NL2004406C2

NL2004406C2 - Sorting device.

Info

Publication number: NL2004406C2
Application number: NL2004406A
Authority: NL
Inventors: Peter Kok; Jan Poppe
Original assignee: Imix Vision Support Systems B V
Priority date: 2010-03-16
Filing date: 2010-03-16
Publication date: 2011-09-20
Also published as: EP2574177A1; WO2011115482A1

Claims

1. Sorteerinrichting voor het sorteren van kleine lichtgewichtobjecten, waarbij de inrichting is geconfigureerd voor het bewegen van ten minste één plaat (2) langs een pad (3) tussen een blaaseenheid (4) die is gepositioneerd onder het pad en een zuigeenheid 5 (5) die is gepositioneerd boven het pad; waarbij elk van de ten minste ene plaat een bovenzijde (2a) en een onderzijde (2b) omvat, waarbij de bovenzijde is voorzien van een reeks holten (6), waarbij een holte (6) is gedimensioneerd om één object in de holte te houden, waarbij elke holte een bijbehorend luchtkanaal (7) vanuit de onderzijde naar de holte omvat, waarbij het luchtkanaal is 10 geconfigureerd om een luchtstroom te laten passeren in de holte om een zaadje in de holte te bewegen in de lucht boven de holte; waarbij de blaaseenheid (4) twee of meer aangrenzende uitlaten (8) omvat en is geconfigureerd om lucht in corresponderende twee of meer aangrenzende luchtkanalen van een plaat boven de blaaseenheid te blazen; 15 waarbij de sorteerinrichting een besturingseenheid (9) omvat die is geconfigureerd om de twee of meer aangrenzende uitlaten onafhankelijk te besturen, om selectieve beweging van zaad uit corresponderende holten mogelijk te maken; met het kenmerk, dat de blaaseenheid is geconfigureerd om de uitlaten tegen de onderzijde van een plaat te 20 drukken voor het verhinderen van een luchtstroom vanuit één uitlaat in luchtkanalen van holten die grenzen aan de holte die correspondeert met de ene uitlaat.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitlaten bewogen kunnen worden tussen een eerste positie (10) en een tweede positie (11), waarbij 25 de uitlaten in de eerste positie zijn gepositioneerd tegen de onderzijde van een plaat, en de uitlaten in de tweede positie zijn gepositioneerd boven het pad (3a) van de onderzijde van een plaat.

3. Sorteerinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de blaaseenheid 30 één of meer veerelementen (12) omvat om de uitlaten naar de tweede positie te bewegen.

4. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blaaseenheid een bovenvlak (13) omvat dat een eerste deel (13a) en een tweede deel (13b) omvat, waarbij het eerste deel van het bovenvlak de twee of meer aangrenzende uitlaten omvat en een vlak vormt dat parallel is aan het pad van de plaat, waarbij het tweede deel van het bovenvlak is verbonden met het eerste deel en is geheld (14) ten opzichte van het eerste oppervlak, waarbij een rand (15) van het tweede deel 5 tegenover het eerste deel een positie in de tweede positie heeft die onder het pad (3a) van de onderzijde van een plaat ligt.

5. Sorteerinrichting volgens conclusie 4, waarbij het bovenvlak verder een derde deel (13c) omvat dat is verbonden met het eerste deel en dat tegenover het tweede 10 deel ligt, waarbij het deel een helling (16) heeft met betrekking tot het eerste oppervlak, waarbij een rand (17) van het derde deel tegenover het eerste deel een positie in de tweede positie heeft die onder het pad van de onderzijde van een plaat ligt.

6. Sorteerinrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij het bovenvlak (13) 15 groeven omvat die zijn gepositioneerd tussen de uitlaten (8).

7. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de blaaseenheid (4) een geleidingsgroef omvat en waarbij een plaat een geleidingsverlengstuk omvat dat is gedimensioneerd om door de geleidingsgroef te lopen wanneer de plaat de 20 blaaseenheid passeert.

8. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder een luchtstroom-reduceerinrichting (18) omvat die is geconfigureerd voor het reduceren van een luchtstroom die door de zuigeenheid over het bovenvlak van de plaat 25 wordt veroorzaakt.

9. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder een inrichting (18) omvat die is gefixeerd boven het pad van de plaat en die doorlopende gaten heeft die zijn uitgelijnd met holten wanneer objecten uit de holten 30 worden geblazen.

10. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de sorteerinrichting verder een visuele inspectie-inrichting (24) omvat voor het inspecteren van karakteristieke eigenschappen van de objecten, waarbij de visuele inspectie-inrichting zodanig is ingericht dat een plaat die objecten omvat een bundel röntgenstralen (25) vanuit een röntgenbron (26) doorgeeft naar een beeldvormingsinrichting (27), waarbij de plaat (2) een bovenlaag (20) en een transparante laag (21) die onder de bovenlaag is gepositioneerd omvat, waarbij de bovenlaag (20) doorlopende gaten omvat die ten minste een deel van het 5 volume van een holte vormen en waarbij de onderkant van de holten is gevormd door de transparante laag en waarbij de transparante laag doorlopende gaten (22) omvat die de bijbehorende luchtkanalen omvatten.

11. Sorteerinrichting volgens conclusie 10, waarbij de plaat is geconfigureerd 10 om de transparante laag met betrekking tot de bovenlaag zodanig te bewegen dat in een eerste positie de doorlopende gaten van de transparante laag aan één einde zodanig zijn gepositioneerd dat objecten in doorlopende gaten van de bovenlaag het ene einde van de doorlopende gaten van de transparante laag bedekken en dat in een tweede positie de doorlopende gaten van de transparante laag aan het ene einde naast de doorlopende gaten 15 van de bovenlaag zijn gepositioneerd.

12. Sorteerinrichting volgens conclusie 11, waarbij de transparante laag in het oppervlak tegenover het oppervlak dat naar de bovenlaag is gericht voor elke holte een corresponderende uitsparing heeft, waarbij een doorsnede van de uitsparing in de tweede 20 positie ten minste het doorlopende gat van de corresponderende holte overlapt.

13. Sorteerinrichting volgens conclusie 12, waarbij elke uitsparing een cilindrische vorm met een cilinderas heeft, waarbij de cilinderassen van de uitsparingen samenvallen met de richting van de röntgenstralen die door de uitsparing lopen wanneer de 25 beeldvormingsinrichting een röntgenstraalbeeld van de door de uitsparing lopende röntgenstralen opvangt.

14. Werkwijze voor sorteren, analyseren of classificeren van kleine lichtgewichtobjecten, waarbij de werkwijze omvat het toevoeren van een partij kleine 30 lichtgewichtobjecten naar een inrichting die alle technische eigenschappen van een sorteerinrichting volgens één van de conclusies 1-13 omvat, voor het verkrijgen van twee of meer partijen gesorteerde kleine lichtgewichtobjecten.