NL2004745C2

NL2004745C2 - Werkwijze voor het oprollen van een plano, en houder voor een opgerold plano.

Info

Publication number: NL2004745C2
Application number: NL2004745A
Authority: NL
Inventors: Ivan Suwandi Veld; Clemens Leonard Os
Original assignee: Xpozer B V
Priority date: 2010-05-19
Filing date: 2010-05-19
Publication date: 2011-11-22
Also published as: US9751275B2; WO2011145938A1; US20130079209A1; EP2571767B1; EP2571767A1

Description

Titel: Werkwijze voor het oprollen van een plano, en houder voor een opgerold plano.

VAKGEBIED VAN DE UITVINDING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het oprollen van een plano, en op een samenstel van een opgerolde plano en een houder.

STAND VAN DE TECHNIEK

10 In deze beschrijving en conclusies wordt de term “plano” gehanteerd als zijnde een rechthoekig ongevouwen doek of vel. Onder andere wordt hieronder drukwerk zoals foto’s en posters verstaan. Daarnaast worden in de huidige context ook oprolbare vellen zonder opdruk en/of met verdere technische functionaliteit bedoeld. Voorbeelden hiervan zijn gekleurde achtergrondvellen, projectieschermen, 15 spiegelvellen, dunne displayschermen of vlakke flexibele luidsprekers.

Voor een goede weergave is de plano bij voorkeur zo plat mogelijk. Tijdens transport is de platte vorm van de plano echter ruimtelijk inefficiënt en beschadigingsgevoelig.

Een rechthoekige plano heeft twee paar tegenoverliggende randen. In een 20 bekende methode worden de randen van het eerste tegenoverliggende paar naar elkaar toe gebracht, zodat er een vlak eindgebied en een gekromd middengebied ontstaat. Deze methode resulteert in een dubbelgevouwen plano zonder scherpe vouwlijn, die enige ruimte bespaart maar kwetsbaar blijft.

Indien het materiaal waarvan de plano is gemaakt het toestaat, dan is een 25 compacte opgerolde vorm wenselijker. In een bekende methode van oprollen en verpakken van een plano wordt één rand van een dergelijk randenpaar omgerold, zodat rondom een langsas een cilinder ontstaat. Tijdens het oprollen ligt het nog onopgerolde deel van de plano vlak en wordt het tegen de buitenzijde van de cilinder opgerold. In een zijaanzicht dwars op de langsas vormt de resulterende opgerolde plano een 30 nauwsluitende spiraalvorm. De opgerolde plano kan in doos of koker worden verpakt ter bescherming tijdens transport.

Het probleem met deze oprol- en verpakkingsmethode is dat het randgebied dat zich binnen in de opgerolde plano bevindt zal opkrullen. Dit komt de toonbaarheid van 2 de afbeelding op de plano in een ontrolde toestand niet ten goede. Daarnaast vergroten harde bevestigingsdelen die eventueel in een randgebied van de plano zijn aangebracht de kans op beschadiging van de plano in opgerolde toestand.

5 3

KORTE BESCHRIJVING

Het is een doel om te voorzien in een werkwijze voor het oprollen van een plano en een houder voor een dergelijke opgerolde plano, waarmee opkrullen en beschadiging van de randgebieden van de plano in opgerolde toestand wordt 5 voorkomen.

Dit doel is bereikt door volgens een aspect te voorzien in een werkwijze voor het oprollen van een plano, waarbij de plano een eerste en tweede paar tegenoverliggende randen, een tweetal randgebieden langs het eerste paar tegenoverliggende randen, en een middengebied omsloten door het tweede paar 10 tegenoverliggende randen en het tweetal randgebieden omvat; De werkwijze omvat het naar elkaar brengen van het eerste paar tegenoverliggende randen en laten raken van de randgebieden, waarbij een vlak eindgebied uit de randgebieden en een gekromd middengebied uit het middengebied van de plano ontstaan; Volgens de werkwijze wordt het gekromde middengebied vervolgens opgerold in een richting van het vlakke 15 eindgebied, waarbij een opgerold eindgebied ontstaat rondom een langsas.

Door deze wijze van oprollen van de plano wordt voorkomen dat de randgebieden deel uitmaken van het opgerolde eindgebied van de plano. Doordat de randgebieden bij het oprollen vlak blijven, wordt omkrullen ervan voorkomen. Eventuele bevestigingsdelen die in de randgebieden op de plano zijn aangebracht 20 kunnen de plano dan niet beschadigen.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de oprolwerkwijze het plaatsen van het vlakke eindgebied op een eerste steunvlak van een houder, met het eerste paar tegenoverliggende randen geplaatst tegen een aanleundeel van de houder, en het 25 inklemmen van de opgerolde plano tussen het eerste steunvlak en een klemgedeelte dat gefixeerd is in een houdstand ten opzichte van het eerste steunvlak.

Door tijdens het oprollen van de plano het vlakke eindgebied op een eerste steunvlak van de houder te plaatsen, met het eerste paar tegenoverliggende randen tegen het aanleundeel, heeft de uiteindelijk opgerolde plano geen rotatievrijheid in het 30 eerste steunvlak. Door de opgerolde plano vervolgens in te klemmen tussen het eerste steunvlak en het klemgedeelte wordt ook de translatievrijheid weggenomen. De opgerolde plano ligt daarmee bewegingloos vastgeklemd in de houder.

4

In overeenstemming met bovenstaande voordelen wordt er volgens een aspect voorzien in een samenstel van een opgerolde plano en een houder voor het omsluiten van ten minste een gedeelte van de opgerolde plano, waarbij de houder voorzien is van een eerste steunvlak voor het steunen van een vlak eindgebied van de opgerolde plano.

5 De houder is verder voorzien van een aanleundeel voor het steunen van ten minste een van een eerste paar tegenoverliggende randen van de opgerolde plano, en van een klemgedeelte dat ten opzichte van het eerste steunvlak fixeerbaar is in een houdstand waarin het opgerolde plano tussen het klemgedeelte en het eerste steunvlak inklembaar is.

10

Volgens een uitvoeringsvorm van het samenstel laat het klemgedeelte in de houdstand een over een klembreedte Bk en evenwijdig aan een vlakbreedte Bv uitstrekkende opening tussen het klemgedeelte en het eerste steunvlak over. Deze opening heeft een voldoende openingshoogte Ho voor een oprollen van het gekromde 15 middengebied van de plano in een richting van het vlakke eindgebied, door de opening heen en tot een opgerold plano ingeklemd binnen de houder.

Een dergelijke opening tussen het eerste steunvlak en het klemgedeelte maakt het mogelijk om de plano via een oprolbeweging in de houder op te nemen, zonder dat enige beweegbaarheid van het klemgedeelte vereist is. Dit maakt het mogelijk om een 20 robuuste houder uit één stuk te vervaardigen. De opgerolde plano kan eenvoudig uit de houder worden verwijderd door handmatig de roldiameter te verkleinen en de opgerolde plano door de opening heen uit de houder te rollen.

Volgens een uitvoeringsvorm van het samenstel laat het klemgedeelte langs de 25 vlakbreedte Bv toegangsruimten open met een uitsparingbreedte Bu van ten minste 2 cm.

Dergelijke toegangsruimten bieden ruimte om met de vingers de plano onder het klemgedeelte door de houder in te rollen, met de opgerolde plano ingeklemd in de houder als resultaat. Grotere toegangsruimten bieden de mogelijkheid het inrollen met 30 de handen uit te voeren.

5

Volgens een uitvoeringsvorm van het samenstel is het eerste steunvlak nabij het aanleundeel voorzien van opnameruimtes voor het opnemen van bevestigingsdelen aangebracht op een vlak eindgebied van de opgerolde plano.

Het vlakke eindgebied van de in de houder opgenomen opgerolde plano kan 5 hierdoor vlak op het eerste steunvlak blijven liggen, omdat bevestigingsdelen die uitsteken ten opzichte van de plano in de opnameruimtes zullen vallen.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat het de houder van het samenstel tevens een doosvormig omhulsel waarin de opgerolde plano opneembaar is.

10 De opgerolde plano in een houder met een doosvormig omhulsel heeft een compacte vorm en kan op stoot- en weersinvloedbestendige wijze worden vervoerd.

15 6

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Hieronder zullen uitvoeringen van de uitvinding worden beschreven, uitsluitend bij wijze van voorbeeld, aan de hand van de begeleidende schematische tekeningen, waarbij corresponderende onderdelen door corresponderende verwijzingssymbolen zijn 5 aangegeven.

FIG.’s IA - 1D tonen een werkwijze voor het oprollen van een plano volgens een uitvoeringsvorm; FIG.’s 2A - 2C tonen een samenstel van een houder en een opgerolde plano volgens een uitvoeringsvorm; 10 FIG. ’s 3 A - 3D tonen de werkwijze voor het oprollen van de plano volgens verdere uitvoeringsvormen; FIG. 4 toont een samenstel van een opgerolde plano en een houder volgens een verdere uitvoeringsvorm.

15 De tekeningen zijn slechts bedoeld voor illustratieve doeleinden, en dienen niet ter beperking van de beschermingsomvang die wordt gedefinieerd door de conclusies.

20 7

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

FIG.’s IA - ID illustreren een oprolwerkwijze voor een plano volgens een uitvoeringsvorm.

Getoond in FIG. IA en 1B zijn een achteraanzicht en een perspectivisch 5 aanzicht van een rechthoekig plano 102 met een eerste paar tegenoverliggende randen 103 en een tweede paar tegenoverliggende randen 104. Langs elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen 103 bevindt zich een randgebied 105, welke een deel van het oppervlak van de plano 102 in beslag neemt. Tussen deze randgebieden 105 en het tweede paar tegenoverliggende randen 104 in bevind zich een middengebied 106, 10 welke het resterende oppervlak van de plano 102 in beslag neemt.

FIG. 1C illustreert het resultaat van hoe volgens een eerste stap van de werkwijze het eerste paar tegenoverliggende randen 103 naar elkaar toe worden gebracht. Volgens het getoonde resultaat raken de randgebieden 105 elkaar nabij het eerste paar tegenoverliggende randen 103. De rakende randgebieden 105 vormen 15 samen een vlak eindgebied 108, en het omvouwen van het middengebied 106 resulteert in een gekromd middengebied 110.

FIG. 1D toont hoe vervolgens het gekromde middengebied 110 in een richting van het vlakke eindgebied 108 is opgerold. Het oprollen gebeurt dusdanig dat er een opgerold eindgebied 112 ontstaat uit het gekromde middengebied 110 dat is opgerold 20 rondom een langsas 114. Deze langsas 114 vormt het rotatiecentrum van het opgerolde eindgebied 112, maar hoeft niet noodzakelijk overeen te stemmen met een fysiek punt op de opgerolde plano 116. Het vlakke eindgebied 108 en het opgerolde eindgebied 112 vormen samen de opgerolde plano 116.

25 Verder getoond in FIG.’s IA - 1D zijn bevestigingsdelen 120 die eventueel kunnen zijn aangebracht op hoekgebieden 118 van de plano 102 (en de opgerolde plano 116). Deze bevestigingsdelen 120 kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht ten behoeve van het ophangen en/of spannen van de plano 102, zodat het drukwerk of de afbeelding op de plano 102 in uitgerolde toestand in een zo vlak moge lijke toestand kan worden 30 getoond. In uitgerolde toestand kan de plano 102 met bevestigingsdelen 120 worden gecombineerd met verdere ophangmiddelen, zodat de plano 102 aan een muur, plafond of statief kan worden gehangen. De bevestigingsdelen 120 kunnen ook zijn aangebracht over een deel of de volledige breedte van ten minste één van het eerste paar 8 tegenoverliggende randen 103 (niet getoond). Indien de bevestigingsdelen 120 aan één zijde van de plano 102 zijn aangebracht, dan dient het naar elkaar toe omvouwen van het eerste paar tegenoverliggende randen 103 bij voorkeur aan de andere zijde van de plano 102 te geschieden. Zoals getoond in FIG. 1C eindigen de bevestigingsdelen 120 5 op deze manier aan buitenzijden van het eindgebied 108, zodat beschadiging van de plano 102 door schurende werking van de bevestigingsdelen 120 wordt voorkomen.

Door de boven beschreven werkwijze van oprollen van de plano 102 wordt voorkomen dat de randgebieden 105 omkrullen en dat bevestigingsdelen 120 die eventueel op de plano 102 zijn aangebracht bij het oprollen binnen de opgerolde plano 10 116 terechtkomen en deze kunnen beschadigen.

FIG.’s 2A - 2C tonen een zijaanzicht, perspectivisch aanzicht en bovenaanzicht van een samenstel 224 van een houder 202 en een opgerolde plano 116 volgens een uitvoeringsvorm. De houder 202 voor het omsluiten van ten minste een gedeelte van de 15 opgerolde plano 116 dient om de opgerolde plano 116 in de opgerolde toestand te houden, en kan tevens dienen als (gedeeltelijk) beschermende verpakking voor de opgerolde plano 116. Deze verpakkingsfunctie van de houder 202 wordt verder uitgelegd aan de hand van FIG. 4. De houder kan gemaakt zijn van bijvoorbeeld gevouwen karton, gedroogde papierpulp, kunststof, of een ander geschikt materiaal.

20 Zoals weergegeven omvat de houder 202 een eerste steunvlak 204, een aanleundeel 210 aan een zijde van het eerste steunvlak 204, en een klemgedeelte 205 dat in een vaste stand ten opzichte van het eerste steunvlak 204 kan worden gebracht. Het eerste steunvlak 204 is geschikt voor het steunen van het vlakke eindgebied 108 van de opgerolde plano 116. Zoals getoond in FIG. 2C kan het eerste steunvlak 204 ten 25 behoeve van deze ondersteuningsfunctie een eerste vlakbreedte Bv hebben die gelijk aan of groter dan een rolbreedte Br van de opgerolde plano 116 is.

Het aanleundeel 210 is geschikt voor het steunen van ten minste één van het eerste paar tegenoverliggende randen 103 van de opgerolde plano 116, indien aanwezig in de houder 202. Bij voorkeur heeft het aanleundeel 210 een lineair deel waarlangs ten 30 minste een gedeelte van het eerste paar tegenoverliggende randen 103 van de opgerolde plano 116 kan worden gelegd. Het aanleundeel 210 kan bijvoorbeeld worden gevormd uit een balk of een opstaande rand of vlak aangebracht langs een zijkant van het eerste steunvlak 204.

9

Het klemgedeelte 205 is ten opzichte van het eerste steunvlak 204 fïxeerbaar in een houdstand. In deze houdstand is de opgerolde plano 116 tussen het klemgedeelte 205 en het eerste steunvlak 204 inklembaar. De opgerolde plano 116 kan zo efficiënt door de houder 202 worden ingeklemd en in een opgerolde toestand worden gehouden, 5 hetgeen verdere verpakking en transport vergemakkelijkt.

Zoals weergegeven in FIG. 2A - 2C kan het klemgedeelte 205 permanent aan de houder 202 zijn bevestigd. Deze bevestiging kan rigide zijn, of op een scharnierende manier zijn gerealiseerd. Volgens een uitvoeringsvorm van het samenstel 224 in FIG.’s 10 2A - 2C is het klemgedeelte 205 schamierbaar ten opzichte van het eerste steunvlak 204 bevestigd, langs een scharnier lijn 222 evenwijdig aan het eerste steunvlak 204. Het klemgedeelte 205 kan daarmee scharnieren tussen de houdstand waarin de opgerolde plano 116 kan worden ingeklemd tussen het klemgedeelte 205 en het eerste steunvlak 204, en een geopende stand waarin het opgerolde plano 116 niet wordt ingeklemd.

15 Indien het opgerolde plano 116 in de houder 202 is opgenomen kan het klemgedeelte 205 in de houdstand worden vastgezet, waarbij de schamierbaarheid tijdelijk wordt ontnomen. Het klemgedeelte 205 kan hiertoe voorzien zijn van een tijdelijk bevestigingsmiddel 226

Als alternatief kan het klemgedeelte 205 ook op permanente wijze ten opzichte 20 van het eerste steunvlak 204 in de houdstand bevestigbaar zijn. Het klemgedeelte 205 kan daarbij een vast en ten opzichte van de het eerste steunvlak 204 rigide onderdeel van de houder 202 vormen. Evengoed kan het klemgedeelte 205 een los onderdeel zijn, gevormd uit bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen, gevouwen karton, gedroogde papierpulp, kunststof, of een ander geschikt materiaal. Een dergelijk klemgedeelte 205 25 kan zijn ingericht om op permanente wijze in de houdstand ten opzichte van het eerste steunvlak 204 in daartoe bestemde uitsparingen in de houder 202 te worden ingeklemd (zie ook FIG. 4).

In FIG.’s 2A - 2C is het klemgedeelte 205 voorzien van twee steunvlakken 206, 30 208 die onderling en ten opzichte van het eerste steunvlak 204 niet evenwijdig zijn.

Deze twee steunvlakken 206, 208 zijn ingericht om de opgerolde plano 116 te steunen langs ten minste twee niet samenvallende en aan buitenzijden van de opgerolde plano 116 gelegen steungebieden 216, 218. Deze steungebieden 216, 218 kunnen 10 bijvoorbeeld steunpunten, steunlijnen en/of gekromde steunvlakken zijn. In FIG. 2B zijn de twee steungebieden getoond als twee steunlijnen 216, 218 die niet onderling of met het eerste steunvlak 204 samenvallen. De twee steunlijnen 216, 218 zijn hier evenwijdig aan de langsas 114 van het opgerolde eindgebied 112 van de opgerolde 5 plano 116.

In andere uitvoeringsvormen kan het klemgedeelte 205 meer dan twee steunvlakken hebben, waarbij de steungebieden in aantal en vorm kunnen variëren. Willekeurige combinaties van steunpunten, steunlijnen en gekromde steunvlakken zijn mogelijk. Zo is het klemgedeelte 205 niet noodzakelijk enkel uit steunvlakken 206, 208 10 opgebouwd, maar kan het daarnaast of als alternatief gekromde delen hebben die nauw aansluiten op de verwachte kromming van de opgerolde plano 116.

Het samenstel 224 van de opgerolde plano 116 en de houder 202 wordt gevormd door de plano 102 in de houder 202 op te nemen. Daartoe wordt bij het 15 oprollen van de plano 102 voorzien in additionele stappen voor het opnemen van de opgerolde plano 116 in de houder 202. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze voor het oprollen van de plano 102 verder het plaatsen van het vlakke eindgebied 108 van de plano 102 op het eerste steunvlak 204 van de houder 202, waarbij het eerste paar tegenoverliggende randen 103 geplaatst wordt tegen een 20 aanleundeel 210 van de houder 202. Vervolgens wordt de opgerolde plano 116 ingeklemd tussen het eerste steunvlak 204 en het klemgedeelte 205, welke is gefixeerd in een houdstand ten opzichte van het eerste steunvlak 204.

Volgens verdere uitvoeringsvormen kan het oprollen van de plano 102 op 25 verschillende wijzen geschieden.

Allereerst kan het klemgedeelte 205 volgens een eerder besproken uitvoeringsvorm van het samenstel 224 schamierbaar ten opzichte van het eerste steunvlak 204 bevestigd zijn, langs de schamierlijn 222 evenwijdig aan het eerste steunvlak 204. Het klemgedeelte 205 is daarbij ingericht om te scharnieren tussen de 30 houdstand en een geopende stand waarvan geen klemfunctie uitgaat. In deze uitvoering kan het klemgedeelte 205 initieel in de geopende stand worden geplaatst, zoals weergegeven in FIG. 3A. De plano 102 kan, na het naar elkaar brengen van het eerste paar tegenoverliggende randen 103, met het vlakke eindgebied 108 op het eerste 11 steunvlak 204 en met ten minste één eerste rand 103 tegen het aanleundeel 210 van de houder 202 worden geplaatst. Vervolgens wordt het gekromde middengebied 110 van de plano 102 opgerold richting het aanleundeel 210. Met een tijdelijk steunmiddel 304 dat geen onderdeel van de houder 202 vormt, bijvoorbeeld de handpalm of een vinger, 5 wordt de opgerolde plano 116 in de opgerolde configuratie gehouden. Dit wordt getoond in FIG. 3B. Hierna kan het klemgedeelte 205 met een scharnierende beweging in een houdstand worden geplaatst. Het oprollen van de plano 102 kan hier ook worden uitgevoerd alvorens de opgerolde plano 116 met de eerste tegenoverliggende randen 103 tegen het aanleundeel 210 wordt geplaatst.

10

Een tweede uitvoeringsvorm van de oprolwerkwijze wordt geïllustreerd in de FIG.’s 3C en 3D. Volgens een uitvoeringsvorm van het samenstel 224 kan het in de houdstand gefixeerde klemgedeelte 205 een over een gehele klembreedte Bk en evenwijdig aan de vlakbreedte Bv uitstrekkende opening 220 met openingshoogte Ho 15 tussen het klemgedeelte en het eerste steunvlak 204 openlaten. De openingshoogte Ho kan voldoende groot zijn om het oprollen van het gekromde middengebied 110 van de plano 102 in een richting van het vlakke eindgebied 108 door de opening 220 heen toe te staan. Volgens de uitvoeringsvorm van de oprolwerkwijze in FIG.’s 3C en 3D omvat het oprollen en in de houder 202 plaatsen van de plano 102 verder het oprollen van het 20 gekromde middengebied 110 van de plano 102 door de opening 220 tussen het klemgedeelte 205 en het eerste steunvlak 204 heen. Daarbij wordt eerst de gevouwen plano 102 met het vlakke eindgebied 108 op het eerste steunvlak 204 van de houder 202 geplaatst, en vervolgens wordt het gekromde middengebied op nauw aansluitende wijze onder het in de houdstand gefixeerde klemgedeelte 205 door gerold tot een 25 opgerolde plano 116. Het loslaten van de opgerolde plano 116 zal door spankrachten in de opgerolde plano 116 een radiale vergroting van het opgerolde eindgebied 112 veroorzaken, zodat de opgerolde plano 116 zichzelf vastzet tussen het eerste steunvlak 204 en het klemgedeelte 205 in de houdstand, zoals getoond in FIG. 3D.

30 FIG. 4 toont een houder 202 waarin het klemgedeelte 205 langs de vlakbreedte

Bv toegangsruimten 306 met een uitsparingbreedte Bu openlaat. Deze toegangsruimten 306 corresponderen met klemvrije gebieden waarin de opgerolde plano 116 geen inklemmende werking van de houder 202 zal ondervinden. De opgerolde plano 116 met 12 rolbreedte Br is voor de duidelijkheid niet weergegeven in FIG. 4, maar kan analoog aan het bovenaanzicht uit FIG. 2C in de houder 202 opgenomen worden verondersteld.

Zoals getoond in FIG. 4 kan het klemgedeelte 205 gecentreerd rond het midden van het eerste steunvlak 204 zijn gelegen, en een tweetal toegangsruimten 306 aan twee 5 uiteinden van het klemgedeelte 205 openlaten. Het klemgedeelte 205 heeft hier een klembreedte Bk die kleiner is dan de rolbreedte Br van de opgerolde plano 116.

Evengoed kan het klemgedeelte 205 tussenliggende toegangsruimten 306 met uitsparingbreedtes Bu openlaten (niet getoond). Een dergelijke tussenliggende toegangsruimte kan worden gevormd door een uitsparing aangebracht in het 10 klemgedeelte 205. De totale klembreedte Bk van een klemgedeelte 205 met tussenliggende toegangsruimten 306 is niet noodzakelijk kleiner dan de rolbreedte Br van de opgerolde plano 116.

De beschreven toegangsruimten 306 met uitsparingbreedtes Bu bieden ruimte om met de vingers of de handen de plano 102 onder het klemgedeelte 205 door de 15 houder 202 in te rollen, resulterend in de opgerolde plano 116 ingeklemd in de houder 202, zoals getoond in bijvoorbeeld FIG. 3D. De toegangsruimten 306 kunnen uitsparingbreedtes Bu gelijk aan enkele vingerbreedtes (1-2 cm) hebben, voor het inrollen van de plano 102 met enkele vingers. Evengoed kunnen een of meer toegangsruimten 306 een uitsparingbreedte Bu gelijk aan een handbreedte (5 - 10 cm) 20 hebben, voor het met de handen inrollen van de plano 102 onder het klemgedeelte 205 door.

FIG. 4 toont dat het eerste steunvlak 204 van de houder 202 voorzien kan zijn van opnameruimtes 308 nabij het aanleundeel 210. Deze opnameruimtes 308 in het 25 eerste steunvlak 204 zijn ingericht voor het opnemen van de bevestigingsdelen 120 die eventueel op het vlakke eindgebied 108 van de opgerolde plano 116 zoals getoond in FIG. IA zijn aangebracht. Het vlakke eindgebied 108 van de opgerolde plano 116 kan hierdoor vlak blijven bij opname in de houder 202, omdat de uitstekende bevestigingsdelen 120 in de opnameruimtes 308 vallen. Indien de opnameruimtes 308 30 in het eerste steunvlak en de bevestigingsdelen 120 gelijkvormig zijn, dan zal dit de fixatie van de opgerolde plano 116 in de houder 202 verbeteren.

FIG. 4 toont verder dat het eerste steunvlak 204 langs een vlaklengte Lv en loodrecht op de vlakbreedte Bv een hoek a met de horizontaal kan maken. De 13 horizontaal is daarbij gedefinieerd als het vlak loodrecht op de lokale zwaartekrachtsvector. Een praktisch nuttig bereik voor deze hoek a is gegeven door 0° < a < 45°. De waarde van a wordt hoofdzakelijk bepaald door een verwachte dikte van de bevestigingsdelen 120 die eventueel op het vlakke eindgebied 108 van de plano 102 5 kunnen zijn aangebracht. Deze verwachte dikte correspondeert met de afmeting van een bevestigingsdeel 120 loodrecht op het vlak van de plano 102. Door een helling onder de hoek a komt het eerste steunvlak 204 ter plaatse van de opnameruimtes 308 ten opzichte van de horizontaal hoger te liggen dan een resterend deel van het eerste steunvlak 204. De opnameruimtes 308 bieden hierdoor een voldoende opnamediepte 10 voor de bevestigingsdelen 120.

In FIG. 4 is verder getoond dat de houder 202 een doosvormig omhulsel 404 kan hebben welke de opgerolde plano 116 kan omsluiten. Het doosvormige omhulsel 404 kan daarbij integraal met de houder 202 zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een 15 verzameling van ten minste acht aaneengesloten en onderling schamierbare vlakken 408. Hierbij vormen ten minste zes vlakken een buitenzijde van een blokvormig of prismatisch omhulsel. Daarnaast vormen ten minste twee vlakken het eerste steunvlak 204 en het aanleundeel 210. Andere configuraties van de doos zijn mogelijk.

Als alternatief kan de houder 202 losneembaar zijn ten opzichte van het 20 doosvormige omhulsel 404. De houder 202 vormt dan een losneembaar inzetstuk 406 dat in het doosvormige omhulsel 404 kan worden geschoven. De houder 202 kan daarbij verdere opbergruimtes 408 hebben. Een dergelijke opbergruimte 408 kan bijvoorbeeld zijn voorzien over een gehele houderbreedte Bh van de houder 202, zoals getoond in FIG. 4. In een dergelijke langwerpige opbergruimte 408 kunnen 25 bijvoorbeeld langwerpige spanonderdelen van een modulair spansysteem voor het nagenoeg vlak spannen van de plano 102 worden opgeborgen (niet getoond). Een dergelijke houder 202 met doosvormige omhulsel 404 en verdere opbergruimtes 408 vormt een efficiënte verpakking voor de combinatie van een opgerolde plano 116 en een bijbehorend spansysteem voor het opspannen van een plano 102.

Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts beschreven zijn bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van 30 14 de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door de bij gevoegde conclusies.

15

LIJST VAN FIGUURELEMENTEN

102 plano 103 eerste tegenoverliggende rand 104 tweede tegenoverliggende rand 5 105 randgebied 106 middengebied 108 vlak eindgebied 110 gekromd middengebied 112 opgerold eindgebied 10 114 langsas 116 opgerold plano 118 hoekgebied 120 bevestigingsdeel 15 202 houder 204 eerste steunvlak 205 klemgedeelte 206 tweede steunvlak 208 derde steunvlak 20 210 aanleundeel 214 eerste steungebied 216 tweede steungebied 218 derde steungebied 220 opening 25 222 schamierlijn 224 samenstel 226 tijdelijk bevestigingsmiddel Bv vlakbreedte Bk klembreedte 30 Br rolbreedte

Ho openingshoogte 16 304 tijdelijk steunmiddel 306 toegangsruimte 308 opnameruimte Bu uitsparingbreedte 5 402 verpakking 404 doosvormig omhulsel 406 losneembaar inzetstuk 408 opbergruimte 10 Bh houderbreedte

Claims

1. Werkwijze voor het oprollen van een plano (102), waarbij de plano (102) een eerste en tweede paar tegenoverliggende randen (103, 104), een tweetal randgebieden (105) langs het eerste paar tegenoverliggende randen (103), en een middengebied (106) 5 omsloten door het tweede paar tegenoverliggende randen (104) en het tweetal randgebieden (105) omvat, waarbij de werkwijze omvat: het naar elkaar brengen van het eerste paar tegenoverliggende randen (103) en laten raken van de randgebieden (105), waarbij een vlak eindgebied (108) uit de 10 randgebieden (105) en een gekromd middengebied (110) uit het middengebied (106) van de plano (102) ontstaan; gekenmerkt door het vervolgens oprollen van het gekromde middengebied (110) in een richting van het vlakke eindgebied (108), waarbij een opgerold eindgebied (112) ontstaat 15 rondom een langsas (114).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het plaatsen van het vlakke eindgebied (108) op een eerste steunvlak (204) van een houder (202), met het eerste paar tegenoverliggende randen (103) geplaatst tegen 20 een aanleundeel (210) van de houder (202); het inklemmen van de opgerolde plano (116) tussen het eerste steunvlak (204) en een klemgedeelte (205) dat gefixeerd is in een houdstand ten opzichte van het eerste steunvlak (204).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het oprollen van het gekromde middengebied (110) in een richting van het vlakke eindgebied (108) van de plano (102) omvat: het oprollen van het gekromde middengebied (110) door een opening (220) tussen het klemgedeelte (205) en het eerste steunvlak (204) heen, waarbij de opening 30 (220) over een klembreedte Bk van het klemgedeelte (205) en evenwijdig aan een vlakbreedte Bv van het eerste steunvlak (204) uitstrekt.

4. Opgerolde plano (116), met een eerste en tweede paar tegenoverliggende randen (103, 104), twee randgebieden (105) langs het eerste paar tegenoverliggende randen (103), en een middengebied (106) omsloten door het tweede paar tegenoverliggende randen (104) en de twee randgebieden (105), 5 met het kenmerk dat de randgebieden (105) elkaar raken nabij het eerste paar tegenoverliggende randen (103) en een vlak eindgebied (108) vormen, en waarbij een gekromd middengebied (110) rondom een langsas (114) is omgerold tot een opgerold eindgebied (112).

5. Opgerolde plano (116) volgens conclusie 4, omvattende bevestigingsdelen (120) aangebracht op hoekgebieden (118) van de plano (116).

6. Samenstel (224) van een opgerolde plano (116) volgens een van de conclusies 4 - 5 en een houder (202) voor het omsluiten van ten minste een gedeelte van de 15 opgerolde plano (116), waarbij de houder (202) voorzien is van een eerste steunvlak (204) voor het steunen van een vlak eindgebied (108) van de opgerolde plano (116), met het kenmerk dat de houder (202) verder voorzien is van een aanleundeel (210) voor het steunen van ten minste een van een eerste paar tegenoverliggende randen (103) van de opgerolde plano 20 (116), en waarbij de houder (202) voorzien is van een klemgedeelte (205) dat ten opzichte van het eerste steunvlak (204) fixeerbaar is in een houdstand waarin het opgerolde plano (116) tussen het klemgedeelte (205) en het eerste steunvlak (204) inklembaar is.

7. Samenstel (224) volgens conclusie 6, waarbij het klemgedeelte (205) voorzien is van ten minste twee steun vlakken (206, 208) die onderling en ten opzichte van het eerste steunvlak (204) niet evenwijdig zijn, en waarbij de ten minste twee steunvlakken (206, 208) zijn ingericht om de opgerolde plano (116) te steunen langs ten minste twee niet samenvallende en aan buitenzijden van de opgerolde plano (116) gelegen 30 steungebieden (216,218).

8. Samenstel (224) volgens een van de conclusies 6-7, waarbij het klemgedeelte (205) in de houdstand een over een klembreedte Bk en evenwijdig aan de vlakbreedte Bv uitstrekkende opening (220) tussen het klemgedeelte en het eerste steunvlak (204) openlaat, waarbij de opening (220) een voldoende openingshoogte Ho heeft voor een oprollen van het gekromde middengebied (110) van de plano (102) in een richting van het vlakke eindgebied (108) door de opening (220) heen en tot een opgerold plano 5 (116) ingeklemd in de houder (202).

9. Samenstel (224) volgens een van de conclusies 6-8, waarbij het klemgedeelte (205) langs de vlakbreedte Bv toegangsruimten (306) met uitsparingbreedtes Bu van ten minste 2 cm openlaat. 10

10. Samenstel (224) volgens een van de conclusies 6-9, waarbij het klemgedeelte (205) schamierbaar ten opzichte van het eerste steunvlak (204) is bevestigd, en is ingericht om te scharnieren tussen de houdstand en een geopende stand, waarin het opgerolde plano (116) niet tussen het klemgedeelte (205) en het eerste steunvlak (204) 15 inklembaar is.

11. Samenstel (224) volgens conclusie 10, waarbij het klemgedeelte (205) een tijdelijk bevestigingsmiddel (226) heeft waarmee het klemgedeelte (205) in de houdstand kan worden gefixeerd. 20

12. Samenstel (224) volgens een van de conclusies 6-9, waarbij het klemgedeelte (205) permanent in de houdstand is geplaatst ten opzichte van het eerste steunvlak (204).

13. Samenstel (224) volgens een van de conclusies 6-12, waarbij het eerste steunvlak (204) nabij het aanleundeel (210) voorzien is van opnameruimtes (308) ingericht voor het opnemen van bevestigingsdelen (120) voorzien op ten minste een randgebied (105) van de opgerolde plano (116).

14. Samenstel (224) volgens een van de conclusies 6 - 13, waarbij de houder (202) een doosvormig omhulsel (404) omvat waarin de opgerolde plano (116) opneembaar is.