NL2003255C2 - Ontstop- en reparatie werkwijze van een verstopte afvoerleiding. - Google Patents

Description

- 1 -

ONTSTOP- EN REPARATIE WERKWIJZE VAN EEN VERSTOPTE AFVOERLEIDING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze die deel uitmaakt van handelingen die verricht worden ten behoeve van het ontstoppen en het repareren van een doorboorde afvoer- of rioolleiding.

10 Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. Bij de bekende werkwijze wordt de veelal onder de grond gelegen en van een verstopping voorziene riolering of afvoerleiding uitgegraven en doorgenomen door deze stuk te slaan, door te zagen of te doorboren, waarna de gegraven kuil en soms ook 15 diens omgeving onderloopt met afvoer- en rioolwater, en met de daarin aanwezige bestanddelen. Deze bestanddelen bevatten niet alleen bacteriën en andere ziektekiemen, maar bevatten soms ook chemisch zeer agressieve middelen die eerder zijn gebruikt door de bewoners om zelf te pogen de 20 verstopping te verwijderen. In die met vervuild en milieubelastend afvoerwater ondergelopen kuil staand moet de verstopping verder worden getraceerd en verwijderd, en moeten vaak één of meer afvoerleidingdelen of spruitstukken worden vervangen en aan elkaar worden gelijmd. Daaraan 25 voorafgaand wordt eventueel het vervuilde afvoerwater met een pomp afgezogen, om elders te worden geloosd.

Ondertussen kan het zijn dat de kuil zich geleidelijk aan vult met nieuw afvoerwater. Als het ontstoppen en de reparatie langer duren moeten noodvoorzieningen worden 30 aangebracht of moet de bewoners worden gevraagd gedurende die tijd weinig of in het geheel niet te lozen, wat soms op grote bezwaren stuit.

Bij de bovenvermelde nadelen van de bekende werkwijze komen nog de grondvervuiling, de risico's op besmetting met 35 ziektes of op allergieën, en de stankoverlast welke zelfs - 2 - na het dichtgooien van de kuil nog lang kunnen aanhouden.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een schonere, veiligere en snellere werkwijze die de 5 hiervoor vermelde nadelen niet of althans in sterk verminderde mate heeft, en die het werkende personeel aan minder gevaren en de omgeving aan minder hinder blootstelt.

Daartoe heeft de werkwijze overeenkomstig de 10 uitvinding het kenmerk dat een van een verstopping voorziene afvoerleiding van een achter de verstopping en onder de afvoerleiding aan te brengen waterdicht bodemdeel wordt voorzien, waarbij op het bodemdeel ten minste één van een boorgeleider voorzien opzetdeel wordt aangebracht 15 waarna de afvoerleiding boven het bodemdeel wordt doorboord.

Voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat het waterdichte bodemdeel na het doorboren van de 20 verstopte afvoerleiding als opvangbak fungeert, waarin het uit de afvoerleiding lopende vervuilde afvoerwater kan stromen, zonder de omgeving of de grond te vervuilen. De grond blijft droog, wordt niet vervuild en dit is minder belastend voor het milieu, én voorkomen wordt dat soms 25 noodzakelijke grondsanering moet worden uitgevoerd om geen milieudelict te plegen. De werkwijze biedt daarmee de mogelijkheid om aan de jongste milieurichtlijnen en veiligheidsvoorschriften voor personeel te voldoen. Anders gezegd zou zonder nadelig effect voor het personeel 30 volstaan kunnen worden met een wat lager niveau aan persoonlijke beschermingsmiddelen.

Het personeel heeft bovendien de mogelijkheid om in het overige deel van de kuil te kunnen staan, zonder daarbij in het afvoerwater te staan, teneinde via het in de 35 afvoerleiding geboorde gat de verstopping, veelal met een - 3 - hoge druk ontstoppingsslang, op een meer acceptabele wijze te kunnen verwijderen.

Hierna of al eerder kan in de praktijk althans het bodemdeel van de opvangbak worden leeggezogen d.m.v. een 5 pomp, en kan de inmiddels van de verstopping ontdane afvoerleiding worden vervangen of gerepareerd.

Met voordeel kan de hierboven geschetste werkwijze volgens de uitvinding ten behoeve van onder meer woningen, flats, of kantoorgebouwen worden toegepast.

10

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de het zich in het bodemdeel bevindende afvoerwater, al of niet op commando van één of meer niveausensoren, wordt afgezogen.

15 Voordeel is dat het afvoerwater voorafgaand of tijdens de ontstop- en reparatiewerkwijze kan worden verwijderd. Indien de werkwijze langere tijd in beslag neemt kan het afzuigen door middel van een in het opzetdeel en/of het bodemdeel uitmondende pompleiding als tijdelijke 20 voorziening via een in werking zijnde pomp worden afgezogen, totdat veelal de volgende dag de klus kan worden afgemaakt. De pomp hoeft slechts zo nu en dan in werking te zijn indien deze wordt aangestuurd door middel van één of meer niveausensoren die het niveau van het afvoerwater in 25 de opvangbak bewaken en bij een te hoog niveau het commando aan besturingsmiddelen geven om de pomp in werking te stellen.

Een verdere uitvoeringsvorm van werkwijze volgens de 30 uitvinding heeft het kenmerk dat het bodemdeel en het opzetdeel waterdicht op elkaar worden aangesloten.

Voordeel is dat dan het opzetdeel als tijdelijke opslagruimte voor het zich daarin mogelijk ook verzamelde afvoerwater dienst kan doen. De pomp hoeft dan gedurende 35 kortere tijd te worden ingeschakeld, zodat het geluid - 4 - daarvan of van een eventueel aggregaat minder hinderlijk voor de directe omgeving is. Bovendien zal ook de stank van de dan ook luchtdicht in de opvangbak als geheel aanwezige vervuilde substantie naar de omgeving vrijwel afwezig zijn.

5

Verdere gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

10

Thans zullen de werkwijze en het opvangsysteem volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuur. Daarin wordt een geschematiseerde en niet op schaal zijnde combinatie van 15 mogelijk uitvoeringsvormen van het opvangsysteem volgens de uitvinding weergegeven, aan de hand waarvan tevens de dienovereenkomstige werkwijze zal worden toegelicht.

De figuur toont een opvangsysteem 1 dat is opgebouwd 20 uit een waterdicht opvangdeel 2 dat eventueel met speciale middelen, in dit geval voetjes 3 waarvan er één is weergegeven, stabiel in een kuil in de grond kan worden geplaatst, en dat desgewenst kan worden ingegraven. Zoals getoond heeft het opvangdeel 2 een doorvoer c.q. invoer 4 25 om daarin een van bijvoorbeeld een woonhuis 5 afkomstige verstopt zijnde riool- of afvoerleiding 6 op te nemen. De verstopping zit in de figuur links van het opvangdeel 4. De invoer 4 kan zijn voorzien van een flexibele tule en/of van mogelijke klemorganen 7 voor het vastklemmen van de 30 afvoerleiding 6 in de invoer 4 van het opvangdeel 2. In principe kan althans een gedeelte van het opvangdeel 2 uit meerdere tot een stabiel geheel samen te bouwen of in elkaar te schuiven afzonderlijke elementen of schotten worden opgebouwd, zoals schematisch is weergegeven.

35 Het systeem 1 heeft voorts een op het bodemdeel 2 te - 5 - plaatsen opzetdeel 8, dat meerdelig kan zijn. Voor een voldoende waterdichte afdichting tussen de op elkaar te klemmen delen 2 en 8 zijn daartussen veelal flexibele afdichtorganen 9 aangebracht. In een mogelijke, doch niet 5 weergegeven variant zit de invoer 4 in het grensvlak tussen de beide delen 2 en 8. Hierbij kan de afvoerleiding 6 eenvoudig op de bovenkant van het opvangdeel 2 worden gelegd, terwijl het opvangdeel 2 onder de afvoerleiding 6 wordt aangebracht. Het opvangdeel 2 hoeft dan niet ter 10 plaatse uit afzonderlijke elementen te worden opgebouwd.

Het getoonde bovenste gedeelte van het opzetdeel 8 is van een boorgeleider 10 voorzien voor het geleiden van een daarop aan te brengen boor c.q. boorstang 11, waarmee de afvoerleiding 6 te doorboren is. Het in de afvoerleiding 6 15 verzamelde vervuilde afvoerwater spuit na het doorboren aanvankelijk het opvangdeel 2 in en verzamelt zich daarin en mogelijk ook in het opzetdeel 8. Het getoonde bovenste gedeelte van het opzetdeel 8 is van een aansluiting 12 voor een zuigpomp 13 voorzien die de bak bestaande uit de 20 waterdicht gekoppelde delen 2 en 8 leegzuigt en de af te voeren substantie naar een opslagtank 14 voert. De opslagtank 14 kan mobiel zijn en zich op een voertuig bevinden.

Ten behoeve van eenvoudige handmatige plaatsing en 25 verplaatsing is het opzetdeel 8 van handgrepen 15 voorzien. Dit deel 8 zou voor de wat grotere systemen 1 ook van een hijsoog kunnen zijn voorzien.

Het inwendige van het opvangdeel 2 en/of het opzetdeel 8 kan van met een pompbesturing te koppelen 30 waterniveau sensoren zijn voorzien die het waterniveau detecteren en commando aan de pomp 13 geven wanneer dit niveau te hoog is en water uit de bak moet worden gezogen. Het systeem 1 kan niet getoonde communicatiemiddelen hebben die met de sensoren, of met storingmeldende sensoren 35 gekoppeld, via GSM of E-mail statusgegevens doorgeven.

Claims (15)

1. Werkwijze waarbij een van een verstopping voorziene afvoerleiding van een achter de verstopping en 5 onder de afvoerleiding aan te brengen waterdicht bodemdeel wordt voorzien, waarbij op het bodemdeel ten minste één van een boorgeleider voorzien opzetdeel wordt aangebracht waarna de afvoerleiding boven het bodemdeel wordt doorboord. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de het zich in het bodemdeel bevindende afvoerwater, al of niet op commando van één of meer waterniveau sensoren, wordt afgezogen. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het bodemdeel en het opzetdeel waterdicht op elkaar worden aangesloten.

4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de afvoerleiding waterdicht is afgedicht op een daarvoor bestemde invoer in het bodemdeel en/of in het opzetdeel.

5. Opvangsysteem omvattende een waterdichte opvangbak die althans een gedeelte van een invoer voor opname van een afvoerleiding heeft, welke invoer is voorzien van klemorganen voor het vastklemmen van de afvoerleiding.

6. Opvangsysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het bodemdeel en/of een daarop te plaatsen opzetdeel van afdichtorganen zijn voorzien voor waterdichte afdichting van de op elkaar te plaatsen delen.

7. Opvangsysteem volgens conclusie 6, met het - 7 - kenmerk dat het opzetdeel van een boorgeleider is voorzien voor het geleiden van een boor c.q. boorstang waarmee de afvoerleiding te doorboren is.

8. Opvangsysteem volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat het opzetdeel van een aansluiting voor een zuigpomp is voorzien.

9. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-8, 10 met het kenmerk dat het opvangsysteem is voorzien van een pomp voor het uit het opvangdeel pompen van afvoerwater.

10. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-9, met het kenmerk dat het opvangsysteem een opslagtank omvat 15 voor opslag van afvoerwater uit te afvoerleiding.

11. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-10, met het kenmerk dat het opvangdeel is voorzien van middelen voor het in een kuil in de grond plaatsen en eventueel 20 ingraven van althans de opvangbak.

12. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-11, met het kenmerk dat het op het opvangdeel te plaatsen opzetdeel is voorzien van handgrepen. 25

13. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-12, met het kenmerk dat het opvangdeel en/of het opzetdeel van met een pompbesturing te koppelen waterniveau sensoren zijn voorzien. 30

14. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-13, met het kenmerk dat het bodemdeel en het opzetdeel zijn voorzien van corresponderende en bij het plaatsen van het opzetdeel op het opvangdeel waterdicht zijnde middelen. 35 - 8 -

15. Opvangsysteem volgens één van de conclusies 5-14, met het kenmerk dat het bodemdeel en/of het opzetdeel zijn voorzien van althans een invoer voor de afvoerleiding, welke invoer is voorzien van middelen voor waterdicht 5 aansluiting op het bodemdeel en/of het opzetdeel.