NL2004375C2 - Sifon met dubbele bevestiging. - Google Patents

Description

Sifon met dubbele bevestiging

De uitvinding betreft een koppelstuk, bijvoorbeeld voor het koppelen van een sifon aan een buis of aan een douchebak, 5 bad of wastafel.

Op sanitairgebied zijn er verschillende koppelingen bekend. Zo worden afvoerbuizen gekoppeld door een lijmmof, die op beide afvoerbuizen vastgelijmd wordt. Indien rekening gehouden dient te worden met uitzetting kunnen de beide buizen 10 voorzien worden van een mof, die aan binnenzijde twee afdichtringen omvat. In elke afdichtring wordt een eind van een buis gestoken, zodat een waterdichte verbinding verkregen wordt, terwijl er de mogelijkheid is voor lengte variaties van de buizen als gevolg van uitzetting en krimp.

15 Voor het bevestigen van een sifon of waste aan een wasbak, bad of douchebak is het bekend om vanaf bovenaf in de bak een cilindervormig koppeldeel in de sifon of waste te schroeven. Hierbij is een goede afdichting van de bak op de sifon of waste lastig. Het is gebruikelijk om een afdichtring 20 aan te brengen tussen de bak en de sifon of waste, maar daarbij bestaat het risico dat er lekkage optreedt. Dit kan het gevolg zijn van het onvoldoende vastdraaien van het koppeldeel, dan wel het gevolg zijn van uitzetting en krimpen en het zetten van de afdichtring. Water loopt dan vanuit de bak, buiten het 25 koppeldeel om en wordt niet tegengehouden door de gebruikelijke afdichtring.

Verder zijn douchebakken en baden aan de onderzijde vaak ruw, doordat ze vervaardigd zijn door gespoten polyester. De rand rond de aansluiting wordt dan nog wel geslepen, maar is 30 aanzienlijk minder glad dan de bovenzijde van de bak. Ook bij keramische wasbakken is de onderzijde aanzienlijk ruwer, dan het deel dat bij normaal gebruik zichtbaar is.

Douchegoten zijn in sommige gevallen aan de onderzijde voorzien van een buisvormige uitloop. Op dit buisvormige deel 35 wordt gewoonlijk een sifon geschoven of een mof met afdichtring, 2 aan welke mof vervolgens een afvoerbuis bevestigd wordt.

Het is uit bovenstaande duidelijk dat een buis volgens de stand van techniek gekoppeld kan zijn door middel van een schuifverbinding of door middel van een schroefverbinding. Het 5 nadeel van een schroefverbinding is dat deze mogelijk niet voldoende vastgedraaid kan zijn, waardoor de aansluiting gaat lekken.

Het nadeel van een steekmof met afdichtring, is dat de verbinding met een buis alleen behouden blijft als gevolg van de 10 wrijving tussen de buis en de afdichtring. Het risico hierbij is dat de buis uit de steekmof kan schieten met lekkage als gevolg.

Het is nu een doel van de uitvinding om een koppelstuk te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen verminderd of zelfs voorkomen worden.

15 Dit doel wordt bereikt met een koppelstuk volgens de uitvinding, welk koppelstuk een cilindervormige wand omvat, waarbij nabij een eerste rand van de cilindervormige wand een afdichting is aangebracht en waarbij op de tegenoverliggende tweede rand koppelmiddelen zijn aangebracht.

20 Bij het koppelstuk volgens de uitvinding worden de voordelen van de bekende koppelingen uit de stand van techniek gecombineerd, terwijl de nadelen voorkomen worden. De afdichting aan de cilindervormige wand zorgt bij koppeling met bijvoorbeeld een afvoerbuis voor een goede afdichting. Daarnaast zorgen de 25 koppelmiddelen op de tweede rand er voor, dat de koppeling niet onverhoeds uit elkaar getrokken kan worden. De afdichting is aangebracht in de wand. Aangezien de afmetingen van de wand vooraf bepaald worden, kan zo ook de indrukking en daarmee de afdichtende kracht van de afdichting vooraf berekend worden. De 30 afdichting is zo niet afhankelijk van bijvoorbeeld een aandraaikracht.

In een uitvoeringsvorm van een koppelstuk volgens de uitvinding omvatten de koppelmiddelen schroefdraad. Het voordeel van deze uitvoering is dat gebruikelijke delen uit de stand van 35 techniek met een koppelstuk volgens de uitvinding gekoppeld 3 kunnen worden. De schroefverbinding zorgt dan voor een betrouwbare koppeling terwijl de afdichting zorgt voor de waterdichtheid van de koppeling.

In een andere uitvoeringsvorm van het koppelstuk volgens 5 de uitvinding omvatten de koppelmiddelen een bajonetkoppeling. Met een bajonetkoppeling kan gelijk een schroefverbinding een zekere verbinding verkregen worden. Daarnaast biedt een bajonetkoppeling het aanvullende voordeel, dat enige speling in de koppeling aanwezig is, waardoor lengte veranderingen als 10 gevolg van krimp en uitzetting gemakkelijk opgenomen kunnen worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het koppelstuk volgens de uitvinding is in de cilindervormige wand een groef aangebracht en is de afdichting in de groef aangebracht.

15 In een zeer geprefereerde uitvoeringsvorm van het koppelstuk is de cilindervormige wand getrapt, zodanig dat een eerste cilindervormig deel en een tweede cilindervormig deel gevormd is, waarbij het eerste deel een grotere diameter heeft dan het tweede deel. Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen aan het 20 tweede deel aangebracht.

Het voordeel van deze uitvoering is dat ook koppeldelen volgens de stand van techniek gebruikt kunnen worden. Zo kan een gladde pijp gemakkelijk ingestoken worden over het eerste cilindervormige deel met de afdichting, terwijl bijvoorbeeld een 25 schroefdeel gemakkelijk in het tweede deel geschroefd kan worden, mits het tweede deel van een schroefdraad is voorzien.

Daarnaast kan een ingestoken gladde pijp vastgezet worden, door het van bovenaf indraaien van een extra koppeldeel, dat aangrijpt op het schroefdeel.

30 In nog een andere uitvoeringsvorm van het koppelstuk volgens de uitvinding omvat de cilindervormige wand een telescopisch wanddeel.Door het telescopische wanddeel kan het deel met de koppelmiddelen en de afdichting uitschuiven en zo corrigeren voor hoogte verschillen. Een sifon wordt vaak in een 35 betonvloer gegoten. Daarop kunnen dan vervolgens schuimplaten 4 aangebracht worden als isolatie. In dergelijke schuimplaten is vaak al een douchegoot of dergelijke aangebracht. Wanneer nu de sifon te diep in de betonvloer ligt en de douchegoot wordt vastgezet aan de sifon, bestaat de kans dat de schuimplaat 5 vervormd wordt. Door het telescopisch deel is het mogelijk om dergelijke hoogteverschillen op te vangen.

Daarnaast biedt deze uitvoering de mogelijkheid om lengte variaties op te vangen. Zo zal een douchebak of bad doorveren, wanneer een persoon er in plaats neemt. Het 10 telescopische wanddeel kan in- en uitschuiven en daarmee de lengte variaties opvangen.

De uitvinding betreft verder een combinatie van een koppelstuk volgens de uitvinding en een cilindervormig koppeldeel, dat in de cilindervormige wand is aangebracht, 15 waarbij het koppeldeel aan één zijde koppelmiddelen omvat voor koppeling met de koppelmiddelen van het koppelstuk en waarbij het koppeldeel aan de tegenoverliggende zijde een vlak omtreksdeel omvat voor aansluiting op de afdichting van het koppelstuk.

20 Doordat het koppeldeel is voorzien van een vlak omtreksdeel, dat samenwerkt met de afdichting, en voorzien is van een deel dat samenwerkt met de koppelmiddelen van het koppelstuk. Zo worden beide functies van elkaar gescheiden en is de betrouwbaarheid van zowel de koppeling als de afdichting 25 gewaarborgd.

Aan het koppeldeel kan een afvoerbuis zijn aangebracht.

Een bijkomend voordeel van een koppeldeel is dat nadat een en ander gemonteerd is, het koppeldeel uitgenomen kan worden, waardoor de afdichting bereikbaar is en gemakkelijk 30 vervangen kan worden. Dit komt doordat de afdichting aan de binnenzijde van de cilindervormige wand is aangebracht. Bij een sifon volgens de stand van techniek is de afdichting onder andere voorzien tussen de behuizing en bijvoorbeeld een douchebak en daardoor moeilijk tot niet vervangbaar.

35 Verder omvat de uitvinding een sifon omvattende een 5 behuizing met een instroomopening en een uitstroomopening en een tussen de instroomopening en de uitstroomopening aangebracht waterslot, waarbij in de instroomopening een koppelstuk volgens de uitvinding is aangebracht.

5 Met een sifon volgens de uitvinding wordt een multifunctionele sifon verkregen, die zowel op de bekende wijzen gekoppeld kan worden, alsook op de wijze volgens de uitvinding, waarbij afdichting en koppeling niet van elkaar afhankelijk zijn.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de sifon volgens de uitvinding strekt de afdichting zich over de instroomopening uitstrekt uit tot buiten de behuizing. Een dergelijke afdichting zorgt voor een aanvullende afdichting, in het bijzonder wanneer de sifon tegen bijvoorbeeld een wasbak wordt bevestigd.

15 Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een sifon volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een 20 uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een uitvoeringsvorm van een koppelstuk volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een sifon volgens de uitvinding.

25 Figuur 5 toont een derde uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een sifon 1 volgens de uitvinding. De sifon 1 heeft een een behuizing met een bovenvlak 2, een omtrekswand 3 en een bodemvlak 4. In het 30 bovenvlak 2 is een instroomopening 5 aangebracht. In de omtrekswand 3 is een uitstroomopening 6 aangebracht, waarop een buiseind 7 is aangebracht.

In de behuizing is een van het bodemvlak 4 opstaande wand 8 aangebracht. De bovenrand 9 van de opstaande wand 8 vormt 35 een langgerekte overstroomrand, die een deel van het waterslot 6 vormt.

Op de instroomopening 5 is een koppelstuk 10 volgens de uitvinding aangebracht. Dit koppelstuk 10 heeft een eerste cilindervormig deel 11 en een tweede cilindervormig deel 12. In 5 het cilindervormige deel 11 is een groef 13 voorzien, waarin een afdichtring aangebracht kan worden. Op het binnenoppervlak van het cilindervormige deel 12 is schroefdraad voorzien.

De sifon 1 kan gekoppeld worden door het inschroeven van een geschikte bus in de instroomopening, welke bus aan de 10 onderzijde van een schroefdraad is voorzien en aan de bovenzijde voorzien van een glad oppervlak om aan te liggen tegen een in de groef 13 aangebrachte afdichtring.

In figuur 2 wordt een koppelstuk 15 getoond, vergelijkbaar met het koppelstuk 10 van figuur 1. Het koppelstuk 15 15 is cilindervormig, getrapt en heeft een eerste cilindervormig deel 16 en een tweede cilindervormig deel 17. Het eerste cilindervormige deel 16 is voorzien van een groef 18, waarin een afdichtring 19 is aangebracht.

De afdichtring 19 is voorzien van een flexibele flens 20 20, die om de afvoeropening van een wasbak 21 loopt. Vanaf boven is in de afvoeropening van de wasbak 21 een bus 22 aangebracht. Deze bus is aan de onderzijde van een schroefdraad 23 voorzien, die kan aangrijpen op de schroefdraad 24 in het tweede cilindervormig deel 17.

25 De flexibele flens 20 kan eventueel uitsteken, nadat de bus 22 is aangebracht

De bus 22 is aan de bovenzijde voorzien van een flens 25, die aanligt tegen de flexibele flens 20 en deze aandrukt tegen de wasbak 21. Doordat de flexibele flens 20 aanligt tegen 30 het gladde, vaak geglazuurde deel van de wasbak wordt een betrouwbare afdichting voorzien. In plaats van de flexibele flens 20 kan eventueel een tweede afdichtring worden voorzien in de flens 25.

Bij een sifon volgens de stand van techniek is er tussen 35 de behuizing van de sifon en bijvoorbeeld de wasbak een 7 afdichtring voorzien. Nu bij de uitvinding kan deze afdichtring achterwege blijven. Aanvullend voordeel is dat er minder verende delen in de bevestiging aanwezig zijn. Hierdoor is er minder kans dat er door zetten van de verende delen te veel speling 5 ontstaat en dat er lekkage ontstaat.

In figuur 3 is een uitvoeringsvorm van een koppelstuk 30 getoond. Dit koppelstuk 30 heeft een cilindervormige behuizing 31 met een getrapte binnenwand bestaande uit een cilindrisch middendeel 32 en aan weerszijden aansluitende cilindrische delen 10 33. In elk cilindrische deel 33 is een groef 34 aangebracht, waarin een afdichtring 35 is geplaatst.

In het middendeel 32 zijn twee bajonetgroeven 36 aangebracht.

Aan weerszijden van het koppelstuk 30 kan een buis 37 15 ingebracht worden, waarbij het eind van de buis 37 is voorzien van een bajonet pen 38, die in één van de bajonetgroeven 36 aangrijpt. De bijbehorende afdichtring 35 zorgt voor de gewenste afdichting op de buitenwand van de buis 37.

In figuur 4 wordt een tweede uitvoeringsvorm van een 20 sifon 40 volgens de uitvinding getoond. De sifon 40 heeft een behuizing met een bovenvlak 42 waarin een instroomopening 41 is aangebracht. In de omtrekswand 43 van de behuizing is een uitstroomopening 44 .

Op de instroomopening 41 is een neerhangende wand 45 25 aangebracht. Deze neerhangende wand 45 heeft een ellipsvormige dwarsdoorsnede en is voorzien van een rondlopende groef 46, waarin een afdichtring 47 is aangebracht.

In de neerhangende wand 45 is een ellipsvormig deel 48 aangebracht, waarin een cilindervormige wand 49 is voorzien. Het 30 onderste deel van de cilindervormige wand 49 is voorzien van schroefdraad 50. Aan de bovenzijde van de cilindervormige wand 49 is een groef 51 aangebracht, waarin een afdichtring geplaatst kan worden.

De sifon 40 volgens figuur 4 komt grotendeels overeen 35 met de sifon 1 volgens figuur 1. De cilindervormige wand 49 is 8 in het ellipsvormige deel 48 aangebracht, waardoor dit ten opzichte van de behuizing op en neer kan schuiven om zo te compenseren voor hoogte verschillen.

Ten einde te voorkomen dat het het ellipsvormige deel 48 5 uit de behuizing schuift is in de neerhangende wand 45 een groef 53 voorzien, waarin een nok 52 van het deel 48 steekt.

In figuur 5 wordt combinatie 60 volgens de uitvinding getoond. Een koppelstuk 61 is cilindervormig, getrapt en heeft een eerste cilindervormig deel 62 en een tweede cilindervormig 10 deel 63. Het eerste cilindervormige deel 62 is voorzien van een groef 64, waarin een afdichtring 65 is aangebracht.

De afdichtring 65 is voorzien van een flens 66, die aan de bovenzijde van het koppelstuk 61 tussen de wasbak 67 en het koppelstuk 61 loopt.

15 Vanaf boven is in de afvoeropening van de wasbak 67 een bus 68 aangebracht. Deze bus is aan de onderzijde van een schroefdraad 69 voorzien, die kan aangrijpen op de schroefdraad in het tweede cilindervormig deel 63.

De bus 68 is aan de bovenzijde voorzien van een flens 20 70. In deze flens 70 is een groef aangebracht, waarin een O-ring 71 is aangebracht. Wanneer de bus 68 in het koppelstuk 61 is gedraaid ligt de O-ring 71 aan tegen de wasbak 67. Hierdoor wordt een eerste afdichting verkregen.

Claims (11)

1. Koppelstuk, bijvoorbeeld voor het koppelen van een 5 sifon aan een buis of aan een wastafel, welk koppelstuk een cilindervormige wand omvat, waarbij nabij een eerste rand van de cilindervormige wand een afdichting is aangebracht en waarbij op de tegenoverliggende tweede rand koppelmiddelen zijn aangebracht.

2. Koppelstuk volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen schroefdraad omvatten.

3. Koppelstuk volgens conclusie 1 of 2, waarbij de koppelmiddelen een bajonetkoppeling omvat.

4. Koppelstuk volgens één van de voorgaande conclusies, 15 waarbij in de cilindervormige wand een groef is aangebracht en waarbij de afdichting in de groef is aangebracht.

5. Koppelstuk waarbij de cilindervormige wand getrapt is, zodanig dat een eerste cilindervormig deel en een tweede cilindervormig deel gevormd is, waarbij het eerste deel een 20 grotere diameter heeft dan het tweede deel.

6. Koppelstuk volgens conclusie 5, waarbij de koppelmiddelen aan het tweede deel zijn aangebracht.

7. Koppelstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de cilindervormige wand een telescopisch wanddeel omvat.

8. Combinatie van een koppelstuk volgens één van de voorgaande conclusies en een cilindervormig koppeldeel, dat in de cilindervormige wand is aangebracht, waarbij het koppeldeel aan één zijde koppelmiddelen omvat voor koppeling met de koppelmiddelen van het koppelstuk en waarbij het koppeldeel aan 30 de tegenoverliggende zijde een vlak omtreksdeel omvat voor aansluiting op de afdichting van het koppelstuk.

9. Combinatie volgens conclusie 8, waarbij aan het koppeldeel een afvoerbuis is aangebracht.

10. Sifon omvattende een behuizing met een 35 instroomopening en een uitstroomopening en een tussen de instroomopening en de uitstroomopening aangebracht waterslot, waarbij in de instroomopening een koppelstuk volgens één van de voorgaande conclusies is aangebracht.

11. Sifon volgens conclusie 10, waarbij de afdichting 5 zich over de instroomopening uitstrekt tot buiten de behuizing.