brede toepassing.

Het is echter niet eenvoudig dergelijke spiraalvormige kunststofdelen te vervaardigen. Volgens de stand der techniek kan een dergelijk deel vervaardigd worden 10 met behulp van extrusie waarbij na het uit de extrusiekop treden van bijvoorbeeld kunststofmateriaal dit aan een nabehandeling onderworpen wordt om de spiraalvorm aan het uit de extrusiematrijs tredende materiaal te geven.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een verbeterde werkwijze te voorzien waarmee het op eenvoudige wijze mogelijk is grote aantallen van dergelijke 15 opsluitinrichtingen te vervaardigen waarbij het hanteren bijzonder eenvoudig uitgevoerd kan worden. Bovendien is een doel van de uitvinding het materiaalverbruik zoveel mogelijk te beperken en aangrijping van kabels e.d. te optimaliseren.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit doel bij een werkwijze voor het vervaardigen van een opsluitinrichting, welke opsluitinrichting omvat een 20 spiraalvormig kunststofdeel welk kunststofdeel een buitenzijde en een binnenzijde omvat met een daartussen liggend zijdeel, verwezenlijkt doordat voorzien wordt in een spuitgietmatrijs met een langwerpige vormholte overeenkomend met de vorm van de buitenzijde en het zijdeel van de opsluitinrichting, welke matrijs is voorzien van een in en uit die vormholte in langsrichting daarvan verplaatsbare pen voor het begrenzen van 25 die binnenzijde van die opsluitinrichting, waarbij, bij het in de vormholte ingebracht zijn van die pen, een thermoplastisch elastomeer materiaal in die vormholte gespoten wordt en na het harden daarvan de pen uit die vormholte verwijderd wordt waarna de opsluitinrichting met spiraalvormig deel uit de vormholte verwijderd wordt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt de spiraal in hoofdzaak volledig in de 30 matrijs door spuitgieten vervaardigd. Dat wil zeggen in tegenstelling tot de stand der techniek wordt geen extra stap na een eerste vormhandeling uitgevoerd.

Begrepen zal worden dat indien noodzakelijk oppervlakteonregelmatigheden na het spuitgieten verwijderd kunnen worden. Echter is de spiraalvormige gedaante van de 2 opsluitinrichting na het uit de matrijs verwijderen van het met spuitgieten vervaardigde product dadelijk aanwezig.

Volgens de onderhavige uitvinding kan dit verwezenlijkt worden door toepassing van een pen die zich in het inwendige van de spiraal bevindt. Bij het spuitgieten is de 5 pen in de vormholte van de matrijs aanwezig en begrenst zo de binnenzijde van de te vervaardigen spiraal. Na het (gedeeltelijk) harden van de ingespoten kunststof wordt de pen uit de matrijs verwijderd en kan de zo vervaardigde spiraal uit de vormholte genomen worden. Daarbij is het mogelijk de matrijs als in de langsrichting gedeelde matrijs uit te voeren waardoor het product eenvoudig te verwijderen is. Door de 10 achtersnedevormholte zal de zich daarin bevindende spiraal in het matrijsdeel achterblijven. Vervolgens kan op enigerlei wijze verwijderen van het product plaatsvinden zoals door gebruik van uitstootpennen. Door de pen pas na het openen van de matrijshelften terug te bewegen kan de matrijshelft waarin het product achterblijft éénduidig vastgelegd worden.

15 Doordat de pen zich in de langsrichting van de te vormen/gevormde spiraal verplaatst zal de binnenzijde van de spiraal waarvan de vorm door die pen begrensd wordt, noodzakelijkerwijs een overeenkomstige vorm hebben. Dat wil zeggen in langsrichting zal de spiraal aan de binnenzijde een steeds gelijkblijvend profiel hebben. Volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding is dit profiel in 20 hoofdzaak glad en plat. Begrepen zal worden dat ribben en dergelijke eveneens mogelijk kunnen zijn maar dat steeds over de lengte van de spiraal gezien deze vorm gelijk is.

Met andere woorden in tegenstelling tot de buitenzijde van de spiraal die gekromd en bij voorkeur cirkelvormig uitgevoerd is en waarvan in langsrichting het 25 profiel voortdurend wijzigt, is volgens de uitvinding aan de binnenzijde van een dergelijke wisselende vorm geen sprake.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een opsluitinrichting voor kabels en dergelijke omvattende een spiraalvormig kunststofdeel, welk kunststofdeel een buitenzijde en een binnenzijde omvat met daartussen liggend zijdeel, 30 waarbij dat kunststofdeel een thermoplastisch elastomeer materiaal omvat, die buitenzijde en dat zijdeel in dwarsdoorsnede afgerond uitgevoerd zijn en de binnenzijde in dwarsdoorsnede in langsrichting daarvan een in hoofdzaak gelijkblijvend profiel heeft.

3

Voor optimale functionering bestaat het materiaal waaruit het spiraalvormige deel gespoten wordt bij voorkeur uit een kunststof die in gebruikstoestand een Shore A-waarde heeft tussen 40 en 80. Dit kan onder andere verwezenlijkt worden met gebruik van een siliconenrubber, thermoplastisch elastomeer of een twee componenten-5 polyurethaankunststof. Andere kunststoffen zijn eveneens denkbaar waarbij bovendien versterkingen zoals vezels omspoten kunnen worden of meegespoten kunnen worden. Bovendien kunnen verschillende materialen gelijktijdig gespoten worden of kunnen op andere wijze de eigenschappen van de spiraal op verschillende plaatsen verschillend zijn (b.v. kleur of hardheid).

10 Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk bijzonder snel grote aantallen opsluitinrichtingen te vervaardigen. Meer in het bijzonder kan door gebruik van meervoudige matrijzen met een bijzonder korte cyclustijd een groot aantal producten voortgebracht worden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde 15 uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 schematisch en gedeeltelijk opengewerkt een matrijs met bijbehorende hulpstukken voor het vervaardigen van de opsluitinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 de matrijs volgens conclusie 1 in gesloten positie;

Fig. 3 de met de matrijs volgens fig. 1 en 2 vervaardigde opsluitinrichting 20 volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 4a en 4b in kopsaanzicht het spiraalvormige deel; en

Fig 5a en 5b met deze varianten overeenkomende doorsneden,

Fig. 6 het gebruik van de opsluitinrichting volgens de onderhavige uitvinding voor het bundelen van stengels of kabels.

25 In fig. 1 is met 7 in het geheel een matrijs aangegeven. Deze bestaat uit een bovendeel 8 en een benedendeel 9 welke ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. In het bovendeel 8 wordt een vormholtedeel 10 begrensd en in het benedendeel 9 een vormholtedeel 11.

Een pen 13 kan in de matrijs 7 ingebracht worden in de richting van pijl 12 en 3 0 daar weer uit verwij derd worden.

Het benedendeel 9 is voorzien van uitstoters 14 die in de richting van pijl 17 op en neer bewogen kunnen worden.

4

In fig. 2 is de matrijs 7 volgens de onderhavige uitvinding in gesloten positie getoond. Daaruit blijkt dat de pen 13 zich in de vormholte begrensd door de vormholtedelen 10 en 11 uitstrekt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt in deze positie op enigerlei wijze 5 kunststof onder hoge druk in de vormholte bestaande uit de vormholte delen 10 en 11 ingebracht. Door de pen wordt een kern begrensd. Daardoor ontstaat een product zoals getoond is in fig. 3. Voor het uit de matrijs 7, getoond in fig. 2, verwijderen van het product wordt in een eerste stap de pen 13 uit de matrijs bewogen. Vervolgens wordt het bovendeel 8 van het benedendeel 9 verwijderd. Vervolgens kan met behulp van de 10 uitstoters 14 het product uit het benedendeel 9 verwijderd worden.

Vanzelfsprekend is het mogelijk eerst het bovendeel 8 te verwijderen en vervolgens de pen 13 uit de matrijs weg te nemen. In dat geval kan het volume van beide vormholtedelen 10 en 11 gelijk zijn omdat door de pen 13 het gevormde product op zijn plaats gehouden wordt bij het verwijderen van het bovendeel 8. Een en ander is 15 vanzelfsprekend afhankelijk van de uitvoering van de matrijs en de gekozen werkwijze.

In fig. 3 is, zoals reeds aangegeven, de opsluitinrichting volgens de uitvinding getoond. Deze wordt bij voorkeur vervaardigd met de hierboven werkwijze maar kan op enige andere wijze geproduceerd worden.

Details van de spiraal blijken uit fig. 4 en 5 waarin twee varianten getoond 20 worden. In beide varianten is de buitenzijde van de spiraal met 2 aangegeven en het zijdeel met 4. Begrepen zal worden dat de getoonde, gekromde vorm anders kan zijn, bijvoorbeeld rechthoekig, gegolfd en dergelijke. Bij de variant volgens fig. 4a en fig. 5a is de binnenzijde 3 plat (glad), dat wil zeggen komt overeen met de vorm van een in dwarsdoorsnede ronde gladde pen 13.

25 In fig. 4b respectievelijk 5b is de binnenzijde met 5 aangegeven en heeft een enigszins andere vorm. Deze vorm wordt eveneens bepaald door de uitwendige gedaante van de thans inlangsrichting getoonde pen 13. Steeds geldt dat in de langsrichting, d.w.z. in de richting van pijl 18 zoals gezien in fig. 3 over de hele lengte van de spiraal de binnenzijde steeds dezelfde vorm heeft. Met andere woorden de 30 gekromde vorm als van buitenzijde 2 en zijdeel 4 wordt niet aangetroffen.

Uit fig. 5a en 5 b blijkt dat de delen 3 en 5 rechte delen zijn veroorzaakt door de langsuitbreiding van de pen 13. Deze platte vlakken beperken het materiaalgebruik en vergroten de grip op de te omsluiten voorwerpen. De spiraal in fig. 5b heeft een ten 5 opzichte van fig. 4 tegengestelde wikkelrichting en andere spoed. Volgens de uitvinding kan de spoed (en wikkelrichting) in de lengte van een spiraal wisselen.

In fig. 6 is een toepassing van de onderhavige uitvinding getoond voor het bundelen van een aantal kabels 15 of bloemstengels of andere voorwerpen. Daaruit 5 blijkt dat de opsluitinrichting 1 om het product heen gewikkeld is. Dit kan door het doorleiden van de betreffende kabels 15 door het inwendige van het spiraalvormige deel begrensde holte of door het wikkelen van het spiraalvormige deel om een aantal kabels.

Na het bovenstaande zullen bij degene bekwaam in de stand der techniek 10 dadelijke varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusie sen na het bovenstaande niet inventief zijn. Bovendien worden uitdrukkelijk rechten gevraagd voor uitvoeringsvormen die beschreven worden in de volgconclusies zonder combinatie met de hoofdconclusie.

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een opsluitinrichting (1) voor kabels en dergelijke, welke opsluitinrichting omvat een spiraalvormig kunststofdeel (1), 5 welk kunststofdeel een buitenzijde (2) en een binnenzijde (3, 5) omvat met een daartussen liggend zijdeel (4), welke werkwijze omvat het voorzien in een spuitgietmatrijs (7) met een langwerpige vormholte (10, 11) overeenkomend met de vorm van de buitenzijde (2) en het zijdeel (4) van de opsluitinrichting, welke matrijs is voorzien van een in en uit die vormholte (10, 11) in langsrichting (13) 10 daarvan verplaatsbare pen (12) voor het begrenzen van die binnenzijde (3, 5) van die opsluitinrichting, waarbij, bij het in de vormholte ingebracht zijn van die pen, een thermoplastisch elastomeer materiaal in die vormholte gespoten wordt en na het harden daarvan de pen (12) uit die vormholte verwijderd wordt waarna de opsluitinrichting met spiraalvormig deel uit de vormholte verwijderd wordt. 15

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij die matrijs (7) een in de langsrichting gedeelde vormholte (10, 11) omvat en voor het verwijderen van de opsluitinrichting geopend wordt.

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in die vormholte uitstoters (14) aangebracht zijn voor het uit die vormholte verplaatsen van de opsluitinrichting.

4. Opsluitinrichting voor kabels en dergelijke omvattende een spiraalvormig 25 kunststofdeel (1), welk kunststofdeel een buitenzijde (2) en een binnenzijde (3, 5) omvat met daartussen liggend zijdeel (4), waarbij dat kunststofdeel een thermoplastisch elastomeer materiaal omvat, die buitenzijde en dat zijdeel in dwarsdoorsnede afgerond uitgevoerd zijn en de binnenzijde in dwarsdoorsnede in langsrichting daarvan een in hoofdzaak gelijkblijvend profiel heeft. 30

5. Opsluitinrichting volgens conclusie 4, waarbij de binnenzijde een in hoofdzaak plat profiel heeft.

6. Opsluitinrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij dat kunststofdeel in de gebruikstoestand een Shore A-waarde tussen 40 en 80 heeft.

7. Opsluitinrichting volgens een van de conclusies 4-6, waarbij dat kunststofdeel 5 een siliconenrubber omvat.

8. Opsluitinrichting volgens een van de conclusies 4-7, waarbij dat kunststofdeel een tweecomponenten-polyurethaankunststof omvat.